Introductie, handleiding en planning
Welkom bij dit leerarrangement van het keuzedeel 'ERVARINGSDESKUNDIGHEID'. In dit arrangement wordt je meegenomen in wat je moet doen om dit keuzedeel succesvol te volgen. Wanneer je onduidelijkheden ervaart of vragen hebt, kun je contact opnemen met de docent die je toegewezen hebt gekregen.

Handleiding keuzedeel
Keuzedeel K 0432: Ervaringsdeskundigheid
Inleiding
Tijdens dit keuzedeel leer je je eigen ervaringen met psychische beperkingen in te zetten ten behoeve van de cliënt. In het kwalificatiedossier lees je een uitgebreidere omschrijving hierover.
Het leerarrangement voor dit keuzedeel is gemaakt in een Wkiwijs. De link vind je hier:
https://maken.wikiwijs.nl/165067/Keuzedeel_Ervaringsdeskundigheid
In dit leerarrangement staat alles wat je moet weten en wat je moet doen. Toch kan het handig zijn om deze handleiding te printen, bijv. voor je werkbegeleider op je BPV-adres. Zo kunnen zij lezen wat jij moet doen om dit keuzedeel met goed een goed resultaat af te ronden.
Begeleiding tijdens dit keuzedeel
Dit keuzedeel beslaat 720 uur. Dat betekent dat dit een erg groot keuzedeel is. De 720 uur is opgebouwd uit heel veel praktijk, het (zelfstandig) maken van opdrachten (beroepsproducten), twee eindopdrachten en een examen. Daarnaast krijg je ongeveer zes keer fysieke ondersteuning van de docent je je toegewezen hebt gekregen. Hij of zij kan hiervoor bijv. gastsprekers uitnodigen, excursies regelen of zelf inhoudelijke lessen of extra uitleg geven ten behoeve van dit keuzedeel.
Daarnaast kun je de docent online contacten op afgesproken momenten. Verder zijn keuzedelen altijd ter verrijking van je eigen interesses op professioneel gebied, wat betekent dat het vooral zelfstandig werken is.
Ook je werkbegeleider zal in beeld als begeleider tijdens de uitvoering van dit keuzedeel. Hij of zij zal toe moeten zien op eventuele producten die jij moet inleveren, waarbij het BPV-adres, of de cliënten/medewerkers, betrokken zijn geweest. Daarnaast zal er een assessor op je BPV-plek moeten worden aangesteld, die je Consortium examen gaat beoordelen. Het is dus heel belangrijk dat je dit vooraf allemaal meld aan je werkbegeleider. Het printen van deze handleiding en het delen op je BPV-adres (je werkbegeleider) is hierbij de eerste stap.
Planning
Je krijgt, als BOL-student, 4 uur in de week de tijd voor het werken aan dit keuzedeel. Je moet er ongeveer op rekenen dat je 24 weken met dit keuzedeel aan de slag bent. Ongeveer 12 weken voor werkproces 1 (deel A) en 12 weken voor werkproces 2 (deel B) In onderstaande planning zie je wat er in deze weken moet gebeuren.
In het volgende tabblad zie je de planning per week
Toetsing en/of eindopdrachten
Dit keuzedeel wordt afgesloten met een Consortium-examen
Daarnaast zullen er diverse opdrachten zijn ( twee eind-opdrachten en andere beroepsproducten), waarop minimaal een voldoende gescoord moet worden. Hieronder staat in het schema wat er van je verwacht wordt.
Overzicht per leereenheid
Hieronder staat de printbare versie van de handleiding:
Planning
Je krijgt, als BOL-student, 4 uur in de week de tijd voor het werken aan dit keuzedeel. Je moet er ongeveer op rekenen dat je 24 weken met dit keuzedeel aan de slag bent. Ongeveer 12 weken voor werkproces 1 (deel A) en 12 weken voor werkproces 2 (deel B) In onderstaande planning zie je wat er in deze weken moet gebeuren.
Uit het kwalificatie dossier
Keuzedeel mbo Ervaringsdeskundigheid
gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo, Code K0432
1. Algemene informatie
D1: Ervaringsdeskundigheid
Studielast 720 uur
Beroepsvereisten: Nee
Certificaten: Ja
Dit keuzedeel/certificaat is bedoeld voor mensen die in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) werken en zelf een psychiatrische achtergrond hebben. De beroepsbeoefenaar leert met dit keuzedeel zijn/haar eigen herstelervaring (van eigen ingrijpende levenservaringen) in te zetten om het herstel van cliënten te ondersteunen en om bij te dragen aan de inrichting van herstel ondersteunende zorg (professionele ervaringsdeskundigheid). Dit certificaat zal toegevoegde waarde bieden voor het werkveld omdat beroepsbeoefenaren hiermee hun eigen ervaringen kunnen inzetten om cliënten te ondersteunen, hetgeen de mogelijkheden tot kwalitatief goede zorg verbetert.
Dit keuzedeel is specifiek bedoeld voor de beginnend beroepsbeoefenaar die eigen ingrijpende
levenservaringen om wil zetten in professionele ervaringsdeskundigheid. Het kan hierbij gaan om
intense gebeurtenissen zoals trauma’s, psychische en/of verslavingsproblemen, moeilijke levensomstandigheden, migratiegeschiedenis, generationele armoede, geschiedenis van emotioneel onbegrip/verwaarlozing en/of uitsluitingsmechanismen. De beginnend beroepsbeoefenaar leert haar eigen herstelervaring in te zetten om het herstel van cliënten te ondersteunen. Deze ondersteuning is gebaseerd op herkenning, erkenning en begrip van ‘binnenuit’. De beginnend beroepsbeoefenaar ondersteunt herstelprocessen van cliënten en cliëntsystemen en draagt bij aan de inrichting van herstelondersteunende zorg. De beginnend beroepsbeoefenaar biedt ondersteuning bij het toepassen van methodische zelfhulp, het doorbreken van stigma´s en het bevorderen van empowerment.
Relevantie van het keuzedeel
Dit keuzedeel is gericht op de beginnend beroepsbeoefenaar die haar eigen herstelervaring wil
inzetten om het herstel van cliënten te ondersteunen. Het kan hierbij gaan om ervaringen met uitsluitingsmechanismen door ontwrichtende gebeurtenissen, trauma’s, psychische- en/of verslavingsproblemen, moeilijke levensomstandigheden, migratiegeschiedenis, generationele armoede of geschiedenissen van emotioneel onbegrip/verwaarlozing. Studenten die in staat zijn hun ervaringsdeskundigheid op een professionele manier in te zetten, versterken hiermee hun positie op de arbeidsmarkt.
Beschrijving van het keuzedeel
Dit keuzedeel is specifiek bedoeld voor de beginnend beroepsbeoefenaar die haar eigen ingrijpende levenservaringen om wil zetten in professionele ervaringsdeskundigheid. Het kan hierbij gaan om ervaringen met uitsluitingsmechanismen door ontwrichtende gebeurtenissen, trauma’s, psychische- en/of verslavingsproblemen, moeilijke levensomstandigheden, migratiegeschiedenis, generationele armoede of geschiedenissen van emotioneel onbegrip/verwaarlozing. De beginnend beroepsbeoefenaar leert haar eigen herstelervaring in te zetten om het herstel van cliënten te ondersteunen en om bij te dragen aan de inrichting van herstelondersteunende zorg.
