Theorie deel B. 1

Als opdracht voor deel A heb je een blog geschreven over je eigen ervaringen en hoe jij daarvan herstelt bent. Dit verhaal zou een inspiratie kunnen zijn voor anderen. Ook jouw collega’s hebben mogelijk een verhaal te vertellen. Onderdeel B gaat dan ook over het inzetten van ervaringsdeskundigheid in jullie organisatie.

In onderstaand stukje lees je een aanbeveling uit een onderzoek uitgevoerd door F. Bovenberg (sociaal psychiatrisch verpleegkundige), G. Wilrycx (klinisch psycholoog, psychotherapeut), M. Bähler (beleidsadviseur zorgontwikkeling) en G. Francken (bouwkundige en ervaringsdeskundige) in 2011.

 

Waarom werken met ervaringsdeskundigen?

Onderzoek naar de effectiviteit van ervaringsdeskundige ondersteuning is nog beperkt in omvang en wetenschappelijke "hardheid" (Solomon & Draine, 2001, Solomon, 2004). De door Mead c.s. en Solomon geïdentificeerde kenmerken van peer support worden erdoor noch bewezen, noch ontkracht (Plooy, 2007). Een belangrijke bijdrage van een ervaringsdeskundige is de voorbeeldfunctie of het rolmodel (Solomon, 2004) voor cliënten. De ervaren cliënt of ex-cliënt is een bron van hoop. Hij of zij draagt bij aan de vermindering van het stigma en zorgt ervoor dat de focus gericht blijft op herstel en empowerment (Plooy, 2007; Plooy, 2009 1 en 2). Uit onderzoek van Van Erp e.a. (2008) kwam naar voren dat cliënten een meerwaarde van het inzetten van ervaringsdeskundigen zien. Zij vinden dat een ervaringsdeskundige over meer inlevingsvermogen beschikt dan andere hulpverleners en voelen zich beter begrepen. Tevens hebben zij aangegeven dat zij het contact met een ervaringsdeskundige op gelijkwaardiger niveau vinden; dat een ervaringsdeskundige handvatten geeft om naar situaties te kijken en leert om met deze situaties om te gaan. Een andere belangrijke functie is het contact leggen en behouden met nieuwe deelnemers aan zorgprogramma's, aangeduid als brugfunctie. (Koppenaal e.a. 2009; Plooy, 2007). De ervaringsdeskundigen vertegenwoordigen het cliëntenperspectief en herkennen over het algemeen sneller de onvervulde behoeften. Ook voor het aanleren van effectieve copingstrategieën kan de ervaringswerker ingezet worden (Mowbray e.a.,1997).

 

Conclusie

De kracht van de inzet van ervaringsdeskundigheid wordt meer en meer onderkend. Er zijn verschillende initiatieven om ervaringsdeskundigheid beter op de kaart te zetten, o.a. vanuit GGZ Nederland n.a.v. het visiedocument Herstel en Burgerschap (GGZ Nederland, 2009) en het recent gestarte LIVE project (Landelijk steunpunt Inzet Van Ervaringsdeskundigheid in de GGZ, bij Kenniscentrum Phrenos en het Trimbos-instituut). Ervaringsdeskundigen werken momenteel vooral in zorggerelateerde functies op mbo- niveau. Dit heeft te maken met het geringe opleidingsaanbod. Wij zijn van mening dat, wanneer het opleidingsaanbod verbreed wordt, ook het perspectief en de salarissen passend kunnen worden in verhouding tot die van professionals. Tevens is het mogelijk, wanneer er meer opleidingsmogelijkheden zijn op verschillende niveaus, dat ervaringsdeskundigen ingezet kunnen worden in verschillende functies. Implementatie, spreiding en professionalisering van de ervaringsdeskundigen in Nederland is aan een opmars bezig. De laatste vijf jaar is er een opmerkelijke groei zichtbaar in vergelijking met de jaren ervoor. Er is echter nog sprake van weinig uniformiteit en veel willekeur in de dagelijkse praktijk. Ervaringsdeskundigen worden met name ingezet op laagbetaalde zorggerelateerde posities. In het management en de bestuurslagen komen zij in Nederland nauwelijks voor. Het is zaak om de positie van de ervaringsdeskundige in Nederland eenduidig te faciliteren en te borgen door de oprichting van een 'Peer support servicecentrum'. Het LIVE-project zou hier een goede aanzet toe kunnen geven. Het is nodig dat er duidelijke,  uniforme functieomschrijvingen komen die bij alle instellingen gelden. Ook moet het werk dat ervaringsdeskundigen verzetten naar waarde betaald worden. Verder is er nog meer onderzoek nodig naar de inzet van ervaringsdeskundigen in de rehabilitatie en dient de GGz, volgens Van Weeghel (2010), een proeftuin te zijn voor arbeidsintegratie. 'Het gaat immers niet vanzelf dat de ervaringsdeskundigen succesvol en tevreden aan het werk kunnen blijven'.

(Bahler, Bovenberg, Francken, & Wilrycx, 2011)