Van harte welkom in deze Wikiwijs met als onderwerp psychopathologie.
De doelgroep waarvoor ik dit leerarrangement heb ontwikkeld zijn studenten en nieuwe medewerkers van een PAAZ afdeling.
De onderwerpen die aan bod komen zijn:
Psychopathologie
Diagnostiek middels de DSM-5
Angststoornissen
Schizofrenie
Psychose
Persoonlijkheidsstoornissen
Bipolaire stoornissen
Behandelvormen
In dit leerarrangement heb ik de volgende digitale tools gebruikt: Quizlet enEducaplay.
Om het leerarrangement te doorlopen bevindt zich onderaan de pagina een pijl aan de rechterzijde. Als je hierop klikt ga je verder in het arrangement. Je hebt altijd de mogelijkheid om terug te gaan naar de vorige pagina (via de pijl naar links).
Aan het einde bevindt zich een quiz. Deze heb ik ontwikkeld met de online tool LessonUP. Hiermee kun je de stof nogmaals oefenen en hieruit beoordelen of je kennis vergroot is door het gebruik van deze Wikiwijs.
Tijdsduur (indicatie): 60 minuten.
Heel veel succes met het doorlopen van deze Wikiwijs, je komt zometeen in de start toets terecht, waarin je voorkennis op de proef zal worden gesteld.
Start toets
Start toets
Oefening: Voorkennis activeren
Oefening: Voorkennis activeren
0%
Om je voorkennis over het onderwerp psychopathologie te bepalen heb ik deze toets ontwikkeld.
Deze toets kan aanleiding geven in onderwerpen van deze Wikiwijs die wellicht meer aandacht behoeven als voorbereiding op de kennistoetsen of de LKT.
Psychopathologie is een samengestelde term van het Griekse psuchè (geest) en pathos (pijn). De term heeft betrekking op de leer van de psychische ziekte (geestelijk en psychologisch) of van de handelingen en ervaringen die kunnen wijzen op een psychische ziekte of handicap. Psychopathologie is een deelgebied van de psychologie en de psychiatrie. Waar de ziekte vooral de persoon zelf betreft, kan het lijden zowel op de persoon als op de omgeving betrekking hebben.
Een andere definitie van de term psychopathologie: Psychopathologie is de leer van de psychische ziekteverschijnselen zoals stoornissen in denken, waarnemen, handelen, bewegen en geheugen (Bron: Zakwoordenboek psychiatrie).
2. Diagnostiek van stoornissen
DSM-5
DSM is de afkorting van Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. Dit is een diagnostisch en statistisch handboek van psychiatrische aandoeningen. Het biedt een geclusterde beschrijving van alle stoornissen op basis van symptomen. Wereldwijd wordt dit gebruikt als classificatiesysteem van psyciatrische aandoeningen. Het is van origine Amerikaans, uitgegeven en opgesteld door de American Psychiatric Association.
De eerste DSM verscheen in 1952, in de loop van de jaren verschenen volgende versies. In 1994 verscheen de DSM-4, die het tot 2013 volhield, zij het met een tekstrevisie in 2000: de DSM-4-TR. In 2013 verscheen de Engelstalige versie van de DSM-5, in april 2014 de Nederlandse vertaling.
Oorspronkelijk was het handboek bedoeld om eenheid te brengen in de vele interpretaties van diagnoses. Die eenheid was in eerste instantie nodig om goed onderzoek te kunnen doen: wil je weten of een bepaalde behandeling bij - bijvoorbeeld - depressie werkt, dan moet in ieder geval elke onderzoeker hetzelfde onder het begrip ‘depressie’ verstaan. Een eenheid die vóór de eerste DSM ver te zoeken was.
De DSM is gebaseerd op de volgende basisprincipes:
Categorisch (psychische aandoeningen worden opgevat als catagorie)
Geoperationaliseerd (er zijn concrete criteria om een diagnose te stellen)
Puur beschrijvend (de DSM is zo neutraal mogelijk beschreven)
Atheoretisch (bevat geen speculaties over de oorzaak van een stoornis)
Secties
De DSM-5 bestaat uit drie delen:
Sectie 1: bevat uitleg en instructie voor het gebruik van de DSM.
Sectie 2: bevat de beschrijving van de stoornissen. Onderverdeeld in verschillende catagorieën. Zoals bijvoorbeeld neurobiologische ontwikkelingsstoornissen, bipolaire stemmingsstoornissen, angststoornissen en persoonlijkheidstoornissen.
Sectie 3: geeft een beschrijving van mogelijk toekomstige ontwikkelingen, die eerst nog verder onderzoek vereisen.
DSM-5 Classificatiecriteria
Voor elke stoornis in DSM zijn classificatiecriteria opgesteld waarvan een minimaal aantal kenmerken aanwezig moet zijn gedurende een bepaalde periode. Voor het stellen van een goede diagnose is het niet voldoende om alleen te controleren of de symptomen uit de classificatiecriteria aanwezig zijn. Een beschrijvende diagnose met daarin opgenomen een nauwkeurige klinische voorgeschiedenis en een samenvatting van de sociale, psychologische en biologische factoren die hebben bijgedragen aan het ontstaan van een bepaalde stoornis, is ook nodig. Een systematische controle of de criteria op een bepaald persoon van toepassing zijn maakt de beoordeling betrouwbaarder, maar de clinicus zal toch nog altijd zelf moeten beoordelen wat per afzonderlijk criterium de ernst en de waarde is en wat dat betekent voor de betreffende diagnose.
Codering
De diagnostische classificatie is de officiële lijst van psychische stoornissen die is opgenomen in de DSM. Elk diagnose omvat een diagnostische code, die doorgaans wordt gebruikt door individuele zorgaanbieders en GGz-instellingen voor het verzamelen van gegevens en facturering. Deze diagnostische codes zijn afgeleid van de International Classification of Diseases, Ninth Edition, Clinical Modification (ICD-9-CM).
Oefening diagnostiek
In onderstaande oefening neem ik het onderdeel Diagnostiek nog even met je door.
Ieder mens is in zijn leven wel eens angstig of gespannen. Dit komt voor uit ons natuurlijke verdedigingsmechanisme. Bang zijn is een reactie op dreigend gevaar. Angst waarschuwt ons echter voor reëel gevaar. Een mens (en dier) reageert hierop in een vecht of vlucht reactie.
Deze reactie begint met acute hevige angst en stress. Als gevolg hiervan produceert het lichaam grote hoeveelheden stresshormonen. Dit zijn de hormonen adrenaline en cortisol. De bloeddruk en hartslag gaan bijvoorbeeld omhoog, spieren worden gespannen, zintuigen worden scherper en de pijngevoeligheid daalt. Hierdoor is het lichaam voorbereid op een gevecht of om op de vlucht te slaan. Verstijving van het lichaam (bevriezen) is zeldzamer. Als het gevaar is geweken, produceert het lichaam endorfines en dopamine om de balans weer te herstellen.
Sommige mensen zijn echter ook angstig als er geen gevaar dreigt. Als deze angsten sterk en langdurig aanwezig zijn, kan dat erg hinderlijk worden. Waarbij mensen ook last krijgen van lichamelijke symptomen zoals duizigheid of misselijkheid.
Mensen met angstklachten piekeren over verschillende problemen die hen mogelijk in de toekomst zouden kunnen overkomen. Hier worden deze mensen onzeker over en raken hierdoor uitgeput. Daardoor gaan mensen verschillende situaties uit de weg.
Als mensen langer dan 6 maanden continu hinder hebben van angstklachten (zonder dat hier een aanleiding voor was) en hinder hebben van lichamelijke klachten en piekeren spreekt men van een angststoornis.
Een angststoornis komt tweemaal zo vaak voor bij vrouwen als bij mannen. Daarnaast komt het vaker voor bij ouderen dan bij jongeren. Van de totale bevolking op de wereld heeft ongeveer 2,5 % een angststoornis.