Branchevereisten: Nee
Aard van keuzedeel: Verdiepend Verbredend
2. Uitwerking
D1-K1: Inzetten van ervaringsdeskundigheid
Complexiteit
De beginnend beroepsbeoefenaar beschikt over ruime en gespecialiseerde kennis die nodig is voor de inzet van haar ervaringsdeskundigheid. Zij werkt regelmatig alleen in complexe situaties en moet kunnen inspelen op wisselende en onverwachte omstandigheden. In haar werk heeft zij te maken met een zeer diverse groep cliënten, bewoners of deelnemers. Zij betrekt het cliëntsysteem bij het herstelproces. Hierbij krijgt zij te maken met een breed scala aan externe partijen. De beginnend beroepsbeoefenaar werkt in gemiddeld tot complexe situaties, waarbij zij onder meer te maken krijgt met het doorbreken van stigma´s.
De beginnend beroepsbeoefenaar kan te maken krijgen met dilemma's die haar werk complex maken. Zij dient dan te kiezen welke aanpak of benadering het beste past. Het gaat om de volgende dilemma's:
nabijheid versus afstand, zingeving versus zinloosheid en pijn kunnen verdragen, kracht versus
kwetsbaarheid, trots versus schaamte, nieuwe versus bestaande cultuurwaarden.
Verantwoordelijkheid en zelfstandigheid
De beginnend beroepsbeoefenaar benut haar eigen ervaring om cliënten te begeleiden en collega´s en het cliëntsysteem te adviseren. Zij voert haar werkzaamheden zelfstandig uit, in afstemming met betrokkenen. Zij lost zelfstandig knelpunten op en bespreekt knelpunten zo nodig met het (multidisciplinair) team of haar leidinggevende. De beginnend beroepsbeoefenaar is verantwoordelijk voor het uitvoeren van haar werkzaamheden en legt eindverantwoording af aan haar (functioneel) leidinggevende.
Vakkennis en vaardigheden
De beginnend beroepsbeoefenaar:
▪ Heeft brede en specialistische kennis van herstelondersteunende zorg
▪ Heeft brede en specialistische kennis van de concepten herstel, empowerment, stigmatisering en ervaringsdeskundigheid
▪ Heeft brede en specialistische kennis van methoden van vraaggericht werken en ondersteuning bij zelfhulp
▪ Heeft brede en specialistische kennis van instrumenten in de praktijk voor herstel en
herstelondersteuning
▪ Heeft brede en specialistische kennis van het onderscheid tussen wetenschappelijke kennis,
professionele praktijkkennis en ervaringskennis
▪ Heeft brede en specialistische kennis van hoe trauma's het zelfbeeld en wereldbeeld kunnen
bepalen
▪ Heeft brede en specialistische kennis van verschillende dimensies van hoop
▪ Heeft brede en specialistische kennis van de invloed van innerlijke conflicten en onzekerheden
op zelfbeeld en perceptie
▪ Heeft brede en specialistische kennis van bewustwording vanuit een situatie van onderdrukking
▪ Heeft brede en specialistische kennis van omgaan met levensgebeurtenissen en de impact ervan op zelfbeeld en identiteitsgevoel
▪ Heeft brede en specialistische kennis van hoe taal betekenis geeft aan dingen en aan iemands
geestelijke toestand
▪ Heeft brede en specialistische kennis van zingeving en spiritualiteit
▪ Kan de concepten herstel, empowerment, stigmatisering en ervaringsdeskundigheid koppelen aan eigen ervaringen
▪ Kan toegang verschaffen tot ervaringsbrede en specialistische kennis van herstel, stigma en
empowerment uit andere bronnen
▪ Kan methoden van vraaggericht werken en ondersteuning bij zelfhulp toepassen
▪ Kan eigen ervaringsbrede en specialistische kennis en expertise aanbieden en delen
▪ Kan in het werk verbinding houden met de eigen ervaringswereld waarin herstel verankerd ligt
▪ Kan voor het verschaffen van hoop zichzelf als rolmodel inzetten en een voorbeeldfunctie
vervullen
▪ Kan vanuit eigen ervaringen haar kernkwaliteiten, valkuilen en allergieën benoemen
▪ Kan eigen ervaringen relativeren
▪ Kan reflecteren op de eigen aanpak vanuit de waarden van herstel en ervaringsdeskundigheid
▪ Kan oude betekenissen 'afpellen' en ruimte maken voor nieuwe betekenissen
▪ Kan omgaan met verschillende perspectieven en belangen
▪ Kan omgaan met nuances, details en belevingswereld van mensen met psychische problemen
▪ Kan ervaringsverhaal delen met behoud van zelfregie en kent de impact van het delen van
ervaringen
▪ Kan ruimte maken voor ervaringen van cliënten en cliëntsystemen
▪ Kan reflecteren op herstelbevorderende en empowerende factoren in ervaringsverhalen
▪ Kan verbinding houden met de oorsprong van haar eigen ervaringsdeskundigheid
▪ Kan verbinding houden met de herstelbeweging en patiëntenverenigingen/cliëntenorganisaties
D1-K1-W1: Begeleidt cliënt bij herstelprocessen door inzet van ervaringsdeskundigheid
De beginnend beroepsbeoefenaar begeleidt de cliënt bij het herstelproces en zet hierbij haar eigen
ervaringsdeskundigheid in. Ze faciliteert ruimte voor de cliënt en cliëntsysteem voor het vertellen
van ervaren levensproblemen, gevoelens en emoties, en voor het onderzoeken van het eigen verhaal.
Ze benoemt de emoties en gevoelens die de cliënt en cliëntsysteem ervaren en vertelt dat wat zicht geeft op kracht, mogelijkheden en de weg naar herstel. Ze herkent en erkent veerkracht bij anderenen buigt conflicten om naar een mogelijkheid om inzicht en uitwisseling van ervaringen te
verdiepen. Zij ondersteunt de cliënt bij het ontdekken en ontwikkelen van eigen mogelijkheden, eigen krachtbronnen en handelingsstrategieën. Ze ondersteunt de cliënt bij het formuleren van doelen en bij het zoeken naar alternatieve mogelijkheden voor hulp. Zij motiveert de cliënt tot het nemen van eigen initiatief en ondersteunt bij het realiseren daarvan. Zij bevordert empowerment, bewaakt de focus op kracht en herstel en laat de verantwoordelijkheid bij de cliënt.
De beginnend beroepsbeoefenaar vraagt feedback van cliënten en collega's op haar beroepsmatige inzet van ervaringsdeskundigheid en past zo nodig haar werkwijze aan.
Resultaat
De inzet van ervaringsdeskundigheid heeft bijgedragen aan het herstelproces van de cliënt.
Gedrag
De beginnend beroepsbeoefenaar:
- stemt effectief af op de belevingswereld van de cliënt;
- maakt zichzelf doelbewust bekend en vertelt waar passend open en met veerkracht over
(traumatische) ervaringen, gedrag, gevoelens, kwetsbaarheden en talenten;
- gaat flexibel om met wat ze wil laten doorklinken in haar eigen verhaal (iets weglaten of
benadrukken);
- straalt hoop en vertrouwen uit dat herstel mogelijk is;
- overstijgt doelbewust haar eigen ervaringen en overtuigingen om aan te sluiten bij de cliënt;
- brengt met respect voor verschillen en gevoel voor grenzen haar eigen ervaringen in;
- toont oprechte aandacht voor de leefsituatie, iemands beleving, ervaring, levensverhaal;
- biedt anderen adequaat ruimte voor verborgen en moeilijke emoties;
- kijkt en luistert creatief naar zichzelf en anderen;
- brengt doelbewust alternatieven voor reguliere zorg in.
