Deutsch Schuljahr 2 Thema 1

Deutsch Schuljahr 2 Thema 1

Einführung Deutsch

Herzlich willkommen!

Op deze Wikiwijs pagina zal je gedurende het gehele schooljaar alle informatie met betrekking tot het vak Duits kunnen vinden.

Dit schooljaar gaan we bij Duits met een level-up systeem werken. Dit houdt in dat je een bepaald level moet halen om naar het volgende level te kunnen.

"Om beter te worden in een taal, moet je eerst kunnen groeien in die taal."

Bij elk level horen enkele stappen, die je moet maken om naar de eindopdracht/eindbaas te kunnen. De route die je aflegt om bij de eindopdracht/eindbaas te komen, mag je regelmatig zelf kiezen. Kijk goed welke stap jij telkens als eerst wil maken.

 

 

Tijdens de lessen en bij de levels zal je regelmatig ondersteuning krijgen van een nieuwe klassenassistent. Zijn naam is Malte. Hij kan alleen niet zo goed Nederlands, dus hij zal voornamelijk Duits met jullie praten.



Goede vertaalsites zijn:
Uitmuntend.de

en VanDale.n

Vorstellen und Familie

 

Vorstellen und Familie!

Bij dit thema gaan we leren hoe we ons in het Duits voorstellen. Alle levels zullen er dus op gericht zijn om jezelf zo goed mogelijk voor te kunnen stellen in het Duits.

Daarbij hoort natuurlijk je familie, je hobby's, je vrienden, je uiterlijk, enz.

Onder dit kopje kun je uiteindelijk vinden welke leerdoelen je gaat bereiken, welke grammatica aan bod zal komen en de woordenlijst van het thema.

 

Planung

Hieronder volgt de planning voor thema 1. De groene planning is als je op schema loopt. De rode planning is de 'ondergrens'. Dat betekent dat je niet verder dan dat moet achterlopen.

Woche 37 (ab Montag den 13. September)

  • Level 1

Woche 38 (ab Montag den 20. September)

  • Level 2   > je begint deze week aan level 2
  • Level 1    > je moet op het eind van deze week level 1 af hebben

Woche 39 (ab Montag den 13. September)

  • Level 3
  • Level 2   > je moet op het eind van deze week level 2 af hebben

Woche 40 (ab Montag den 13. September)

  • Level 4   
  • Level 3   > je moet op het eind van deze week level 3 af hebben

Woche 41 (ab Montag den )

  • Level 5
  • Level 4   > je moet op het eind van deze week level 4 af hebben

 

Open bestand Planung Deutsch Thema 1

Lernziele

Leerdoelen per Level!

Level 1: Ik kan mezelf voorstellen in het Duits, waarbij ik mijn naam, leeftijd, woonplaats, hobby en beste vriend vermeld.

Level 2: Ik kan de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits toepassen.

Level 3: Ik kan de werkwoorden haben en sein vervoegen.

Level 4: Ik kan een korte beschrijving geven van drie verschillende deelstaten in Duitsland.

Level 5: Ik kan een karakteromschrijving geven van een persoon in het Duits.

Level 6: Ik kan werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen in het Duits.

Level 7: Ik kan een stamboom maken in het Duits.

Level 8: 

Grammatik

Personalpronomen:

Persoonlijke voornaamwoorden

Personalpronomen

ik

 

jij

 

hij

 

zij

 

het

 

wij

 

jullie

 

zij

 

u

 


Personalpronomen ersetzen:

Haben und Sein:

 

Haben     

Sein        

ich

 

 

 

du

 

 

 

er/sie/es

 

 

 

wir

 

 

 

ihr

 

 

 

sie/Sie

 

 

 

 

Präsens:

Person

Stamm

Endung

Endung d/t

Endung z/s/ß

Endung nn

ich

 

 

 

 

 

du

 

 

 

 

 

er/sie/es

 

 

 

 

 

wir

 

 

 

 

 

ihr

 

 

 

 

 

sie/Sie

 

 

 

 

 

 

mein/meine: 

 

Wörterliste

  1. der Geburtstag
  2. der Erwachsene
  3. die Familie
  4. das Jahr / die Jahre
  5. die Eltern
  6. die Leute
  7. man
  8. mein Name ist
  9. ich wohne in
  10. meine Hobbys sind
  11. der Name
  12. der Bruder
  13. die Schwester
  14. der Vater
  15. die Mutter
  16. der Junge
  17. das Mädchen
  18. der Mann
  19. die Frau
  20. der Sohn
  21. die Tochter
  22. das Baby
  23. das Kind
  24. das Hobby / die Hobbys
  25. heißen
  26. die Katze
  27. der Hund
  28. das Haustier/ die Haustiere
  29. der Freund
  30. die Freundin
  31. der Lehrer
  32. die Lehrerin
  33. der Experte
  34. das Fach
  35. vergessen
  36. das Bein / die Beine
  37. der Arm / die Arme
  38. das Auge / die Augen
  39. der Mund / die Munde
  40. der Finger / die Finger
  41. der Zeh / die Zehen
  42. das Knie / die Knie
  43. der Nase / die Nase
  44. der Kopf / die Köpfe
  45. der Bauch / die Bäuche
  46. der Fuß / die Füße
  47. der Hand / die Hände
  48. das Haar / die Haare
  49. rot
  50. gelb
  51. blau
  52. schwarz
  53. weiß
  54. grün
  55. braun
  56. grau
  57. orange
  58. rosa
  59. lila
  60. gold
  61. silber
  62. glücklich
  63. unzufrieden
  64. traurig
  65. verwirrt
  66. sich freuen
  67. verzweifelt
  68. verliebt
  69. der Angst
  70. schüchtern
  71. gelangweilt
  72. erschrocken
  73. unentschlossen

    https://quizlet.com/Sjors_Meeuws/folders/deutsch-schuljahr-2/sets

Level 1

Herzlichen willkommen bei Level 1!

Bij level 1 ga je aan de slag met jezelf in het kort voorstellen in het Duits.
Als eerst ga je leren hoe je de letters in het Duits uitspreekt. Je gaat dus spellen. In het Duits noemen ze dat Buchstabieren. Daarna ga je luisteren en of lezen hoe iemand zich in het Duits voorstelt. Uiteindelijk ga je in het Duits opschrijven hoe je jezelf voorstelt en als eindlevel ga je jezelf in het Duits voorstellen, waarbij je vertelt:

  • je naam
  • je leeftijd
  • je woonplaats
  • je hobby's
  • je beste vriend/vriendin

In het oranje wordt aangegeven wat de stappen zijn, die je naar de eindopdracht brengen.
Let op! soms moet je meerdere opdrachten maken, voordat je naar een volgende opdracht kunt.

Sprechen   hören   Wortschatz        
Buchstabieren Personpräsentation hören Woordjes leren sprechen    
  lesen schreiben Personpräsentation Level 2
    Personpräsentation lesen Personpräsentation schreiben      
                 
↕ dit teken geeft aan dat je beide opdrachten moet hebben afgerond, voordat je verder kan/mag.          