In deze wikiwijs ga ik verder in op 3 verschilende soorten angstklachten. Dit zijn fobie, paniekaanvallen en dwangstoornissen.
In onderstaande video wordt uitleg gegeven over kenmerken en oorzaken van angstklachten.
Videofragment 1 Kenmerken en oorzaken van angstklachten (Bron: www.youtube.nl)
Specifieke fobie; iemand is bang voor één bepaald ding, dier of situatie. Zoals angst voor spinnen of hoogtevrees.
Sociale fobie; hiervan is sprake als iemand heel bang is om dingen te doen ten overstaan van anderen. De angst om in verlegenheid gebracht te worden is zo groot, dat sociale situaties worden vermeden. Zoals het houden van een presentatie.
In 2016 waren er volgens het RIVM (op basis van bevolkingsonderzoek) in Nederland:
523.400 mensen met een speciale fobie
392.000 mensen met een sociale fobie
Oorzaak
Er is nog nauwelijks onderzoek verricht naar de biologische achtergrond van een fobie. De sociale fobie komt biologisch gezien sterk overeen met een paniekstoornis. Er wordt hierbij namelijk uitgegaan van een verstoring in de werking van noradreline en serotonine.
Symptomen
Specifieke fobie; Symptomen passend bij een specifieke fobie zijn:
Hartkloppingen
Overmatig zweten
Hyperventileren
Duizeligheid
Flauwvallen
Beven en koude rillingen
Misselijkheid
Braken
Een droge mond
Het gevoel dat je de controle verliest
Het gevoel dat je niet meer weet waar je bent
Sociale fobie; Symptomen van een sociale fobie zijn:
Een samengeknepen maag of misselijkheid
Blozen
Hyperventileren
Trillen over je hele lichaam
Overmatig zweten
Een droge keel
Hartkloppingen
Een black-out krijgen
Diagnose
Mensen met klachten die passen bij een fobie komen vaak pas in een later stadium in aanraking met hulpverlening. Dit komt omdat mensen zich enerzijds schamen voor hun klachten en deze klachten niet bespreken met anderen zoals partner of kinderen. Als de problemen het dagelijks leven echt beinvloeden gaan mensen naar een huisarts en kan hulpverlening worden opgestart. Regelmatig komt het voor dat mensen zich met andere klachten zoals een depressie melden bij de huisarts en dan in gesprek achter komen dat de klachten meer passen bij een fobie.
Behandeling en begeleiding
De behandeling van fobische angstklachten bestaat vrijwel altijd uit medicijnen (antidepressiva en/of kalmerende middelen) of cognitieve gedragstherapie, of een combinatie van beide.
In hoofdstuk 8 van deze wikiwijs ga ik verder in op verschillende behandelvormen
3.2. Paniekstoornis
Inleiding
Zoals beschreven is ieder mens wel eens angstig. Angst geeft een mens een waarschuwing op naderend (reëel) gevaar. Soms zijn mensen bang als een geen gevaar dreigt. Naast deze angst hebben mensen last van lichamelijke verschijnselen die bij angst horen. Zoals hartkloppingen, transpireren en tremoren. Soms krijgen mensen hier duizeligheid en een veel te snelle ademhaling bij. Het kan dan lijken alsof mensen een erntige lichamelijke ziekte hebben zoals een hartaanval. Als angstklachten zo hevig zijn noemen we dit ook wel een paniekaanval. als mensen regelmatig een paniekaanval hebben, dan is er sprake van een paniekstoornis.
Mensen met een paniekstoornis proberen situaties te voorkomen waarin ze mogelijk een paniekaanval krijgen. Vaak bevinden deze situaties zich op drukke plaatsen zoals een supermarkt of een winkelcentrum. Dit vermijden wordt ook wel agorafobie genoemd (agora betekent in het Grieks marktplaats).
Oorzaak
Een paniekstoornis begint meestal tussen het 20e en 40e levensjaar. Vaak is er geen duidelijke aanleiding voor een paniekstoornis. Men denkt dat een paniekstoornis ontstaat door een combinatie van oorzaken als erfelijkheid, opvoeding en hormonen. Een paniekstoornis komt driemaal zovaak voor bij vrouwen als bij mannen. Ongeveer 4% van de wereldbevolking heeft een paniekstoornis.
Erfelijkheid; Kinderen van een ouder met een paniekstoornis hebben meer kans dat ze zelf ook een paniekstoornis krijgen. Ze erven de aanleg voor een paniekstoornis van hun ouders.
Ingrijpende gebeurtenissen meemaken: omgevingsoorzaken; Bij sommige mensen treedt de eerste paniekaanval op na een ingrijpende gebeurtenis of na stress, bijvoorbeeld een lichamelijke ziekte, een bevalling, een verhuizing, stress op het werk, of het verlies van een dierbaar persoon. In combinatie met een erfelijke gevoeligheid kan dit leiden tot het ontstaan van een paniekstoornis.
Opgroeien in een angstige omgeving; Er is lange tijd gedacht dat de opvoeding een belangrijke oorzaak kon zijn. Dat staat echter helemaal niet vast. Er is wel de veronderstelling dat mensen die in een angstige omgeving opgroeien later een grotere kans hebben om een paniekstoornis te krijgen.
Hormonen; Bij vrouwen komt de paniekstoornis drie keer zo vaak voor als bij mannen. Vrouwelijke hormonen hebben invloed op een paniekstoornis, al weten we niet precies hoe het werkt. De klachten van een paniekstoornis worden vaak minder tijdens een zwangerschap en nemen weer toe na een bevalling. Na de menopauze worden de klachten ook weer minder. Een behandeling met vrouwelijke hormonen helpt echter niet.
Drugs, alcohol en drankjes met cafeïne erin maken de klachten erger; Drankjes met cafeïne erin, zoals koffie, thee en cola, kunnen angsten uitlokken of erger maken. Dat geldt ook voor drugs, ook softdrugs zoals hasj en alcohol. Vaak gebruiken mensen dit soort middelen in de hoop dat ze zich minder angstig en gespannen voelen. Een bekend voorbeeld is het “slaapmutsje”, een glaasje alcohol dat je voor het slapen gaan drinkt om beter in slaap te vallen. Het effect is echter het tegenovergestelde. Sommige patiënten ontwikkelen hierdoor zelfs een alcoholverslaving.
Symptomen
Mensen met een paniekstoornis hebben regelmatig paniekaanvallen. Tijdens deze aanvallen hebben ze gevoelens van angst of extreme spanning en/of een gevoel van een naderend onheil.
De symptomen van een paniekaanval zijn onder andere:
Kortademigheid of een gevoel te stikken
Koude rillingen of het juist heet hebben
Hartkloppingen en een drukkend gevoel op de borst
Misselijkheid, braken of diarree
Zweten
Duizeligheid of een wankel gevoel
Tintelingen in handen en voeten
Trillen
De angst gek te worden, te sterven of de zelfbeheersing te verliezen
Het gevoel dat de situatie niet echt is en het gevoel buiten jezelf te staan
Diagnose
De diagnose paniekstoonis wordt in de DSM omschreven: Recidiverende onverwachte paniekaanvallen. Een paniekaanval is een plotselinge golf van intense angst of intens onbehagen die binnen enkele minuten een piek bereikt en die gepaard gaat met vier (of meer) van de volgende symptomen:
Hartkloppingen, bonzend hart of versnelde hartactie
Transpireren
Tremoren
Gevoel van ademnood of verstikking
Pijn of onaangenaam gevoel op de borst
Misselijkheid of buikklachten
Duizeligheid of licht in het hoofd
Koude rillingen of opvliegers
Parastieën (verdoofd of tintelend gevoel)
Derealisatie (gevoel van onwerkelijkheid)
Depersonalisatie (gevoel los van zichzelf te staan)
Angst zelfbeheersing te verliezen of gek te worden
Angst dood te gaan
Agorafobie bestaatvolgens de DSM uit het volgende criterium:
Duidelijke angst voor twee (of meer) van de volgende situaties: Gebruikmaken van (openbaar) vervoer; in open ruimte bevinden; in afgesloten ruimte bevinden; in de rij of menigte staan; alleen buitenshuis zijn.