De onderliggende competenties zijn: Begeleiden, Aandacht en begrip tonen, Samenwerken en
overleggen, Ethisch en integer handelen
D1-K1-W2: Versterkt het inzetten van ervaringsdeskundigheid in de organisatie
De beginnend beroepsbeoefenaar bevordert het centraal stellen van het verhaal van de cliënt in de organisatie en uitvoering. Ze bevordert het gebruik van een professioneel kader in de bejegening van cliënten. Zij kijkt naar bestaande zorg en herkent wanneer werkwijzen of interventies herstelbelemmerend zijn en gaat daarover het gesprek aan.
Zij informeert en adviseert haar collega's over herstelondersteunend werken en empowerment. Zij
levert een bijdrage aan zorgprogramma's met een focus op zelfbepaling voor cliënten,
zelfbeschikking en zelfhulp. Zij betrekt cliënten bij ontwikkeltrajecten van de instelling. Ze
geeft binnen de organisatie voorlichting over het benutten van ervaringsdeskundigheid. Ze bestrijdt
stigma, discriminatie en diskwalificatie en creëert ruimte voor diversiteit en anders-zijn.
Resultaat
De beginnend beroepsbeoefenaar heeft bijgedragen aan de (borging van) de kwaliteit van
herstelondersteunende zorg
Gedrag
De beginnend beroepsbeoefenaar:
- deelt doelbewust haar eigen ervaringskennis en expertise;
- is alert op herstelondersteunend taalgebruik;
- levert een effectieve bijdrage aan beleidsontwikkeling op het gebied van ervaringsdeskundigheid;
- bewaakt nauwgezet de grenzen van haar rol bij de inzet van ervaringsdeskundigheid;
- benoemt doelbewust stigmatisering;
- komt adequaat op tegen uitsluitingsmechanismen;
- past effectief conflictstrategieën toe binnen haar organisatie;
- maakt doelbewust ingewikkelde thema's bespreekbaar (bijvoorbeeld rond seksualiteit of het hebben van een doodswens).
De onderliggende competenties zijn: Samenwerken en overleggen, Overtuigen en beïnvloeden
(Sectorkamer Zorg, welzijn en sport, 2015)
Deel A: D1-K1-W1
Begeleidt cliënt bij herstelprocessen door inzet van ervaringsdeskundigheid
In dit deel lees je theorie die te maken hebben met het eerste werkproces. Het is ingedeeld in twee stukjes. Daarnaast vind je de opdrachten die je moet maken èn de eindopdracht behorend bij dit werkproces.
Wanneer je onderdeel A klaar hebt lever je dit in bij de desbetreffende docent. Daarna ga je verder met deel B.
Ervaringsdeskundigheid voor dummies
Theorie deel A. 1
Herstel-ondersteunende zorg
Herstelondersteunende zorg is alle zorg die ten dienste staat van herstelprocessen van cliënten. Herstelondersteunende zorg heeft tot doel de cliënt te helpen zoveel mogelijk zichzelf te helpen. Zij sluit aan bij de overlevingsstrategieën van de cliënt en moedigt hem aan deze verder te ontwikkelen. (HEE!; Markieza; Phrenos; Trimbos, 2020)
Je zult zoveel mogelijk te weten moeten komen over herstel-ondersteunende zorg. Oftewel, je moet zelf op zoek naar je theorie. Dit haal je niet alleen uit je BPV-praktijk, maar zoek vooral ook op internet. Handige websites zijn bijvoorbeeld:
Daarnaast moet je nu beginnen met opdracht 1 van je beroepsproducten deel A. Hierin staat ook veel theorie over hestel-ondersteunende zorg.
Theorie deel A. 2
Nu je je hebt verdiept in herstel-ondersteunende zorg en ervaringsdeskundigheid is het tijd om je cliënten (nog) iets beter te leren kennen.
In onderstaand stukje uit een wetenschappelijk artikel over een praktijkonderzoek lees je wat cliënten belangrijk vinden in het contact.
Begeleiderkenmerken: wat zien volwassenen met een licht verstandelijke beperking terug in de begeleiding en wat vinden zij belangrijk?
In de gehandicaptenzorg komt veelvuldig de vraag naar voren welke factoren cliënten met een licht verstandelijke beperking (LVB) belangrijk vinden in de begeleiding (Leyds, 2012; Messer, 2004). Er komt daarbij steeds meer aandacht voor de kenmerken van begeleiders zelf en hun begeleidingsstijl. Aangenomen wordt dat een goed aansluitende begeleiding positief kan bijdragen aan het verminderen of zelfs voorkomen van probleemgedrag, zonder dat hier een interventie voor ingezet hoeft te worden (Messer, 2004; Messer & Wampold, 2002). Het is daarom van belang hier in wetenschappelijk onderzoek aandacht aan te besteden. Daarnaast betekent onderzoek doen naar de kenmerken die cliënten met een LVB belangrijk vinden dat er geluisterd wordt naar wat zij zelf belangrijk vinden in de begeleiding die zij dagelijks ontvangen (Johnson, 2009; Van Loon & Van Hove, 2001). Johnson (2009) stelt dat hierdoor gehoor wordt gegeven aan de autonomie van cliënten. Ook dit is van belang voor de cliënten. Het feit dat begeleiders beter aan kunnen sluiten bij de behoeften en wensen van de cliënten wat betreft de begeleiding zal ervoor kunnen zorgen dat begeleiders en cliënten meer positieve relaties met elkaar op kunnen bouwen (Bosch, 1998; Johnson, 2009).
In de wetenschappelijke literatuur komt een aantal kenmerken naar voren die cliënten met een LVB belangrijk vinden in hun begeleiders.
Het bleek dat de respondenten waarde hechten aan interpersoonlijke vaardigheden – zoals de manier waarop de begeleider interactie heeft met de cliënt, de begeleider zachtaardig is, humor heeft, behulpzaam is en een respectvolle houding aanneemt – en aan praktische vaardigheden en kennis, bijvoorbeeld de manier waarop ze doelen kunnen realiseren, de cliënt nieuwe vaardigheden kunnen leren en interacties tussen andere mensen kunnen begeleiden. Onderzoek onder zes Nederlandse volwassenen met een LVB in de leeftijd van 19 tot 36 jaar laat zien dat vier competenties worden gewaardeerd in een begeleider (Roeleveld et al., 2011).
- Ten eerste wordt de competentie ‘kennis hebben over een cliënt’ genoemd. Cliënten verwachten van de begeleider dat deze weet welke (on)mogelijkheden en interesses hij of zij heeft en weet hoe het met het emotioneel welbevinden van de cliënt gesteld is.
- Ten tweede wordt ondersteuning belangrijk geacht. Hierbij is vooral de houding van de begeleider en de mate waarin de cliënt de ervaring heeft dat de begeleider de cliënt waar mogelijk zelf beslissingen laat nemen belangrijk.
- Ten derde waarderen cliënten het als de communicatie transparant en betrouwbaar is en als de begeleider in de manier van communiceren rekening houdt met het niveau van de cliënt.