 

1.1 Buchstabieren

Buchstabieren

De eerste opdracht in het Duits, die jullie krijgen is het alfabet leren in het Duits. In het Duits is de klank van enkele letters anders, als dat je in het Nederlands gewend bent. Bijv. de U. De U wordt namelijk in het Duits als OE uitgesproken.

Bekijk het volgende filmpje (bekijk het filmpje tot 1:27) :

Taak 1: Als je het filmpje hebt gekeken, dan ga je in je schrift of laptop invullen hoe elke letter in het Duits wordt uitgesproken. Gebruik hiervoor het volgende opdrachtblad: das Alphabet
(Als je de opdracht op je laptop maakt sla het bestand op als: "das Alphabet" in de map van Thema 1)

Taak 2: Als je de opdracht hebt gemaakt, ga je oefenen met spellen. Bij de eindbaas moet je namelijk vijf woorden correct spellen om het level af te sluiten.

 

Als je genoeg geoefend hebt met Buchstabieren kun je verder naar:

  • Personpräsentation hören.
  • Personpräsentation lesen.

1.2 Personpräsentation hören

Personpräsentation hören

Bij deze opdracht krijg je zo dadelijk enkele personen te horen, die zich voorstellen in het Duits. Malte doet het hieronder eerste een keertje voor.

Taak 1: Hieronder staan 3 geluidsfragmenten van de drie Duits Experts op school. Alle drie zullen zij zich als iemand anders voorstellen in het Duits. Luister eerst naar alle drie de luisterfragmenten.

Fragment 1:

Fragment 2:

Fragment 3:

Taak 2: Luister nog eens naar de drie fragmenten en vul de tabel met de juiste informatie in. Je mag de tabel overnemen in je schrift of je maakt de opdracht op je laptop (sla op met de naam: "Personpräsentation hören" bij de map van Thema 1.)

 

Fragment 1

Fragment 2

Fragment 3

Name

 

 

 

Alter

 

 

 

Wohnort

 

 

 

Hobby

 

 

 

Beste(r) Freund/in

 

 

 

 

1.3 Personpräsentation lesen

Personpräsentation lesen

Bij dit onderdeel moet je telkens een stuk tekst lezen, waarin iemand zich voorstelt. Per tekst die je leest, moet je enkele vragen beantwoorden. Om te beginnen staat hieronder eerst een voorbeeld.

Hallo, ich heiße Sjors Meeuws. ich bin sechsundzwanzig Jahre alt und ich wohne in Someren. Meine Hobbys sind Wasserball spielen und ein Jugendbuch schreiben. Mein bester Freund heißt Maarten. Er spielt auch Wasserball.

 

Taak 1: Lees onderstaande tekst!
Hier zie je een uitgeschreven interview met Malte. Zet deze vijf vragen onder elkaar en vertaal deze naar het Nederlands. Geen vertaalsite toegestaan!

Interview:

Was ist dein Name?

Mein Name ist Malte.

Wie alt bist du?

Ich bin vierzehn Jahre alt.

Wo wohnst du?

Ich wohne in Tilburg.

Was sind deine Hobbys?

Meine Hobbys sind Basketball spielen und Assistent spielen.

Wer ist dein bester Freund?

Mein bester Freund ist Sjors.

 

Taak 2: Lees onderstaande tekst!

 

Beantwoord volgende vragen die horen bij de tekst:

  1. Waar komt Anna vandaan?
  2. Hoe oud is Anna?
  3. Met wie woont Anna samen in huis?
  4. Wat voor werk doen haar ouders?
  5. Wat voor huisdieren heeft Anna?
  6. Welk schoolvak vindt Anna leuk?
  7. Wat is Anna's favoriete dag van de week?

Schrijf de antwoorden op de vragen op in je schrift of op je laptop.

Sla de antwoorden op met de titel "Personpräsentation lesen" bij de map van Level 1

1.5 Großbuchstabe

In het Nederlands schrijven wij sommige woorden met een hoofdletter.
Taak 1: Noteer welk soort woorden dat in het Nederlands zijn.

In het Duits schrijven ze diezelfde soort woorden met een hoofdletter, maar komt er nog één soort bij: zelfstandig naamwoorden. Bespreek met je expert wat zelfstandig naamwoorden zijn.

Heb je dat gedaan, dan kun je verder met de volgende taak
Taak 2: Hoeveel hoofdletters moeten er in de zin staan? (klik op taak 2 om naar de online opdracht te gaan)

Elegante Großbuchstabe G Im Stil Des Barock. Um Monogramme, Logos ...

1.4 Wörter lernen

Wörter lernen

Bij dit onderdeel moet je aantal woorden van het Nederlands naar het Duits gaan leren.

De woorden zijn:

  1. der Name
  2. der Bruder
  3. die Schwester
  4. der Vater
  5. die Mutter
  6. der Junge
  7. das Mädchen
  8. der Mann
  9. die Frau
  10. der Sohn
  11. die Tochter
  12. das Baby
  13. das Kind
  14. das Hobby / die Hobbys
  15. heißen

Taak 1: Zoek de vertaling op in het Nederlands, niet met Google translate. Gebruik bijvoorbeeld uitmuntend.de of vandale.nl.

Taak 2: Maak de oefentoets hieronder. Ga pas verder als je er 8 van de 10 goed hebt!

Taak 3: Als je 8 of meer goed hebt. Druk dan op het resultaat afdrukken en maak een print screen. Sla de uitslag van de woordjes op onder de naam: "Wörterliste level 1" in de map van thema 1.

 

Toets: Wörter Prüfung

Start

1.6 Personpräsentation schreiben

Personpräsentation schreiben

Bij dit onderdeel bereid je je voor op de eindbaas van dit level. Je gaat je eigen persoonomschrijving maken. Dit is een soort Duits paspoort maken.

Bekijk eerst nog eens hoe Malte zich voorstelt in het Duits.

Taak 1: Vraag aan de expert het Duits paspoort vel. Vul het formulier in met behulp van hele zinnen. Vul het formulier in tot Bester Freund/in. kijk of je het formulier her en der nog ergens kunt versieren. Bewaar het formulier achter de kaft van je schrift.

 

Endschritt Personpräsentation

Personpräsentation

Je bent bij de eindopdracht van dit level gekomen.
Bij de eindopdracht ga je een persoonpresentatie doen in het Duits.

Wat moet je doen?

  1. Je krijgt vijf woorden die je moet Buchstabieren.
  2. Je krijgt vijf woorden van de woordenlijst die je moet vertalen.
  3. Je stelt jezelf correct voor in het Duits en vertelt: je naam, je leeftijd, je woonplaats, je hobbys en je beste vriend/vriendin.

Bereid de opdracht eerst goed voor.
Als je klaar bent voor deze opdracht, dan ga je naar de expert en geef je aan dat je de eindbaas wil proberen te verslaan. Lukt dit, dan kun je door naar level 2.

Level 2

Herzlichen Willkommen bei Level 2!

Bij Level 2 gaan we voor het eerst met de grammatica aan de slag. In dit level maak je kennis met de persoonlijke voornaamwoorden. In het Duits noemen ze dat de Personalpronomen.

Als je naar het plaatje hieronder kijkt zie je dat we met de Personalpronomen de volgende woorden bedoelen: (ik, jij, hij, zij, het, wij, jullie, zij, u). Deze ga je bij level 2 in het Duits invullen.