Behandeling en begeleiding
Bij een paniekstoornis zijn er diverse vormen van behandeling mogelijk. Meestal is een van de vormen voor mensen afdoende. Een combinatie van de verschillende vormen is ook mogelijk en wordt vaak ingezet als er sprake is van agorafobie.
De diverse behandelmethoden bij een paniekstoornis zijn Cognitieve gedragstherapie (CGT). Waaronder exposure in vivo een belangrijk onderdeel is. Met ondersteuning van de therapeut zoekt de patient situaties op waar hij/zij bang voor is. Patienten stellen zichzelf hiermee bloot aan angstaanjagende situaties. Dit wordt geleidelijk opgebouwd. Van makkelijk naar steeds moeilijkere situaties.
Daarnaast is medicamenteuze behandeling een goede behandeling voor patienten met een paniekstoornis.
In hoofdstuk 8 van deze Wikiwijs ga ik dieper in op de verschillende behandelvormen.
In onderstaande video wordt uitleg gegeven waaruit de behandeling van een angstoornis kan bestaan.
Videofragment 2 Behandeling van een angststoornis (Bron: www.psyQ.nl)
3.3. Dwangstoornis
Inleiding
Ieder mens kent vaste gewoonten en routinehandelingen. Zoals het controleren van het gas, licht en de sloten voordat mensen naar bed gaan. Eigenlijk weten mensen dat alles in orde is maar deze extra controle geeft een veiligheidsgevoel. Als mensen bijvoorbeeld op vakantie gaan controleren ze het huis extra goed. Dit soort herhalingsgedrag is herkenbaar voor iedereen en wordt als normaal beschouwd.
Als mensen een groot deel van hun dag hiermee bezig zijn en de angst voor onveiligheid gaat het dagelijks leven beheersen dan is er sprake van een dwangstoornis.
Een dwangstoornis komt bij ongeveer 2 % van de bevolking voor, vrijwel even vaak bij vrouwen als bij mannen. Meestal ontstaat de stoornis rond het 20e jaar, maar het kan op alle leeftijden voorkomen. Wanneer een dwangstoornis op latere leeftijd ontstaat, gebeurt dit vaak na ingrijpende levensgebeurtenissen. Bijvoorbeeld als iemand op kamers gaat wonen, stress op het werk krijgt of een heftige bevalling heeft meegemaakt.
Oorzaak
Een dwangstoornis ontstaat door een combinatie van factoren. Erfelijkheid, omgevingsfactoren en lichamelijke factoren. Het gebruik van bijvoorbeeld cafeïne, alcohol en/of drugs is geen oorzaak van het ontstaan van een dwangstoornis.
Erfelijkheid; Uit onderzoeken weet men dat erfelijkheid een rol speelt bij het ontstaan van een dwangstoornis.
Omgevingsfactoren; Wanneer een dwangstoornis op oudere leeftijd ontstaat is dit vaak na een ingrijpende levensgebeurtenis of na stress. Zoals bij het krijgen van een lichamelijke ziekte, een bevalling, verhuizing of ander werk.
Lichamelijke factoren; In zeldzame gevallen ontstaat de dwangstoornis na een hersenaandoening. In de kindertijd kan dat een ernstige keelinfectie zijn met bepaalde bacteriën, waardoor het functioneren van bepaalde delen van de hersenen niet goed meer in evenwicht is. Soms kan de dwangstoornis ontstaan na een hersenbloeding, een hersengezwel of een ernstige hersenkneuzing.
Symptomen
Bij een dwangstoornis heeft men last van dwanggedachten en/of dwanghandelingen.
Dwanggedachtenzijn onaangename, terugkerende gedachten of ideeën die zich aan mensen opdringen, en die als slecht en ongepast ervaren worden. Dwanggedachten worden ook wel obsessies genoemd. Ze zorgen voor angst of onrust. Omdat dwanggedachten heel vervelend en schaamtevol zijn, probeert men ze te negeren, te neutraliseren of te stoppen. Dwanghandelingen zijn een manier om die dwanggedachten te stoppen.
Dwanghandelingen zijn handelingen die mensen bij herhaling moeten uitvoeren. Ze zijn een manier om zichzel gerust te stellen, of om angst en onrustgevoelens te verminderen. Soms gebeurt deze geruststelling in gedachten. Ook dat noemen we dwanghandelingen, omdat deze gedachten ook tot doel hebben angst en onrust te verminderen. Vaak moeten mensen met dwanghandelingen tellen bij het uitvoeren ervan. Dit tellen moet gebeuren tot een bepaald nummer, bijvoorbeeld drie. Als iemand bij het tellen gestoord wordt, moet de handeling herhaald worden tot zes, daarna tot twaalf en zo verder.
Veelvoorkomende symptomen bij een dwangstoornis zijn:
Onnodige handelingen uitvoeren, bijvoorbeeld: op een trap bepaalde treden overslaan, driemaal in je handen klappen voor je de deur opent, in je hoofd constant rijtjes tellen.
Andere mensen dwingen mee te doen aan het dwangmatige gedrag, bijvoorbeeld extreem netjes opruimen.
Dermatitis (huidafwijking) veroorzaakt door herhaaldelijk wassen van de handen of je hele lichaam Je bent bang om ziek te worden wanneer je dit niet doet. Dit komt voor bij smetvrees.
Inefficiëntie, veroorzaakt door herhaaldelijk en overdreven nauwkeurig controleren van dingen om je heen, vaak moet je door een hele routine heen voor je het huis uit kunt.
Angst voor agressieve gedachten en gedrag. Je bent bang dat als je je routines niet uitvoert, je jezelf, je naasten of een onbekende iets aandoet, of dat er iets met hen of met jezelf gebeurt.
Angst voor besmetting, je bent overmatig bang om ziek te worden, vermijdt dingen aan te raken en gaat vaak naar een arts.
Diagnose
Om een diagnose te kunnen stellen zullen veel mensen door de huisarts worden doorverwezen naar een cognitief gedragstherapeut. Voordat deze de diagnose kan stellen zullen er meerdere gesprekken plaatsvinden. Naast deze gesprekken wordt er gebruik gemaakt van verschillende vragenlijsten en de DSM.
Behandeling en begeleiding
De behandeling van een dwangstoornis is afhankelijk van de klachten en de ernst hiervan. De behandeling bestaat uit CGT, medicijnen of een combinatie van beide. Door de behandeling middels CGT nemen de dwanggedachten en de dwanghandelingen af.
Bij de behandeling van de dwangstoornis met medicatie worden antidepressiva gebruikt. Dit zijn vooral antidepressiva die werken op het serotoninesysteem van de hersenen, de zogenaamde serotonine heropnameremmers (SSRI’s). Deze medicijnen zijn oorspronkelijk ontwikkeld voor de behandeling van depressies maar zijn ook effectief bij de behandeling van een dwangstoornis.
Bij de dwangstoornis wordt in het algemeen een hogere dosering gebruikt dan bij de depressieve stoornis. De dosering van deze medicijnen moet geleidelijk aan opgebouwd worden. Het gunstige effect treedt na tien tot twaalf weken op.
In onderstaande video neemt het televisieprogramma Je zal het maar hebben mee in het leven van Daphne. Daphne heeft een dwangstoornis.
