Welkom op de educatieve site van meneer van der Welle!
Op deze site gaan we het hebben over het 'het weer'. Het weerbericht is een populair onderdeel van het nieuws. Of je nu boer bent, zeiler, festivalganger of voetbaltrainer, het is altijd handig te weten wat voor weer het morgen wordt.
Inhoudsopgave:
Het weer
Introductie en inhoud
Leerdoelen
Luchtdruk 4.1
Theorie
Oefenopgaven
Temperatuur 4.2
Theorie
Oefenopgaven
Wolken en neerslag 4.3
Theorie
Oefenopgaven
Onweer 4.4
Theorie
Oefenopgaven
Het versterkte broeikaseffect 4.5
Theorie
Oefenopgaven
Verdieping
Remediërend
Woordpuzzel
Memorie
Toets
Na elke paragraaf zijn er een aantal vragen om te controleren of je de stof goed begrepen hebt. Zodra je alle lesstof hebt doorlopen kan je een oefentoets maken. Vervolgens is er nog 'plus' stof zoals je van het boek gewend bent. Als je alles afgerond hebt kun je de toets maken.
Deze site is bedoel om je voor te bereiden op de toets van hoofdstuk 4 'Het weer'. Als je alles doorlopen hebt en de oefentoets goed gemaakt hebt ben je goed voorbereid op de toets!
Succes!
Leerdoelen
Paragraaf 4.1
Je kunt de werking van een metaalbarometer uitleggen.
Je kunt de kenmerken van lagedrukgebieden en hogedrukgebieden benoemen.
Je kunt het verband beschrijven tussen de luchtdruk en de hoogte vanaf de aarde.
Je kunt het verschil beschrijven tussen absolute druk, overdruk en onderdruk.
Paragraaf 4.2
Je kunt onderdelen van een vloeistofthermometer benoemen
Je kunt uitleggen hoe je een vloeistofthermometer moet ijken.
Je kunt graden Celsius en kelvin naar elkaar omrekenen.
Je kunt de werking van een bimetaalthermometer beschrijven.
Paragraaf 4.3
Je kunt met behulp van de hoeveelheid waterdamp in de luchtuitleggen hoe dauw en rijp ontstaan.
Je kunt het dauwpunt aflezen in een grafiek.
Je kunt het ontstaan van wolken beschrijven.
Je kunt uitleggen hoe neerslag ontstaat.
Paragraaf 4.4
Je kunt beschrijven hoe voorwerpen elektrisch geladen en ontladen kunnen worden.
Je kunt uitleggen hoe bliksem en donder ontstaan.
Je kunt beschrijven welke schade kan optreden als gevolg van onweer.
Je kunt beschrijven en hoe je de schade door onweer kunt beperken.
Paragraaf 4.5
Je kunt overeenkomsten beschrijven tussen een broeikas en hetnatuurlijk broeikaseffect in de atmosfeer.
Je kunt de oorzaken van het versneld broeikaseffect benoemen.
Je kunt de gevolgen van het versneld broeikaseffect benoemen.
Luchtdruk 4.1
Theorie
In het weerbericht hoor je voorspellingen over de temperatuur en de windkracht. Zo nu en dan wordt ook de luchtdruk genoemd. Dit is blijkbaar ook van invloed op het weer.
De luchtdruk meten
De lucht rond de aarde heet de ozonlaag. De lucht heeft een massa en wordt dus aangetrokken door de aarde, de lucht oefent daardoor druk op de aarde uit. Dit noemen we de luchtdruk.
Met een barometerkun je meten wat de luchtdruk is. Op pagina 66 van je handboek zie je hoe deze werkt.
Barometer
De grootte van de luchtdruk wordt aangegeven inbar, millibar (mbar), pascal(Pa) of kilopascal(kPa). hiervoor geldt:
1000 mbar = 1 bar
100 Pa = 0,1 kPa
1 mbar = 100 Pa
Hoge druk en lage druk, Luchtdruk en hoogte.
Bekijk het filmpje hieronder.
Onderdruk en overdruk
In een autoband zit lucht. De druk van deze lucht is hoger dan de druk in de buitenlucht. Deze druk kan je meten met een manometer. De meeste manometers geven niet de echte druk aan, maar de overdruk. Dit is het verschil tussen de luchtdruk buiten en de luchtdruk in je band. Als je de luchtdruk buiten en de luchtdruk in de band bij elkaar optelt krijg je de absolute druk. Voor de absolute druk geldt dus de formule:
absolute druk = luchtdruk + overdruk
Als je lucht wegpompt uit een ruimte ontstaat er onderdruk.
Beantwoord de volgende vragen.
Oefenopgaven
Als je hiermee klaar bent kun je op bladzijde 104 t/m 106 van je werkboek A vraag 1 t/m 10 maken.
