Bij het organiseren van een activiteit krijg je te maken met 7 W’s:
1. WAAROM: om welke reden(en) wil je een activiteit organiseren?
2. WIE: voor wie, welke leeftijd organiseer je deze activiteit?
3. WAT :welke activiteit ga je organiseren?
4. WAAR: op welke plaats/accommodatie ga je de activiteit organiseren?
5. WANNEER: op welke dag/dagdeel en welk tijdstip organiseer je de activiteit?
6. WELKE: manier (hoe) hoe en op welke manier organiseer je een activiteit, dus waar moet je aan denken?
7. WAT : daarna wat gebeurt er na afloop van de activiteit?
Het is belangrijk dat er een duidelijke planning/draaiboek is voor je activiteit. Alle mensen kunnen dit terug lezen en meewerken om de activiteit voor te zetten. Een duidelijke planning is hierbij noodzakelijk.
Om dit te coordineren heb je jezelf en je kennis nodig. Je laat van te voren binnen het team het draaiboek zien en dit bespreken. Samen met hun moet je dit uitvoeren. Aan de hand van overleg verdeel je taken. Op het moment zelf geef je de mensen hun taken en laat je mensen dit uitvoeren.