Videofragment 3 Je zal het maar hebben....dwangstoornis (Bron: www.youtube.nl)
KennisQuiz
Via onderstaande link kom je in de kennisquiz Dwangstoornissen. De tool die ik hiervoor heb gebruikt is Quizlet. Je kunt door middel van het draaien van de kaarten je kennis over dwangstoornissen toetsen. Mocht je een andere vorm van toetsing willen, kijk dan even rond in de mogelijkheden van Quizlet. Veel succes!
Het woord schizofrenie komt uit het Grieks en betekent 'gespleten geest'. Mensen met schizofrenie hebben echter geen meerdere persoonlijkheden. Schizofrenie is een geestesziekte die een langdurig verloop heeft en de mens in zijn kern aantast. De aandoening vervormt het denken, het handelen, het uitdrukken van emoties, het waarnemen van de werkelijkheid en het contact met anderen.
Naar schatting heeft 0,8 % van de Nederlandse en Belgische bevolking schizofrenie.
Schizofrenie begint vaak in de late pubertijd en komt even vaak voor bij mannen als bij vrouwen. Al openbaart de ziekte zich bij mannen gemiddeld op jongere leeftijd.
Oorzaak
De oorzaak van schizofrenie is niet bekend. Mogelijk speelt een combinatie van erfelijke en omgevingsfactoren een rol.
Symptomen
De symptomen van schizofrenie zijn onder te verdelen in positieve symptomen en negatieve symptomen.
Positieve symptomen zijn symptomen die zich wel bij iemand met schizofrenie voordoen, maar niet bij gezonde mensen. Zoals hallucinaties, wanen, gedesorganiseerde spraak, gedesorganiseerd gedrag.
Negatieve symptomen betreffen eigenschappen die gezonde mensen wel hebben, maar juist bij iemand met schizofrenie in mindere mate of helemaal niet voorkomen. Zoals een gebrek aan motivatie, verminderde emotionele expressie, slechte hygiene en geheugenstoornissen.
Diagnose
De diagnose schizofrenie wordt gebaseerd op uitgebreidt psychiatrisch onderzoek aangevuld met een psychologisch onderzoek. Dit wordt eventueel aangevuld met laboratoriumonderzoek en een lichamelijk onderzoek om lichamelijke oorzaken uit te sluiten.
Behandeling en begeleiding
De behandeling van schizofrenie bestaat uit medicijnen (antipsychotica) aangevuld met psychosociale interventies, psycho-educatie (het geven van gestructureerde voorlichting) en CGT.
Misschien herken je het wel: je ruikt brandlucht in huis, maar nergens vuur. Opgelucht denk je, ik heb het ingebeeld. Of je denkt bijvoorbeeld dat er in de hoek van de kamer een persoon staat. Snel doe je het licht aan en wat blijkt? Het is maar een berg kleding. Iedereen hoort, ziet of ruikt wel eens dingen die er niet zijn. Je bent in staat om te beoordelen of dit echt of niet echt is.
Het is echter een probleem wanneer je niet meer in staat bent ervaringen op juistheid te controleren. De ervaringen als stemmen horen, een vreemde geur ruiken, beelden zien, denken achtervolgd te worden kloppen niet met de werkelijkheid, maar het lukt niet dit te zien. Verwardheid en angstklachten komen hierbij vaker voor. Dan is er vaak sprake van een psychose.
Soms duren psychosen kort (uren, tot dagen) en komen nooit meer terug. Soms treden psychosen op na bijvoorbeeld ernstige stress.
Als psychosen zo ernstig zijn dat sociale contacten, werk en of school niet meer lukken spreekt men wel van langdurige psychosen, schizofreniforme stoornis of schizofrenie.
Videofragment 4 Wat is een psychose? (Bron: www.ggze.nl)
Oorzaak
Het is (nog) niet bekend wat de precieze oorzaak is van het ontstaan van een psychotische stoornis en vaak is er niet één oorzaak aan te wijzen. Zoals bij meerdere psychische stoornissen, ligt het aan een combinatie van factoren. Erfelijkheid, stress, traumatisch levensgebeurtenissen of drugsgebruik kunnen de gevoeligheid voor psychosen vergroten.
Erfelijkheid; Psychose gevoeligheid kan toegenomen zijn als familiair bipoalire stoornissen, depressie of schizofrenie voorkomt. Ook sociaal isolement, weinig sociale steun ervaren, vergroot de kans op psychotische ervaringen. Er zijn ook aanwijzingen dat problemen tijdens de zwangerschap (zoals ondervoeding van de moeder) of bij de geboorte invloed hebben op het ontstaan van psychosegevoeligheid. Duidelijk is dat erfelijke factoren mee bepalen of iemand gevoelig is voor psychosen.
Psychisch en sociale factoren; Mogelijk kunnen ook (een opeenstapeling van) ingrijpende en stressvolle gebeurtenissen een psychose uitlokken, wanneer men daar gevoelig voor is. Het kan gaan om traumatische ervaringen uit de kindertijd, zoals seksueel misbruik of geweld, maar ook om acute stressvolle gebeurtenissen.
Drugs gebruik; Als er gevoeligheid voor psychosen bestaat, zullen drugs de kans op psychose erg laten toenemen. Vooral drugsgebruik op jonge leeftijd vergroot de kans op psychosen. Zeker als ernstige psychiatrische problemen in de familie voorkomen, is drugsgebruik riskant. Dit is vooral duidelijk als mensen cannabis en cocaïne gebruiken. Ook als mensen later drugs gebruiken, is de kans op een nieuwe periode met psychotisch verschijnselen groot.
Symptomen
De symptomen van een psychose zijn onder te verdelen in positieve en negatieve symptomen. Positief betekent in dit geval dat er door de psychose bij iemands persoonlijkheid extra verschijnselen zijn bijgekomen, bepaalde eigenschappen zijn duidelijker geworden. Bij negatieve symptomen is er iets in iemands persoonlijkheid verdwenen, bepaalde eigenschappen zijn minder geworden of afgevlakt.
Positieve symptomen
Positieve symptomen (Iemand met een psychose kan een of meerdere van deze symptomen hebben) zijn onder te verdelen in:
hallucinaties
wanen
in de war zijn, verwardheid
ander gedrag
Hallucinaties
Mensen die hinder hebben van een psychose hebben een verstoring in de registratie van de zintuigen. Bij alle zintuigen kan een dergelijke verstoring optreden. Daarom zijn er ook verschillende hallucinaties.
Stemmen horen. Geluiden horen. Soms wordt dit ook akoestische hallucinaties genoemd. Dit is de meest voorkomende hallucinatie. Die stemmen kunnen commentaar of advies geven bij alles wat men doet of denkt. Het komt soms ook voor dat een stem opdrachten geeft.
Beelden zien. Dit wordt ook wel gezichtshallucinaties genoemd. Men ziet dingen en/of personen die er in werkelijkheid niet zijn. Kleuren kunnen veranderen, vormen en voorwerpen nemen een andere vorm aan. In extreme gevallen ziet iemand beelden of schimmen die er helemaal niet zijn.
Geuren ruiken. Mensen ruiken dan bijvoorbeeld rook, gas of het parfum van een geliefde waar anderen dit niet ruiken.
Dingen proeven. Men proeft een (vreemde) smaak
Iets voelen in je lichaam of op je huid.
Mensen met een psychose horen, zien, ruiken, proeven en voelen dingen die er in werkelijkheid niet zijn. Deze hallucinaties zijn voor iemand met een psychose levensecht en kunnen ook heel beangstigend zijn.
Wanen
Wanen of waanbeelden zijn verkeerde gedachten of ideeën over gebeurtenissen in de realiteit. Deze wanen komen niet overeen met de werkelijkheid, maar iemand met een psychose gelooft hier heel sterk in. Voor die persoon is die waan werkelijkheid geworden, hoe vergezocht ook.
Meestal neemt de persoon zelf een belangrijke plaats in bij deze waandenkbeelden. Zo kunnen mensen ervan overtuigd raken, dat zij een belangrijke taak hebben te vervullen. Sommige gedachten zijn beangstigend.
