Training literatuuronderzoek Hogeschool Rotterdam

Introductie


Bron: E. Langhorst, Hogeschool Rotterdam

Er bestaan meer dan een miljard websites en per jaar worden er bijna een miljoen boeken gepubliceerd. Maar waar vind je precies die informatie die jij nodig hebt? In deze training leer je hoe je op een slimme en snelle manier betrouwbare informatie vindt die relevant is voor je studie.

Train je informatievaardigheid

De vaardigheden die je nodig hebt bij het zoeken, vinden, beoordelen en verwerken van informatie worden informatievaardigheden genoemd. In het hoger onderwijs is informatievaardigheid één van de competenties die je als student moet ontwikkelen. Het is een belangrijk onderdeel van de competentie onderzoeksvaardigheden. Deze training is gericht op het vergroten van je informatievaardigheid. De training is bedoeld voor hbo-studenten en er is geen specifieke voorkennis nodig om deel te nemen.​

Je leert:

  • Welke soorten informatiebronnen er zijn.
  • Een goede onderzoeksvraag formuleren.
  • De juiste zoektermen formuleren en gebruiken.
  • Zoeken in relevante informatiebronnen.
  • Informatie op kwaliteit toetsen.
  • Hoe je de gevonden informatie verwerkt bij het maken van een opdracht.

 

Zo werkt het:

De training bestaat uit 5 modules. Iedere module bevat uitleg, quizzen en soms korte video's. Je kan de modules van begin tot eind doorlopen of onafhankelijk van elkaar doen. Klik op de knop 'Volgende' rechts onderin dit scherm om te starten.

Edubadges:

Aan het eind van deze training kan je een toets aanvragen via het tabblad edubadgetoets om te kijken of je alles hebt begrepen. Rond je de toets met een voldoende af, dan kun je een digitale badge aanvragen, een edubadge.

 

Voor je begint...

Voor je begint met je literatuuronderzoek moet je over twee zaken goed nadenken:

  1. Welk vraagstuk wil je gaan onderzoeken? Dit noemen we ook wel de probleemstelling.
    Hiervoor breng je de verschillende aspecten die je wilt gaan onderzoeken voor jezelf in kaart.
  2. Wat is het doel van je onderzoek? Dit noemen we ook wel de ‘doelstelling.’
    Er zijn verschillende doelstellingen mogelijk, bijvoorbeeld: Je wilt inzicht krijgen in een bepaald probleem. Je wilt een probleem (helpen) oplossen doormiddel van je onderzoek. Je wilt anderen informeren.


Voorbeeld:

Marco is manager bij een bedrijf dat laptops thuisbezorgt. Veel klanten sturen hun producten retour en dat levert veel afvalstromen op. Niemand wil de teruggestuurde laptops nog kopen, terwijl ze hartstikke goed zijn. Dat kost het bedrijf heel veel geld (probleem). Dat is de probleemstelling.  

Marco vraagt jou, als student in het HBO, om een effectieve marketingstrategie te ontwerpen, waardoor die overgebleven laptops alsnog door klanten worden gekocht en het bedrijf meer omzet genereert en minder afval produceert (doel). Het ontwerp van deze effectieve marketingstrategie noemen we dus de doelstelling.

De vraagstelling is een hulpmiddel dat je inzicht geeft in het probleem wat moet worden onderzocht en je helpt om je doel te bereiken. Hier wordt dieper op ingegaan bij het hoofdstuk Oriënteren.

1. Oriënteren

Waar ben je naar op zoek?Beeld: Evalien Langhorst, Hogeschool Rotterdam

Een goed begin is het halve werk. Ook als je op zoek bent naar literatuur voor je studieopdracht, onderzoek of scriptie.

In dit onderdeel komt het volgende aan bod:

1.1 Beginnen met oriënteren

1.2 De oriënterende zoekfase

1.3 Het afbakenen van je wonderwerp

1.4 Het formuleren van je hoofdvraag

1.5 Het formuleren van je deelvragen

1.6 Het verzamelen van zoektermen

1.1 Begin met oriënteren

Als je een onderwerp hebt gekozen waarover je literatuur wilt gaan zoeken, moet je je daar eerst op oriënteren, zeker als het onderwerp nieuw voor je is. Hierdoor krijg je een beter beeld van je onderwerp. Vaak vind je tijdens je orientatie al verwijzingen naar belangrijke literatuur over je onderwerp.

Mindmap
Als startpunt voor je oriëntatie kan het maken van een mindmap je goed op weg helpen. Ook kun je tot nieuwe inzichten komen door simpelweg met medestudenten, docenten of stagebegeleiders over je onderwerp te praten.

Tips voor het maken van een mindmap:

  • Een mindmap maken op papier helpt om creativiteit de vrije loop te laten,
    meer dan wanneer je een mindmap gelijk digitaal uitwerkt.
  • In het centrum van je blad zet je het onderwerp.
  • Begin met globale associaties en werk deze daarna specifieker uit met subonderwerpen.
  • Schrijf alles op wat je te binnen schiet. Ook iets dat nu niet bruikbaar lijkt kan later heel waardevol blijken te zijn. Door dit allemaal op te nemen in een mindmap plaats je een onderwerp in perspectief. Zo heb je een beeld van de onderwerpen waarmee je allemaal te maken kan krijgen.
  • Verbind onderwerpen die bij elkaar horen met lijnen.
  • Gebruik steeds één woord per verbindingslijn, geen hele zinnen.

 

Voorbeeld: obesitas onder jongeren
Stel, je hebt een opdracht waarbij je onderzoek gaat doen naar obesitas onder jongeren.
Wat kan je zoal onderzoeken?
Wat zijn de invalshoeken of aspecten waar het onderwerp uit bestaat?

Hieronder zie je een voorbeeld van een mindmap. In de rode cirkel staat het onderwerp. In de lichtrode ovalen staan de onderwerpen die globaal aan het onderwerp gerelateerd zijn. In de lichtrode ruiten staan de subonderwerpen die uit deze onderwerpen voortkomen. Je kunt een mindmap van daaruit steeds verder uitwerken met alles wat je over het onderwerp te binnen schiet.



De mindmap in dit voorbeeld is nog lang niet af. Er kan veel meer toegevoegd worden. Denk bijvoorbeeld aan:

Afvallen, diëten, 'fat shaming', depressie, omgevingsfactoren, sociaaleconomische factoren, inkomen, beïnvloeders, biologische factoren, slaappatroon, erfelijkheid, hormonen, cortisol, gewrichtsproblemen, chronische ziekten, medicijnen, sporten, alledaags bewegen, het Voedingscentrum, het Ministerie van Volksgezondheid...etc.  

 

1.2 Oriënterende zoekfase

Door het maken van een mindmap heb je een beter beeld  gekregen van het onderwerp. Je gaat nu breed naar informatie zoeken om nog méér te weten te komen. Wat zeggen experts over je onderwerp? Welke trends zijn van toepassing? Wat wordt erover geschreven in de literatuur? Het kan hierbij helpen om een voorlopige hoofdvraag te formuleren. Zo'n vraag geeft meer richting aan je zoekproces en helpt je om keuzes te maken.

Gebruik deze oriënterende zoekacties ook om meer zoektermen te verzamelen met termen die je in de diverse bronnen bent tegengekomen.

Tip:

  • De onderwerpen die je in je mindmap genoteerd hebt kunnen ook gebruikt worden als zoektermen!​​​


De volgende bronnen kunnen handig zijn tijdens je oriëntatiefase:

Het internetBeeld: E. Langhorst, Hogeschool Rotterdam
Natuurlijk ken je Google. Er zijn echter meer zoekmachines waar je gebruik van kunt maken, zoals Bing, Ecosia en DuckDuckGo . Er zijn verschillen tussen de zoekmachines in de zoekresultaten en in hoe er met je privacy wordt omgegaan.

