Profiel 4 Groene Vormgeving en Verkoop

Profiel 4 Groene Vormgeving en Verkoop

Periode 1 INTRODUCTIE LES

Wij gaan kijken hoe het werkt met winkels in de groene sector. Dit zijn winkels waar agrarische producten verkocht worden. Als voorbeeld van zo'n winkel gaan we naar het onderstaande filmpje kijken. Deze winkel heeft een eigen winkelconcept of winkelformule.

 

Bekijk onderstaand filmpje

 


Wat ga je doen?

  • De theorie van deze periode doornemen.
  • De planning van de volgende 4 lessen doornemen.
  • Uitleg bezoek winkels.
  • We maken 3 groepen.
  • Maak de opdracht bezoek winkels ( enquete ).
  • Maak de opdracht 'Logo'.
  • Maak de opdracht 'Enquete'.

Doel van de les

  • Je leert verschillende soorten winkels kennen die agrarische producten verkopen.
  • Je kunt verschillen tussen deze soorten winkels aangeven.

 

Uitvoering

  • We nemen de theorie door van 1.1 en 1.2. Zie in het menu hiernaast.
  • We maken drie groepen. In deze groepen ga je de komende lessen aan het werk. Zie de planning in het menu hiernaast.

Opdrachten

Maak de 2 opdrachten

Opdracht 'Winkelonderzoek'

Opdracht 'Logo'

Voor het maken van deze opdracht moet je een filmpje bekijken. Lees voor het kijken van het filmpje wel de opdracht. Je kunt hem ook uitprinten om tijdens het kijken al wat op te schrijven.

Bekijk onderstaand filmpje

 

Lever de opdrachten in via: Magister > Elo opdrachten > GRVV Inleverpunt 

Planning

1.1 Theorie 'Verkopen in het groen'

1.1 Verkopen in het groen

 

Dagelijks eet je verschillende producten. Veel van deze producten worden ‘op het land’ gekweekt en grootgebracht zoals:

  • koeien voor melk, kaas en vlees
  • aardappelen voor chips en patat
  • graan voor brood
  • enz.
Afb. 1 Winkelvormen voor agrarische producten

 

Welke winkelvormen zijn er voor agrarische producten?

  1. de (super)markt,
  2. de boerderijwinkel,
  3. een speciaalzaak,
  4. een tuincentrum,
  5. een webshop.

 

De winkelvormen uitgelegd

Soms zijn winkelvormen onderdeel van een winkelketen. Dat zijn bedrijven met meerdere vestigingen met dezelfde uitstraling/winkelformule bv. Jumbo, Intratuin, Hema, enz.

Elke winkelvorm werkt volgens een bepaalde winkelformule / winkelconcept . Dat is de vorm/inrichting/aanpak/tactiek van een winkel om hun producten te verkopen.

De winkelformule bestaat uit 3 onderdelen.

  1. De doelgroep, een groep mensen met specifieke kenmerken, wensen en behoeften waarop je de winkel afstemt. Deze groep mensen vertegenwoordigt het marktsegment, het gedeelte van de markt waarop jij je richt.
  2. De marktpositie, een winkel die zich hoog in de markt positioneert, voegt extra diensten (zoals advies, service, en winkelsfeer) toe aan de artikelen; klanten zijn bereid daarvoor meer te betalen.
  3. De marketingmix, product, prijs, plaats, promotie, presentatie en personeel. Zie voor uitleg de theorie hieronder.

 

Hier volgt een korte uitleg van enkele begrippen die een rol spelen bij de winkelformule:

1. Assortiment zijn alle artikelen die een winkel verkoopt. Een assortiment kan per winkel verschillen.

  • Breed assortiment → heel veel verschillende productgroepen.
  • Smal assortiment → maar één of enkele productgroepen.
  • Diep assortiment → veel varianten van een productgroep.
  • Ondiep assortiment → weinig varianten van een productgroep.

​2. De prijs van artikelen in een winkel kan hoog of laag zijn.

3. Het Imago is hoe de klanten over een winkel denken, bijvoorbeeld duur of vakkundig.

4. De Sfeer is hoe een winkel ‘voelt’, bijvoorbeeld gezellig of afstandelijk.

5. De Klantenbinding zijn acties of service om de klant steeds weer terug te laten komen,  bijvoorbeeld een spaarkaart voor korting op pretparken.

6. De Doelgroep zijn de groep mensen waarop een winkel zich richt, bijvoorbeeld jongeren.

 

Daarnaast spelen ook duurzaamheid, inkoopkanalen, bestellen en de presentatie een rol.

 

9. Duurzaamheid: Product gaat lang mee en/of kan hergebruikt worden. Bij de productie is rekening gehouden met toekomstige generaties door duurzaam en energiezuinig te werken.​

10 Inkoopkanalen: Manieren waarop een winkel zijn producten aanschaft om het weer te kunnen verkopen.​ Bijvoorbeeld veiling of groothandel.

