Arm en rijk

Arm en rijk

Inleiding

Hier vind je alle quests voor de doelen van arm en rijk.

Kenmerken van ontwikkelingsgebieden

Doel
Als je deze quest goed maakt dan kun je al deze doelen halen van het onderdeel 'Arm en rijk' uit de voortgangsmonitor van Egodact:
 
 
Omschrijving
Er zijn veel landen in de wereld. Sommige zijn arm, andere rijk. In deze quest ga je leren hoe die verschillen tussen landen eruit zien en je gaat je eigen levensloop vergelijken met die van iemand uit een arm land. Van alle opdrachten maak je een werkstuk in pages met jouw uitwerking van de opdrachten.
 
Tijdsduur
Voor deze quest heb je ongeveer 6 uur nodig.
 
Mate van vrijheid
Dit is een gestructureerde quest. Je bepaalt zelf wanneer en waar je deze quest doet. Het onderwerp, de vraagstelling en de uitwerking zijn bepaald door de docent.
 

Introductie

Extra nodig voor deze opdracht

SimpleMind

PicCollage

 

Voordat je met het thema met het onderdeel 'Kenmerken van ontwikkelingslanden' aan de slag gaat, ga je bij jezelf na wat je al weet over dit onderwerp. Dit doe je met onderstaande opdrachten.

Opdracht 1.
Maak een mindmap waarin je in het midden 'Arm en rijk' zet. Bedenk hier zoveel mogelijk woorden bij en zet deze in de mindmap. Zet de mindmap in je werkstuk.

 

Opdracht 2.
Verzamel vervolgens met behulp van de woorden afbeeldingen en maak een collage. Een collage bestaat uit (digitale) knipsels die samen een nieuwe afbeelding vormen. Het is belangrijk dat in je collage de volgende dingen zichtbaar worden:
  • Het onderwerp van je collage
  • Zoek zoveel mogelijk soorten knipsels (plaatjes, tekstjes, links naar filmpjes, tekeningen) die allemaal te maken hebben met de informatie die je wilt vertellen.
  • Bedenk een goede titel voor je collage.
  • Bewerk de collage op een creatieve manier.
  • Zet een afbeelding van je collage in je werkstuk.

 

Opdracht 3.
Kijk naar de afbeeldingen onderaan deze pagina. Het zijn allemaal reisfoto’s maar de foto’s staan kriskras door elkaar. Neem de volgende tabel over in je pages werkstuk en vul hem verder in. Een land staat al op de goede plek.

 

 

Welvaart

Welvaart is een van de kenmerken waaraan je kunt zien of een land arm of rijk is. Welvaart is het gemiddeld inkomen per inwoner van de bevolking. Dit wordt gemeten met het Bruto Nationaal Product per hoofd of afgekort het BNP/hoofd.
 
Een ontwikkelingsland is een land waar de levensomstandigheden voor een groot deel van de bevolking slecht zijn: veel mensen kunnen slecht in hun behoeften (eten, drinken, water, wonen) voorzien. Op de kaart hieronder zie je het BNP per hoofd van alle landen in de wereld. Hoe donkerder de kleur hoe hoger het BNP/hoofd. Je ziet dat de meeste ontwikkelingslanden liggen in Afrika, Zuid-Amerika en Azië.

 
Opdracht 1
Kijk op deze website. Je ziet hier een lijst van alle landen op basis van het BNP, dit is het gemiddeld inkomen van een heel land.
A. Op welke plaats staat Nederland?
B. Hoeveel wordt er in Nederland verdient in een jaar?

Opdracht 2
Het bedrag van opdracht 1 is het BNP van heel Nederland. Als we dit om willen rekenen naar het BNP/hoofd dan hebben we het inwonertal nodig van Nederland. Daarvoor is deze website erg handig.
A. Bereken het BNP per hoofd met behulp van het BNP en het inwonertal.
B. Als je landen goed wil vergelijken met elkaar op basis van inkomen is dan het BNP of juist het BNP/hoofd handiger om te gebruiken? Let uit waarom.

 

Gezondheidszorg

Extra benodigdheden
 
De Grote Bosatlas

Een ander kenmerk waaraan je kunt zien of een land arm is of rijk is de gezondheidszorg. De gezondheidszorg kun je meten door te kijken naar de levensverwachting in een land. De levensverwachting is hoe oud de mensen gemiddeld worden in dat land. 
 
Opdracht 1
Bekijk deze website en vergelijk de landen met elkaar. Beantwoord deze vragen.
A. Wat is de levensverwachting van iemand in Nederland?
B. Wat is het land met de laagste levensverwachting?
C. Hoe oud worden mensen daar gemiddeld?