Hieronder weer het systeem om Level 2 af te kunnen ronden.

    schreiben        
    Personalpronomen ersetzen        
hören Wortschatz                                               ↕ schreiben    
Personalpronomen Wörter lernen Miniprüfung Level 3
  landeskunde/lesen                                   ↕      
    Duzen oder Siezen        
↕ dit teken geeft aan dat je beide opdrachten moet hebben afgerond, voordat je verder kan/mag.      

 

2.1 Personalpronomen

Personalpronomen!

Bij dit onderdeel ga je kennis maken met de Personalpronomen in het Duits. Bij de introductie van level 2 heb je al de Nederlandse vormen gezien. Deze keer ga je kennis maken met de Duitse vormen.

Taak 1: Bekijk het fragment van Malte goed en probeer in je hoofd alvast te achterhalen welke Nederlandse vorm Malte bedoelt.

Taak 2: Pak je schrift en neem volgende tabel over en vul de Duitse vormen op de juiste plek in.

Persoonlijke voornaamwoorden

Personalpronomen

ik

 

jij

 

hij

 

zij

 

het

 

wij

 

jullie

 

zij

 

u

 

 

Taak 3: Om te kijken of je de Personalpronomen beheerst, maak je eerst onderstaande opdracht om te controleren of je het begrepen hebt. Sla de opdracht op onder de naam "Personalpronomen" in de map van thema 1.

2.2 a Personalpronomen ersetzen

Personalpronomen ersetzen!

Bij dit onderdeel gaan we verder met wat we geleerd hebben bij het begin van level 2. Daar hebben we kennis gemaakt met de Personalpronomen. In enkele gevallen is het echter mogelijk om personen of voorwerpen te vervangen voor de Personalpronomen. Vervangen betekent in het Duits ersetzen. Vandaar de titel.

Taak 1: Bekijk het uitlegfilmpje van Malte en maak in je schrift aantekeningen!

Taak 2: Nu je hebt gezien hoe je de Personalpronomen moet vervangen, ga je daar zelf mee aan de slag. Maak de opdracht hieronder. Sla de opdracht op onder de naam "Personalpronomen ersetzen" in de map van Thema 1.

 

Toets: Personalpronomen ersetzen

Start

2.2 b Wörter lernen

Wörter lernen

Net zoals bij het vorige level moest je enkele woorden leren om verder te komen. Deze keer ga je weer verder met het leren van enkele nieuwe woorden.

Let op! bij de oefening komen de woorden van het vorige level regelmatig terug.

De nieuwe woorden zijn:

  1. der Geburtstag
  2. der Erwachsene
  3. die Familie
  4. das Jahr/ die Jahre
  5. die Eltern
  6. die Leute
  7. man
  8. Mein Name ist.
  9. Ich wohne in.
  10. Meine Hobbys sind.

 

Taak 1: Zoek de vertaling op in het Nederlands.

Taak 2: Maak de oefentoets hieronder. Ga pas verder als je er 8 van de 10 goed hebt!

https://quizlet.com/Sjors_Meeuws/folders/deutsch-schuljahr-2?x=1xqt&i=2ityhk

Taak 3: Als je 8 of meer goed hebt. Druk dan op het resultaat afdrukken. Sla de uitslag van de woordjes op onder de naam: "Wörterliste level 2" in de map van thema 1.

2.2 c duzen oder Siezen

Duzen oder siezen?

Bij dit onderdeel leren we kennis maken met de gebruikelijke omgangstaal in Duitsland. Net zoals dat wij in Nederland mensen met jij of u aanspreken, spreken ook de Duitsers mensen met jij of u aan. In Duitsland ligt dit echter nog iets gecompliceerder dan in Nederland. Daar hebben ze zelfs werkwoorden bedacht om te bepalen of je iemand met jij of met u moet aanspreken. Duzen betekent jij zeggen. Siezen betekent u zeggen.

Taak 1: Lees de tekst hieronder en beantwoord onderstaande vragen!



Beantwoord de volgende vragen:

  1. Welk woord gebruiken de Engelsen voor jij en u?
  2. Hoe reageren Duitsers meestal als je jij of u fout gebruikt?
  3. Wanneer spreek je iemand in het Duits aan met jij?
  4. Wanneer spreek je iemand in het Duits aan met u?
  5. Bekijk de volgende afbeeldingen en geef aan of je ze met du oder Sie aanspreekt.
Freunde
Unbekannten
Lehrer
Vater
Bäcker
Familie

 

6. Wie van de familie zal je echter vaak nog met Sie moeten aanspreken?

 

Schrijf de antwoorden op de vragen op in je schrift of op je laptop.
Als je klaar bent, ga je de antwoorden nakijken met het nakijkboekje.

Sla de antwoorden op met de titel "Duzen oder Siezen" bij de map van Thema 1

Endschritt Personalpronomen Prüfung

Personalpronomen Prüfung!

Als je alle voorgaande opdrachten af hebt, dan ben je bij de eindbaas van dit level aangekomen.

Bij deze eindopdracht krijg je een diagnostische toets.

Wat moet je doen:

  • De juiste vertaling geven van de persoonlijke voornaamwoorden.
  • Een opdracht waarbij je een woord moet vervangen voor het persoonlijk voornaamwoord.
  • Enkele woorden uit de woordenlijst vertalen.

Ben je klaar met de diagnostische toets, dan lever je hem bij de expert in, die hem na zal kijken.

Pas als je de diagnostische toets voldoende hebt gemaakt, kun je verder met level 3.

Level 3

Herzlichen Willkommen bei Level 3!

Bij level 3 gaan we nog een stapje verder met de grammatica. Bij het vorige level heb je de Persoonlijke voornaamwoorden in het Duits geleerd. In dit level ga je kennis maken met de twee belangrijkste werkwoorden. Namelijk de werkwoorden hebben en sein in de tegenwoordige tijd. Oftewel haben und sein.

Voordat je begint met Level 3 is het eerst belangrijk dat je kiest met welk werkwoord je wilt beginnen. Je kiest dus eerst of je begint met haben of met sein.

 

 

Hieronder het werkschema van Level 3:

Grammatik   Grammatik            
Haben üben            
      Grammatik        
        Haben und Sein üben      
        Wortschatz   Miniprüfung Level 4
        Wörterliste      
Grammatik   Grammatik          
Sein üben            

 

3.1 a haben

Het werkwoord "Haben"!

Bij dit onderdeel ga je kennis maken met een van de belangrijkste Duitse werkwoorden. Namelijk het Duitse werkwoord "haben". Wat hebben in het Nederlands betekent.

Hieronder zie je hoe Malte het werkwoord haben uitlegt:

Taak 1: Bekijk het filmpje waarin Malte het werkwoord haben uitlegt nog een keer en maak een aantekening in je schrift.

Neem voor de aantekening volgende tabel over. Vul Sein nog niet in!

 

Haben

Sein

ich

 

 

du

 

 

er/sie/es

 

 

wir

 

 

ihr

 

 

sie/Sie

 

 

 

Taak 2: Maak de oefening over het werkwoord haben op het knopje! Haben

3.1 b sein

Het werkwoord "sein"!