- De vierde en laatste competentie is volgens Roeleveld en collega’s (2011) het opbouwen van een relatie met de cliënt. Hierin is het belangrijk dat de begeleider aandachtig luistert naar de cliënt, complimenten geeft en interesse toont. Daarnaast spelen acceptatie en respect een grote rol bij het opbouwen van een relatie tussen begeleider en cliënt (Bosch, 1998; Roeleveld et al.,2011).
(Breugel, van, 2013)
In opdracht 2,3, 4 en 5 ga je actief aan de slag om je cliënten beter te leren kennen, zodat jij in staat bent om op de beste manier je ondersteuning te bieden. Zie hiervoor het tabblad Beroepsproducten Deel A.
Daarnaast moet je onderstaand filmpje kijken en inleveren welke 10 tips ze je geeft om beter te kunnen luisteren naar je gesprekspartner. Dit zal je helpen tijdens jouw interview, eerst die met je cliënt en in deel 2 met je collega(s).
10 manieren voor beter gesprek (TED Talk Celeste Headlee)
Theorie deel A. 3
Voor je laatste beroepsproduct van (opdracht 7) van Deel A, ga je je eigen verhaal schrijven. Er zijn meerdere internetsites zien waarbij je blogs kan lezen hierover. In de opdracht lees je welke sites je minimaal moet lezen. Onderstaand artikel, die 15 augustus 2020 te lezen was in het Dagblad van het Noorden, staat ook een voorbeeld van iemand die met haar eigen verhaal anderen wil inspireren om hùn verhaal te delen.
Froukje van der Meer probeerde tientallen keren een einde aan haar leven te maken. Een bericht daarover dat ze onlangs op sociale media plaatste, werd talloze keren geliket en gedeeld. „Praten over zelfmoord is nog altijd taboe.”
Ik ben die ‘verwarde weggelopen vrouw’-melding van Burgernet. Ik ben ook de verwarde vrouw die de politie van het spoor heeft gehaald.
Zo begon Froukje van der Meer (30) een persoonlijk bericht dat ze op zaterdag 11 juli op socialenetwerksite LinkedIn postte. Een impulsieve actie was het, om haar gedachten over haar psychische problemen en zelfdoding online te zetten.
„Als ervaringsdeskundige in de GGZ probeer ik andere mensen in psychische nood te helpen”, zegt ze aan haar eettafel in een sfeervolle rijtjeswoning in Sneek, waar ze net verse muntthee heeft geserveerd. „Het begint met je verhaal durven delen. Daarom vind ik het belangrijk daarover zelf ook open te zijn.”
Nadat ze het bericht had geplaatst, ging Froukje nietsvermoedend wandelen met haar hond Simmer. Al snel begon haar telefoon te piepen. Niet één of twee keer, maar tientallen keren achter elkaar. „Ik wist niet wat me overkwam”, vertelt ze, terwijl ze wat honing door haar thee roert. „Binnen een paar uur was het bericht honderden keren geliket.”
Haar verhaal bleek enorm veel los te maken. Tot afgelopen donderdag reageerden meer dan 14.000 mensen op de LinkedIn-post. Ruim 700 schreven er een persoonlijk commentaar bij. Veel lotgenoten, die zelf probeerden een einde aan hun leven te maken, of erover denken dat te doen.
Maar ook familieleden, die door zelfdoding een naaste verloren. Zorgverleners, die suïcidale patiënten behandelen. En politiemensen en treinpersoneel, die in hun werk met deze groep te maken krijgen.
Had je gedacht dat je bericht zoveel teweeg zou brengen?
„Totaal niet. Eerlijk gezegd was ik er behoorlijk door overdonderd. Ik weet dat het onderwerp veel mensen raakt. Maar meestal blijven de verhalen hierover verborgen. Mijn eigen openheid creëerde een platform voor anderen om hun ervaringen te delen. Kennelijk is daaraan enorme behoefte.”
„Meerdere mensen hebben me ook benaderd voor een gesprek. Zo heb ik inmiddels een vrouw ontmoet, die me graag haar persoonlijke geschiedenis wilde vertellen. En de politieacademie heeft me uitgenodigd om gastlessen te verzorgen voor agenten in opleiding. Hopelijk is dit pas het begin. Voor de goede orde: ik vind het zelf óók heel spannend om hierover te praten. Maar ik doe alles om het taboe rond zelfdoding te helpen doorbreken.”
Is dat er dan nog steeds?
„Zeker weten. Mensen die aan zelfdoding denken, of daartoe een poging doen, schamen zich. Dan ben je niet 100 punten, is het heersende beeld. De maatschappij oordeelt vaak ook hard over ons. Want hoe kun je je omgeving zoiets aandoen? Maar als een buitenstaander zoiets zegt, begrijpt die niet wat er in het hoofd van een wanhopig iemand omgaat. Achter elke zelfmoordpoging zit immers een beschadigd mens met ondraaglijk veel pijn, die hulp nodig heeft. Laten we daarvoor als samenleving alsjeblieft meer oog hebben.”
Zo’n 400.000 Nederlanders voelen zich zo depressief en terneergeslagen, dat ze aan zelfdoding denken. Ieder jaar doen ongeveer 100.000 volwassenen een poging. In 2019 maakten 1811 mensen zo een einde aan hun leven, becijferde het CBS, 1232 mannen en 579 vrouwen. Dat zijn 5 per dag, iedere dag weer. En dus nog veel meer mensen die het proberen.
Froukje is een van de gezichten achter deze kille cijfers. Ze is lang geleden al opgehouden haar zelfmoordpogingen te tellen. In naar schatting twintig gevallen was ze er zo slecht aan toe, dat ze in het ziekenhuis belandde. Eenmaal moest ze zelfs worden gereanimeerd.
Weet je nog wanneer je voor het eerst dacht: ik wil dood?
„In de brugklas van de havo. Ik wil er inhoudelijk niet op ingaan, maar mijn jeugd was heel onveilig. Ik ben al jong ernstig getraumatiseerd. Voor mijn gevoel was ik totaal waardeloos, mocht ik er niet zijn. Ik ontwikkelde een eetstoornis en begon mezelf te snijden. Als afleiding van de geestelijke pijn, maar ook omdat ik voor mijn gevoel straf verdiende.”
„Gaandeweg raakte ik verder en verder in de knoop. Ik werd depressief, kreeg ernstige faalangst. Mijn wanhoop werd te groot om te kunnen dragen. Steeds vaker fantaseerde ik over de dood. Het was de enige manier om rust te vinden, dacht ik. Op internet zocht ik naar methodes om er een einde aan te maken. Uiteindelijk deed ik mijn eerste serieuze poging op mijn 15de.”
„Omdat mijn vriendinnen op de middelbare een ander profiel kozen kwam ik alleen in een nieuwe klas terecht. Daarmee verdween mijn laatste stukje zekerheid, mijn laatste houvast. Het was de spreekwoordelijke druppel. Thuis ben ik op bed gaan liggen en heb een grote hoeveelheid pillen geslikt.”
Het was de eerste poging van vele. Heb je nooit hulp gekregen?
„Ik ben meerdere keren opgenomen geweest en heb allerlei behandelingen gehad. Maar tot voor kort is er eigenlijk nooit een goede diagnose gesteld. Daardoor was de hulp die ik kreeg niet effectief. Pas een paar maanden geleden heb ik een vrijgevestigde psychiater gevonden, die de vinger op de zere plek wist te leggen. Hij stelde vast dat ik aan een complexe posttraumatische stressstoornis lijd. Daarvoor behandelt hij me nu.”