Bekende wanen zijn
Identiteitswanen, grootheidswanen: denken dat je een andere en heel belangrijke persoon bent.
Betrekkingswanen: denken dat je over bijzondere en magische krachten beschikt. Denken dat via radio of tv boodschappen speciaal voor jou worden uitgezonden.
Paranoïde wanen: denken dat anderen je in de gaten houden of je gedachten kunnen lezen. Denken dat er een complot tegen je gesmeed wordt. Of dat je achtervolgd wordt.
Een doodnormale gebeurtenis kan, voor iemand die psychotisch is, een speciale betekenis hebben waarnaar hij ook kan gaan handelen.
Wanen en hallucinaties zijn 2 verschillende verschijnselen. Wanen zijn totaal verkeerde interpretaties van de werkelijkheid. Een hallucinatie is een verstoorde waarneming van de werkelijkheid.
Verwardheid
Bij mensen met een psychose zie je daarnaast vaak
Een chaotisch en niet meer logisch denkproces. In een gesprek wordt van de hak op de tak gesprongen. Zinnen worden niet afgemaakt of de ander weet niet meer waarover hij aan het praten was. Het gesprek is voor anderen niet meer te volgen.
Dat ze met veel dingen tegelijk bezig zijn, maar niets afmaken. Soms wordt zelfs vergeten waar iemand mee bezig was.
Dat gevoelens niet meer onder controle zijn. Op onverwachte en soms ook ongepaste momenten barst diegene plotseling in lachen of huilen uit.
Soms praten mensen met een psychose (veel) in zichzelf of je hoort ze tegen zichzelf praten. Dat kan te maken hebben met hallucinaties. Maar andersom geldt niet dat als iemand tegen zichzelf praat dat er sprake is van een psychose . Dat kan dan een manier zijn om (ongemerkt) hardop even je gedachten te ordenen. Iemand moet aan meer symptomen voldoen dan alleen tegen jezelf praten om te kunnen spreken van een psychose.
Ander gedrag
Het gedrag van iemand kan door een psychose totaal anders worden; van chaotisch druk gedrag (positief symptoom) tot juist helemaal niet meer bewegen en starend gedrag (negatief symptoom).
Negatieve symptomen
Negatieve symptomen geven aan dat er iets ontbreekt aan iemand persoonlijkheid wat er eerst wel was. Gedrag wat je zou verwachten bij iemand is er niet meer. Negatief heeft dus niets met ‘slecht of verkeerd’ te maken.
Voorbeelden van negatieve symptomen zijn:
starend gedrag, uitdrukkingsloos (vlak gezicht), niet meer bewegen
lusteloosheid, gebrek aan initiatief
nauwelijks tot niet meer praten
weinig energie hebben
geruime tijd een verstoord dag-nachtritme hebben
ontlopen van sociale contacten, alleen willen zijn
gebrek aan concentratie
Ontbreken van ziektebesef
Mensen met een psychose voelen zich niet ziek. Daardoor hebben ze vaak moeite met het slikken van medicijnen en zijn ook niet therapietrouw. ‘Want als je niet ziek bent of voelt, dan hoef je ook geen medicijnen te slikken?’ is hun redenering.
Diagnose
Een psychiater stelt de diagnose psychose na onderzoek en gesprekken met de patient. Op basis van dat onderzoek en bevindingen wordt samen met de patient de aanpak van de behandeling van een psychose oftewel een behandelplan opgesteld.
Als leidraad gebruikt een psychiater de DSM-5. het volgende criterium staat beschreven voor een psychose:
Aanwezigheid van een (of meer) van de volgende symptomen. Waarvan er minstent 1 aanwezig moet zijn.
(1) wanen
(2) hallucinaties
(3) gedesorganiseerd spreken (bijvoorbeeld frequente ontsporing of incoherentie)
(4) ernstig chaotisch of katatoon gedrag
In onderstaand filmpje verteld Danny over het ontstaan van zijn psychose
Videofragment 5 Danny verteld over het ontstaan van zijn psychose (www.parnassiagroep.nl)
Behandeling en begeleiding
De behandeling van psychosen bestaat meestal uit medicatie (antipsychotica), psycho educatie, CGT en hulp bij het dagelijkse functioneren. Ook als de psychose is hersteld kan het voor patienten lastig zijn om weer te gaan werken of te studeren. Concentratieproblemen zijn regelmatig aanwezig bij patienten. Daarnaast kan het voor patienten lastig zijn om sociale contacten (weer) op te bouwen. Begeleiding rondom werk, school of studie is voor veel patienten daarom wenselijk.
In onderstaande film wordt een weergave gegeven van hoe behandeling en herstel er voor patienten uit kan zien
Videofragment 6 Behandeling en herstel bij psychose (Bron:www.psychosenet.nl)
6. Persoonlijkheidsstoornissen
Inleiding
Persoonlijkheidsstoornissen worden gekenmerkt door een diepgeworteld star omgangs-, waarnemings en denkpatroon dat kan leiden tot ernstige beperkingen in het dagelijks leven.
Iedereen heeft een persoonlijkheid. Dit is de optelsom van hoe je als mens bent, hoe je je voelt en gedraagt. Bij een normale persoonlijkheid is aanpassen van je gedrag aan de omstandigheden een soepel proces. Bij mensen die lijden aan een persoonlijkheidsstoornis is de persoonlijkheid van diegene zo verstoord, dat zijn/haar omgeving er hinder van heeft en het aanpassen aan situaties of omstandigheden minder goed of helemaal niet lukken.
De persoonlijke eigenschappen zijn zo extreem dat diegene en zijn/haar omgeving er voortdurend last van hebben. Daardoor ontstaan grote problemen in de relatie met partner, familieleden, vrienden en in het dagelijks leven zoals op het werk.
Voor veel patienten voelt het leven met een persoonlijksstoornis alsof je in een achtbaan bent beland. In onderstaande video rijd je mee in een rit met de python, de meest bekende achtbaan van attractiepark de Efteling.
Videofragment 7 Leven met een persoonlijkheidsstoornis (Bron: www.efteling.com)
Er zijn verschillende soorten persoonlijkheidsstoornissen. Enkele belangrijke zijn:
Antisociale persoonlijkheid: Mensen met een antisociale persoonlijkheid hebben weinig respect voor gezag en voor de veiligheid en eigendommen van anderen. Ze komen regelmatig in aanraking met de politie.
Vermijdende persoonlijkheid: Mensen met een vermijdende persoonlijkheid zijn erg gevoelig voor kritiek en bang om te worden afgewezen. Ze zijn vaak uiterst verlegen en timide. Ze vermijden werk waarbij ze met anderen moeten samenwerken.
Borderline persoonlijkheid: De mensen hebben meestal instabiele relaties met anderen. Ze zijn vaak impulsief. Ze hebben een wisselend zelfbeeld en last van (extreme) stemmingswisselingen. Suicidaal gedrag komt terugkerend veelvuldig voor.
Paranoide persoonlijkheid: Deze mensen zijn wantrouwend en achterdochtig. Ze denken dat de motieven van anderen kwaadwillend zijn. Ervan overtuigd dat anderen hen willen schaden.
Narcistische persoonlijkheid: Deze mensen zijn ervan overtuigd dat zijzelf bijzonder en uniek zijn. mensen met deze persoonlijkheid scheppen vaak op over hun prestaties of talenten. Ze gebruiken anderen om er zelf beter van te worden.
Onderstaande video geeft een uitleg van de verschillende persoonlijkheidsstoornisen.