Bij dit onderdeel ga je kennis maken met een van de belangrijkste Duitse werkwoorden. Namelijk het Duitse werkwoord "sein". Wat zijn in het Nederlands betekent.

Hieronder zie je hoe Malte het werkwoord sein uitlegt:

Taak 1: Bekijk het filmpje waarin Malte het werkwoord sein uitlegt nog een keer en maak een aantekening in je schrift.

Neem voor de aantekening volgende tabel over. Vul haben nog niet in!

 

Haben

Sein

ich

 

 

du

 

 

er/sie/es

 

 

wir

 

 

ihr

 

 

sie/Sie

 

 

 

Taak 2: Maak de oefening over het werkwoord sein op de volgende pagina! sein

3.2 a haben üben

Haben üben!

Bij dit onderdeel gaan we oefenen met het werkwoord haben, wat hebben betekent. Dit werkwoord geeft dus een bezit aan. Net zoals de zin in het plaatje. Ich habe eine Katze (ik heb een kat).

Bij de volgende opdracht krijg je telkens een aantal zinnen te zien. De juiste vervoeging van het werkwoord haben is weggelaten. Aan jou de taak om de juiste vervoeging in te vullen. Als je de opdracht gemaakt hebt, sla het bewijs op!

Gebruik wat je geleerd hebt bij Level 2 over de Personalpronomen.

3.2 b sein üben

Sein üben!

Bij dit onderdeel gaan we oefenen met het werkwoord sein, wat zijn betekent. Dit werkwoord geeft dus aan dat iemand iets is. Net zoals in de zin van het plaatsje. Ich bin ein Mensch (ik ben een mens).

Bij de volgende opdracht krijg je telkens een aantal zinnen te zien. De juiste vervoeging van het werkwoord sein is weggelaten. Aan jou de taak om de juiste vervoeging in te vullen. Als je de opdracht gemaakt hebt, sla je het bewijs op!

Gebruik wat je geleerd hebt bij Level 2 over de Personalpronomen.

3.3 a sein und haben üben

Haben und sein üben!

Bij dit onderdeel ga je de twee belangrijke Duitse werkwoorden haben und sein door elkaar toepassen. De afgelopen keren heb je telkens alleen met haben of alleen met sein gewerkt, maar nu kunnen ze bij elke opdracht allebei voorkomen. Let dus goed op!

Taak 1: Maak de opdrachten op de volgende website! Snap je de opdracht nog niet zo goed. Kijk dan weer even terug bij de uitleg van haben und sein.

Taak 2: Maak de volgende opdracht! Als je een vraag fout hebt, kijk dan eerst goed, waarom het fout is.

Taak 3: Maak de volgende opdracht op de Wikiwijs. Bewaar het resultaat onder de naam "haben und sein" in de map van thema 1.

 

3.3 b Wörter lernen

Wörter lernen

Net zoals bij het vorige level moest je enkele woorden leren om verder te komen. Deze keer ga je weer verder met het leren van enkele nieuwe woorden.

Let op! bij de oefening komen de woorden van de vorige levels regelmatig terug.

De nieuwe woorden zijn:

  1. die Katze
  2. der Hund
  3. das Haustier / die Haustiere
  4. der Freund
  5. die Freundin
  6. der Lehrer
  7. die Lehrerin
  8. der Experte
  9. das Fach
  10. vergessen

Taak 1: Zoek de vertaling op in het Duits. Let op de lidwoorden (de/het)!

Taak 2: Maak de oefentoets hieronder. Ga pas verder als je er 8 van de 10 goed hebt!

https://quizlet.com/Sjors_Meeuws/folders/deutsch-schuljahr-2?x=1xqt&i=2ityhk

Taak 3: Als je 8 of meer goed hebt. Druk dan op het resultaat afdrukken. Sla de uitslag van de woordjes op onder de naam: "Wörterliste level 3" in de map van Thema 1.

Endschritt haben und sein Prüfung

Miniprüfung haben/sein!

Als eindbaas van dit level krijg je een diagnostische toets over de werkwoorden haben en sein. Als je er klaar voor bent om de eindbaas te verslaan, dan ga je naar de expert. Die geeft jou de diagnostische toets.

In de diagnostische toets komt voor:

  • 10 woorden van de woordenlijst tot nu toe.
  • 10 zinnen waarin je haben of sein juist moet vervoegen.

Wanneer heb je het level gehaald?

  1. Bij het vertalen van de woordjes heb je 3/4 goed.
  2. Bij het invullen van de vormen haben of sein heb je max. 2 fouten.

Als je Level 3 hebt afgerond, zoek je een partner met wie je samen Level 4 gaat maken.

 

Level 4 Duo

Herzlichen Willkommen bei Level 4!

Dit is het allereerste level, dat een groepsopdracht zal zijn. Zoek dus iemand met wie je deze opdracht samen wil gaan maken.

Wij zijn ondertussen al een paar weken bezig met de Duitse taal. We hebben alleen nog niet echt kennis gemaakt met Duitsland. In dit level ga je samen op zoektocht naar de Duitse cultuur. Van de Expert zal je een drietal opdrachten krijgen, die je rond gaan leiden door de Duitse cultuur.

Viel Spaß (veel plezier)

Landeskunde Landeskunde   Landeskunde   Landeskunde
Deutschland Sehenswürdigkeiten Traditionen Bundesländer

4.1 Deutschland

Deutschland!

Schönen guten Tag bei dieser Aufgabe!
Bij dit onderdeel ga je kennis maken met Duitsland als land zijnde.

Je gaat zo dadelijk een filmpje bekijken, waarin enkele bijzondere kenmerken van Duitsland voorbij zullen komen.

Taak 1: Bekijk samen met je partner het volgende filmpje.

Taak 2: Pak het vragenformulier erbij en beantwoord de vragen behorende bij het filmpje. Let op! de vragen staan niet in chronologische volgorde.

4.2 Sehenswürdigkeiten

Sehenswürdigkeiten!

Bij de vorige opdracht heb je in het filmpje al enkele bijzondere bezienswaardigheden, oftewel Sehenswürdigkeiten, voorbij zien komen. Bij de volgende opdracht is het belangrijk om op zoek te gaan naar deze bezienswaardigheden.

Taak 1: Ga naar de volgende opdracht. Je ziet allerlei afbeeldingen van verschillende bezienswaardigheden in Duitsland. Aan jullie de taak uit te zoeken welke bezienswaardigheid het is, in welke plaats het staat en in welke bondstaat het zich bevindt.

Taak 2: Ben je klaar met de opdracht, dan kijk je de opdracht na met het antwoordenboekje.

Endschritt Bundesländer

Bundesländer!

Bij dit laatste onderdeel van dit level gaan jullie wat dieper in op drie van de zestien bondstaten in Duitsland. Op internet ga je informatie zoeken over de drie bondstaten, die jullie hebben uitgekozen. Hieronder staat wat de Expert wil weten over de bondstaten.

  1. Naam bondstaat.
  2. Vlag bondstaat.
  3. Hoofdstad van de bondstaat.
  4. oppervlakte van de bondstaat.
  5. aantal inwoners van de bondstaat.
  6. Benoem drie grote steden in de bondstaat.
  7. belangrijkste rivier in de bondstaat.
  8. vijf bezienswaardigheden van de bondstaat (met afbeelding).
  9. Waarom jullie voor deze bondstaat hebben gekozen?