„Het is loodzwaar, omdat ik hiervoor oude trauma’s moet herleven. Maar ik heb voor het eerst in mijn leven het gevoel dat ik nu echt verder kom. Overigens denk ik nog steeds geregeld aan de dood. Eerlijk gezegd kan ik me geen leven voorstellen zonder suïcidale gedachten. Het grote verschil is dat ik daarmee nu beter kan omgaan en op tijd om hulp vraag.”
De online reacties op Froukjes LinkedIn-post waren voor het overgrote deel positief. Lezers prezen haar voor haar openheid en oprechtheid. Veel mensen herkenden hun eigen leed in haar woorden, en voelden zich daardoor gehoord en gezien. Toch klonken er ook enkele kritische geluiden. Vooral naar aanleiding van een passage over ‘springers’.
„Hoe vaak hoor ik mensen niet zeggen of lees ik ergens dat het ontzettend egoïstisch is om voor de trein te springen”, schreef Froukje daarover. „Dan denk ik: ze moeten eens weten. Niemand bij zijn volle verstand maakt bewust de keus om een treinmachinist een trauma te bezorgen. Maar als je heel erg suïcidaal bent, sta je daar niet meer bij stil. Het enige doel is de heilige rust van de dood.”
Snap je dat sommige lezers boos werden over je uitspraak? Voor mensen die zoiets meemaken is het immers traumatisch.
„Absoluut. Die ervaring gun ik niemand. Tegelijk heb ik zelf ook meerdere keren op het spoor gestaan. Als ik daar niet letterlijk was weggetrokken door omstanders had ik dit verhaal nu niet kunnen vertellen. Achteraf kan ik me goed voorstellen dat mensen mijn acties egoïstisch vinden. Maar dat waren ze niet. Integendeel, ik dacht oprecht dat de wereld beter af zou zijn zonder mij.”
Kun je uitleggen wat je voelde toen je op dat spoor stond?
„Ik dook onder een spoorboom door en liep een tegemoetkomende trein tegemoet. Je zou het kunnen omschrijven als een vlaag van verstandsverbijstering. Alles in een mens is erop gericht om te overleven. Het gaat dus tegen ieder instinct in om de dood bewust op te zoeken. Op dat moment maakte ik echter geen rationele keuzes meer. Weet je, als je zover bent dat je daadwerkelijk een einde aan je leven wilt maken, beland je in een soort staat van bewustzijnsvernauwing.”
„De radeloosheid is allesoverheersend. Er is in je hoofd dan geen ruimte meer voor inlevingsvermogen of empathie. Dat heeft niets te maken met kwade wil, maar met ondraaglijk leed en onmacht. Is een poging tot zelfdoding egocentrisch? Absoluut, want alles draait op dat moment om het beëindigen van de pijn. Maar egoïstisch? Dat zeker niet.”
Wat wil je zeggen tegen mensen die met zelfmoordgedachten rondlopen?
„Je bent niet de enige. En je hoeft je last niet alleen te dragen. Schaam je er alsjeblieft niet voor om om hulp te vragen. Voor de duidelijkheid: het heeft jaren geduurd voordat ik dat zelf durfde. Maar het lucht zó op om je zorgen en verdriet te delen. Als je de stap naar de huisarts te groot vindt, bel dan met 113. Want niemand verdient het om dit soort wanhoop in eenzaamheid door te maken.”
Meer van der, F. (2020, augustus 15). Vrouw op het spoor. Dagblad van het Noorden (Drenthe Zuidoost), pp. 64-66.
Beroepsproducten Deel A
A. 1 Opdrachten maken op website over herstelzorg
Als eerste opdracht voor je beroepsproducten Deel A maak je de 6 opdrachten die staan op de volgende webpagina: http://kennisbundel.vilans.nl/herstelondersteunende-zorg-ondersteun-herstel
- Je leest hiervoor eerst de onderwerpen, pas daarna maak je de vragen/opdrachten.
- Je levert je antwoorden schriftelijk in bij je docent onder vermelding van de titel:Beroepsproducten Deel A, opdracht 1
A. 2 10 tips voor een beter gesprek
- Kijk en LUISTER naar het filmpje onderaan theorie A. 2.
- Noteer de 10 tips die Celeste Headlee je geeft, om een beter gesprek te kunnen voeren. Vul aan met het citaat dat ze gebruikt van Stephen Covey.
- Dit lever je in bij je docent onder vermelding van Beroepsproducten deel A, opdracht 2
A. 3 Interview cliënt (en/of naastbetrokkene)
Ga een gesprek aan in de vorm van een interview met een cliënt over zijn of haar belemmerende factoren die volledige zelfstandigheid in de weg staan.
- Hiervoor moet je vooraf vragen moet bedenken.
- Je verwerkt de vragen en de gegeven antwoorden in een verhalend verslag die je stuurt naar je docent onder vermelding van Beroepsproducten deel A, opdracht 3
A. 4 Ecogram
In een ecogram leg je vast hoe het netwerk, van de cliënt die je interviewt, eruitziet en welke betekenis deze mensen vervullen voor de cliënt. Dit is onderverdeeld is 4 soorten:
P = praktische steun
G = gezelschap
A = advies en uitwisselen informatie
E = emotionele steun
Het ecogram stuur je in zijn volledigheid naar je docent onder vermelding van Beroepsproducten deel A, opdracht 4
A. 5 Observatieverslag
Je gaat een cliënt observeren. Hiervan maak je een observatie verslag. Je mag zelf weten welke observatievorm, - doel en -middelen je kiest, maar je moet wel met behulp van theorieverwijzingen uit de voorgaande leerjaren, je observatieverslag verantwoorden.
Dit gehele observatieverslag lever je in onder vermelding van Beroepsproducten deel A, opdracht 5
A. 6 Reflectieverslag contactexperiment
Voor deze opdracht ga je een contactmoment aan met een cliënt, waarbij je insteek is om jouw ervaringsdeskundigheid in te zetten tijdens het contact, om de cliënt te sponsoren in zijn/haar eigen verhaal.
Over dit contactmoment/een gesprek, schrijf je een reflectieverslag aan de hand van de ‘ui van Korthagen” (zie afbeelding)

Dit lever je in onder vermelding van Beroepsproducten deel A, opdracht 6
A: 7 Blog schrijven over eigen ervaringen
Lees een aantal Blogs op: https://dsmmeisjes.nl/
Kijk naar het filmpje: https://www.youtube.com/watch?time_continue=16&v=KMcdQnC1mpI&feature=emb_logo
Je gaat nu je eigen verhaal schrijven. Je kunt immers niet je eigen ervaringsdeskundigheid inzetten bij je begeleidingsstijl, wanneer je zelf geen ervaringsdeskundige bent.
- Wat heb jij meegemaakt en wat heeft jou geholpen om daar doorheen te komen.
- Hoe heb jij jouw verhaal weten om te zetten, naar een ‘succes-story’.
Voorwaarden voor je Blog:
- Tussen de 700 en 1000 woorden die vertellen hoe jij iets ervaart: hoe voelt het voor jou en hoe ga je ermee om?
- Kijk kritisch naar jezelf en leg niet onnodig de verantwoordelijkheid of schuld van wat je ervaart bij anderen neer.
- Vertel jouw eigen verhaal en niet dat van anderen.
- Houd rekening met een eventuele lezer. Leef je in hem of haar in: wat zou jij zélf willen lezen om positief, gezien, getroost of geïnspireerd te worden van dit verhaal?