Wikipedia
Wikipedia biedt vaak betrouwbare informatie, maar iedereen kan artikelen plaatsen of wijzigen. Controleer dus altijd je gevonden informatie en gebruik deze bron voornamelijk voor oriëntatie. Ook de bronnenlijst van een gevonden artikel kan je verder op weg helpen. Bovendien kun je in Wikipedia vaak naar de Engelstalige pagina over het onderwerp gaan, wat tot extra informatie en bruikbare zoektermen kan leiden.

Vakspecialist / docent / stagebegeleider
Laat je adviseren door mensen uit jouw toekomstige vakgebied, bijvoorbeeld je docent. Vraag namen van vooraanstaande professionals of titels van vakliteratuur en zoek vervolgens zelf verder.

Vakliteratuur
Dit zijn toonaangevende publicaties voor een vakgebied, zoals handboeken en vakbladen. Je kunt deze vinden via de bibliotheekcatalogus. Mis je belangrijke publicaties? Stuur dan een aanschafsuggestie.

Tijdschriften en kranten
Kranten en tijdschriften geven je inzicht in actuele onderwerpen en trends.

  • Nexis Uni gebruik je voor het doorzoeken van de Nederlandse dagbladen.
  • PressReader geeft je toegang tot honderden kranten en tijdschriften uit verschillende landen. In PressReader zijn geen Nederlandstalige publicaties beschikbaar!
  • Overzichtsartikelen (Engels: systematic reviews) analyseren en vatten relevante literatuur over een  onderwerp samen. In Science Direct kun je hiervoor filteren op 'review articles'.
  • Kijk bij de informatiebronnen per opleiding welke online vaktijdscrhiften er voor jouw opleiding beschikbaar zijn.
  • Bezoek de bibliotheek om te bladeren in vaktijdschriften die relevant zijn voor je studie.


​Tijdens de oriënterende zoekfase krijg je een steeds duidelijker beeld van je onderwerp en wat hierover te vinden is. Misschien ben je er achter gekomen dat er veel te veel of juist veel te weinig informatie te vinden is. Het volgende onderdeel van de training geeft je tips voor het verder afbakenen van je onderwerp.

1.3 Baken je onderwerp af

Het afbakenen van je onderwerp is erg belangrijk, omdat je daarmee richting geeft aan je onderzoek. Je voorkomt daarmee ook dat je tijdens het zoeken naar informatie afdwaalt van datgene wat je eigenlijk wilt onderzoeken.

Je onderwerp afbakenen

  • Wat zijn de grenzen van je onderwerp, wat ga je wel en wat ga je niet onderzoeken?
  • Wie zijn de belangrijkste betrokkenen, doelgroep(en) of stakeholders binnen je onderwerp?
  • Op welke plekken is jouw onderwerp van belang?
  • Is er een bepaalde (tijds)periode die voor jouw onderwerp van belang is?
  • In welke talen is er over je onderwerp geschreven?
  • Wat vindt je docent van het onderwerp?

Als je jouw onderwerp voldoende hebt afgebakend, dan kun je een hoofdvraag formuleren. In het volgende onderdeel leer je hoe je goede hoofd- en deelvragen formuleert.

 

Je onderwerp afbakenen: voorbeeld

In dit voorbeeld laten we zien hoe je een onderwerp kunt afbakenen:

  • Onderwerp (wat, waar en wanneer):
    Overgewicht in Nederland in de 21e eeuw.
  • Dit onderwerp is nog te breed. Kies een deelonderwerp en maakt de periode specifieker:
    Invloed van het voedingsaanbod op overgewicht in de afgelopen 10 jaar.
  • Het kan nog specifieker wat betreft onderwerp en plaats:
    Invloed van het voedingsaanbod in Nederlandse schoolkantines op overgewicht in de afgelopen 10 jaar.
  • Een allerlaatste specificering van het onderwerp levert uiteindelijk de volgende vraag op:
    Wat is de invloed van het voedingsaanbod in Nederlandse schoolkantines op overgewicht onder HBO-studenten in de afgelopen 10 jaar?

 

1.4 Formuleer je hoofdvraag


Heb je een goed beeld van je onderwerp? Dan formuleer je een hoofdvraag. Je hoofdvraag vormt je uitgangspunt. Deze vraag omschrijft exact wat je wilt weten en geeft richting aan je zoekproces. Het is dan ook belangrijk om deze vraag goed te formuleren.

  • Je hoofdvraag moet duidelijk zijn, met heldere begrippen.Beeld: Evalien Langhorst, Hogeschool Rotterdam
  • Je hoofdvraag moet specifiek zijn om gericht te kunnen zoeken.
  • Je hoofdvraag moet relevant zijn om bij te dragen aan je onderzoek.
  • Je hoofdvraag moet open zijn geformuleerd, dus geen vraag waarop
    alleen “ja” of “nee” het antwoord kan zijn.
  • Je hoofdvraag moet realistisch zijn, je kunt het antwoord binnen een acceptabele tijd en met de voor jou beschikbare middelen vinden. Tegelijkertijd moet de vraag ook 'onderzoekswaardig' zijn; het antwoord moet iets toevoegen.
  • Je hoofdvraag hoeft niet gelijk perfect te zijn, je kunt deze tijdens jouw onderzoek altijd nog een beetje aanpassen.


Tips:

  • Als je een vraag start met 'wat', 'hoe' of 'welke' heb je automatisch een open vraag. Begin de vraag liever niet met 'waarom', waarom-vragen zijn vaak te weinig specifiek.
  • Vul je hoofdvraag in het Invulformulier zoekstrategie deskresearch in. Hiermee kun je voor jezelf bijhouden wat je zoekt en ook ook wat je al hebt gevonden.

 

Hoofdvraag: voorbeeld

Hieronder twee voorbeelden van een onderzoeksvraag:

"Kan overgewicht voorkomen worden door gezonde voeding aan te bieden in kantines?"
Dit is geen goede onderzoeksvraag, omdat:

  • Het een gesloten vraag is; de vraag kan met "ja" of "nee" beantwoord worden.
  • Het niet specifiek is; het onderwerp, de periode of het onderzoeksgebied zijn niet goed aangegeven (Wat? Wanneer? Waar?).
  • Het niet duidelijk is; de vraag is op meerdere manieren uit te leggen.
  • Het niet realistisch is; de vraag is te algemeen en daardoor hiet goed te onerzoeken en beantwoorden.


"Wat is de invloed van het voedingsaanbod in schoolkantines op overgewicht onder Nederlandse HBO-studenten in de afgelopen 10 jaar?"
Dit is een betere onderzoeksvraag, want de vraag is open, specifiek en duidelijk afgebakend.

1.5 Formuleer deelvragen

Welke informatie heb je nodig om je hoofdvraag te kunnen beantwoorden?
De hoofdvraag van een onderzoek is niet in één keer te Beeld: Evalien Langhorst, Hogeschool Rotterdambeantwoorden. Daarom stel je op basis van je hoofdvraag een aantal deelvragen op. Deelvragen zijn een hulpmiddel om je complexe hoofdvraag in kleinere deelonderwerpen op te delen. Iedere deelvraag draagt bij aan het beantwoorden van je hoofdvraag. Heb je alle deelvragen beantwoord in je onderzoek, dan moet het mogelijk zijn om ook je hoofdvraag te beantwoorden.