Het beantwoorden van bovenstaande vragen doe je dus bij drie bondstaten naar keuze.

Als je de vragen hebt beantwoord lever je de opdracht in via simulise!

Level 5

Herzlichen Willkomen bei Level 5!

Bij dit level gaan we aan de slag met het uiterlijk. We gaan leren hoe we iemand anders, maar ook onszelf kunnen omschrijven in het Duits. 

Om te beginnen zal als eerste Malte zich omschrijven. 

(Malte omschrijft zijn uiterlijk.)

Je hebt het filmpje van Malte gekeken. Probeer nu de volgende vragen te beantwoorden.

Sla de antwoorden op de vragen op in het mapje "Duits thema 1" onder de naam "Malte's uiterlijk."

In de volgende opdrachten ga je meer leren over hoe je je uiterlijk kunt omschrijven.

Zie voor de volgorde van de opdrachten, de volgende tabel. 

    Wortschatz        
    Körper   schreiben    
Hören   Wortschatz   Aussehen beschreiben   schreiben/sprechen
Aussehen   Farben   schreiben   Eigenbeschreibung
    Lesen   Aussehen Beschreibung    
    Charakter        

5.1 a Körper

Körper!

Bij dit onderdeel gaan we aan de slag met het thema "Het lichaam." oftewel in het Duits: "der Körper." 

Om dit onderdeel af te sluiten moet je enkele opdrachten volbrengen. 

Taak 1. Van de expert krijg je een opdrachtenblad, waarin je de juiste Duitse term bij het juiste Duitse lichaamsonderdeel moet plaatsen. 

Taak 2. Neem de woorden over in je woordenlijst.

Taak 3. Leer de woorden. 

 

5.1 b Farben

Farben!

Bij dit onderdeel gaan we meer leren over de kleurnamen in het Duits. In het Duits noemen we kleuren "Farben." Om dit onderdeel af te sluiten moet je een aantal taken volbrengen.

Taak 1. Lees onderstaande tekst en beantwoord onderstaande vraag!

Vraag: In de tekst komen vele verschillende kleuren voor. Noteer de kleur en geef telkens bij elke kleur aan welk voorwerp in de tekst die bepaalde kleur heeft. bijv. Rot = Erdbeere.

Taak 2. Voeg alle kleuren die in de tekst voorkomen toe aan de woordenlijst.

Taak 3. Leer de woorden.

Taak 4. Vraag een leeg a4tje aan de expert. luister naar het fragment van Malte en teken wat hij omschrijft.

Bewaar de tekening in je schrift of maak een foto van de tekening en sla die op in de map van Thema 1 onder de naam "Zeichnung Malte".

5.1 c Charakter

Charakter!

Bij dit onderdeel gaan we kennis maken met verschillende karaktertrekken, die mensen kunnen hebben. Oftewel de verschillende Emotionen.

Taak 1. Bekijk het volgende filmpje.

Taak 2. In het filmpje hierboven komen verschillende Emotionen naar voren. In het begin worden er telkens voorbeelden gegeven over hoe iemand zich kan voelen.

Aan jou de taak om aan te geven welke Emotion bij welk fragment hoort.
Neem de tabel over!

Fragment

Emotion

1.

 

2.

 

3.

 

4.

 

5.

 

6.

 

7.

 

8.

 

9.

 

10.

 

11.

 

12.

 


Taak 3. Voeg de 12 Emotionen van het filmpje toe aan je woordenlijst.

5.2 a Aussehen beschreiben

Aussehen beschreiben!

Als je in Duitsland op vakantie bent, dan kan het zo maar eens gebeuren, dat je wordt overvallen of dat je een overval plaats ziet vinden. Als dan de politie aan je vraagt om een beschrijving van de dief te geven is het natuurlijk wel belangrijk dat zo goed mogelijk te kunnen doen.

 

Bij dit onderdeel ga je dan ook omschrijvingen geven van enkele personen op de afbeeldingen. Gebruik wat je geleerd hebt bij het werkwoord haben!

Taak 1: Geef een omschrijving van de volgende persoon (Donald Duck). Doe dit door minimaal 3 verschillende uiterlijke kenmerken te beschrijven.

 

 

 

 

 

 

Taak 2: Hieronder zie je drie personen, die drie verschillende emoties tonen. Beschrijf deze emoties zo precies mogelijk. Maak hele zinnen en gebruik wat je hebt geleerd bij het werkwoord sein.

 

5.2 b Aussehen Beschreibung

Aussehen Beschreibung!

Bij dit onderdeel gaan we weer terug naar een opdracht van een voorgaand level. Zo heb je bij Level 1 een Duits paspoort vel gekregen. Daarvan heb je echter nog niet alles ingevuld. Aan jou nu de taak om je paspoort volledig in te vullen. Doe dit met behulp van de voorgaande opdrachten over der Körper, die Farben und der Charakter.

 

Taak 1. Vul het paspoortvel voorin je schrift aan tot het volledig ingevuld is!

 

Endschritt Eigenbeschreibung


Als eindopdracht maak je bij dit level een diagnostische toets, waarin je een persoonbeschrijving moet geven, behorende bij een afbeelding. Daarnaast moet je enkele woorden van de woordenlijst vertalen.


Wat moet je doen:

  • Vertaal 15 woorden van de woordenlijst. Denk daarbij aan alle woorden.
  • Geef een beschrijving van een persoon, waarin je vertelt over het uiterlijk en emoties.
    • Geef 5 uiterlijke kenmerken in zinsverband, waarbij je minimaal 3 verschillende kleuren gebruikt.
    • Geef in 1 volledige zin aan welke emotie de persoon in de afbeelding toont.

Probeer om te oefenen de opdracht uit te voeren bij het plaatje van deze pagina.

Om de toets te kunnen maken ga je naar de volgende website: exam.net

Tijdens de toets, mag je je scherm niet kleiner maken, want dan kan je niet meer verder.

De sleutel om de toets te kunnen maken is als volgt: (Version 1) iDopv9

Mocht het de eerste keer niet zijn gelukt is dit de link voor poging 2: 6C7JSd

Als je de opdracht correct hebt uitgevoerd kun je verder naar Level 6.

Level 6

Herzlichen Willkomen bei Level 6!

Bij dit level gaan we aan de slag met de Präsens. Dat betekent de tegenwoordige tijd. Net zoals wij in het Nederlands werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen, doen ze dat ook in het Duits. Bij dit level ga je leren hoe je dat in het Duits moet doen bij de meeste werkwoorden.

Hieronder kun je het programma van dit level zien.

    Grammatik          
    Präsens d/t        
Grammatik   Grammatik     Grammatik    
Präsens Präsens s/z/ß Präsens üben Miniprüfung
    Grammatik     Wortschatz    
    Präsens nn   Wörterliste    

6.1 Präsens

Präsens

Bij dit level gaan we nog een stapje verder met de grammatica. Ondertussen kennen we al de Personalpronomen en de vervoegingen van haben en sein.
Deze keer ga je echter aan de slag met de vervoegingen van de werkwoorden in de tegenwoordige tijd, wat in het Duits "Präsens" wordt genoemd.

