Goed spellen is belangrijk. Al vanaf de basisschool leer je de regels, maar het is belangrijk deze steeds te herhalen. Als je veel fouten maakt, word je namelijk niet snel serieus genomen. Zeker bij werkwoordspelling is het van belang dat je de regels kent, omdat je niet kunt vertrouwen op de spellingcorrector.
De module 'Spelling' bestaat uit de volgende onderdelen:
Werkwoordspelling:
persoonsvorm (tt + gebiedende wijs, vt)
voltooid en onvoltooid deelwoord
bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
infinitief
Engelse werkwoorden
Overige spelling:
Meervoud
Samenstellingen (tussenklanken)
Aan elkaar of los
Tekens (apostrof, trema, koppelteken)
Getallen
Zelfstandig gebruik (sommige/ sommigen)
Hoofdletters
Leestekens
In periode 1 en begin begin 2 ga je al deze onderdelen oefenen, waarbij je steeds het boek gebruikt om de theorie te leren. Hierna volgt er een digitale toets die bestaat uit een deel werkwoordspelling en een deel overige spelling. Je krijgt een cijfer over het gemiddelde van deze twee delen. Je mag beide delen een keer herkansen. De toetsen vinden in de les plaats en worden niet afgenomen in de toetsweken.
In de lessen kun je aan de slag met de oefeningen, maar ook zal de docent instructie geven. Daarnaast kan je docent er ook voor kiezen om nog wat oefeningen op papier te maken.
Werkwoordspelling
Werkwoordsvormen
Als je de werkwoordsvormen niet herkent, kan je ook niet beredeneren hoe
het werkwoord gespeld moet worden.
Daarom hier kort een paar richtlijnen om te bepalen met welke werkwoordsvorm
je te maken hebt.
We onderscheiden:
Persoonsvorm
Deelwoorden
Infinitieven
Neem de theorie door uit je handboek van Kern (blz. 92 en 93).
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De gebiedende wijs of imperatief is ook een vorm van een werkwoord. Dit is altijd de persoonsvorm. Door middel van de imperatief (uit het Latijn, imperare: bevelen) kan een bevel, verzoek, wens of advies tot uitdrukking worden gebracht. De gebiedende wijs wordt vaak gebruikt met een uitroepteken, maar dat is niet nodig. In een zin met de gebiedende wijs mist vaak het onderwerp. Je zou deze wel erbij kunnen bedenken.
Voorbeelden:
Leg (je) neer die bal!
Doe je mond open!
Pak je boek!
Ga de klas uit!
Opmerking
Als na het werkwoord het persoonlijk voornaamwoord 'u' wordt gebruikt, dan komt er wel een -t na de stam. Voorbeelden:
Gaat u maar voor.
Noteert u dat even.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De infinitief (onbepaalde wijs)
Als we een werkwoord moeten vervoegen gaan we uit van de infinitief ofwel het hele werkwoord.
In een woordenboek wordt van werkwoorden altijd de infinitief gegeven.
De infinitief eindigt bijna altijd op -en: lopen, werken, leren, lachen etc.
Uitzonderingen: slaan, staan, gaan, etc.
Voor infinitieven kun je we of zou zetten.
Infinitieven kunnen voorkomen als zelfstandige naamwoorden. Voorbeelden: Hardlopen is goed voor je. Schaatsen is erg populair.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Tegenwoordig komen we veel Engelse werkwoorden tegen in het Nederlands. Deze worden vervoegd volgens de Nederlandse spellingregels. Als een Engels werkwoord eindigt op een dubbele medeklinker of op een -e, dan worden die behouden in het Nederlands als dit nodig is voor de uitspraak.
Spelling berust op afspraken. Deze afspraken over hoe we een woord schrijven, maken het mogelijk doeltreffend met taal om te gaan.
Het is dan ook handig als we allemaal dezelfde regels hanteren.
De spellingcontrole is een handig hulpmiddel, maar die is lang niet foutloos.
Er bestaat een groot aantal regels voor een goede spelling en van een schrijver wordt verwacht dat hij die regels kent en juist toepast.
Het is belangrijk dat je goed spelt, want schrijfproducten met veel fouten maken een slordige indruk.
Meervoudsvorming
Meervoudsuitgangen
Het meervoud van een zelfstandige naamwoord vorm je door er de meervoudsuitgangen -s, 's, -en of –n achter te schrijven.
De -s schrijf je er aan vast als dat geen probleem voor de uitspraak oplevert:
sektes, tantes, printers en bureaus.
Als je een fout bij de uitspraak kunt maken schrijf je 's: auto's, piano's, alinea's, baby's, jury's en ski's.
Alle regels vind je op blz. 94 en 95 van je handboek van Kern.
Verder kun je hieronder op de Kennisbank klikken voor meer informatie.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Hoofdregel: In samenstellingen wordt een -s geschreven, wanneer deze ook wordt uitgesproken.
Dus: stationsplein, moederskindje en scheepswrak.
Neem de theorie op blz. 98 en 99 door van het handboek van Kern.
Bekijk daarnaast het filmpje:
De tussen -e of -en
Hoofdregel: De tussen -en wordt geschreven wanneer het eerste woord
van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud heeft op -en.
Het is dus: kippenei, want het meervoud van kip is alleen kippen.
Maar het is aspergesoep en gedaanteverwisseling, want het meervoud van asperge
is asperges, terwijl het meervoud van gedaante zowel gedaanten als gedaantes kan zijn.
