Alfred Nobel, 1833 – 1896
Ik woonde in de 19e eeuw in Zweden. In die tijd vond een Industriële Revolutie plaats. Het was een tijd van kolen en staal, van stoommachines en van fabrieken. Ik ben ondernemer en uitvinder en ben wereldberoemd geworden door mijn uitvinding van een veilige methode om nitroglycerine tot ontploffing te brengen: dynamiet. Van de verkoop van mijn dynamiet aan mijnbouwbedrijven en wapenfabrikanten ben ik schatrijk geworden.
In 1888 werd in de krant per ongeluk gepubliceerd dat ik was overleden. Men verwarde mij met mijn broer die inderdaad gestorven was. In het overlijdensbericht werd ik de “handelaar in de dood” genoemd omdat door mijn uitvinding veel mensen sneuvelden in oorlogen. Dit bericht maakte een grote indruk op mij. Zo wilde ik niet herinnerd worden. Ik besloot dat mijn kapitaal na mijn dood gebruikt zou worden om jaarlijks Nobelprijzen uit te reiken. Deze prijzen worden uitgereikt aan wetenschappelijke onderzoekers die een opmerkelijke prestatie hebben geleverd op het gebied van natuurkunde, scheikunde en geneeskunde en aan auteurs die belangrijke bijdragen hebben geleverd aan de literatuur en ook aan personen of organisaties die hebben bijgedragen aan de bevordering van de vrede.
Dynamiet veroorzaakt een explosie. Een explosie is een zeer snel verlopende verbranding.
In dit hoofdstuk leer je over verbranding.
Wat ga je leren?
Leerdoelen
Aan het eind van de opdracht kun je:
aangeven dat er drie ingrediënten nodig zijn voor verbranding: brandstof, zuurstof en de benodigde ontbrandingstemperatuur.
aangeven dat je een brand blust door één van de drie ingrediënten (brandstof, zuurstof of warmte) weg te nemen.
bij blusmethodes op basis van water, schuim en CO2 aangeven welk van de drie ingrediënten (brandstof, zuurstof of warmte) wordt weggenomen.
aangeven dat volledige verbranding plaatsvindt als voldoende zuurstof aanwezig is en dat onvolledige verbranding plaatsvindt als onvoldoende zuurstof aanwezig is.
aangeven dat bij onvolledige verbranding het giftige koolmonoxide vrijkomt.
aangeven dat bij volledige verbranding koolstofdioxide vrijkomt en dat dit bijdraagt aan het broeikaseffect.
Wat ga je doen?
Activiteiten
Aan de slag
Activiteit
Waarnemen
Je kijkt naar hoe je zelf houtskool kunt maken en doet dat ook.
Verklaren
Je verklaart het verschil tussen verbranding in een afgesloten vat en verbranding in de buitenlucht.
Theorie
Je bestudeert de theorie over (een volledige en een onvolledige) verbranding.
Verwerken
Je beantwoordt de verwerkingsvragen.
Terugkijken
Je kijkt terug op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht staat ongeveer 3 uur.
Aan de slag
Stap 1: Waarnemen
Al duizenden jaren zijn we afhankelijk van verbranding voor de bereiding van ons voedsel en het winnen van materialen uit de omgeving. Hier wordt heel vaak houtskool voor gebruikt.
Je gaat zelf houtskool maken. Houtskool wordt gemaakt door hout te verbranden. Houtskool zelf kan ook verbranden.
Maak houtskool. Bekijk de onderstaande bron aandachtig.
Maak een kort filmpje van het maken van houtskool.
Heb je als alternatief naar het filmpje gekeken? Maak dan deze opdracht
Schrijf een korte samenvatting van het filmpje van ongeveer een kwart A4-tje.
Focus hierbij op hetgeen je waarneemt.
Ga in op:
Wat neem je waar gedurende de productie van het houtskool. Wat zie je bij het hout in het buitenste vat? En in het binnenste vat?
Wat neem je waar na afloop? Wat zie je bij het hout in het buitenste vat? En in het binnenste vat?