  • Je deelvragen voldoen aan dezelfde eisen als de hoofdvraag.
  • Je deelvragen zijn afgeleid van je hoofdvraag - deelvragenhelpen om je hoofdvraag te beantwoorden.
  • Deelvragen zijn minder complex, maar wel specifieker dan de hoofdvraag.
  • Hoeveel deelvragen je nodig hebt hangt af van hoe complex je onderzoek is.
  • Plaats deelvragen in een logische volgorde, dit helpt bij het structureren en formuleren van je onderzoek. Ze creëren namelijk overzcht voor jou als onderzoeker, maar ook voor de lezer die jouw onderzoeksverslag straks gaat lezen.
  • Een deelvraag is geen vraag naar een definitie.

Tip:

 

Deelvragen: voorbeeld

Hieronder een aantal voorbeelden van deelvragen:

"Wat is de definitie van overgewicht?"
Dit is geen goede deelvraag, omdat deelvragen niet gaan over het formuleren van definities. De deelvraag moet altijd nodig zijn om je hoofdvraag te kunnen beantwoorden.
"Heeft voedingsaanbod effect op overgewicht"
Dit is geen goede deelvraag, omdat dit een gesloten vraag is. Deelvragen moeten open zijn geformuleerd, dus geen vraag waarop alleen "ja" of "nee" het antwoord kan zijn.


"Welke maatregelen worden er in schoolkantines genomen om overgewicht onder studenten tegen te gaan?"
"Wat beïnvloedt de voedselkeuze van studenten?"

Dit zijn goede deelvragen, omdat deze deelvragen minder complex zijn dan de hoofdvraag, maar wel specifieker en helpen om de hoofdvraag te beantwoorden.

1.6 Verzamel zoektermen

Bron: HR, E, Langhorst

Je bent nu zo ver dat je zoektermen kunt gaan verzamelen. Uit je deelvragen haal je de belangrijkste onderwerpen, die kun je gebruiken als zoekterm. Het verzamelen van de juiste begrippen of termen is heel belangrijk. Als je goede zoektermen gebruikt zal je zoekresultaat veel beter zijn.

 

Tip: Gebruik het Invulformulier zoekstrategie deskresearch om bij te houden welke zoektermen je al hebt verzameld.

Vind je het lastig om goede zoektermen te bedenken? Maak dan gebruik van de volgende tips:

  • Als je tijdens je oriëntatiefase voor je onderwerp al zoektermen had genoteerd uit je mindmap en bronnen, dan kun je deze ook gebruiken.
  • Je kunt vaak het beste op zoek gaan naar Engelse zoektermen, omdat de meeste bruikbare en betrouwbare bronnen Engelstalig zijn.
  • Je kunt (online) woordenboeken gebruiken om zoektermen te vertalen, bijvoorbeeld naar of vanuit het Engels.
  • Je kunt een synoniemenwebsite raadplegen, die is echter vaak niet geschikt voor vakterminologie.
  • Je kunt goede zoektermen vinden door relevante artikelen te scannen op bruikbare begrippen.
  • Je kunt gebruik maken van Copilot voor het verzamelen van zoektermen in elke taal.

 

Zoektermen: voorbeeld

Hoofdvraag:

"Wat is de invloed van het voedingsaanbod in schoolkantines op overgewicht onder Nederlandse HBO-studenten in de afgelopen 10 jaar?"

Deelvragen:

"Welke maatregelen worden er in schoolkantines genomen om overgewicht onder studenten tegen te gaan?"

"Wat beïnvloedt de voedselkeuze van HBO-studenten?"

"Welke veranderingen hebben er in de afgelopen 10 jaar plaatsgevonden in het voedingsaanbod in schoolkantines?"

Uit de bovenstaande hoofd- en deelvragen kun je de volgende zoektermen halen. In onderdeel 3 lees je hoe je zoektermen op een slimme manier met elkaar kunt combineren.

Onderwerp Nederlandse zoektermen Engelse zoektermen
Overgewicht

overgewicht, obesitas, gezond gewicht,

adipositas

overweight, obese, obesity,

healthy weight

Kantines (KBO)

kantines, HBO, hbo-scholen,

schoolkantines, cantinebeheerder, cateraar,

studenten, jongeren, leerlingen,

scholen, bedrijfskantines

school canteen, higher education, students,

adolescents, schools

Maatregelen

maatregelen, beleid, kantinebeleid,

preventie, overwichtpreventie, positief effect,

beïnvloeden, gedragsverandering, bevorderen,

motivatie, voedselkeuze, gezonder keuzegedrag,

interventie, richtlijnene, project,

factoren, gezonder, ongezond,

voedselaanbod, assortiment, eetomgeving,

snoep, frisdrank, snoepautomaten,

snacks, fruit, gezonde snacks

regulations, prevention, guidelines,

nudging. influences, improve,

dietary, eating, behaviour,

interventions, healthy, healthier,

unhealthy, food choices, food supply,

candy, snackfood, vending machines,

junkfood, fruit, low-calorie foods

Test je kennis - oriënteren

Check: dit heb je geleerd!

 

  • Je hebt geleerd hoe en waarom je je moet oriënteren op je onderwerp.
  • Je hebt geleerd hoe en waarom je een onderwerp moet afbakenen.
  • Je hebt geleerd waar je rekening mee moet houden bij het maken van hoofd- en deelvragen.
  • Je hebt geleerd hoe en waarom je verschillende zoektermen moet verzamelen.

2. Bronnen kiezen

Beeld: Evalien Langhorst, Hogeschool RotterdamOp internet en in de bronnen waartoe je vanuit de bibliotheek toegang hebt vind je heel veel informatie, maar hoe vind je een bron die voor jou relevant is?

Waar je zoekt bepaalt voor een groot deel wat je vindt. Onderzoeksgegevens over jongeren met obesitas vind je op een andere plek dan data over de afzetmarkt voor voedingssupplementen. Om je (onderzoeks)vraag te kunnen beantwoorden moet je dus gericht op zoek naar informatie in verschillende soorten bronnen.

 

Informatietypen

Het is belangrijk dat de informatiebron die je kiest goed aansluit bij je informatiebehoefte. Daarvoor is het nodig dat je onderscheid kunt maken tussen de verschillende typen informatie, bijvoorbeeld:

  • Nieuws
  • Theorie
  • Wetgeving
  • Marktrapporten
  • Bedrijfsinformatie
  • Informatie over trends
  • Toepassen van een theorie
  • Statistische informatie
  • Wetenschappelijke informatie

Elk type informatie heeft zijn eigen vindplaats. In dit onderdeel wordt uitgelegd waar je de verschillende typen informatie kunt vinden.

Er is via internet steeds meer informatie te vinden, maar:

  • De kwaliteit van de informatie is niet altijd goed vast te stellen.
  • Je kunt er vaak niet bij omdat de informatie achter een betaalmuur zit.

Begin met bronnen die worden aangeboden door de bibliotheek:

  • De bronnen van de bibliotheek zijn geselecteerd op kwaliteit, bieden informatie gestructureerd aan en worden specifiek voor Hogeschool Rotterdam en je opleiding aangekocht. Je kunt ze gratis gebruiken.
  • Je kunt thuis al beginnen: op je eigen laptop kun je de bibliotheekbronnen raadplegen. Als je toegang wilt tot 1 van de bronnen wordt je gevraagd in te loggen met je HR-account.
  • Je kunt extra makkelijk toegang tot de bibliotheekbronnen vanuit huis krijgen door de installatie van de Library Access tool in je browser.

Op de website van de bliotheek vind je:

 

In dit onderdeel komt het volgende aan bod:

2.1 START

2.2 Databanken

2.3 Digital repositories

2.4 Kranten en tijdschriften

2.5 Trend- en merktrapporten

2.6 Boeken en e-books

2.7 Andere soorten informatie

2.8 Zoekmachines

2.9 Google Scholar

2.10 Digitale open leermaterialen

2.1 START

START staat voor STudy And Research Tool en is de zoekmachine van de bibliotheek. Met deze zoekmachine kun je artikelen, tijdschriften, e-books en boeken vinden.