Voordat we beginnen met de uitleg van de Präsens maak je eerst nog even volgende herhalingsopdrachten, zodat je helemaal klaar bent voor de nieuwe grammatica uitleg.

 

Toets: haben

Start

Toets: sein

Start

Als je de opdrachten herhaald hebt, kun je aan de slag met de Präsens.

Taak 1. Neem onderstaande tabel over in je schrift.

Person

Stamm

Endung

Endung d/t

Endung z/s/ß

Endung nn

ich

 

 

 

 

 

du

 

 

 

 

 

er/sie/es

 

 

 

 

 

wir

 

 

 

 

 

ihr

 

 

 

 

 

sie/Sie

 

 

 

 

 

 

Bekijk het uitlegfilmpje van Malte over de vervoeging van de werkwoorden in de tegenwoordige tijd. Vul de laatste 3 kolommen met andere Endungen nog niet in!

Taak 2. Maak onderstaande opdracht.

 

6.2 a Präsens d/t

Präsens d/t!

Bij dit onderdeel gaan we nog een stapje verder met de Präsens. In het Duits komt het namelijk regelmatig voor dat de stam van een werkwoord eindigt op een d of een t. Bij de uitleg van de Präsens hebben we gezien dat bij enkele vormen een st of een t erbij komt. In het Duits worden echter alle letters uitgesproken. Daardoor kunnen ze niet zoals een Nederland een dt klank vormen.

Taak 1: Bekijk het volgende uitlegfilmpje van Malte en voeg de tabel in je schriftje aan.

Taak 2: Maak de volgende Aufgabe.

Toets: Präsens d/t

Start

6.2 b Präsens z/s/ß

Präsens ss/z/ß/x!

Bij dit onderdeel gaan we nog een stapje verder met de Präsens. In het Duits komt het namelijk regelmatig voor dat de stam van het werkwoord eindigt op ss / z / ß / x. We zien nu ook voor het eerst een nieuwe letter, namelijk de ß. Deze wordt in het Duits ook wel de scharfes S genoemd. Je spreekt de letter uit als een normale s. (Met het toetsenbord maak je deze letter door de rechter alt knop in te drukken en dan de s.)

De werkwoorden waarvan de stam eindigt op ss / z / ß / x hebben alleen bij een vorm van de tegenwoordige tijd een probleem.

Taak 1. Bekijk het uitlegfilmpje van Malte en vul de tabel van de Präsens aan.

Taak 2: Maak de volgende Aufgabe.

Toets: Präsens Z/S/ß

Start

6.2 c Präsens mn

Präsens nn!

Bij dit onderdeel gaan we nog een stapje verder met de Präsens. In het Duits komt het namelijk regelmatig voor dat de stam van een werkwoord eindigt op meerdere klinkers. Kijk maar naar de woorden: "öffnen und rechnen". Om problemen te voorkomen met de uitspraak hebben de Duitsers een oplossing gevonden.

Taak 1. Bekijk het uitlegfilmpje van Malte en vul de tabel van de Präsens aan.

Taak 2. Maak de volgende Aufgabe.

 

Toets: präsens nn

Start

6.3 Präsens völlig

Präsens Völlig!

Jetzt (nu) habt ihr alle Grammatik Aufgaben von dem Präsens gemacht. Bij dit onderdeel ga je aan de slag met alle grammatica regels, die horen bij het onderwerp de tegenwoordige tijd. Maak de onderstaande opdracht en sla het bewijs op onder de naam "Präsens völlig" in de map van Thema 1.

Toets: Präsens völlig

Start

Endschritt Miniprüfung

Endschritt Level 6!

Als je alle voorgaande opdrachten hebt gemaakt, kun je de eindbaas van Level 6 proberen te verslaan.

Net zoals bij Level 5 zul je de eindbaas moeten verslaan via het online programma exam.net.

  • Geef in 20 zinnen de juiste vervoeging van de werkwoorden in de Präsens.

De link om de eindbaas te kunnen verslaan is als volgt: 2myuZA

Mocht je het de eerste keer niet gehaald hebben is de link voor versie 2 als volgt: Tv3cpV

 

Level 7

Herzlichen willkommen bei Level 7!

Bij dit level gaan we aan de slag met het maken van een Stammbaum. Oftewel een stamboom. 

Om een correcte Duitse stamboom te maken, heb je alleen nog wat extra informatie nodig. Vandaar dat je nog enkele stappen moet volbrengen, voordat je aan de slag kunt met het maken van ein Stammbaum.

Hieronder de volgorde van dit level:

Grammatik    
mein/meine    
Wortschatz Schreibfertigkeit
Wörterliste Stammbaum machen
Lesefertigkeit  
Neffe/ Cousin    

7.1 a mein/meine

mein/meine!

In het Duits komt het regelmatig voor dat je mein of meine gebruikt. Als je bij de eindbaas van dit level een Stammbaum gaat maken, is het de bedoeling dat je deze twee vormen gaat gebruiken. Maar welke vorm moet je nu wanneer gebruiken.

Taak 1. Bekijk het filmpje van Malte waarin hij uitlegt wanneer je mein of meine moet gebruiken.

Taak 2. Bekijk het filmpje van Malte nog eens en maak aantekeningen in je schrift.

Taak 3. Om te controleren of je de opdracht hebt begrepen, maak je de volgende opdracht.

Sla de uitslag van de opdracht op onder de naam "mein - meine" in de map van thema 1.

Toets: Mein/Meine

Start

7.1 b Wörterliste

Wörter lernen

Bij dit onderdeel moet je aantal woorden van het Nederlands naar het Duits gaan leren.

De woorden zijn:

  1. der Onkel
  2. die Tante
  3. der Neffe
  4. die Nichte
  5. der Cousin
  6. die Cousine
  7. der Stammbaum
  8. die Großeltern
  9. der Opa
  10. die Oma

Taak 1: Zoek de vertaling op in het Nederlands, niet met Google translate. Gebruik bijvoorbeeld uitmuntend.de of vandale.nl.

Taak 2: Maak de oefentoets hieronder. Ga pas verder als je er 20 van de 25 goed hebt!
Let op! de woorden van Level 1,2, 3, 5 zitten er ook bij.

https://quizlet.com/Sjors_Meeuws/folders/deutsch-schuljahr-2?x=1xqt&i=2ityhk

Taak 3: Als je 8 of meer goed hebt. Druk dan op het resultaat afdrukken en kies de functie opslaan als PDF. Sla de uitslag van de woordjes op onder de naam: "Wörterliste level 7" in de map van thema 1.

7.1 c Neffe/Cousin

Cousin/Cousine!

Bij dit onderdeel leer je dat er in het Duits onderscheid wordt gemaakt bij de woorden neef en nicht. Oftewel Cousin und Cousine

Taak 1: Lees onderstaande tekst en noteer voor jezelf of je kunt achterhalen wanneer je Neffe/Cousin/Nichte/Cousine zegt. 

 

 

 

 

 

 

 

Taak 2: Je weet nu het vershil tussen Neffe en Cousin. Lees onderstaande tekst en geef bij elke naam in de tekst aan welke Duitse titel erbij hoort.