Videofragment 8: Persoonlijkheidsstoornis uitgelegd (Bron: www.ggze.nl)
Oorzaak
Dé oorzaak van een persoonlijkheidsstoornis bestaat niet. Bijna altijd gaat het om een combinatie van twee factoren, die allebei voor ongeveer de helft de stoornis veroorzaken:
Aanleg (genetische factor):
De aanleg bepaalt de kenmerken die iemand vanaf zijn geboorte meekrijgt. Mensen noemen dat vaak een temperament. Iemand is bijvoorbeeld heel verlegen, doet veel dingen zonder er bij na te denken (is impulsief) of trekt heel graag de aandacht naar zich toe (is extravert).
Omgeving:
Omgevingsfactoren bestaan uit negatieve ervaringen en problemen in de jeugd. Maar ook de maatschappij of cultuur waarin mensen leven is van invloed. In een cultuur waarin mensen het belangrijk vinden dat je bescheiden moet zijn, dan zal men met een druk, open en impulsief temperament eerder vast lopen. Als men van nature meer gesloten of terughoudend is, kunt men buiten de boot vallen in een samenleving waarin mensen vooral succes hebt als ze ‘haantje de voorste’ zijn.
Aanleg en omgeving beïnvloeden elkaar. Als iemand bijvoorbeeld verlegen van aard is, kan hij gepest of buitengesloten worden op school, waardoor hij nog verlegener wordt.
Als iemand impulsief is, begeeft hij zich sneller in situaties die gevaarlijk zijn. Juist deze situaties ‘dagen’ hem uit tot impulsieve handelingen.
Als iemand veel nare dingen meemaakt in zijn jeugd (mishandeling, ernstige ziektes, verlies van ouders) kan dat leiden tot een sterke persoonlijkheid, als zo iemand bij geboorte veel positieve eigenschappen heeft meegekregen (doorzettingsvermogen, creativiteit, soepel met dingen op kunnen gaan). Maar meestal zijn negatieve ervaringen in de jeugd een risico voor de ontwikkeling van een persoonlijkheidsstoornis.
Symptomen
De symptomen van persoonlijkheidsstoornissen zijn:
Telkens terugkerende conflicten met mensen in de omgeving
Instabiel levenspatroon en niet goed richting aan het leven weten te geven
Extreme gevoelsuitingen en sterke stemmingswisselingen
Agressieve uitingen en snel impulsief reageren
Snel buitengesloten of afgewezen voelen
Nauwelijks zelfstandig keuze in het leven durven te maken en angstig aan anderen vastklampen
Op een dwangmatige manier bezig zijn om alles in het leven perfect te regelen
Het patroon van afwijkend reageren of handelen is niet gemakkelijk te doorbreken. Daar komt bij dat veel mensen zich er niet bewust van zijn dat ze anders reageren dan andere mensen. Ze zeggen 'zo ben ik nou eenmaal' of leggen de verantwoordelijkheid buiten zichzelf. In dat geval zijn ze vaak niet geneigd om psychische hulp te zoeken.
Diagnose
Een persoonlijkheidsstoornis ontstaat niet plotseling. Daar gaat altijd heel wat aan vooraf. Vaak bestaan er langer problemen, maar is het nog niet zo duidelijk dat ze een stoornis gaan worden. Soms zijn bepaalde verschijnselen al heel herkenbaar vanaf iemands (vroege) jeugd.
Een voorbeeld hiervan is een klein kind dat al erg verlegen is. Het kind legt op school moeilijk contact, wordt daardoor onzeker en heeft weinig zelfvertrouwen. Een ander voorbeeld: iemand heeft problemen met leren en steeds conflicten met leraren. Hij gaat daardoor af en toe spijbelen en krijgt flinke ruzies met de ouders.
Vooral op jongvolwassen leeftijd worden de problemen dan groter of meer zichtbaar. Dan gaan mensen studeren, samenwonen, of op zich zelf wonen. Ze moeten meer zelfstandig zijn. Dan wordt bijvoorbeeld ineens meer duidelijk dat iemand niet flexibel kan reageren en kan omgaan met alle eisen die het dagelijkse leven aan mensen stelt. Dan blijken die problemen al langer te bestaan en kunnen ze niet makkelijk worden opgelost.
De problemen richten zich niet op één onderwerp: bij een persoonlijkheidsstoornis heeft iemand problemen op verschillende terreinen en in verschillende omstandigheden.
Het komt nogal eens voor dat iemand zich met psychische klachten (bijvoorbeeld een depressie of een verslaving) aanmeldt bij een psycholoog of psychiater. Pas later blijkt dan dat die klachten niet op zichzelf staan, maar veroorzaakt worden door een persoonlijkheidsstoornis.
De belangrijkste problemen bij een persoonlijkheidsstoornis zijn dat gedachten, gevoelens en gedrag verstoord zijn. Bijvoorbeeld:
Denken: ‘Ik denk altijd zo zwart-wit; ‘Ik vertrouw anderen heel moeilijk’.
Voelen: ‘Ik voel me vaak niet serieus genomen’; ‘Ik voel me zo afhankelijk van anderen’.
Gedrag: ‘Bij mij moet alles meer dan perfect’; ‘Ik heb terugkerende conflicten met mijn omgeving’.
Behandeling en begeleiding
De behandeling bij persoonlijkheidsproblemen is vaak langdurig. Het bestaat uit het voeren van gesprekken (zoals gesprekstherapie) en het oefenen met vaardigheden. Medicatie is ondersteunend in de behandeling.
Een ander en belangrijk onderdeel van de behandeling is het opstellen van een crisispreventieplan. Hierin staat wat patienten het beste kunnen doen in verschillende situaties en op welk moment er hulp kan worden gevraagd. Om een volgende crisis te voorkomen, wordt geleerd van voorgaande crisissituaties en het crisispreventieplan aangepast.
Psychotherapie (gesprekstherapie): Hierin krijgt de patient controle over zijn/haar gedachten en gedrag. Patienten leren met nieuwe gedachten en gedrag het oude te vervangen.
Medicijnen: Er bestaan geen medicijnen die een persoonlijkheidsstoornis kunnen genezen. De medicijnen dragen bij om de symptomen te verminderen. Bij veel patienten is langdurige behandeling met medicatie niet nodig. Dit is afhankelijk van de ernst van de stoornis.
Vaardigheidstraining: In een vaardigheidstraining gaat het niet over praten, maar over doen. Patienten oefenen met situaties die ze als moeilijk ervaren. Het gaat om echte praktijksituaties, om het aanleren van sociale vaardigheden, maar ook om het goed leren zorgen voor zichzelf: eetgewoonten, beweging, hygiëne en dag- en nachtritme.
Videofragment 9 Persoonlijkheidsstoornis (Bron: www.psyQ.nl)
Oefening verschijnselen
Wat zijn de verschijnselen van persoonlijkheidsstoornissen? Wil je hier graag mee oefenen? Gebruik dan onderstaande link. Je komt dan in de tool Educaplay terecht en hierin kun je oefenen. Succes!
Een bipolaire stoornis is een psychiatrische aandoening die zich kenmerkt door uitersten in stemming en activiteiten. Tussen een manische, uitbundige stemming en een depressieve, meestal teruggetrokken stemming is er sprake van een normale stemming of ‘vrije interval’.
In de uitersten van de stemming is opname in een psychiatrisch ziekenhuis vaak onvermijdelijk. Een bipolaire stoornis kan niet worden genezen; door een goede behandeling, onder meer door medicatie maar ook acceptatie, kunnen de symptomen wel afnemen of verdwijnen.
Bipolariteit komt voor bij ongeveer 1.3 % van de Nederlanders. Dit zijn ongeveer 210.000 personen, waaronder vrijwel evenveel mannen als vrouwen.
Tijdens een manie is je stemming verhoogd en ben je opvallend actiever dan gewoonlijk. Juist de verhoogde stemming zorgt ervoor dat je zelf niet in de gaten hebt dat je in een manische periode zit. Het zorgt voor problemen in je dagelijkse functioneren en in het contact met de mensen om je heen. Bij een ernstige manie is een opname vaak onvermijdelijk.