 

Digitale collectie

Met START kun je in heel veel databanken tegelijk zoeken, al zijn er bepaalde uitzonderingen. je vindt er o.a. e-books, artikelen uit (wetenschappelijke) tijdschriften en literatuurverwijzingen, maar geen marktrapporten e.d.

Als je erg veel zoekresultaten krijgt of je wilt specifieker zoeken, dan kun je gebruik maken van de filteropties aan de linkerkant. Daarmee kun je bijvoorbeeld op materiaalsoort of publicatiejaar filteren. Bij geavanceerd zoeken zie je rechts in welke databanken er wordt gezocht.

Soms vind je een boek of artikel waar je vanuit de bibliotheek geen toegang tot hebt. Wil je zo'n boek of artikel toch graag lezen? Dan kun je het aanvragen via het InterBibliothecair Leenverkeer (IBL). Als je 'volledige tekst' aanvinkt (onder 'Toon alleen') krijg je alleen resultaten te zien waartoe je vanuit de bibliotheek wel toegang hebt.

 

Fysieke collectie

START gebruik je ook om gedrukte boeken in de bibliotheek te zoeken. Je kunt met de filters bij 'Materiaalsoort' doormiddel van de filteroptie 'Gedrukt boek' aangeven dat je gedrukte boeken zoekt. In de filteropties kun je ook een locatie aanvinken. Je ziet dan meteen welke boeken die locatie heeft en of ze uitgeleend zijn. Als je geen locatie geselecteerd hebt zie je van alle locaties of ze het boek hebben.

Zoek je een boek dat de bibliotheek niet heeft? Dan kun je het aanvragen via het  InterBibliothecair Leenverkeer (IBL).

 

Geavanceerd zoeken-pagina

Via de geavanceerd zoeken-pagina in START heb je de optie om gericht te zoeken, bijvoorbeeld op trefwoord, auteur of (een woord uit de) titel. Je kunt deze termen ook met elkaar combineren.

2.2 Databanken

Waarom zou je in een databank zoeken wanneer je Google hebt?
Als je in een databank zoekt heb je meer en betere zoekmogelijkheden, daardoor gaat de relevantie van je zoekresultaat omhoog. ​Bovendien bevat een zoekmachine zelf geen informatie, maar doorzoekt verschillende bronnen. Daarnaast zijn er beperkingen in hoe en waarin gezocht kan worden.

Wat is een databank?
Een databank is een digitale verzameling van informatie. In een databank vind je kwalitatief hoogwaardige informatie die op een gestructureerde manier wordt weergegeven en doorzoekbaar is gemaakt. De bibliotheek van Hogeschool Rotterdam heeft licenties afgesloten met uitgevers voor toegang tot verscheidene databanken. Deze zijn ook vanuit huis te raadplegen.  

De bibliotheek heeft licenties op zowel multidisciplinaire databanken als vakspecifieke databanken. Kijk bij "Informatiebronnen per Opleiding" op hr.nl/bibliotheek voor een overzicht van relevante databanken voor jouw opleiding.

2.3 Digital repositories

Via digitale opslagplaatsen (repositories) stellen veel (onderwijs)instellingen (wetenschappelijke) informatie beschikbaar:

  • HBO Kennisbank - Geeft toegang tot veel afstudeerproducten (scripties) van studenten van hogescholen. Je kunt er ook de publicaties van lectoren vinden.
  • Hogeschool Rotterdam projecten en publicaties - Projecten en publicaties van docenten en lectoren van Hogeschool Rotterdam.
  • OpenAIRE  - Nederlandse databank voor lopend en afgerond wetenschappelijk onderzoek van alle Nederlandse universiteiten, KNAW en NWO.

 

2.4 Kranten en tijdschriften

Via de bibliotheekwebsite heb je hebt toegang tot een grote hoeveelheid nationale en internationale kranten en tijdschriften via:

  • Nexis Uni - Hierin kun je de Nederlandse kranten en tijdschriften raadplegen.
  • PressReader -  Vanhieruit heb je toegang tot kranten en tijdschriften uit verschillende landen.

Op verschillende locaties zijn er ook nog papieren kranten en tijdschriften die ter plekke gelezen kunnen worden.

Kijk bij 'Informatiebronnen per opleiding' op hr.nl/bibliotheek voor een overzicht van relevante tijdscrhiften voor jouw opleiding.

2.5 Trend- en marktrapporten

Marktrapporten verstrekken informatie over een specifieke markt en bieden daarmee inzicht in de grote van de markt, de concurrentiepositie, trends en ontwikkelingen, de consumentenbehoeften en de kansen en bedreigingen.

Trendrapporten geven inzicht in de nieuwste en belangrijkste trends, ontwikkelingen en innovaties op mega-, macro- en subniveau aan de hand van marktanalyses, toekomstprognoses, consumentenbehoeften, concurrentieanalyses, impactanalyses en aanbevelingen en marktinzichten.

  • Stylus en TrendWatching - Hier vind je trendrapporten die inzicht geven in nieuwe (wereldwijde) trends en innovaties op het gebied van o.a. lifestyle, consumententrends en productontwikkeling.
  • Euromonitor Passport - Hier vind je statistische gegevens en gedetailleerde marktrapporten over 27 industrieën, aangevuld met demografische, macro- en sociaaleconomische data en diepgaande analyses over consumentengedrag en de economie in 210 landen.
  • Company.info - Hier vind je trend- en marktrapporten die gericht zijn op Nederland. Klik hiervoor in de databank op 'Meer' en selecteer marktrapporten.
  • EMIS Professional - Hier vind je bedrijfsinformatie en marktrapporten, gericht op bedrijven en opkomende markten.
  • Marketline - Hier vind je rapporten en statistieken over bedrijven, landen en markten.
  • Statline (databank van het CBS) - Hier vind je cijfers over Nederland waarmee je zelf grafieken en tabellen kunt maken.
  • Statista - Hier vind je wereldwijde statistieken, prognoses, rapporten en infographics over een breed scala aan onderwerpen.

2.6 Boeken en e-books


Beeld: Boek

  • Boeken: Gebruik START om gedrukte boeken in de bibliotheek te zoeken. Je kunt met de filters bij 'Materiaalsoort' doormiddel van de filteroptie 'Gedrukt boek' aangeven dat je gedrukte boeken zoekt. In de filteropties kun je ook een locatie aanvinden. Je ziet dan meteen welke boeken die locatie heeft en of ze uitgeleend zijn. Als je geen locatie geselecteerd hebt zie je van alle locaties of ze het boek hebben. 
  • E-books: Veel boeken zijn ook beschikbaar als e-book. De beschikbaarheid en toegankelijkheid hangt af van de uitgever. Ook e-books vind je eenvoudig via START, door met de filters bij 'Materiaalsoort' de filteroptie 'eBook' aan te vinden.

 

2.7 Andere soorten informatie


Beeld: Illustratie Grafiek

Op zoek naar statistieken, jurisprudentie, of bedrijfsinformatie? Ga naar Informatiebronnen op hr.nl/bibliotheek en gebruik de filters om het overzicht te beperken tot een bepaald thema of type informatie.

Daarnaast heb je voor je opleiding, onder Informatiebronnen per opleiding op hr.nl/bibliotheek, een overzicht van databanken, websites, enz. die voor jou relevant zijn.