Temperatuur 4.2
Theorie
We vinden het al snel lekker weer als de temperatuur hoog genoeg is. Om de temperatuur te meten, kun je verschillende soorten thermometers gebruiken.
De temperatuur meten
Een belangrijk gegeven voor weerkundigen is de temperatuur van de buitenlucht. Voor het meten van de temperatuur zijn er verschillende soorten thermometers.
De vloeistofthermometer
Op de afbeelding hieronder zie je een vloeistofthermometer. zo'n thermometer bestaat uit een reservoir en een stijgbuis waarlangs een schaalverdeling is aangebracht. Het reservoir is gevuld met een vloeistof.
Bekijk het filmpje hieronder voor de werking van een vloeistof thermometer.
Een thermometer ijken
Als je een thermometer gaat maken moet je een schaalverdeling maken. Het aanbrengen of controleren van een schaalverdeling wordt ijken genoemd. Bij het ijken van een thermometer in graden Celsius zet je streepjes bij twee vaste temperaturen: het smeltpunt van ijs, 0°C, en het kookpunt van water, 100°C. Nu heb je twee streepjes op de thermometer staan, hiertussen verdeel je de 100 gelijke afstanden. Elke afstand staat voor 1 graden.
Celsius en kelvin
De bimetaalthermometer
Naast de vloeistofthermometer is de bimetaalthermometer een veel gebruikte thermometer.
In een bimetaalthermometer zit een plaatje dat bestaat uit twee verschillende metalen, bimetaal.
Als het plaatje warmer wordt, zetten de twee metaalstrookjes verschillend uit, waardoor het bimetaal kromtrekt. Door aan het bimetaal een wijzer vast te maken en die wijzer te laten bewegen langs een schaalverdeling, kan de temperatuur worden afgemeten.
Oefenopgaven
Wolken en neerslag 4.3
Theorie
Als het regent, is het altijd bewolkt. Een wolk bestaat dan ook niet alleen uit gas, maar voor een gedeelte ook uit vloeistof.
Waterdamp in de lucht
Na een regenbui liggen er vaak plassen water op de grond, deze plassen verdwijnen al snel als de zon gaat schijnen. Het water uit de plassen verdampt en wordt als waterdamp in de lucht opgenomen. Er zit dus altijd wel waterdamp in de lucht, de ene keer meer dan de andere keer. Je kunt dit niet zien. Het is onzichtbaar gas, net als zuurstof. Hoe hoger de temperatuur is, hoe meer waterdamp er in de lucht kan zitten.
Dauw en rijp
Als het overdag warm is, verdampt er dus veel water en neemt de lucht veel waterdamp op. Als het 's Nachts dan weer afkoelt en de temperatuur ver daalt kan de lucht de waterdamp niet meer vasthouden en condenseert het tot kleine druppeltjes. Dit gebeurt meestal waar de lucht contact maakt met een koud oppervlak zoals het gras. Zo ontstaat dauw.
Als de temperatuur onder het vriespunt ligt, ontstaat er geen dauw, maar rijp. De waterdamp verandert in ijs.
Het dauwpunt
Bekijk dit filmpje over het dauwpunt.
Hieronder zien we het verband tussen de hoeveelheid waterdamp in de lucht en het dauwpunt.
Het ontstaan van stapelwoken
Bekijk dit filmpje over het ontstaan van wolken.
Oefenopgaven
Onweer 4.4
Theorie
Onweerswolken hebben een andere vorm en samenstelling dan regenwolken. Daarom zien ze er anders uit en kunnen ze zelfs elektrisch geladen zijn.
Voorwerpen opladen
Bekijk dit het filmpje hieronder.
Je ziet hier iemand die een ballon elektrisch geladen maakt door het te wrijven over zijn trui. Je kunt meerdere voorwerpen elektrisch laden.
Dat een voorwerp geladen is, kun je op verschillende manieren merken. Een geladen voorwerp trekt andere voorwerpen aan. Voorwerpen die op dezelfde manier geladen zijn, stoten elkaar juist af.
Ontladen
Een geladen voorwerp ontlaadt: Het raakt langzaam zijn lading kwijt. Het ontladen gaat sneller als er meer waterdamp in de lucht aanwezig is.
Een voorwerp kan ook snel ontladen, door het geladen voorwerp een ongeladen voorwerp aan te laten raken. Dit gaat heel snel, er kan zelfs een vonk overspringen.
Bliksem en donder
Bekijk de video hieronder over het ontstaan van onweer.
Schade door onweer
De stroomsterkte in bliksem kan wel oplopen tot 20000 Ampere. Een stroomsterkte van 0,06 Ampere is al dodelijk, dus 20000 is enorm hoog. Ook onstaat er een enorme hitte waardoor er brand onstaat, daarom hebben hoge gebouwen bliksemafleiders. Deze bliksemafleiders gelijden de bliksem naar de aarde toe.