Oorzaak
Bij bipolariteit wordt onderscheid gemaakt tussen oorzaken en aanleidingen. Het is nog niet bekend hoe een bipolaire stoornis precies ontstaat. Wel zijn er bepaalde omstandigheden bekend, waarin je meer risico loopt op. Het gaat meestal om een combinatie van biologische, sociale en psychologische factoren.
De oorzaak kan de genetische kwetsbaarheid voor het krijgen van de ziekte zijn. Sommige mensen hebben een grotere kans op een bipolaire stoornis. In de eerste plaats zijn dat eerstegraads bloedverwanten van mensen die al een bipolaire stoornis hebben, zoals ouders, broers of zussen. Als een ouder een bipolaire stoornis heeft dan heeft een kind 10 – 20% kans op een bipolaire aandoening. Binnen de Nederlandse bevolking is die kans 1.3%.
Op de tweede plaats hebben mensen die herhaaldelijk last hebben van depressies zonder dat een (hypo) manie is opgetreden een grotere kans op een bipolaire aandoening.
Tenslotte hebben vrouwen die vanwege een bevalling een depressie of psychose hebben doorgemaakt een grotere kans op een bipolaire stoornis.Kinderen van een ouder met een bipolaire stoornis hebben 50% kans op een stemmingsstoornis, zoals depressiviteit. Acute of langdurige stress kan een bipolaire stoornis uitlokken. Soms kun je stress uit de weg gaan, soms niet. In ieder geval kan je met stress leren omgaan. Als je weinig, of beter nog géén, alcohol of drugs gebruikt, verkleint dat de kans op een (hypo)manische en/of depressieve episode.
Diagnose
Vaak wordt een manische depressie pas laat bij iemand ontdekt, omdat de stemmingsperioden zich afwisselen met normale maanden. Soms liggen de manische of depressieve perioden zelfs jaren uit elkaar. Daarnaast kan iemand meer last hebben van depressies dan van manieën of andersom. Over het algemeen wordt er pas hulp gezocht als iemand veel last heeft van depressieve kenmerken.
Om tot de diagnose te komen wordt samen met de patiënt, en bij voorkeur ook met naastbetrokkenen, onderzocht wat de aard en het beloop van de huidige klachten en levensproblemen zijn, en wat daar eventueel aan vooraf is gegaan. Bij diagnostisch onderzoek kan gebruik worden gemaakt van allerlei hulpmiddelen, zoals vragenlijsten en gestructureerde interviews.
In DSM-5 is een manische episode als volgt omschreven:
Een duidelijk herkenbare periode met een abnormale en persisterend verhoogde, expansieve of prikkelbare stemming, en een abnormaal en persisterend verhoogde doelgerichte activiteit of energie, gedurende minstens één week en het grootste deel van de dag, bijna elke dag aanwezig (of elke duur wanneer opname in een ziekenhuis noodzakelijk is).
Voor een depressie is het volgende criterium leidend:
Vijf (of meer) van de volgende symptomen zijn binnen dezelfde periode van twee weken aanwezig geweest en wijken af het eerdere functioneren; minstens één van de symptomen is ofwel (1) een sombere stemming, ofwel (2) verlies van interesse of plezier.
Sombere stemming, gedurende het grootste deel van de dag en bijna elke dag, zoals blijkt uit ofwel subjectieve mededelingen (bijvoorbeeld zich verdrietig, leeg of hopeloos voelen), ofwel observatie door anderen (bijvoorbeeld heefttranen in de ogen).
Duidelijk verminderd(e) interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten, gedurende het grootste deel van de dag, bijna elke dag (zoals blijkt uit een subjectieve beschrijving of observatie door anderen).
Significant gewichtsverlies zonder dat dieet wordt gehouden, of gewichtstoename (bijvoorbeeld meer dan 5% van het lichaamsgewicht binnen één maand), of bijna elke dag een afgenomen of toegenomen eetlust.
Insomnia of hypersomnia bijna elke dag
Psychomotorische agitatie of vertraging, bijna elke dag (waarneembaar door anderen, en niet alleen subjectieve gevoelens van rusteloosheid of geremd worden).
Vermoeidheid of verlies van energie, bijna elke dag.
Gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens (die het karakter van een waan kunnen hebben) bijna elke dag (niet allee zelfverwijt of schuldgevoel over het ziek zijn).
Verminderd vermogen tot nadenken of concentreren, of besluiteloosheid, bijna elke dag (ofwel subjectief beschreven ofwel geobserveerd door anderen).
Recidiverende gedachten aan de dood (niet alleen de vrees om dood te gaan), recidiverende suïcidegedachten zonder een specifiek of een suïcidepoging, of een specifiek plan om suïcide te plegen
Symptomen
Een bipolaire stoornis kent veel verschillende symptomen, omdat deze stemmingsstoornis twee ‘polen’ heeft. Bij een manische periode overheersen kenmerken als uitgelatenheid en opgewonden zijn, terwijl bij een depressie een gevoel van somberheid sterk aanwezig is.
Veel voorkomende symptomen bij een manie zijn:
Extreem uitgelaten stemming
Overdreven vrolijk zijn
Geprikkeld en snel boos zijn
Opgewonden
Niet stil kunnen zitten
Ruzies maken
Minder behoefte aan slaap, ’s nachts klaarwakker zijn (Slaapproblemen).
Veel praten, bellen, berichten sturen
Gedachten die alle kanten opschieten
Veel doen en vele plannen maken, niet kunnen stoppen
Het gevoel hebben of je de hele wereld aan kan
Meer zin in seks, seksueel ongeremd zijn (Seksuele problemen)
Impulsief dingen doen zonder rekening te houden met nadelige gevolgen, bijvoorbeeld te hard rijden of te veel geld uitgeven
Wanen of hallucinaties
Veel voorkomende symptomen van een depressie:
Neerslachtige stemming
Snel geïrriteerd zijn
Erg moe of uitgeput zijn
Lusteloos zijn, nergens zin in hebben
Weinig tot geen gevoel van eigenwaarde
Minder belangstelling voor werk of hobby’s
Geen contact met anderen willen, afspraken afzeggen
Niets te zeggen hebben
Geen emoties voelen
Suicidale gedachten
Slecht slapen of juist veel slapen, vroeg wakker worden
Minder of juist meer gaan eten
Weinig zin in seks
Behandeling en begeleiding
Een bipolaire stoornis is niet te genezen, maar is wel zodanig te behandelen dat je een tamelijk ‘normaal’ leven kunt leiden. Een combinatie van therapie en medicijnen levert vaak het beste resultaat. Verschillende behandelingen bij een bipolaire stoornis zijn:
Psychologische gesprekken en goede begeleiding van de naaste omgeving.
Psycho educatie. Hierin krijgt de patient meer kennis over de bipolaire stoornis en leert de symptomen herkennen, wat voor meer inzicht in de ziekte zorgt.
Cognitieve gedragstherapie, waarin patienten leren dat stemming, gedachten en gedrag aan elkaar verbonden zijn.
Acceptance en Commitment Therapy (ACT). Deze therapie helpt patienten om negatieve gevoelens te verminderen. Waarbij middels ACT een praktische meethode is om tot acceptatie te komen.
Psychomotore therapie (PMT). De wisselwerking tussen lichaam en geest staat voorop. De behandeling richt zicht op het vergroten van lichaamsbewustzijn en het herkennen van signalen van het lichaam.
Medicatie, medicatie bij een bipolaire stoornis kan helpen om stemming te stabiliseren. Bij een depressie is antidepressivia de voorkeursbehandeling. Bij een manische depressie wordt het medicijn Lithium vaak gebruikt. Dit verminderd de hevige stemmingswisselingen.