 

2.8 Zoekmachines

Via internet wordt wereldwijd een enorme hoeveelheid informatie aangeboden. Zoekmachines zorgen ervoor dat je de informatie op verschillende manieren kunt vinden.

Een zoekmachine is geen databank. Een zoekmachine is een website waarop je kunt zoeken naar informatie en informatie op andere websites, terwijl een databank een digitale verzameling is van artikelen, data en ander soort gegevens. Wil je meer weten over de verschillen tussen zoekmachines en databanken, bekijk dan deze video.

Er zijn vele zoekmachines, zoals Google, Yahoo, Bing, DuckDuckGo (privacy-vriendelijke zoekmachine) en Ecosia (duurzame zoekmachine). Iedere zoekmachine heeft zijn eigen manier van zoeken, daardoor zul je dus verschillen in de zoekresultaten zien. Daarom is het slim om ook eens een andere zoekmachine te gebruiken.      

 


LET OP: Vrijwel iedereen kan informatie op internet publiceren zonder dat er een overkoepelende redactie is. Je zult daarom zelf de betrouwbaarheid van internetbronnen moeten beoordelen.

Bekijk hoofdstuk 4 voor een overzicht van beoordelingscriteria.

 

 

 

2.9 Google Scholar

Google Scholar is een zoekmachine voor onder andere wetenschappelijke artikelen. Qua uiterlijk lijkt het op Google, maar Google Scholar beperkt zich vooral tot het zoeken naar wetenschappelijke literatuur.

Zoekresultaat
Bij Google Scholar worden de zoekresultaten gerangschikt op relevantie. Google Scholar bepaalt deze relevantie door de volledige tekst van elk artikel te doorzoeken. Daarbij wordt rekening gehouden met de auteur, de publicatie waarin het artikel staat en hoe vaak het artikel is geciteerd in wetenschappelijke literatuur.


Toegang

Niet alle publicaties die je via Google Scholar vindt kun je openen. Soms zitten artikelen achter een betaalmuur of vind je alleen een omschrijving van de inhoud. Als je eerst inlogt op de HR-omgeving en daarna pas Google Scholar opstart, kun je meer publicaties inzien. Is het artikel aanwezig in één van de databanken van de bibliotheek dan zie je rechts van je resultatenlijst de link Find@Hogeschool Rotterdam. Klik deze link aan om direct bij het artikel te komen.

Tips:

  • Via Google Scholar is veel informatie te vinden, maar je kunt er niet alle informatiesoorten mee opsporen. Statistieken, bedrijfsgegevens en beeldmateriaal kun je vaak alleen via bepaalde websites of databanken vinden.
  • Direct zoeken in een databank levert vaak meer relevante resultaten op. Beperk je dus niet tot Google Scholar.
  • Onder ieder zoekresultaat in Google Scholar staan nuttige links: Geciteerd door, Verwante artikelen, etc. Maak hier gebruik van om nog meer relevante artikelen te vinden.
  • Google Scholar biedt de mogelijkheid om de literatuurverwijzing bij een artikel te kopieren of te exporteren. Er kunnen echter fouten staan in deze verwijzingen. Controleer de bronverwijzing dus altijd zelf.

 

2.10 Digitale open leermaterialen

Digitale open leermaterialen (DOL) of Open Educational Resources (OER) zijn vrij toegankelijke digitale materialen die beschikbaar zijn voor hergebruik binnen het onderwijs.

De kans is groot dat je, als je op zoek bent naar informatie voor je (afstudeer)opdracht, je voordeel kunt halen uit het zoeken naar:

  • Open Access Publicaties: Dit zijn online publicaties, zowel tijdschriften als boeken, waarop geen financiële, wettelijke of technische belemmeringen zitten voor het verkrijgen van toegang en waarvan iedereen de inhoud kan lezen, downloaden, delen en printen.
  • Open Data: Dit zijn onderzoeksdata die open aangeboden worden aan onderzoekers om deze de mogelijkheid te geven om voort te bouwen op eerder onderzoek.
  • Weblectures: Dit zijn video-opnames van instructies, workshops, hoorcolleges of lezingen. Deze opnames kunnen aangevuld zijn met presentaties, websites of publicaties.
  • Open Courseware: Dit zijn complete cursussen bestaande uit een samengestelde set van open leermaterialen waarvan het hergebruik onder voorwaarden is toegestaan via een licentie.
  • Open Textbooks: Dit zijn gratis online verkrijgbare studieboeken met een open licentie waarbij de gebruiker het recht heeft de inhoud aan te passen in een eigen kopie. In open textbooks staan links naar ander onderwijsmateriaal, er zijn vaak video's ingebed en er zijn doorverwijzingen naar interactieve elementen, zoals simulaties en animaties.

Via deze link kun je zoeken naar open leermaterialen.

 

 

 

Test je kennis - Bronnen kiezen

Check: dit heb je geleerd!

 

  • Je hebt geleerd welke informatiebronnen er zijn.
  • Je hebt geleerd welke verschillende typen informatie er zijn.
  • Je hebt geleerd wat het verschil is tussen zoekmachines en databanken.
  • Je hebt geleerd waar je verschillende soorten informatiebronnen kunt vinden.

3. Zoekmethoden en -technieken

Met weten waar je moet zoeken, ben je er nog niet. Want ook dan krijg je nog een hele berg aan onbruikbare informatie. In dit onderdeel ontdek je verschillende manieren om slimmer te zoeken.

 

In dit onderdeel komt het volgende aan bod:

3.1 Zoekmethoden

3.2 Zoektechnieken

3.3 Geavanceerd zoeken

3.4 Trefwoordenlijst/Thesaurus

3.5 Hoe krijg je meer/minder zoekresultaten

3.6 Tien tips om slimmer te Googelen

 

3.1 Zoekmethoden

Wat houdt een zoekmethode in?
Een zoekmethode zorgt ervoor dat je op een efficiënte en effectieve manier informatie kunt vinden die je nodig hebt om je onderzoeksvraag te beantwoorden. Welke zoekmethode je het beste kunt gebruiken, hangt af van het onderwerp van je onderzoek en van het resultaat dat dit moet gaan opleveren.

In dit onderdeel lichten we verschillende zoekmethoden toe, zodat je weet welke zoekmethode of combinatie van zoekmethoden je het beste kunt gebruiken.

 

Parelgroeien

Parelgroeien kun je gebruiken om meer zoektermen te verzamelen. Doe een zoekopdracht en bekijk of er in de zoekresultaten nog meer bruikbare zoektermen staan. Zoek daarna ook verder met de nieuw gevonden termen.

 

Voorbeeld parelgroeien
Je begint bijvoorbeeld met zoeken in START op overgewicht en kijkt of in de resultaten goede, bruikbare termen of trefwoorden staan. In onderstaande afbeelding zie je onder 'subjects' allerlei termen waarmee je verder kunt zoeken.

 

 

Sneeuwbalmethode
Bij veel publicaties vind je achterin een literatuurlijst (of bibliografie). Hierin geeft de auteur een overzicht van de gebruikte literatuur. Je kan die literatuurlijst gebruiken om aan meer gerelateerde en interessante bronnen te komen. Een nadeel van deze methode kan zijn dat je hiermee geen recentere informatie vindt. Met de sneeuwbalmethode zoek je dus terug in de tijd.


Citatiemethode
De citatiemethode werkt precies andersom. Bij een relevant artikel dat je gevonden hebt kijk je welke andere bronnen naar dit artikel verwijzen. Op deze manier vind je actuelere literatuur over het onderwerp. Met de citatiemethode zoek je dus vooruit in de tijd.

Voorbeeld citatiemethode
In het voorbeeld hieronder zie je 'Geciteerd door' bij een zoekactie in Google Scholar staan. Klik je daarop dan vind je (nieuwere) artikelen van auteurs die het artikel gebruikt hebben.