 

 

 

 

 

Endschritt Stammbaum machen

Stammbaum machen!

Als eindbaas  voor dit level is het de bedoeling dat je een Stammbaum gaat maken van je eigen familie. Dit mag je digitaal doen, maar natuurlijk ook op papier. 

Wat ga je doen:

  • Je maakt een Stammbaum van je eigen familie. Links je vaders kant / rechts je moeders kant.
  • Bij elk familielid staat beschreven, wat die persoon voor jou is. Bijv. Bart ist mein Bruder.
  • Probeer de Stammbaum her en der te versieren.
  • Als je klaar bent lever je de Stammbaum in bij de expert.

Level 8

Herzlichen Willkommen bei Level 8!

Bij dit level gaan we aan de slag met onze hobby's en smaakstijlen. In Duitsland zijn er natuurlijk ontzettend veel mensen met allerlei verschillende hobby's, maar ook met verschillende smaakstijlen. Iedereen heeft een hobby, omdat hij of zij het onzettend leuk vindt om die bepaalde activiteit elke week te doen. 

Bij dit level ga je enkele filmpjes kijken van Duitse kinderen met een bepaalde hobby en daar enkele vragen bij beantwoorden. Je gaat kijken naar wat voor verschillende kledingstijlen er zijn.

Als eindopdracht ga je een kort filmpje maken, waarbij je in het kort vertelt over je eigen hobby en een filmpje waarin je vertelt over je eigen kledingstijl. 

8.1 Wer macht welches Hobby? Video

Hieronder volgen meerdere korte video's. Enkele duitse jongeren gaan zichzelf en hun sport/hobby kort voorstellen. Je mag de video's zovaak als je wilt kijken. Per video willen wij hetvolgende weten:

1. Hoe heet de persoon?
2. Hoe oud is de persoon?
3. Hoe heet de sport/hobby in het Duits? en hoe noemen we dat in het Nederlands?
4. Hoelang doet hij/zij de hobby al?
5. Hoevaak doet hij/zij de sport/hobby?

Video A


Video B


Video C


Video D


Video E - Extra voor vwo en iedereen die een extra uitdaging wil

 

8.2.a Schüler mit Hobbys

Schüler mit Hobbys!

Bij dit onderdeel ga je enkele filmpjes kijken, waarin Duitse kinderen voorkomen met een bepaalde hobby. Je kijkt drie afleveringen van Neuneinhalb, de Duitse versie van het klokhuis.

Om het je wat makkelijker te maken, kun je op de knop UT drukken. Dan kan je meelezen wat er gezegd wordt tijdens het filmpje. Hopelijk ondersteunt dat bij het maken van de opdracht.

Taak 1: Bekijk de hieronderstaande filmpjes van Neuneinhalb, beantwoord de vragen en sla je antwoorden op in je schrift of laptop onder de naam "Neuneinhalb" in de map van thema 1.

Beantwoord volgende vragen bij het filmpje hierboven.

  1. Hoe noemt Eleni schatzoeken in het Duits?
  2. Waarom noemt ze dat zo?
  3. Wat vindt Eleni met de metaaldetector?
  4. Waarom mag Eleni niet met de metaaldetector werken?
  5. Hoeveel grafrovers zijn er ongeveer in Duitsland?
  6. Waarom is het grafroven verboden?
  7. Wat is de droomschat die Eleni ooit eens wil vinden?
  8. Wat heeft Florian gevonden?
  9. Wat heeft Florian gekregen voor het vinden van de schat?

Beantwoord de volgende vragen bij het bovenstaande filmpje!

  1. Wat wil Sebastiano graag worden?
  2. Hoe vaak oefent Sebastiano boksen?
  3. Wat is de stand van bokswedstrijden bij Sebastiano?
  4. Waar komt het boksen vandaan?
  5. Waarom blijft Sebastiano gemotiveerd, ook al heeft hij een dag dat hij geen zin heeft?
  6. Waarom oefent Sebastiano met oudere/zwaardere jongens?

Maak de volgende vragen behorende bij het bovenstaande filmpje.

  1. Wat krijgen de egels te eten?
  2. Wat zijn de gevaren voor de egels?
  3. Hoeveel gewicht is Eddie toegenomen sinds hij bij het egelhotel is aangekomen?
  4. Hoe kun je de egels in je eigen tuin helpen?
  5. Wat mag je egels niet geven?
  6. Wanneer houden egels een winterslaap?

8.2b Hobby Beschreibung

Hobby Beschreibung!

Bij dit onderdeel ga je je eigen hobby beschrijven. Je gaat een kort stukje schrijven over je eigen hobby in het Duits. Gebruik hiervoor wat je bij de vorige levels hebt geleerd. Gebruik daarvoor ook de woordenlijst. De zinnen mogen nog erg kort zijn. Probeer echter wel wat langere zinnen te maken.

Hieronder komt een beschrijving van Malte en zijn hobby ter voorbereiding.

Malte und sein Hobby:

Hallo ich bin Malte. Mein Hobby ist Basktettball spielen. Ich bin aber nicht so gut, weil ich so klein bin. Die anderen Spieler sind viel größer als ich und meistens gelingt es mir nicht den Ball ins Basket zu gelanden. Trotzdem macht das Basketballspiel richtig spaß und hoffe ich je in der NBA zu spielen.

Das ist mein Hobby.

 

Probeer nu zelf je eigen hobby te beschrijven in het Duits. Probeer dit zonder hulp van vertaalmachines, die hele zinnen vertalen, maar gebruik bij voorkeur de website uitmuntend.de.

De tekst over je hobby bestaat uit minstens 30 woorden.

Bewaar je geschreven tekst in de map van thema 1 onder de naam Hobby Beschreibung.

Let op de hobby beschrijving heb je waarschijnlijk nog nodig voor de eindbaas van Level 8.

 

8.2c Wörterliste

Wörter lernen

Bij dit onderdeel moet je aantal woorden van het Nederlands naar het Duits gaan leren.

De woorden zijn:

  1. sporten
  2. Fußball spielen
  3. Hockey spielen
  4. Volleyball spielen
  5. Basketball spielen
  6. die Leichtathletik
  7. schwimmen
  8. tanzen
  9. Golf spielen
  10. Seine Fitniss trainieren.

Taak 1: Zoek de vertaling op in het Nederlands, niet met Google translate. Gebruik bijvoorbeeld uitmuntend.de of vandale.nl.

Taak 2: Maak de oefentoets hieronder. Ga pas verder als je er 20 van de 25 goed hebt!
Let op! de woorden van Level 1,2, 3, 5 en 7 zitten er ook bij.

https://quizlet.com/Sjors_Meeuws/folders/deutsch-schuljahr-2?x=1xqt&i=2ityhk

Taak 3: Als je 8 of meer goed hebt. Druk dan op het resultaat afdrukken en kies de functie opslaan als PDF. Sla de uitslag van de woordjes op onder de naam: "Wörterliste level 8" in de map van thema 1.

Endschritt Hobbybeschreibung

Endschritt Level 8!

Om de eindbaas van Level 8 te verslaan moet je nogmaals je hobby beschrijven. Daarnaast moet je ook nog enkele woorden van dit thema juist vertalen.

