De behandeling van de verschillende psychiatrische stoornissen en/of ziektebeelden kan uit diverse methodes bestaan. De meest voorkomende zijn de onderstaande. Deze behandelvormen kunnen separaat worden toegepast of in een combinatie. De behandelaar (meestal een psychiater) zal samen met de patient een behandelplan opstellen met hierin bijvoorbeeld een therapievorm en een voorstel in medicatie. Veelvoorkomende behandelingsmethoden:
Cognitieve gedragstherapie (CGT)
Cognitieve gedragstherapie is een combinatie van cognitieve therapie en gedragstherapie. Deze vorm van psychotherapie die je het beste kunt vergelijken met een praktische training. Het bestaat uit verschillende onderdelen: cognitieve therapie, ontspanningsoefeningen en exposure in vivo. CGT is een van de meest toegepaste behandelvormen in Nederland. Het is een kortdurende, gestructureerde therapievorm die op het heden en de toekomst is gericht.
Cognitieve therapie; Een van de grondleggers van de cognitieve therapie, de Amerikaanse psychiater Aaron T. Beck, ontwikkelde een theorie en een behandelingswijze waarbij de cognities (gedachten, fantasieën, herinneringen en opvattingen over gebeurtenissen) van de cliënt centraal staan. Cognitieve therapie gaat ervan uit dat het niet de gebeurtenissen zelf zijn die een mens negatieve gevoelens bezorgen en daardoor een bepaald gedragspatroon, maar de gekleurde bril waardoor hij de dingen ziet. Depressieve mensen bekijken bijvoorbeeld of zij inderdaad mislukt zijn in het leven en of andere personen hen werkelijk niet mogen of minachten. Vaak hebben zij alleen hier nog maar aandacht voor. Door deze 'disfunctionele' gedachten om te buigen en te leren om gebeurtenissen anders te interpreteren komt er een objectievere kijk op de eigen gevoelens en waarnemingen en kunnen negatieve gevoelens verdwijnen, waardoor ook het gedrag verandert. Bij het uitwerken van meer realistische standpunten en gedachten maakt de therapeut gebruik van specifieke cognitieve oefeningen en huiswerkafspraken.
Ontspanningsoefeningen; Ontspanningsoefeningen en ademhalingsoefeningen worden aangeleerd in een rustige situatie zodat een patient deze kan gebruiken tijdens een paniekaanval.
Exposure in vivo; Met ondersteuning van de therapeut zoekt de patient situaties op waar hij/zij bang voor is. Dat noemen we ‘exposure in vivo’: Patienten stellen zichzelf bloot aan angstaanjagende situaties. Dit wordt geleidelijk opgebouwd. Van makkelijk naar steeds moeilijkere situaties.
Gedragstherapie; Het gedrag van de patient centraal. Hoe iemand zich gedraagt bepaalt ook hoe iemand zich voelt. Als een patient uit angst bijvoorbeeld zaken uit de weg gaat, zal dit de angst eerder versterken dan verminderen. Binnen de gedragstherapie wordt eerst het problematische gedrag en de omstandigheden in kaart gebracht. Daarna zal er door de therapeut op zoek worden gegaan naar betere gedragspatronen om te reageren op die omstandigheden. Oefeningen en huiswerk zijn ook in deze therapie een onderdeel.
Psycho educatie
Psycho educatie is een vorm van voorlichting wat aan de patient en diens naasten wordt gegeven. Patienten en diens naasten leren om symptomen vroegtijdig te herkennen. Zodat men beter leert omgaan met deze symptomen of eerder proffessionele hulp kan inschakelen.Een goede voorlichting aan familie, vrienden en eventuele partner kan helpen om onderling begrip te vergroten en relaties te herstellen.
Psychomotore therapie (PMT)
In de PMT staat de wisselwerking tussen lichaam en geest staat voorop. De behandeling richt zich op het vergroten van lichaamsbewustzijn en het herkennen van signalen van het lichaam.
Acceptance en Commitment Therapy (ACT)
Deze therapievorm helpt patienten om negatieve gevoelens te verminderen. Waarbij middels ACT een praktische methode is om tot acceptatie te komen van de stoornis of het ziektebeeld.
Medicatie
Medicatie is een belangrijk onderdeel van behandeling bij de meeste stoornissen of ziektebeelden. Veel voorkomende medicatie bij de diverse stoornissen zijn:
Paniekstoornissen: Bij paniekstoornis krijgt men een medicijn dat de balans van de boodschappersstof in de hersenen weer herstelt. Deze medicijnen zijn SSRI's (serotine heropnameremmers). Als de medicijnen aanslaan, wordt meestal aangeraden om ze minstens een jaar te gebruiken. Bij veel mensen blijven de klachten na het geleidelijk stoppen met de medicijnen weg. Als de medicamenteuze behandeling wordt gestopt kunnen de verschijnselen zich weer opnieuw voordoen.
Dwangstoornissen: Serotonine en dopamine zijn twee stoffen die zorgen voor een goede overdracht van boodschappen tussen de verschillende hersengebieden. Bij de dwangstoornis kunnen deze stoffen ‘uit balans’ zijn. Met een goede medicamenteuze behandeling kunnen de dwangverschijnselen afnemen en wordt de balans in de hersenen weer hersteld.
Bij de behandeling van de dwangstoornis worden antidepressiva gebruikt. Dit zijn vooral antidepressiva die werken op het serotoninesysteem van de hersenen, de zogenaamde serotonine heropnameremmers (SSRI’s). Deze medicijnen zijn oorspronkelijk ontwikkeld voor de behandeling van depressies maar zijn ook effectief bij de behandeling van een dwangstoornis. Bij de dwangstoornis wordt in het algemeen een hogere dosering gebruikt dan bij de depressieve stoornis. De dosering van deze medicijnen moet geleidelijk aan opgebouwd worden. Het gunstige effect treedt na tien tot twaalf weken op. In het algemeen wordt aangeraden de medicijnen langdurig gebruiken. Daarna kunt u eventueel geleidelijk in de loop van maanden de medicijnen verminderen en zo mogelijk afbouwen. Vaak komen klachten terug nadat de medicijnen zijn afgebouwd. Een behandeling met cognitieve gedragstherapie kan deze terugval helpen voorkomen.
Schizofrenie en psychotische stoornissen: Anti psychotica is het meest gebruikte medicijn bij deze stoornissen. De antipsychotica kan oraal (tablet) aangeboden worden. Of in depot vorm. Dit is een injectie die de patient bijvoorbeeld een maal per maand krijgt. Een voordeel hiervan is dat medicatietrouw vergroot wordt en patienten hierdoor stabiliteit in hun leven krijgen. Een nadeel van deze vorm van behandeling is dat het instellen van deze medicatie een langere tijd in beslag neemt dan het instellen op orale medicatie. Een ander nadeel kan de vorm van dit medicijn zijn (injectie) wat bij patienten angst kan oproepen.
Bipolaire stoornissen: Medicatie bij een bipolaire stoornis kan helpen om stemming te stabiliseren. Bij een depressie is antidepressivia de voorkeursbehandeling. Bij een manische depressie wordt het medicijn Lithium vaak gebruikt. Dit verminderd de hevige stemmingswisselingen.