 

 

 

 

 

 

 

Bouwsteenmethode

In de bouwsteenmethode deel je je zoekvraag op in verschillende onderwerpen. Voor ieder onderwerp van je vraag verzamel je zoektermen. Combineer zoektermen uit alle onderwerpen tot één zoekopdracht (zoekstring).

Hoe je de zoektermen het beste met elkaar kunt combineren leggen we in het volgende onderdeel uit.


Voorbeeld bouwsteenmethode

Je hebt onderstaande zoektermen verzameld omdat je literatuur zoekt over 'maatregelen die schoolkantines nemen tegen overgewicht'. Zoek je alleen op overgewicht dan is de kans groot dat je heel veel zoekresultaten krijgt, waarvan het merendeel niet relevant is. Voeg je zoektermen toe voor de andere onderwerpen, dan zoek je al specifieker. Bijvoorbeeld; overgewicht beleid schoolkantines. Je hebt dan minder resultaten maar wat je vindt is relevanter. Dit kan nog beter door meer van je zoektermen te combineren met Booleaanse operatoren.

Onderwerpen Zoektermen
Overgewicht overgewicht, obesitas, gezond gewicht
Kantines (HBO) schoolkantines, kantines, scholen, hbo-scholen, cateraar, studenten
Maatregelen maatregelen, preventie, beleid, richtlijnen, voedselkeuze, voedselaanbod

 

 

 

 


(overgewicht OR obesitas) AND (schoolkantines OR kantines OR scholen) AND (maatregelen OR preventie OR beleid OR richtlijnen)

Met bovenstaande zoekstring moeten in het zoekresultaat één van de woorden uit ieder onderwerp terug komen. Je zou dus een artikel kunnen vinden met de woorden:  obesitas + kantines + voorkomen. Bouw zo'n uitgebreide zoekstring op door steeds te testen welke zoektermen goed werken. Dat doe je door steeds woorden toe te voegen, of weg te laten. Ga net zo lang door totdat je de juiste zoekresultaten hebt.

3.2 Zoektechnieken

Het volstaat nietom alle mogelijke zoektermen lukraak in te typen. Om specifieke en gerichte informatie over je onderwerp te vinden, moet je zoektermen met elkaar combineren. Er zijn verschillende technieken om dit te doen:

  • Booleaanse operatoren
  • Trunkeren
  • Exacte woordcombinatie

 

Booleaanse operatoren

Met de Booleaanse operatoren AND, OR en NOT kun je zoektermen combineren, op meerdere termen tegelijk zoeken of juist termen uitsluiten.

AND

  • De AND-operator laat je zoektermen met elkar combineren. Als je AND tussen twee zoektermen gebruikt, geeft de databank je alleen resultaten waarin beide woorden voorkomen.
  • Het zoekresultaat wordt beperkt, kleiner ten opzichte van het zoeken op één woord.
  • Voorbeeld: je bent op zoek naar informatie over de relatie tussen obesitas en voeding in kantines: obesitas AND kantines













OR

  • De OR-operator zorgt ervoor dat je resultaten vindt die het ene of het andere woord bevatten, of beide. Handig voor synoniemen, afkortingen en verwante termen. Let op: Plaatszoektermen die met OR zijn gecombineerd altijd tussen haken.
  • Het zoekresultaat wordt vergroot, uitgebreid ten opzichte van het zoeken op één woord.
  • Voorbeeld: behalve op kantines wil je ook zoeken op schoolkantines: (kantines OR schoolkantines)













NOT

  • De NOT-operator zorgt ervoor dat je resultaten uit kunt sluiten.
  • Het zoekresultaat wordt verkleind, maar let op, je kunt ook relevante informatie missen.
  • Voorbeeld: je wilt informatie over kantines in scholen, maar niet over kantines binnen basisscholen: scholen NOT basisscholen

 













Let op!

  • Typ AND/OR/NOT altijd met hoofdletters.
  • Combineer je meerdere Booleaanse operatoren, zet de OR-termen dan tussen haakjes. Voorbeeld: (kantines OR schoolkantines) AND obesitas. Gebruik je hier geen haakjes dan werkt het AND commando alleen voor schoolkantines AND obesitas.
  • In Google kun je OR gebruiken zoals hierboven beschreven, staat AND standaard ingeschakeld en moet je een minteken (-) voor NOT gebruiken.

 

Trunkeren

Trunkeren is het vervangen van een stukje van een woord door een jokerteken. Dit betekent dat je zoekt naar woorden beginnend met of eindigend op het ingetypte woord. In de handleiding van de databank waarin je aan het zoeken bent, staat aangegeven welk teken hiervoor gebruikt wordt. Vaak is dit een *. Andere mogelijke trunkeertekens zijn een ? of !.

  • Als je een trunkeerteken achter een (gedeelte van een) woord typt, zoek je op wat je hebt ingetypt én alles wat er achter kan staan. Voorbeeld: varken* geeft: varken, varkens, varkenshouderij, etc.
  • Als je een trunkeerteken voor een (gedeelte van een) woord typt, zoek je op wat je hebt ingetypt én alles wat er voor kan staan. Voorbeeld: *rozen geeft: rozen, kasrozen, klaprozen, etc.
  • Als je een trunkeerteken in een woord typt, zoek je op meerdere spellingsvarianten. Voorbeeld: colo*r geeft color of colour.


Tips!

  • Het is de kunst om niet té vroeg of té laat te trunkeren in een woord. Zoek je naar informatie over "pollution" typ dan pollut* en niet poll*.
  • In Google werkt trunkeren niet.

 

Exacte woordcombinatie

Ben je op zoek naar een exacte woordcombinatie of een begrip dat bestaat uit meerdere woorden, zet deze dan tussen dubbele aanhalingstekens(""). Als je de dubbele aanhalingstekens niet gebruikt dan krijg je veel zoekresultaten die niet relevant zijn. Voorbeelden: "Europese richtlijnen", "Hogeschool Rotterdam", "climate change".

 

3.3 Geavanceerd zoeken

De meeste zoekmachines en databanken hebben de optie 'geavanceerd zoeken' of 'advanced search'. Je kan bijvoorbeeld aangeven dat je alleen in het zoekveld 'titel'/'title' wilt zoeken, in het veld 'samenvatting'/'abstract' of alleen binnen een specifieke periode. In geavanceerd zoeken kun je ook heel gemakkelijk de Booleaanse operatoren combineren voor je zoekopdracht, zoals in het voorbeeld hieronder.

 

3.4 Trefwoordenlijst/Thesaurus

Sommige databanken maken gebruik van een trefwoordenlijst, een lijst van termen en definities uit een bepaald vakgebied die je kunt doorzoeken. Andere benamingen die je hiervoor tegen kan komen zijn: Thesaurus, MeSH-terms, subjects of subject terms. Door deze trefwoorden te gebruiken krijg je in databanken zoals bijvoorbeeld PubMed en EBSCO (ERIC) betere zoekresultaten.

 

Breder, nauwer, gerelateerd
Termen in de trefwoordenlijst hebben ook 'relaties'. Relaties zijn andere trefwoorden die met het onderwerp te maken hebben en breder (broader terms), nauwer (narrower terms) of gerelateerd (related terms) zijn. Bijvoorbeeld in het Nederlands: Bij 'Slaap' is 'onderbewustzijn' een bredere term, een nauwere term is 'dutjes' en gerelateerd aan slaap is 'dromen'. Op deze manier vind je dus nieuwe invalshoeken en trefwoorden om specifieker, of juist breder te gaan zoeken naar informatie.