11 Bestellen: Welke methode wordt gebruikt voor de aanschaf van producten.​

12 Presentatie: De manier van producten uitstallen in een winkel.

1.2 Theorie 'Hoe verkoop je een product?'

1.2 Hoe verkoop je een product?

Huisstijl

Je herkent een winkel vaak aan de huiskleur en het logo. Een logo is een beeldmerk dat kan bestaan uit een naam en een teken of alleen een teken. Huiskleur en logo noem je de huisstijl.


Afb: Verschillende beeldmerken van bekende bedrijven

 

Marketingmix

Bij het ontwerpen van een winkelformule maakt de winkelier gebruik van de marketingmix:

  • Welke producten worden er verkocht?
  • Welke prijs vraagt de winkelier?
  • Hoe maakt de winkel reclame? (promotie)
  • Waar is de winkel gevestigd? (plaats)

 


Afb: De marketingmix

 

Product

Alle producten die een winkel verkoopt noem je het assortiment.

a. Je kunt het assortiment indelen in een smal of een breed assortiment.

Smal assortiment = een winkel verkoopt maar enkele soorten producten. Bijvoorbeeld een bloemenwinkel.

Breed assortiment = een winkel verkoopt heel veel soorten producten. Bijvoorbeeld een tuincentrum.

b. Je kunt een assortiment ook indelen in een diep of een ondiep assortiment.

Diep assortiment = een winkel verkoopt veel varianten van een product. Bijvoorbeeld een telefoonwinkel.

Ondiep assortiment = een winkel verkoopt weinig varianten van een product. Bijvoorbeeld de Action.    

 

Prijs

Een winkel met goedkope producten krijgt andere klanten dan een winkel met dure producten.

 

Promotie

Een ander woord voor promotie is het ‘verbeteren’ van de verkoop. Je wilt door promotie meer artikelen verkopen.

Vormen van promotie zijn:

a. Reclame

Als je een buurtwinkel hebt, maak je op een andere manier reclame dan een winkel met vestigingen in het hele land.

Je kunt reclame maken:

  • Met advertenties (in de krant, huis-aan-huisblad, folders, tijdschriften)
  • Folders
  • Reclame in bushokjes
  • tv en radio
  • social media (facebook, Instagram, Twitter, YouTube, cookies op internet)

b. Sales promotion
Je kunt gebruik maken van sales promotion, dit zijn activiteiten waardoor de verkoop direct stijgt.

Bijvoorbeeld: aanbiedingen, kortingen, een cadeautje bij de aankoop.

c. Persoonlijke verkoop
Een verkoper in een winkel is bezig met persoonlijke verkoop. Je geeft advies over een product om het product te verkopen. Nadeel is dat je maar één klant tegelijk kunt helpen.

Plaats

Een bloemenwinkel kan in het centrum van de stad zijn, maar als je een winkel met veel parkeergelegenheid nodig hebt, is de winkel bijvoorbeeld op een industrieterrein (tuincentrum of bouwmarkt).

Als je een webshop hebt, is de plaats niet belangrijk want je verstuurt je artikelen per post. Je kunt vanuit je schuurtje de artikelen versturen naar klanten in de ‘hele’ wereld.

Presentatie

Hoe worden de producten neergezet in de winkel of in de etalage?

Personeel

Welke eisen worden gesteld aan werknemers? Wel of geen vakkennis? Hoe gaan werknemers om met klanten en hoe gaat de werkgever om met het personeel?

1.3 Theorie 'Winkelconcepten in de Groene Sector'

Er zijn een aantal verschillende winkelconcepten die we regelmatig tegen komen in de groene sector.

Winkelconcept

 

Omschrijving

Plaats

Producten

Vaardigheden personeel

Boerderijwinkel

Een winkelruimte dat is aangelegd bij een boerderij.

Meestal bij een boerderij.

Eigen geproduceerde producten als zuivelproducten, honing, vlees, eieren, enz en andere streekproducten.

Het personeel weet veel van de producten en het productieproces.

Markt

Met producten een marktkraam inrichten (meestal meerdere keren per week). Geen permanente vestigingsplaats.

Een plek midden in de stad of dorp.

Vaak specialisatie. Bv groenten en fruit, kaas en noten, brood en banket enz.

Het personeel weer veel van de producten en moeten van aanpakken weten. Het personeel moet tegen weersomstandigheden kunnen.

Speciaalzaak

Een winkel waarin alles netjes wordt gepresenteerd.

Midden in stad of wijk.

Diep assortiment met kwalitatief goede producten.

Het personeel weet heel veel van de producten af. Heeft veel kennis.

Supermarkt

Grote winkel met meerder kassa’s en informatiebalie.

Midden in een stad of wijk.

Een heel breed assortiment. Veel keuze in producten. Veel aanbiedingen.

Het personeel is netjes en beleefd, maar de kennis van producten is weinig.

Tuincentrum

Grote winkel met kassen.

Vlak bij de stad of dorp, maar ook ruime parkeermogelijkheden. Vaak aan de rand van een stad of dorp.

Een heel breed assortiment.

Het personeel is netjes en beleefd. Het personeel heeft kennis van de producten.

Boerderijwinkel
Boerderijwinkel
Een webwinkel kan prima op een industrieterrein. Bij een webwinkel komen geen klanten.
Een webwinkel kan prima op een industrieterrein. Bij een webwinkel komen geen klanten.