Je eigen blog stuur je naar je keuzedeel-docent onder vermelding van Beroepsproduct Deel A, opdracht 7
Eindopdracht Deel A
Kennisbijeenkomst voor cliënten en naasten over herstel-ondersteunende zorg
Je eindopdracht voor deel A is om een kennisbijeenkomst te houden voor je cliënten en eventuele naasten. Deze kennismakingsbijeenkomst moet gaan over herstel-ondersteunende zorg.
Een kennisbijeenkomst vul je bijv. met meerdere mensen (ook cliënten en naasten) die een soort klinische les/workshop komen geven of hun verhaal komen vertellen in relatie tot herstelondersteunende zorg. In de link vind je tips: https://www.nursing.nl/blog/blog-vivian-hoe-geef-ik-een-klinische-les/
Deel B: D1-K1-W2
Versterkt het inzetten van ervaringsdeskundigheid in de organisatie
In dit deel lees je de theorie van werkproces 2. Daarnaast zijn ook hier opdrachten bjj en een afsluitende eindopdracht behorend bij dit werkproces.
Wanneer je alles klaar hebt lever je het in bij de desbetreffende docent. Nadat hij/zij alles met een voldoende heeft beoordeeld, krijg je het Consortium-examen van dit keuzedeel uitgereikt. Voor meer informatie hierover zie het tabblad Consortium-examen.
Theorie deel B. 1
Als opdracht voor deel A heb je een blog geschreven over je eigen ervaringen en hoe jij daarvan herstelt bent. Dit verhaal zou een inspiratie kunnen zijn voor anderen. Ook jouw collega’s hebben mogelijk een verhaal te vertellen. Onderdeel B gaat dan ook over het inzetten van ervaringsdeskundigheid in jullie organisatie.
In onderstaand stukje lees je een aanbeveling uit een onderzoek uitgevoerd door F. Bovenberg (sociaal psychiatrisch verpleegkundige), G. Wilrycx (klinisch psycholoog, psychotherapeut), M. Bähler (beleidsadviseur zorgontwikkeling) en G. Francken (bouwkundige en ervaringsdeskundige) in 2011.
Waarom werken met ervaringsdeskundigen?
Onderzoek naar de effectiviteit van ervaringsdeskundige ondersteuning is nog beperkt in omvang en wetenschappelijke "hardheid" (Solomon & Draine, 2001, Solomon, 2004). De door Mead c.s. en Solomon geïdentificeerde kenmerken van peer support worden erdoor noch bewezen, noch ontkracht (Plooy, 2007). Een belangrijke bijdrage van een ervaringsdeskundige is de voorbeeldfunctie of het rolmodel (Solomon, 2004) voor cliënten. De ervaren cliënt of ex-cliënt is een bron van hoop. Hij of zij draagt bij aan de vermindering van het stigma en zorgt ervoor dat de focus gericht blijft op herstel en empowerment (Plooy, 2007; Plooy, 2009 1 en 2). Uit onderzoek van Van Erp e.a. (2008) kwam naar voren dat cliënten een meerwaarde van het inzetten van ervaringsdeskundigen zien. Zij vinden dat een ervaringsdeskundige over meer inlevingsvermogen beschikt dan andere hulpverleners en voelen zich beter begrepen. Tevens hebben zij aangegeven dat zij het contact met een ervaringsdeskundige op gelijkwaardiger niveau vinden; dat een ervaringsdeskundige handvatten geeft om naar situaties te kijken en leert om met deze situaties om te gaan. Een andere belangrijke functie is het contact leggen en behouden met nieuwe deelnemers aan zorgprogramma's, aangeduid als brugfunctie. (Koppenaal e.a. 2009; Plooy, 2007). De ervaringsdeskundigen vertegenwoordigen het cliëntenperspectief en herkennen over het algemeen sneller de onvervulde behoeften. Ook voor het aanleren van effectieve copingstrategieën kan de ervaringswerker ingezet worden (Mowbray e.a.,1997).
Conclusie
De kracht van de inzet van ervaringsdeskundigheid wordt meer en meer onderkend. Er zijn verschillende initiatieven om ervaringsdeskundigheid beter op de kaart te zetten, o.a. vanuit GGZ Nederland n.a.v. het visiedocument Herstel en Burgerschap (GGZ Nederland, 2009) en het recent gestarte LIVE project (Landelijk steunpunt Inzet Van Ervaringsdeskundigheid in de GGZ, bij Kenniscentrum Phrenos en het Trimbos-instituut). Ervaringsdeskundigen werken momenteel vooral in zorggerelateerde functies op mbo- niveau. Dit heeft te maken met het geringe opleidingsaanbod. Wij zijn van mening dat, wanneer het opleidingsaanbod verbreed wordt, ook het perspectief en de salarissen passend kunnen worden in verhouding tot die van professionals. Tevens is het mogelijk, wanneer er meer opleidingsmogelijkheden zijn op verschillende niveaus, dat ervaringsdeskundigen ingezet kunnen worden in verschillende functies. Implementatie, spreiding en professionalisering van de ervaringsdeskundigen in Nederland is aan een opmars bezig. De laatste vijf jaar is er een opmerkelijke groei zichtbaar in vergelijking met de jaren ervoor. Er is echter nog sprake van weinig uniformiteit en veel willekeur in de dagelijkse praktijk. Ervaringsdeskundigen worden met name ingezet op laagbetaalde zorggerelateerde posities. In het management en de bestuurslagen komen zij in Nederland nauwelijks voor. Het is zaak om de positie van de ervaringsdeskundige in Nederland eenduidig te faciliteren en te borgen door de oprichting van een 'Peer support servicecentrum'. Het LIVE-project zou hier een goede aanzet toe kunnen geven. Het is nodig dat er duidelijke, uniforme functieomschrijvingen komen die bij alle instellingen gelden. Ook moet het werk dat ervaringsdeskundigen verzetten naar waarde betaald worden. Verder is er nog meer onderzoek nodig naar de inzet van ervaringsdeskundigen in de rehabilitatie en dient de GGz, volgens Van Weeghel (2010), een proeftuin te zijn voor arbeidsintegratie. 'Het gaat immers niet vanzelf dat de ervaringsdeskundigen succesvol en tevreden aan het werk kunnen blijven'.
(Bahler, Bovenberg, Francken, & Wilrycx, 2011)
Theorie deel B. 2
De groeiende belangstelling voor ervaringsdeskundigheid komt voort uit de erkenning van de eigenstandige waarde van ervaringskennis, naast professionele en wetenschappelijke kennis. Ervaringsdeskundigen kunnen nieuwe inzichten en aanpakken voor sociale vraagstukken inbrengen, en van belangrijke betekenis zijn voor individuele lotgenoten. Sommigen vervullen een betekenisvolle rol binnen het systeem van beleid en/of hulpverlening, anderen leveren hun bijdrage vanuit een kritische buitenpositie. De belangstelling voor de inzet van ervaringsdeskundigen groeit. Hetzelfde geldt voor de verwachtingen. Tegelijkertijd spelen er verschillende vragen over de inzet van ervaringsdeskundigen, zoals de benodigde randvoorwaarden, de relatie met de verschillende typen sociale professionals en de noodzaak van opleiding en beroepsontwikkeling. Deze en andere vraagstukken vragen om verdere verdieping en ontwikkeling. De komende jaren zullen op tal van plaatsen in het sociaal domein ervaringsdeskundigen worden ingezet in verschillende rollen. Dat zal vaak schuren, zo leren de ervaringen, maar lijkt ook winst op te leveren. Het zal gaan om lerende praktijken, zodat ook anderen daar weer van kunnen leren. En zodat uiteindelijk beleid, hulp en ondersteuning voor mensen die daarvan afhankelijk zijn, beter worden.