Bekijk ook het filmpje:
De tussen -e of -en: uitzonderingen
Er zijn zeven uitzonderingen waarbij je geen tussen -en maar een tussen -e gebruikt.
Sommige woorden houden een -e als tussenletter, hoewel ze als je de hoofdregel zou volgen -en zouden moeten krijgen.
Woorden die verwijzen naar een unieke persoon of zaak: zonnestraal, maneschijn en Koninginnedag.
In bijvoeglijke naamwoorden waarvan het eerste deel alleen maar wordt gebruikt als versterking van het bijvoeglijke tweede deel: apetrots, boordevol, reuzeleuk en beregoed.
Het eerste deel van het woord is een zelfstandig naamwoord zonder meervoud: rijstepap en roggebrood.
Het eerste deel van het woord heeft een meervoud op -s en –en: groentesoep, gedachtewisseling.
Het eerste deel van het woord is een zelfstandig woord met alleen een meervoud op -s: aspergekweker, etagewoning.
Het eerste deel van het woord is geen zelfstandig naamwoord: hogeschool, blindedarm, rodekool, knarsetanden.
Het woord wordt niet meer als een samenstelling gezien: bolleboos, pagegaai, schattebout.
Maak nu de volgende opdrachten:
Opdracht 2 (antwoorden kun je vinden onder het tabblad antwoorden) Geef aan waarom de woorden goed zijn gespeld. Je kunt kiezen uit de volgende mogelijkheden. Vul de juiste letter in.
Het eerste woord van de samenstelling is een zelfstandig naamwoord dat alleen een meervoud heeft op -en.
Woorden die verwijzen naar een unieke persoon of zaak.
In bijvoeglijke naamwoorden waarvan het eerste deel alleen maar wordt gebruikt als versterking van het bijvoeglijke tweede deel.
Het eerste deel van het woord is een zelfstandig naamwoord zonder meervoud.
Het eerste deel van het woord heeft een meervoud op -s en –en.
Het eerste deel van het woord is een zelfstandig woord met alleen een meervoud op -s.
Het eerste deel van het woord is geen zelfstandig naamwoord.
Het woord wordt niet meer als een samenstelling gezien.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Welke zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden schrijf je aan elkaar en welke los? Wanneer schrijf je tekort, teveel en tegoed aan elkaar en wanneer schrijf je het los van elkaar?
Neem de theorie op blz. 98 van je handboek van Kern door.
Maak de volgende opdracht.
Je kunt bij 'Antwoorden' kijken of je de juiste keuze hebt gemaakt.
Opdracht 4 (antwoorden te vinden onder tabblad antwoorden)
Vul op de ..............de juiste woorden in: aan elkaar of los geschreven.
Maak de juiste keuze.
We mogen ..... dat hij goed nagedacht heeft.
ervan uitgaan
ervanuit gaan
Het hangt ..... of dat gaat lukken.
ervan af
ervanaf
Zij woont niet naast de makelaar, maar ..... .
er boven
erboven
We zullen er dit keer ....?
van afzien
vanafzien
Zit jij vandaag ..... ?
voorin
voor in
Zij zit ............ de tram.
achterin
achter in
Jij moet niet telkens .......... praten.
erdoorheen
erdoor heen
Ik zal proberen ........ te denken.
er aan
eraan
Jullie moeten er niet steeds ............... .
tussen doorlopen
tussendoor lopen
Het is nog maar de vraag of we ............ .
erop vooruitgaan
eropvoor uitgaan
Maak nu de volgende opdracht.
Opdracht 5: Te veel of teveel, te goed of tegoed, te kort of tekort
Opdracht 5: Te veel of teveel, te goed of tegoed, te kort of tekort
0%
Algemene Informatie
Titel
Te veel of teveel, te goed of tegoed, te kort of tekort
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Alleen het eerste woord van een zin begint met een hoofdletter.
Als de zin begint met een apostrof dan schrijf je het tweede woord met een hoofdletter. Voorbeeld: 's Morgens ruimt mijn vader altijd de vaatwasser uit.
Als een zin met een cijfer begint, krijg je geen hoofdletter. Voorbeeld: 13 leerlingen waren afwezig.
Bestudeer blz. 100 van het handboek van Kern. Hier vind je een overzicht van de regels over het gebruik van hoofdletters.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
extra oefenen: Hoofdletters
In principe hoef je alleen opdracht 1 t/m 4 te oefenen, maar kennis over afkortingen is nooit verkeerd. Voel je dus vrij om ook de andere opdrachten over afkortingen te maken.
Het arrangement Spelling HA 4 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Annelies van der Pol
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2024-09-22 14:48:08
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Een van de doelen van het vak Nederlands is om foutloos te kunnen spellen op het gebied van werkwoorden, maar ook moet je andere woorden goed kunnen schrijven. In deze module leer je de belangrijkste spellingregels en ga je hiermee aan de slag.
Een van de doelen van het vak Nederlands is om foutloos te kunnen spellen op het gebied van werkwoorden, maar ook moet je andere woorden goed kunnen schrijven. In deze module leer je de belangrijkste spellingregels en ga je hiermee aan de slag.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
De persoonsvorm in de t.t.
Gebiedende wijs (imperatief)
De persoonsvorm in de t.t. of v.t.
t.t. / v.t. / OD (TD) / VD
OD(TD)/ VD
Voltooid deelwoord
Infinitief (hele werkwoord)
Meervoud
Samenstellingen
Te veel of teveel, te goed of tegoed, te kort of tekort
Trema, liggend streepje en apostrof
Schrijfwijze van getallen
Zelfstandig gebruik
Hoofdletters
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.