1.4 Theorie 'Assortiment en duurzaamheid in de winkel

Alle producten in een winkel vormen samen het assortiment.

BREED OF SMAL ASSORTIMENT

Hoe meer productgroepen in een winkel zijn, hoe breder het assortiment is. Een voorbeeld is HEMA. Hier verkopen ze kleding, voedingsmiddelen, huisinrichting, schoolartikelen, enz. Een breed assortiment.

Een groentewinkel verkoopt alleen groente en fruit en heeft dus een smal assortiment. Is er heel veel keuze in een assortiment groep bv verschillende fruitsoorten dan praat men ook wel van een diep assortiment.

Á of B merken
Á of B merken
  • En B- MERKEN

A- Merken zijn producten met een grote naamsbekendheid en goede reputatie.

B- Merken zijn minder bekend, kwaliteit kan hetzelfde of minder zijn. Meestal goedkoper. B- merken zijn ook de huismerken.

Wat is duurzaamheid?

Iets wat lang meegaat of hergebruikt kan worden is duurzaam. Bij de productie wordt rekening gehouden met toekomstige generaties. Er wordt gekeken naar milieu.

Voorbeelden van duurzaamheid?

* Houtwinning. Het vervangen van gekapte bomen door te nieuwe te planten.

* Eerlijke handel. Zorgen dat koffieboeren bv een eerlijke prijs krijgen voor hun producten.

* Fossiele brandstof, zoals aardolie is niet duurzaam. Gebruik maken van alternatieven als energiebron, bv windenergie, zonne-energie, enz.

Keurmerken

Consumenten (klanten) hebben bepaalde eisen aan producten. Een keurmerk geeft aan of een product daaraan voldoet. Bv. Keurmerken voor duurzame producten of eerlijke handel. De producten worden regelmatig gecontroleerd.

Voorbeelden van duurzaamheid in de groene sector:

* Regionale producten. Producten die vlakbij geproduceerd zijn. (Minder vervoerskosten)

* Afval scheiden zodat het gerecycled kan worden.

* Afbreekbare plantpotten gebruiken.

* Duurzaam FSC- hout gebruiken.

* Biologische producten.

* Isoleren.

* Vleesvervangers stimuleren te verkopen. (Minder CO2 – uitstoot)

 

Keurmerken
Keurmerken

1.5 Theorie 'Handel en Inkoopkanalen

Handel.

Wij hebben de eerste les een video gezien over lijnrijders. Deze broers rijden naar Oost-Duitsland om daar hun producten te verkopen. Dit is een vorm van handel.

Een kapper bv verkoopt een dienst. Je verliest wat haar en toch betaal je ervoor. Handel kan ook het verkopen van diensten zijn.

Inkoopkanalen.

Om in een winkel te kunnen verkopen heeft men ook producten nodig. De producten koopt een winkel in. Dit kan via verschillende inkoopkanalen:

- Producenten: fabrikanten, boeren en kwekers. Inkopen bij producent is goedkoop. Het assortiment is echter smal.

- Veiling. Producenten leveren aan veilingen. Een winkelier kan op de veiling inkopen per opbod. Het inkopen is goedkoop, maar tijdrovend.

- Groothandel. Dit is een bedrijf dat groot inkoop bij veilingen en producenten. Zij zijn daarin gespecialiseerd. Ze bieden een breed assortiment aan. Als winkelier kan je snel en veel verschillende producten inkopen. Wel wat duurder, maar bespaart veel tijd.

- Grossier is een groothandel die langskomt bij de winkel. (lijnrijders) Niet goedkoop, maar wel meteen in de winkel.

- Beurs: een evenement waarbij groothandels en bedrijven stands hebben. Vaak om nieuwe producten te laten zien. Deze beurzen vinden overal plaats.

- Internet: Dit wordt een steeds groter aandeel in de markt. Over de hele wereld kunnen ondernemers meebieden of bv veilingen.

Inkoopcombinatie en of distributiecentra. Dit is een samenwerking van winkels uit dezelfde branche ( bv Ranzijn ). Daar wordt dan voor deze winkels ingekocht. Distributiecentra zijn er voor supermarktketens.

Groothandel
Groothandel

  • Het arrangement Profiel 4 Groene Vormgeving en Verkoop is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2020-09-10 09:57:32
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    We bekijken hoe de winkels er voor zorgen dat hun producten verkocht worden. Hoe is hun winkelconcept, inkoopkanalen, presentatie, enz, enz.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    https://www.youtube.com/watch?v=MnwWsR7QIkQ
    https://www.youtube.com/watch?v=MnwWsR7QIkQ
    Video
    https://www.youtube.com/watch?v=NsWRcgR0gzQ
    https://www.youtube.com/watch?v=NsWRcgR0gzQ
    Video

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Paktijkvakken Groen Terra VO Meppel. (2020).

    Profiel 4 Groene Vormgeving en Verkoop

    https://maken.wikiwijs.nl/165523/Profiel_4_Groene_Vormgeving_en_Verkoop

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.