Oefenopgaven
Het versterkte broeikaseffect 4.5
Theorie
In de lucht zitten gassen die warmte vasthouden. De lucht warmt daardoor op zoals in een broeikas en dat is een prima zaak!
Een broeikas
Als de zon schijnt, wordt de temperatuur van het aardoppervlak hoger. Dat komt doordat dingen zoals de grond, planten en nog veel meer de warmte absoberen en op die manier de lucht opwarmen. De warmtestraling die je voelt heet infrarode straling.
Het glas van een broeikas laat zonlicht door. De temperatuur van de grond en de planten stijgt, waardoor ze meer infrarode straling gaan uistralen. Zo warmt de lucht in de kas op.
Omdat glas niet goed is in warmtegeleiden, blijft de warmte in de kas. Er is ook geen wind aanwezig die de warme lucht weg blaast. Zo is het in een broeikas veel warmen dan in de buitenlucht.
Het broeikaseffect in de atmosfeer
Bekijk het filmpje hieronder over het broeikaseffect in de atmosfeer.
Het versterkte broeikaseffect
Zoals je in het filmpje zag, gebruiken wij nog veel fossiele brandstoffen. Bij de verbranding van deze brandstoffen komt koolstofdioxidegas (CO2) vrij. Omdat wij dit nog veel gebruiken komt er steeds meer koolstofdioxide in de atmosfeer. De afgelopen jaren is de temperatuur op aarde flink gestegen. Deze opwarming noem je het versterkte broeikaseffect.
Door deze temperatuurstijging wordt er veel gewaarschuwd voor stijging van de zeespiegel. Landen proberen afspraken te maken om de utistoot van koolstofdioxide te beperken.
Oefenopgaven
Extra lesstof
Hier vind je 'plus' stof als je wat extra verdieping en uitdaging zoekt.
Drukeenheden 4.1
Voor het meten van druk worden allerlei eenheden gebruikt. Natuurkundigen gebruiken de pascal (Pa). Hierbij geldt: 1 pascal is hetzelfde als 1 newton per vierkante meter (1 Pa = 1N/m2).
In het dagelijks leven worden allerlei drukeenheden gebruikt. Op een manometer waarmee je de bandenspanning meet, wordt de eenheid atmosfeer (atm). 1atm = 101325 Pa.
Op barometers vind je vaak de eenheid milibar (mbar): 1mbar = 100 Pa.
Een huisarts meet je bloeddruk in millimeter kwikdruk (mm Hg): 1 mm Hg = 133 Pa.
Gevoelstemperatuur 4.2
Als het koud weer is, kan je lichaam snel afkoelen. Dat ligt nit alleen aan de temperatuur. Het is ook belangrijk hoe hard het waait. Hoe groter de windsnelheid, hoe meer warmte je lichaam kwijtraakt. Daardoor voelt -5°C bij harde wind even koud aan als -18°C bij rustig weer. In het weerbericht wordt in zo'n geval gezegd: "De gevoelstemperatuur is vandaag 18 graden onder nul."
Luchtvochtigheid 4.3
Met een hygrometer kun je de luchtvochtigheid meten. De schaal op die meter loopt van 0% tot 100%. Een luchtvochtigheid van 100% betekent dat de lucht de maximale hoeveelheid waterdamp bevat. Bij een temperatuur van 29°C is dat bijvoorbeeld 30 gram waterdamp per m3.
De luchtvochtigheid is 50% als de lucht de hleft van de maximale hoeveelheid waterdamp bevat. Bij een temperatuur van 29°C is dat 15 gram waterdamp per m3.
Overspanning 4.4
Een blikseminslag heeft nit alleen effect op de plaats waar hij inslaat. Tot meer dan 1 km in de omtrek ontstaan er spanningspieken in elektriciteits- en telefoonleidingen. Daarbij stijgt de spanning opeens tot ver boven de gewonen waarde. Zo'spanningspiek duurt minder dan 1/100 seconde, maar kan in die tijd wel allerlei apparaten beschadigen. Vooral elektronica is erg kwetsbaar.
Aardgas: een broeikasgas 4.5
Het hoofdbestanddeel van aardgas is methaan. Methaan is een broeikasgas dat, net als koolstofdioxide, in geringe hoeveelheden in de atmosfeer voorkomt. Na koolstofdioxide draagt methaan het meest bij aan het versterkte broeikaseffect. Dat komt doordat methaan de infrarode straling goed vasthoudt. Methaan absorbeert de warmte zelfs nog beter dan koolstofdioxide. Om eenzelfde hoeveelheid straling te basorberen, is er veel minder methaan nodig dan koolstofdioxide.
Het arrangement Het weer is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Gert van der Welle
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2020-11-10 17:17:05
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.