8. Behandeling
De behandeling van de verschillende psychiatrische stoornissen en/of ziektebeelden kan uit diverse methodes bestaan. De meest voorkomende zijn de onderstaande. Deze behandelvormen kunnen separaat worden toegepast of in een combinatie. De behandelaar (meestal een psychiater) zal samen met de patient een behandelplan opstellen met hierin bijvoorbeeld een therapievorm en een voorstel in medicatie. Veelvoorkomende behandelingsmethoden:
Cognitieve gedragstherapie (CGT)
Cognitieve gedragstherapie is een combinatie van cognitieve therapie en gedragstherapie. Deze vorm van psychotherapie die je het beste kunt vergelijken met een praktische training. Het bestaat uit verschillende onderdelen: cognitieve therapie, ontspanningsoefeningen en exposure in vivo.CGT is een van de meest toegepaste behandelvormen in Nederland. Het is een kortdurende, gestructureerde therapievorm die op het heden en de toekomst is gericht.
Cognitieve therapie; Een van de grondleggers van de cognitieve therapie, de Amerikaanse psychiater Aaron T. Beck, ontwikkelde een theorie en een behandelingswijze waarbij de cognities (gedachten, fantasieën, herinneringen en opvattingen over gebeurtenissen) van de cliënt centraal staan. Cognitieve therapie gaat ervan uit dat het niet de gebeurtenissen zelf zijn die een mens negatieve gevoelens bezorgen en daardoor een bepaald gedragspatroon, maar de gekleurde bril waardoor hij de dingen ziet. Depressieve mensen bekijken bijvoorbeeld of zij inderdaad mislukt zijn in het leven en of andere personen hen werkelijk niet mogen of minachten. Vaak hebben zij alleen hier nog maar aandacht voor. Door deze 'disfunctionele' gedachten om te buigen en te leren om gebeurtenissen anders te interpreteren komt er een objectievere kijk op de eigen gevoelens en waarnemingen en kunnen negatieve gevoelens verdwijnen, waardoor ook het gedrag verandert. Bij het uitwerken van meer realistische standpunten en gedachten maakt de therapeut gebruik van specifieke cognitieve oefeningen en huiswerkafspraken.
Ontspanningsoefeningen; Ontspanningsoefeningen en ademhalingsoefeningen worden aangeleerd in een rustige situatie zodat een patient deze kan gebruiken tijdens een paniekaanval.
Exposure in vivo; Met ondersteuning van de therapeut zoekt de patient situaties op waar hij/zij bang voor is. Dat noemen we ‘exposure in vivo’: Patienten stellen zichzelf bloot aan angstaanjagende situaties. Dit wordt geleidelijk opgebouwd. Van makkelijk naar steeds moeilijkere situaties.
Gedragstherapie; Het gedrag van de patient centraal. Hoe iemand zich gedraagt bepaalt ook hoe iemand zich voelt. Als een patient uit angst bijvoorbeeld zaken uit de weg gaat, zal dit de angst eerder versterken dan verminderen. Binnen de gedragstherapie wordt eerst het problematische gedrag en de omstandigheden in kaart gebracht. Daarna zal er door de therapeut op zoek worden gegaan naar betere gedragspatronen om te reageren op die omstandigheden. Oefeningen en huiswerk zijn ook in deze therapie een onderdeel.
Psycho educatie
Psycho educatie is een vorm van voorlichting wat aan de patient en diens naasten wordt gegeven. Patienten en diens naasten leren om symptomen vroegtijdig te herkennen. Zodat men beter leert omgaan met deze symptomen of eerder proffessionele hulp kan inschakelen.Een goede voorlichting aan familie, vrienden en eventuele partner kan helpen om onderling begrip te vergroten en relaties te herstellen.
Psychomotore therapie (PMT)
In de PMT staat de wisselwerking tussen lichaam en geest staat voorop. De behandeling richt zich op het vergroten van lichaamsbewustzijn en het herkennen van signalen van het lichaam.
Acceptance en Commitment Therapy (ACT)
Deze therapievorm helpt patienten om negatieve gevoelens te verminderen. Waarbij middels ACT een praktische methode is om tot acceptatie te komen van de stoornis of het ziektebeeld.
Medicatie
Medicatie is een belangrijk onderdeel van behandeling bij de meeste stoornissen of ziektebeelden. Veel voorkomende medicatie bij de diverse stoornissen zijn:
Paniekstoornissen: Bij paniekstoornis krijgt men een medicijn dat de balans van de boodschappersstof in de hersenen weer herstelt. Deze medicijnen zijn SSRI's (serotine heropnameremmers). Als de medicijnen aanslaan, wordt meestal aangeraden om ze minstens een jaar te gebruiken. Bij veel mensen blijven de klachten na het geleidelijk stoppen met de medicijnen weg. Als de medicamenteuze behandeling wordt gestopt kunnen de verschijnselen zich weer opnieuw voordoen.
Dwangstoornissen: Serotonine en dopamine zijn twee stoffen die zorgen voor een goede overdracht van boodschappen tussen de verschillende hersengebieden. Bij de dwangstoornis kunnen deze stoffen ‘uit balans’ zijn. Met een goede medicamenteuze behandeling kunnen de dwangverschijnselen afnemen en wordt de balans in de hersenen weer hersteld.
Bij de behandeling van de dwangstoornis worden antidepressiva gebruikt. Dit zijn vooral antidepressiva die werken op het serotoninesysteem van de hersenen, de zogenaamde serotonine heropnameremmers (SSRI’s). Deze medicijnen zijn oorspronkelijk ontwikkeld voor de behandeling van depressies maar zijn ook effectief bij de behandeling van een dwangstoornis. Bij de dwangstoornis wordt in het algemeen een hogere dosering gebruikt dan bij de depressieve stoornis. De dosering van deze medicijnen moet geleidelijk aan opgebouwd worden. Het gunstige effect treedt na tien tot twaalf weken op. In het algemeen wordt aangeraden de medicijnen langdurig gebruiken. Daarna kunt u eventueel geleidelijk in de loop van maanden de medicijnen verminderen en zo mogelijk afbouwen. Vaak komen klachten terug nadat de medicijnen zijn afgebouwd. Een behandeling met cognitieve gedragstherapie kan deze terugval helpen voorkomen.
Schizofrenie en psychotische stoornissen: Anti psychotica is het meest gebruikte medicijn bij deze stoornissen. De antipsychotica kan oraal (tablet) aangeboden worden. Of in depot vorm. Dit is een injectie die de patient bijvoorbeeld een maal per maand krijgt. Een voordeel hiervan is dat medicatietrouw vergroot wordt en patienten hierdoor stabiliteit in hun leven krijgen. Een nadeel van deze vorm van behandeling is dat het instellen van deze medicatie een langere tijd in beslag neemt dan het instellen op orale medicatie. Een ander nadeel kan de vorm van dit medicijn zijn (injectie) wat bij patienten angst kan oproepen.
Bipolaire stoornissen: Medicatie bij een bipolaire stoornis kan helpen om stemming te stabiliseren. Bij een depressie is antidepressivia de voorkeursbehandeling. Bij een manische depressie wordt het medicijn Lithium vaak gebruikt. Dit verminderd de hevige stemmingswisselingen.
9. Eindtoets
Je hebt nu alle leerstof doorgenomen. Hiermee zijn een aantal onderdelen van psychopathologie behandeld. Onderstaand vind je een link om de onderwerpen uit deze wikiwijs voor jezelf te oefenen.
Het arrangement Psychopathologie PAAZ is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
K. van den Broek
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2021-01-04 13:14:37
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Studenten en nieuwe medewerkers kunnen de oorzaak, verschijnselen, diagnose, behandeling en begeleiding verwoorden van verschillende psychiatrische ziektebeelden
Studenten en nieuwe medewerkers kunnen de oorzaak, verschijnselen, diagnose, behandeling en begeleiding verwoorden van verschillende psychiatrische ziektebeelden
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Voorkennis activeren
Diagnostiek
angststoornissen
Schizofrenie
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.