Opdracht 2
Bekijk dit filmpje over de gezondheidszorg in Oeganda en beantwoord de vragen.

A. In welk land is dit filmpje opgenomen?
B. Welke ziektes worden genoemd in dit filmpje?
C. Waarom kunnen mensen in arme landen hun kinderen niet helpen met deze ziektes?

Opdracht 3
Gebruik de Grote Bosatlas app voor onderstaande vragen.
A. Op welk kaartnummer en in welk kaartvak ligt Oeganda (schrijf je ook wel als Uganda)?
B. Zoek de kaart '260A Levensverwachting' op in de Grote Bosatlas. Wat is de levensverwachting van iemand in Oeganda volgens deze kaart?
C. Vergelijk kaart 260A met kaart '259A Bruto nationaal product'. Wat is de relatie tussen het BNP per hoofd en de levensverwachting in dat land?

Bevolkingsopbouw

Een ander kenmerk waaraan je kunt zien of een land arm of rijk is de mate van bevolkingsgroei. Hoe de hoeveelheid mensen in een land verandert, hangt af van: natuurlijke groei en migratie
 
Natuurlijke groei
Als er meer kinderen geboren worden dan er sterfgevallen zijn, dan groeit de bevolking: er is een bevolkingsoverschot.

Het geboortecijfer is het aantal geboortes per 1000 inwoners per jaar. Het sterftecijfer is het aantal sterfgevallen per 1000 inwoners per jaar.

Is het geboortecijfer groter dan het sterftecijfer dan spreek je van een geboorteoverschot. Er is een sterfteoverschot als het sterftecijfer groter is dan het geboortecijfer.

In ontwikkelingslanden
Het sterftecijfer is hier vaak hoog. Je hebt bij de vorige stap geleerd dat er in veel ontwikkelingslanden sprake is van een slechte gezondheidszorg. Daardoor is het sterftecijfer veel hoger dan in niet-ontwikkelingslanden. Een afgeleide van het sterftecijfer is de zuigelingensterfte. Dat is het aantal baby's onder de 1 wat overlijd per 1000 levend geboren baby's per jaar. In Angola ligt de zuigelingensterfte rond de 200. Dat betekent dat er van alle 1000 baby's die er worden geboren, 200 niet ouder worden dan één jaar.
Ook het geboortecijfer is hoog ondanks de lage levensverwachting en de hoge sterftecijfers. Het aantal kinderen per gezin is in ontwikkelingslanden vaak zo groot omdat ouders kinderen nodig hebben om voor het gezin te zorgen en voor de ouders als die ouder zijn. De verwachting is dat daardoor in het jaar 2050 ruim 80% van de mensen in Afrika of Azië woont, de werelddelen met de meeste ontwikkelingslanden.
 
In rijke landen
In rijke landen is het sterftecijfer de afgelopen 100 jaar sterk gedaald. Door betere leefomstandigheden, betere hygiëne en betere gezondheidszorg worden mensen steeds ouder.
Ook het geboortecijfer is sterk gedaald. Gezinnen met meer dan vijf kinderen komen bijna niet meer voor, terwijl dat vijftig jaar geleden nog heel gewoon was.
 
Migratie
Je spreekt van immigratie als mensen vanuit een ander land in het land komen wonen.
Als mensen uit een land verhuizen naar een ander land, noem je dat emigratie.

Als het verschil tussen immigratie en emigratie groter dan 0 is, spreek je van een migratieoverschot. Bij een migratieoverschot neemt de omvang van de bevolking toe.

In veel West-Europese landen is immigratie de belangrijkste reden voor de groei van de bevolking.
 

De sterftecijfers en geboortecijfers en het effect van migratie is ook terug te zien in de bevolkingsopbouw van een land. De bevolkingsopbouw is de verdeling van de bevolking op kenmerken zoals geslacht en leeftijd. Dit maken we zichtbaar met een bevolkingspiramide (zie afbeelding hieronder). Die kan ook echt de vorm hebben van een piramide: een brede basis en een smalle top.

Opdracht 1.
Kijk naar dit filmpje over bevolkingspiramides en beantwoord onderstaande vragen.

Als je goed kijkt naar de grafieken van Angola en Nederland hierboven dan zie je dat de vorm verschilt. 

A. De piramide van welk land lijkt het meest op een piramide?
B. In welk land is het aandeel van de jongeren in de bevolking het grootst? 
C. In welk land is er sprake van vergrijzing?
D. In welk land is het sterftecijfer onder jongeren het hoogst?
E. Welk land heeft een lager geboortecijfer? 