(Keuzenkamp & van der Kooij, 2018)
Hieronder de link naar de volledige notitie van Movisie
Startnotitie - ervaringsdeskundigheid
Movisie en ervaringsdeskundigheid
In onderstaand artikel lees je een onderzoek over de meerwaarde van ervaringsdeskundigheid binnen organisaties. Het onderzoek is uitgevoerd door Movisie, het artikel met de conclusies uit dit onderzoek verscheen op 28 juli 2020 op de website van www.zorgwelzijn.nl
Foto: AdobeStock Movisie maakte als het ware een foto van hoe het ervaringswerk in het sociaal domein er momenteel voor staat. Voor het onderzoek zijn dertig ervaringswerkers en ervaringsdeskundigen geïnterviewd. Saskia Keuzenkamp, directeur kennis en innovatie bij Movisie, was een van de onderzoekers.
Meer ruimte voor ervaringswerkers vergroot hun meerwaarde
Als er één beroepsgroep is die de kloof tussen systeem- leefwereld kan overbruggen, is het wel die van de ervaringswerkers. In het sociaal domein zijn dan ook steeds meer ervaringswerkers te vinden. Movisie onderzocht wat ze precies doen en wat zij zelf als meerwaarde van hun werk zien. Wat kunnen werkgevers en ervaringswerkers zelf doen om de inzet ten volle te benutten?
Betaalde ervaringsdeskundigen
Keuzenkamp wil het beeld van de toename van het aantal ervaringswerkers nuanceren. ‘Er is de laatste jaren veel aandacht voor ervaringswerk op congressen en in tijdschriften. Maar als je naar de cijfers kijkt, dan zie je dat nog maar de helft van de leden van Sociaal Werk Nederland met ervaringsdeskundigen werkt. En dat is dan meestal met vrijwilligers. Bij ongeveer een derde waren betaalde ervaringsdeskundigen in dienst: dat zijn de ervaringswerkers.’
Specifiek opgeleid
Het onderzoek richtte zich op mensen die als ervaringsdeskundige in dienst zijn van een reguliere organisatie in het sociaal domein. ‘Je kunt daarbij denken aan een buurt- of wijkteam, Veilig Thuis, schuldhulpverlening of een gemeente’, legt Keuzenkamp uit. ‘Ruim de helft is specifiek opgeleid tot ervaringswerker en bijna twee derde heeft een vaste aanstelling.’
Veelheid aan functiebenamingen
Opvallend is wel dat ze opereren onder een veelheid van benamingen, waaruit lang niet altijd blijkt dat het om ervaringswerk gaat, zoals outreachend straatwerker of coördinator peersupport. Keuzenkamp: ‘Werkgevers zouden er goed aan doen om ervaringswerker te benoemen in de functie, eventueel aangevuld met een specificatie als “inclusie” of “schuldhulp”.’
Hoopgevers
In het onderzoek ging het ook om de vraag hoe ervaringswerkers zelf aankijken tegen de meerwaarde van hun werk. Wat voegen ze naar eigen zeggen toe in het sociale domein? Keuzenkamp: ‘Ze noemen dan vooral de waarde in het primaire proces, dus in het directe contact met de klanten.’ Er klinkt een sterk zelfbeeld en zelfvertrouwen uit, vertelt ze verder. ‘Ze zien zichzelf als hoopgevers, als rolmodel: “Een voorbeeld voor ze zijn, dat ze weer kunnen opklimmen”. Ook noemen ze zaken als aansluiten, niet oordelen, een kennisvoorsprong hebben, de tijd nemen en regels vermijden.’
Aan elkaar knopen
Naast de rol van hoopgever ziet Movisie nog twee andere kerntaken voor ervaringswerkers, te weten het fungeren als brug tussen de systeemwereld en de leefwereld en het aandragen van collectieve ervaringskennis. De tweede rol, van bruggenbouwer, herkennen ervaringswerkers heel goed bij zichzelf, zo blijkt uit het rapport: “Ik knoop de systeem- en leefwereld aan elkaar vast”.
Secundaire proces
Als het aan Keuzenkamp ligt, is versterking van de rol van ervaringswerkers in het secundaire proces noodzakelijk. ‘Het gaat verder dan individuele brandjes blussen. Idealiter werken ze ook structureel aan het opheffen van de mismatch tussen de hulpvrager en de hulpverlener, gemeente of andere partij. Ze hebben dus een kritische blik en bieden tegenspraak aan de regels, het beleid van de organisatie. Zodat de systeemwereld zich ook aanpast aan de vragen en behoeften van cliënten.’
Meer ruimte
Om de rol in het secundaire proces nog beter te kunnen spelen, heeft de ervaringswerker daar volgens Keuzenkamp meer ruimte voor nodig. ‘Werkgevers zouden dit uit moeten werken in de functieomschrijving. En er zijn afspraken nodig over wanneer ervaringswerkers meepraten met het managementteam. Als er strategische beleidskeuzes gemaakt moeten worden bijvoorbeeld.’ Behalve een werkgever die uitnodigt en faciliteert, zijn ook de collega professionals cruciaal. ‘Een nieuwsgierige open houding is belangrijk, en het over en weer durven uitspreken van kwetsbaarheden.’
Collectieve kennis
De derde rol, die van gids zijn naar collectieve kennis, komt vooralsnog het minste uit de verf. Keuzenkamp: ‘Het verhaal van de ervaringswerker is slechts het verhaal van die individuele werker, wordt wel gezegd. Het moet gebaseerd zijn op meer, collectieve ervaringen. Systematische bronnen van die “wij-kennis”, zoals collectieve kennis ook wel genoemd wordt, zijn er nog niet. Hetgeen ook wel begrijpelijk is, gezien de prilheid van het beroep. Maar dat maakt het voor de individuele ervaringswerker moeilijker om die wij-kennis op peil te houden, en om de cliënten ook daarnaar te kunnen verwijzen.’
Infrastructuur
Voor de verdere professionalisering van het beroep zou het goed zijn om daar een geschikte infrastructuur voor te ontwikkelen, zegt Keuzenkamp. ‘We zijn daar bij Movisie maar alvast mee begonnen. Samen met ervaringswerkers draaien we nu een pilot, waarbij we de ervaringsverhalen van mensen met ervaring met schulden ophalen. Wat waren voor hen de sleutelmomenten om uit de problemen te komen? Die kennis gebruiken we om ervaringen van anderen met schulden systematisch te verzamelen en ontsluiten, zodat iedereen daar toegang toe heeft.’
Intervisiegroepen
Het opzetten en bijwonen van intervisiegroepen biedt ervaringswerkers zelf overigens ook een bron van collectieve ervaringskennis. En: ‘Die groepen bieden vaak onderling veel steun. Een andere belangrijke functie is dat ze ook bijdragen aan het creëren van een gemeenschappelijke taal, die ontbreekt feitelijk nog voor het beroep van ervaringswerker. Als ze het in zo’n groep hebben over hun brugfunctie bijvoorbeeld, dan kunnen ze dat begrip meer laden, waardoor ervaringswerkers beter kunnen uitleggen wat ze waarom doen.’