Lever de samenvatting en het filmpje in bij de docent.
Stap 2: Verklaren
Stap 3: Theorie
Verbranding is een scheikundige reactie van een brandstof met zuurstof.
Voorbeelden van verbranding zijn het gas dat verbrandt gedurende het koken of het verbranden van een kampvuur. Ook in je lichaam vindt verbranding plaats. In je verteringssysteem wordt voedsel verbrand. Een explosie, zoals bijvoorbeeld bij vuurwerk, is ook een verbranding. Een hele snelle verbranding wordt een explosie genoemd.
Voor elke verbranding zijn drie ingrediënten nodig: brandstof, zuurstof en een ontbrandingstemperatuur. De ontbrandingstemperatuur van een brandstof is de laagste temperatuur waarbij een stof in brand vliegt.
Bij een verbranding komt warmte vrij. Warmte is een vorm van energie.
Het blussen van een brand houdt in dat je één van de drie ingrediënten (brandstof, zuurstof en ontbrandingstemperatuur) wegneemt. Als je bijvoorbeeld de zuurstof weghaalt, dan stopt de brand. Voorbeelden van blusmiddelen zijn blussen met water, schuim en CO2.
Water dooft het vuur doordat het de temperatuur naar beneden brengt. Schuim vormt een laag op de brandstof waardoor de zuurstof er niet meer mee in contact kan komen. CO2 is een gas (koolstofdioxide) dat de zuurstof verdrijft.
Als er genoeg zuurstof aanwezig is, heb je een volledige verbranding. De stoffen die daarbij ontstaan kun je niet verder verbranden. Bij volledige verbranding ontstaat koolstofdioxide. Koolstofdioxide is niet schadelijk voor de gezondheid, maar koolstofdioxide zorgt voor opwarming van de aarde: het broeikaseffect.
Als er niet voldoende zuurstof in de lucht aanwezig is, krijg je een onvolledige verbranding. Bij een onvolledige verbranding ontstaat koolmonoxide. Koolmonoxide is een uiterst giftig gas.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Het arrangement Verbranding vmbo234 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor NaSk voor vmbo leerjaar2/ 3/4. Dit is thema ’Verbranding en energie'. Het onderwerp van deze les is: verbranding.
Je leert aangeven dat er drie ingrediënten nodig zijn voor verbranding: brandstof, zuurstof en de benodigde ontbrandingstemperatuur.
aangeven dat je een brand blust door één van de drie ingrediënten (brandstof, zuurstof of warmte) weg te nemen, bij blusmethodes op basis van water, schuim en CO2 aangeven welk van de drie ingrediënten (brandstof, zuurstof of warmte) wordt weggenomen, aangeven dat volledige verbranding plaatsvindt als voldoende zuurstof aanwezig is en dat onvolledige verbranding plaatsvindt als onvoldoende zuurstof aanwezig is, aangeven dat bij onvolledige verbranding het giftige koolmonoxide vrijkomt, aangeven dat bij volledige verbranding koolstofdioxide vrijkomt en dat dit bijdraagt aan het broeikaseffect.
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor NaSk voor vmbo leerjaar2/ 3/4. Dit is thema ’Verbranding en energie'. Het onderwerp van deze les is: verbranding.
Je leert aangeven dat er drie ingrediënten nodig zijn voor verbranding: brandstof, zuurstof en de benodigde ontbrandingstemperatuur.
aangeven dat je een brand blust door één van de drie ingrediënten (brandstof, zuurstof of warmte) weg te nemen, bij blusmethodes op basis van water, schuim en CO2 aangeven welk van de drie ingrediënten (brandstof, zuurstof of warmte) wordt weggenomen, aangeven dat volledige verbranding plaatsvindt als voldoende zuurstof aanwezig is en dat onvolledige verbranding plaatsvindt als onvoldoende zuurstof aanwezig is, aangeven dat bij onvolledige verbranding het giftige koolmonoxide vrijkomt, aangeven dat bij volledige verbranding koolstofdioxide vrijkomt en dat dit bijdraagt aan het broeikaseffect.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Verbranding
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.