 

Scholing

Wereldwijd gaat één op de zeven kinderen niet naar school. De VN schat dat 11 miljoen kinderen in het zuiden en oosten van Afrika niet naar school gaan door politieke onrust, (burger)oorlogen en natuurrampen. Als je de mate van scholing in landen met elkaar wilt vergelijken dan kun je daarvoor de alfabetiseringsgraad gebruiken. Een alfabeet is iemand boven die kan lezen en schrijven, het tegenovergestelde is een analfabeet. Die kan dus niet lezen en schrijven.

Bekijk het filmpje over Maritza en maak onderstaande opdrachten.

Opdracht 1.
Wat maakt het voor Maritza een extra grote uitdaging om naar school te gaan?

Opdracht 2.
In het filmpje komen een aantal verklaringen langs waarom er niet veel kinderen naar school gaan. Schrijf er tenminste drie op.

Opdracht 3.
Kijk op deze website en zoek op wat het land is met de laagste alfabetiseringsgraad. Welk land is dat?

Opdracht 4.
Als je een uitspraak zou moeten doen over de relatie tussen de welvaart, de gezondheidszorg, de bevolkingsopbouw en de scholing hoe zou je deze zin dan invullen? Kopieer de hele zin in je werkstuk en kies een woord uit wat tussen haakjes staat.

Hoe (hoger/lager) het BNP per hoofd, hoe (hoger/lager) de levensverwachting en hoe (hoger/lager) het sterftecijfer en hoe (hoger/lager) het geboortecijfer, hoe (meer/minder) de bevolkingspyramide van het land op een pyramide lijkt en hoe (hoger/lager) de alfabetiseringsgraad.

Monocultuur en schulden

In ontwikkelingslanden werkt het grootste deel van de beroepsbevolking vanuit de historie in de landbouw. Voor de export zijn ontwikkelingslanden daarom vaak afhankelijk van maar één product, meestal is dat een landbouwproduct of een grondstof. En vaak worden deze producten in de rijke landen verder ontwikkeld.
 
Als een land voor de export afhankelijk is van één product heeft dat land een monocultuur. Ontwikkelingslanden hebben vaak een uitvoertekort: ze verdienen minder met de export van producten dan ze betalen voor de import van producten. Om het uitvoertekort te kunnen betalen, moet geld worden geleend met als gevolg dat veel ontwikkelingslanden een grote schuld hebben bij de rijke westerse landen. De verhouding tussen de waarde van de export en de waarde van de import noem je de ruilvoet. Als een ontwikkelingsland steeds meer moet betalen voor de import of minder ontvangt voor de export, dan spreek je van een ruilvoetverslechtering.

Als een land voor de export afhankelijk is van één product heeft dat land een monocultuur.

Veel ontwikkelingslanden kunnen maar enkele producten exporteren en hebben vaak een uitvoertekort. Om het uitvoertekort te kunnen betalen, moet geld worden geleend met als gevolg dat veel ontwikkelingslanden een grote schuld hebben bij de rijke westerse landen.

Opdracht 1.
Zet de onderstaande stappen in de juiste volgorde. De eerste stap is nummer 1.
1. Een ontwikkelingsland exporteert slechts één product.
4. Het landbouwproduct of de grondstof wordt in het westen nog bewerkt.
3. Door geld te lenen ontstaat er een schuld bij westerse landen.
5. Dat exportproduct is vaak een landbouwproduct of een grondstof.
6. Om het uitvoertekort te kunnen betalen, moet geld worden geleend.
2. De export levert minder op dan wat moet worden betaald voor de import.

Afronden

Controleer je pages werkstuk (Heb je alles gemaakt? Ziet het er netjes uit?)
Lever het werkstuk in als PDF in Seesaw
Kopieer de link naar deze Seesaw post naar de voortgangs monitor
Breng mij op de hoogte dat jouw bewijs is ingeleverd via Teams
Ik zal naar je bewijs kijken en ik zoek je even op of bel via Teams om je een paar vragen te stellen

 

Gefeliciteerd! Je hebt de eerste quest van arm en rijk afgerond. 

Relaties arme en rijke gebieden

Ontwikkelingshulp

Nederland

  • Het arrangement Arm en rijk is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2020-09-13 14:03:02
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Bij de totstandkoming van deze wikiwijs is gebruik gemaakt van de stercollecties voor aardrijkskunde. https://maken.wikiwijs.nl/87198/Kennisbank_Aardrijkskunde___hv123
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Herbert Vissers eXplore. (2019).

    Arm en rijk (oud)

    https://maken.wikiwijs.nl/149111/Arm_en_rijk__oud_

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.