 

 

 

3.5 Hoe krijg je meer/minder zoekresultaten

Het is het beste om zo te zoeken dat je maximaal een paar honderd zoekresultaten krijgt, zonder relevante zoekresultaten te missen.

Dit kun je doen als je te veel zoekresultaten krijgt:Beeld: E. Langhorst, Hogeschool Rotterdam

  • Gebruik meer of andere zoektermen.
  • Baken je zoekresultaten af met de optie 'Geavanceerd zoeken'.
  • Maak gebruik van de filteropties.
  • Gebruik de Booleaanse AND-operator. Met de AND-operator wordt het zoekresultaat beperkt.


Dit kun je doen als je weinig of geen zoekresultaten krijgt:Beeld: E. Langhorst, Hogeschool Rotterdam

  • Gebruik de Booleaanse OR-operator. Met de OR-operator wordt het zoekresultaat uitgebreid ten opzichte van het zoeken op één woord.
  • Gebruik minder of andere zoektermen.
  • Zoek algemener.
  • Probeer andere bronnen.

3.6 Tien tips om slimmer te Googelen

In Google zijn er manieren om sneller te vinden wat je zoekt. Soms werkt dit hetzelfde als in databanken, maar er zijn ook zoektips specifiek voor Google. Met deze 10 tips Google je slimmer:

Tip 1. Exacte woordcombinatie

Handig als je zoekt op samengestelde zoektermen (bv. “fast fashion”). Je zoekt zo alléén op de woordcombinatie, niet op de losse woorden.

Tip 2. OR

Met de OR-operator vind je zoekresultaten die het ene of het andere woord bevatten, of beide. Je vindt als je zoekt op esdoorn OR ahorn resultaten waarin esdoorn of ahorn voorkomen. Op deze manier zoek je breder en wordt de kans dat je informatie mist kleiner.

Tip 3. Uitsluiten

Zet je een min (-) voor een woord in Google (kater -kat) dan zal dit woord niet in je zoekresultaten voorkomen. In dit voorbeeld zal het woord kat niet in je zoekresultaten verschijnen.

Tip 4. Bereik

Met .. zoek je naar alle getallen in het getalbereik. Het voorbeeld 2020..2020 verkiezingen levert dus ook resultaten over de Tweede Kamerverkiezing in 2023 op.

Tip 5. Site:

Gebruik je site: dan zoek je alleen binnen die website. Bij het voorbeeld hierboven vind je zoekresultaten binnen de website decorrespondent.nl over Rotterdam.

Tip 6. Filetype:

Met Filetype: zoek je naar bepaalde bestandstypes. Het voorbeeld hierboven levert als zoekresultaat in Google alleen documenten in pdf-formaat over het onderwerp ehealth. Met dit commando kan je ook naar andere typen bestanden zoeken zoals jpg of docx.

Tip 7. Related:

Gebruik related: om naar soortgelijke websitess te zoeken. Het voorbeeld hierboven levert websites op die net als rotterdamincijfers.nl statistische informatie over de stad bevatten.

Tip 8. @

Doorzoek sociale media door een @ voor een woord te plaatsen. Het bovenstaande voorbeeld laat zien hoe je posts op Instagram vindt met daarin de woorden 'schoolkantines gezond'.

Tip 9. Combineren

Bovenstaande tips kan je ook combineren in je zoekopdracht voor nog specifiekere zoekresultaten.

Tip 10. Geavanceerd zoeken.
Ook in Google kun je ‘geavanceerd zoeken’ gebruiken. Google heeft zelfs een heel uitgebreid menu waarin je nog meer tips vindt om slimmer te Googlen. Je vindt het geavanceerde menu onder Instellingen.

Test je kennis - zoekmethodes en -technieken

Check: dit heb je al geleerd!

 

  • Je hebt geleerd wat je kunt doen als je te veel of te weinig informatie vindt.
  • Je hebt geleerd welke zoekmethodes je kunnen helpen efficiënter en effectiever te zoeken.
  • Je hebt geleerd welke zoektechnieken je kunt gebruiken om specifieker en gerichter informatie te vinden.

4. Beoordelen

Nadat je informatie hebt gezocht en gevonden, is het belangrijk om kritisch te kijken of de informatie relevant, betrouwbaar, actueel en volledig is.

Beeld: Evalien Langhorst, Hogeschool RotterdamOver het algemeen zijn de bronnen die je via de bibliotheek vindt betrouwbaar. Informatie is echter altijd gekleurd door de intentie van de makers. Gebruik dus altijd verschillende bronnen en vergelijk ze met elkaar.


In dit onderdeel komt het volgende aan bod:

4.1 Relevantie

4.2 Betrouwbaarheid

4.3 Actualiteit

4.4 Volledigheid

4.5 CRAAP

4.6 Beoordelen van wetenschappelijke informatie

4.1 Relevantie

Informatie is relevant als je hiermee een deel van je onderzoeksvraag kunt beantwoorden.


Stel jezelf de volgende vragen om te beoordelen of de informatie relevant is:

  • Beantwoordt de informatie een deel van je onderzoeksvraag?
  • Geeft de informatie een algemeen beeld, of gaat het in op specifieke onderwerpen?
  • Sluit de kwaliteit en het niveau van de informatie aan bij jouw behoefte?
  • Wat is de context van de informatie? 

4.2 Betrouwbaarheid

Beeld: Evalien Langhorst, Hogeschool Rotterdam

Informatie is betrouwbaar als je erop kunt vertrouwen dat de informatie klopt.

Stel jezelf de volgende vragen om te beoordelen of informatie betrouwbaar is:

  • Wat is de bron van de informatie? Is het een boek, tijdschrift, databank, website? Wat kun je zeggen over de betrouwbaarheid van die bron? Let bij websites ook op de domeinnaam en de extensie (.com=commercieel, .org=organisatie, .edu=educatieve instelling etc.).
  • Wie is/zijn de auteur(s)? Zijn het deskundigen? Is er een redactie? Werkt de auteur voor een organisatie, bedrijf of instelling?
  • Wat is het doel van de publicatie (informeren, overtuigen, vermaken, promoten, verkopen)? Is er een opdrachtgever of sponsor?

 

Tip: Zoek bij twijfel informatie op internet over de auteur, organisatie of uitgever.

4.3 Actualiteit

Of informatie actueel is, hangt af van je onderzoeksvraag en het informatiedoel.


Stel jezelf de volgende vragen om te beoordelen of de informatie actueel is:

  • Wanneer is de informatie gepubliceerd?
  • Is de informatie nog correct, of is de informatie verouderd?
  • Komt de informatie overeen met andere bronnen?

 

Let op! Sommige websites laten de datum van een pagina automatisch aanpassen. De informatie is dan niet zonder meer up-to-date.

4.4 Volledigheid

Informatie is volledig als zo veel mogelijk invalshoeken in overweging zijn genomen. 

Stel jezelf de volgende vragen om te beoordelen of de informatie volledig is.

  • Worden verschillende invalshoeken belicht?
  • Wordt er verwezen naar bronnen en/of is er een literatuurlijst?
  • Ontbreken relevante bronnen?
  • Ontbreekt er relevante informatie?

4.5 CRAAP

Een veelgebruikt hulpmiddel voor het beoordelen van informatie is de CRAAP test. Hiermee beoordeel je bronnen op betrouwbaarheid en bruikbaarheid. Voor het beoordelen ken je op 5 verschillende criteria punten toe door het beantwoorden van vragen over de bron terwijl je deze doorneemt. Deze 5 criteria zijn: Currency (Actualiteit), Relevance (Relevantie), Authority (Autoriteit) en Purpose (Doel). De opgetelde score geeft een indicatie van de kwaliteit van de informatie.

