Bij level 3 gaan we nog een stapje verder met de grammatica. Bij het vorige level heb je de Persoonlijke voornaamwoorden in het Duits geleerd. In dit level ga je kennis maken met de twee belangrijkste werkwoorden. Namelijk de werkwoorden hebben en sein in de tegenwoordige tijd. Oftewel haben und sein.
Voordat je begint met Level 3 is het eerst belangrijk dat je kiest met welk werkwoord je wilt beginnen. Je kiest dus eerst of je begint met haben of met sein.
Hieronder het werkschema van Level 3:
Grammatik | Grammatik | |||||||
Haben | → | üben | ||||||
↘ | Grammatik | |||||||
Haben und Sein üben | ↘ | |||||||
Wortschatz | Miniprüfung | → | Level 4 | |||||
Wörterliste | ↗ | |||||||
Grammatik | Grammatik | ↗ | ||||||
Sein | → | üben |