Zekere senioriteit
Movisie werkt zelf ook met ervaringswerkers, op dit moment nog twee. De lessen die Keuzenkamp daarbij zelf leerde, deelt ze graag: ‘Om de kritische en systeem veranderende rol te kunnen vervullen, moeten ervaringsdeskundigen een zekere senioriteit meebrengen, waarmee ze hun kennis en inzichten in kunnen brengen. Dat is belangrijk om op te letten in de selectieprocedure.’
Niet slechts één
Tot slot heeft Keuzenkamp nog een misschien wel voor de hand liggende, maar daarom niet minder belangrijke aanbeveling aan werkgevers: ‘Neem het serieus, gun het tijd, doe het er niet even bij. En neem er meerdere aan, niet slechts één. Want daar vraag je dan wel heel veel van.’
(Movisie, juli 2020)
Beroepsproducten Deel B
B. 1 Maak de vragen op de website over ervaringsdeskundigheid
B. 2 Interview met een medewerker over herstel-ondersteunende zorg en zijn of haar inzet van ervaringsdeskundigheid
- Formuleer interview vragen
- Neem het interview op, stuur de docent de link
- Schrijf een conclusie op basis van de antwoorden uit het interview
- Selecteer het meest waardevolle stukje uit het interview en maak daar een verbatim verslag[1] van, van een halve pagina plus een halve pagina reflectie van wat dit stukje uit jullie gesprek jou heeft opgeleverd.
- Dit alles lever je in bij je docent, onder vermelding van beroepsproduct Deel B, opdracht 2
B. 3 Flyer en uitnodiging voor forum
Als eindopdracht moet je een forum[2] organiseren voor medewerkers (en eventuele andere belangstellenden).
Je moet al op tijd een uitnodiging versturen binnen de organisatie. Hiervoor maak je ook een flyer waarbij je iets meer info geeft over de invulling van het forum dat je gaat organiseren. (Mogelijk schuift de docent aan bij het forum)
Je mailt je docent de uitnodiging en flyer, onder vermelding van beroepsproduct Deel B, opdracht 3.
B. 4 Wikiwijs maken over de psychische beperkingen
Op je BPV-plek zijn er cliënten die psychische beperkingen hebben. Om over deze specifieke beperkingen meer kennis op te doen, maak je een Wikiwijs die je vult met informatie per psychische beperking. Instructies over het maken en vullen van een Wikiwijs vind je op internet, via: https://maken.wikiwijs.nl/41818/Handleiding_Wikiwijs_Maken
Je deelt de link met je docent, die het eindresultaat gaat beoordelen, onder vermelding van Beroepsproduct Deel B, opdracht 4
[1] Een verbatim verslag is een 'woord-voor-woord', letterlijk verslag. Het volgt de spreker dus precies.
[2] Een forum is een bijeenkomst waarbij d.m.v. dialoog en discussie ‘problemen’ of cases worden besproken. Het is vooral op onderlinge uitwisseling gericht.
Eindopdracht Deel B
Forum voor medewerkers binnen de organisatie over de inzet van ervaringsdeskundigheid van cliënten en medewerkers tijdens het ondersteunen bij psychische beperkingen.
Je eindopdracht voor deel B bestaat uit het organiseren van een forum.In dit forum, een bijeenkomst voor medewerkers, staat de inzet van ervaringsdeskundigheid binnen het werk centraal.
Onderstaande site legt een werkvorm uit die heel goed werkt voor een fysiek forum: https://agilescrumgroup.nl/open-space/
Consortium examen Ervaringsdeskundigheid
Wanneer je aan alle voorwaardelijke opdrachten hebt vodaan (voldoende op de beide eindopdrachten en alle beroepsproducten ingeleverd), krijg je van je toegewezen docent het examen uitgereikt.
Het examen van Consortium van het keuzedeel 'Ervaringsdeskundigheid' is een praktijkexamen. Je werkbegeleider dient hiervoor een examinator (assessor) op je BPV-adres te regelen. Hij of zij zal je beoordelen in een (midden) complexe situatie, waarbij je laat zien dat je het geleerde van dit keuzedeel in de praktijk bij je cliënten kunt toepassen.
Bronnenlijst
Anymous. (2019, juni). Hoe wordt je een wijs en geheeld zelf na een trauma? Opgehaald van https://narcisme.blog/: https://narcisme.blog/hoe-word-je-een-wijs-en-geheeld-zelf-na-trauma/
Bahler, M., Bovenberg, F., Francken, G., & Wilrycx, G. (2011). Inzetten van ervaringsdeskundigheid. V&VN-SPV SP97.
Breugel, van, C. (2013). Begeleiderkenmerken: wat zien volwassenen met een licht verstandelijke beperking terug in de begeleiding en wat vinden zij belangrijk? Utrecht.
HEE!, Markieza, Phrenos, & Trimbos. (2020, augustus). Kennisplein De Ervaringsdeskundige. Opgehaald van www.deervaringsdeskundige.nl: https://www.deervaringsdeskundige.nl/visie-definities/wat-is-herstelondersteunende-zorg.aspx#:~:text=Herstelondersteunende%20zorg%20is%20alle%20zorg,aan%20deze%20verder%20te%20ontwikkelen.
HEE!, Markieza, Phrenos, & Trimbos. (2020, augustus). Wat is ervaringsdeskundigheid. Opgehaald van Kennisplein De Ervaringsdeskundige: https://www.deervaringsdeskundige.nl/visie-definities/wat-is-ervaringsdeskundigheid.aspx
Keuzenkamp, S., & Kooij van der, A. (2018, april). Ervaringsdeskundigen in het sociaal domein. Opgehaald van www.movisie.nl: https://www.movisie.nl/sites/movisie.nl/files/2019-11/Startnotitie-Ervaringsdeskundigen-in-het-sociaal-domein.pdf
Meer van der, F. (2020, augustus 15). Vrouw op het spoor. Dagblad van het Noorden (Drenthe Zuidoost), pp. 64-66.
Movisie. (2020, juli). Meer ruimte voor ervaringsmedewerkers vergroot hun meerwaarde. Opgehaald van www.zorgwelzijn.nl: https://www.zorgwelzijn.nl/meer-ruimte-voor-ervaringswerkers-vergroot-hun-meerwaarde/
Rivka, A. e. (2017, maart). Blogs op onderwerp. Opgehaald van https://dsmmeisjes.nl/: https://dsmmeisjes.nl/alle-blogs-2/
Rivka, A. e. (2017, maart). Kennisbank. Opgehaald van https://dsmmeisjes.nl/: https://dsmmeisjes.nl/kennisbank/
Sectorkamer Zorg, welzijn en sport. (2015, november). Kwalificaties MBO. Opgehaald van https://www.s-bb.nl/: https://kwalificaties.s-bb.nl/Details/Index/3556?type=Dossier&returnUrl=%2F%3FResultaatType%3DKeuzedeel%26AardKeuzedeel%3D%26SBU%3D%26Niveau%3D%26Wettelijkeberoepsvereisten%3D%26Cohort%3D%26Schooljaar%3D%26Certificaat%3D%26Trefwoorden%3Dervaringsdeskundig
Trimbos. (2020, augustus). Herstel, empowerment, ervaringsdeskundigheid. Opgehaald van www.trimbos.nl: https://www.trimbos.nl/kennis/herstelondersteunende-zorg-hee