Net zoals de voorgaande keren ga je dit level afronden via exam.net.

  • 15 woorden van de woordenlijst van thema 1.
  • Een beschrijving van je favoriete hobby in minimaal 30 woorden.

Voor degenen die uitdaging willen, die geven een hobby beschrijving van één van zijn ouders.

De code voor exam.net is als volgt: hi4Qqv

Level 9

9.1 Zahlen kennen

Zahlen kennen!

Bij dit onderdeel ga je voor het eerst aan de slag met de Zahlen in het Duits. Je hoeft er gelukkig nog niet zoveel te kennen. We beginnen met 1 tot en met 20.

Taak 1: Bekijk onderstaande video!

Taak 2: Bekijk nogmaals de video en schrijf de Zahlen voluit in je schrift of in een tabel op je laptop.

1 Eins
2  
3  
4  
5  
6  
7  
8  
9  
10  
11  
12  
13  
14  
15  
16  
17  
18  
19  
20  

 

9.2 Suche die Zahlen

Open het bestand "Zahlenrätsel". Zoek de cijfers die om de puzzel staan.
Je kunt hem in paint bewerken of je print hem uit en dan je kun je hem afstrepen.

Level 10 Trio

Je krijgt hier een beoordeling voor:

Bij het laatste level van dit thema ga je in het Duits een interview houden met een van je klasgenoten. In het interview stel je vragen over wat voor karakter iemand heeft en over de familie. Je kan doorvragen hoe personen uit de famillie eruit zien en hoe ze zijn.

Dit interview neem je in één Take op (video, dus niet knippen en plakken) en lever je in bij opdrachten in Simulise. Waar je op wordt beoordeeld kan je hieronder lezen in het beoordelingsformulier. Dat is niet alleen op het stellen van de vragen, maar ook op het beantwoorden.

 

Eisen aan het interview:

  • Het interview duurt minimaal 2 minuten per geïnterviewde persoon
  • De interviews houden we in groepjes van 3, waarbij 1 persoon de opname en tijd in de gaten kan houden. Als het nodig is om een groepje van 2 te maken overleg je dat eerst met je expert.
  • interviewer mag de vragen voor zich hebben tijdens het interview.
  • Je gebruikt de woordenschat uit de verschillende levels van dit thema
  • Je vraagt naar karaktereigenschappen van de ander en naar familie (karakter, uiterlijk, bijzonderheden)
  • Je maakt gebruik van zowel open als gesloten vragen.
  • Het interview wordt in één take opgenomen, dus niet knippen en plakken.

 

 

Tipps:

  • Bereid je vragen goed voor, denk goed na over hoe je verder kan vragen als je een antwoord gekregen hebt
  • Oefen het interview van tevoren een paar keer. En vraag dan bij het oefenen feedback met behulp van het beoordelingsformulier, aan je klasgenoten of aan je expert
  • Ben je niet tevreden met de opname? Maak dan een nieuwe!

 

Beoordelingsrubric:

  0 - 1 punten 2 - 3 punten 4 - 5 punten
Woordenschat Er is maar een beperkte woordenschat aanwezig, waarmee slechts enkele persoonlijke details gegeven kunnen worden Het lukt om beperkte informatie over te brengen over het onderwerp De woordenschat is toereikend om over zichzelf en de eigen familie een gesprek te voeren
Uitspraak De uitspraak kan met enige inspanning worden verstaan De uitspraak is duidelijk genoeg om verstaanbaar te zijn, ondanks duidelijk hoorbaar accent. De uitspraak is slechts licht gekleurd door een accent en bevat soms nog kleine foutjes, maar is erg duidelijk.
Correctheid Beperkt tot een klein aantal eenvoudige grammaticale constructies en uit het hoofd geleerde uitdrukkingen. Correct gebruik maken van eenvoudige constructies, bevat echter ook systematisch elementaire fouten Alle in dit thema geoefende grammatica wordt juist toegepast
Vloeiendheid Er worden alleen maar korte antwoorden gegeven, met veel pauzes. Redelijk korte antwoorden, met nu en dan pauzes en opnieuw beginnen. Zinnen worden wat langer gemaakt met voegwoorden als "en", "maar" en "omdat". Pauzes komen nog wel voor, maar zinnen zijn wat langer en worden soepel gesproken.

 

Vragen voor interview

hoe heet je Wie heißt du?
Hoe oud ben je? Wie alt bist du?
Waar woon je? Wo wohnst du?
Wat is je karakter? Was ist dein Charakter?
Wat zijn je hobby's Was sind deine Hobbys?
Wat is je favoriete kleur? Was ist deine Lieblingsfarbe?
Wie is je beste vriend/vriendin Wer ist dein bester Freund/beste Freundin
Wat is je haarkleur Was ist deine Haarfarbe?
Wat is je oogkleur Was ist deine Augenfarbe?
Heb je broers of zussen Hast du Geschwister?
Hoe heet je broer/zus

Wie heißt dein Bruder/deine Schwester?

Heb je huisdieren? Hast du Haustiere?
Hoe heten je huisdieren Wie heißen deine Haustiere?
Hoe heten je ouders? Wie heißen deine Eltern?
Wat is je lievelingsvideogame?

Was ist dein Lieblingsspiel?

Wat is je favoriete vakantiebestemming? Was ist dein Lieblingsurlaubsziel?
Welk team zit je? In welcher Mannschaft spielst du?
wanneer is je verjaardag? Wann hast du Geburtstag?
Op welke school zit je? auf welcher Schule sitzt du?
Op welke school zitten je broers of zussen? Auf welcher Schule sitzen deine Geschwister?
Hoe oud zijn je ouders? Wie alt sind deine Eltern?
Hoe oud zijn je broers en zussen? Wie alt sind deine Geschwister?
Hoe oud is je beste vriend? Wie alt ist dein bester Freund?
Heb je een relatie? Hast du eine Beziehung?
Wat is je favoriete kledingstuk? Was ist deine favorite Kleiding?
Wat is je favoriete docent?

Wer ist dein favoriter Lehrer?

Wat is je favoiete maand? Was ist dein favoriter Monat?
Wat is je favoriete dier? Was ist dein favorites Tier?
Wat is je geluksgetal? Was ist dein Lieblingszahl?
Wat is je favoriete seizoen? Was ist deine favorite Jahreszeit?
Welke computer heb je? Welcher Computer hast du?
Hoe lang ben je? Wie lange bist du?
Op welke dagen train je? auf welchen Tagen trainierst du?
Hoe lang speel je al hockey? Wie lange spielst du schon Hockey?
Op welke sport zit je zusje? Welcher Sport spielst dein Schwester?
Bij welke club speel je? Bei welchem Club spielst du?
Wat is je favoriete eten? Was ist dein Lieblingsessen?
Wat is je favoriete vak? Was ist dein Lieblingsfach?
   

 

Aussprache

Niederländisch Deutsch
a a
o o
u oe
ä e
ö eu
ü uu
au au
äu oi
eu oi
i ie
z ts
s z
ß ss
st sjt
sp sjp
sch

sj

y uu

 

Allgemein

Schni Schna Schnappi das kleine Krokodil

Toets: Schni Schna Schnappi das kleine Krokodil

Start