Let op! Houd bij je beoordeling rekening met het doel waar jij de informatie voor nodig hebt!

4.6 Beoordelen van wetenschappelijke informatie

Ook voor het gebruik van wetenschappelijke informatie is het belangrijk om kritisch te kijken of de informatie relevant, betrouwbaar, actueel en volledig is.

Leesvolgorde
Lees een wetenschappelijk artikel niet gelijk van begin tot eind. Houd de onderstaande leesvolgorde aan om sneller een beeld te krijgen van de relevantie voor jouw onderzoek:

  1. Abstract (samenvatting).
  2. Introduction (introductie).
  3. Methods (methoden).
  4. Results (resultaten).
  5. Discussion/Conclusion (discussie/conclusie).

Vraag jezelf drie dingen af bij het lezen van het artikel:

  1. In hoeverre helpt de informatie in dit artikel om een antwoord te formuleren op je hoofd- en deelvragen, onderzoeksvraag of probleemstelling?
  2. Draagt de informatie in dit artikel bij aan je theoretisch kader? Met andere woorden, is het een verrijking van de theorie die je al hebt gevonden? Brengt de inhoud van dit artikel misschien een dialoog of discussie op gang?
  3. Gebruiken de auteurs literatuur die, met het oog op jouw eigen onderzoek, ook de moeite waard is om te gebruiken?

 

Test je kennis - beoordelen

Check: dit heb je geleerd!

 

  • Je hebt geleerd dat het van belang is om kritisch te kijken naar de relevantie, betrouwbaarheid, actualiteit en volledigheid van informatie.
  • Je hebt geleerd waar je op moet letten om de relevantie van informatie te beoordelen.
  • Je hebt geleerd waar je op moet letten bij het beoordelen van de betrouwbaarheid van informatie.
  • Je hebt geleerd waar je op moet letten voor het beoordelen van de actualiteit van informatie.

5. Verwerken en verwijzen

Bron: E. Langhorst, Hogeschool Rotterdam

Als je onderzoek doet, bijvoorbeeld voor een artikel, essay, rapport of afstudeerscriptie, dan maak je gebruik van bestaande literatuur en andere informatiebronnen. Hierbij hoor je een correcte bronververwijzing te maken. Vermeld je de gebruikte bronnen niet, of incorrect, dan pleeg je plagiaat. Dit heeft consequenties, o.a. voor de goedkeuring van je werk. In dit onderdeel leer je hoe je een correcte bronverwijzing maakt.

In dit onderdeel komt het volgende aan bod:

5.1. Waarom je moet verwijzen

5.2 Wat is plagiaat en hoe voorkom je het?

5.3 Citeren en parafraseren - wat is het verschil?

5.4 Verwijsstijlen

5.5 Algemene regels

5.6 Verwijstools

5.1 Waarom je moet verwijzen

 

[Video: Verwijzen naar bronnen, hoe, wat en waarom?]

5.2 Wat is plagiaat en hoe voorkom je het?

Volgens Van Dale is plagiaat "het overnemen van stukken, gedachten, redeneringen van anderen en deze laten doorgaan voor eigen werk".

Als je iets uit het werk van een ander overneemt zonder de bron te vermelden, Beeld: Evalien Langhorst, Hogeschool Rotterdamdan wek je de indruk dat het jouw eigen creatie is. Om duidelijk te maken waar informatie vandaan komt, welk gedachtengoed van jouzelf is en wat van een ander, voeg je een bronverwijzing toe. Het maakt niet uit of dat wat je overneemt een tekst is, gedrukt of digitaal, een afbeelding, software, geluidsfragment of een video. Zijn er door de maker creatieve keuzes gemaakt en heeft het werk een eigen, oorspronkelijk karakter, dan rust er automatisch auteursrecht op.

Wanneer moet je een bron vermelden?
Plagiaat door studenten gebeurt in de meeste gevallen onbewust, maar kan vervelende consequenties hebben. Je kunt plagiaat voorkomen door de bron te vermelden wanneer je:

  • Een citaat van iemand overneemt.
  • Ideeën, meningen of theorieën van iemand anders gebruikt.
  • Tabellen, statistieken of grafieken gebruikt, die data bevatten die door iemand anders is verzameld.
  • Afbeeldingen, video's of geluidsfragmenten gebruikt.


Wanneer hoef je een bron niet te vermelden?

  • Als iets een feit of algemeen bekend gegeven is. "De Tweede Wereldoorlog duurde in Nederland van 1940 tot 1945".
  • Als iets een idee is dat alleen in iemands hoofd bestaat. Iets moet ‘zintuiglijk waarneembaar’ zijn om  beschermd te zijn door auteursrecht.
  • Als je iets maakt geinspireerd op de stijl van een ander. Een stijl is niet beschermd. Je mag schilderen in de stijl van Vincent van Gogh, of muziek maken geinspireerd door Lady Gaga. Maar, het moet wel jouw eigen creatie zijn, iets overnemen of namaken zonder toestemming mag niet.​

 

 

5.3 Citeren en parafraseren - wat is het verschil?

Neem je een stuk tekst of een theorie over in je eigen werk dan doe je dit door te citeren of te parafraseren.

Bron: E. Langhorst, Hogeschool Rotterdam

Bron: E. Langhorst, Hogeschool RotterdamCiteren:  het letterlijk overnemen van een passage uit een tekst of iemands woorden. Je doet dit alleen wanneer de letterlijke woorden essentieel zijn voor de onderbouwing van je betoog.

Parafraseren: andermans tekst in je eigen woorden weergeven. Zorg ervoor dat je de boodschap die je wilt over brengen geheel in eigen woorden formuleert. Parafraseren heeft de voorkeur boven citeren, omdat je daarmee je eigen inzicht in de tekst verwerkt.

 

Of je nu parafraseert of citeert, je moet naar de bron verwijzen. Je moet zowel in je tekst als in de literatuurlijst naar de oorspronkelijke bron verwijzen.

5.4 Verwijsstijlen

APA verwijswijzer HREen verwijsstijl is een set met regels voor hoe je een bronvermelding moet maken. ​Er bestaan veel verschillende verwijsstijlen, bij Hogeschool Rotterdam is APA de meest gebruikte. Andere verwijsstijlen zijn: IEEE, MLA, Harvard en Leidraad voor juridische auteurs. Welke verwijsstijl je ook gebruikt, wees consequent en gebruik één verwijsstijl.

Welke verwijsstijl?
Welke verwijsstijl je gebruikt is afhankelijk van je vakgebied. Weet je niet zeker welke verwijsstijl jij moet gebruiken, vraag dan je docent om advies, deze is op de hoogte van de afspraken die gelden binnen jouw opleiding.

Handleidingen
Iedere verwijsstijl heeft z’n eigen specifieke regels. Welke regels dat zijn vind je in de handleidingen op de website van de bibliotheek.

5.5 Algemene regels

Welke verwijsstijl je ook gebruikt, er zijn een aantal regels waar je altijd rekening mee moet houden:

  • Je moet verwijzen op twee plaatsen - in je tekst en in de literatuurlijst:
    • In je tekst verwijs je consequent naar de bron die je hebt gebruikt. Hiermee zorg je ervoor dat het duidelijk is wanneer je gebruik hebt gemaakt van externe bronnen en welke dit zijn. Heb je gebruik gemaakt van een bepaalde bron op verschillende plekken in je tekst, vermeld dan op al deze plekken de bron. Hoe een verwijzing in de tekst er uit ziet verschilt per verwijsstijl. Dit zijn de verschillen die je tegen komt:
      • In-tekst verwijsstijl: hierbij wordt de bron in de lopende tekst tussen haakjes geplaatst. APA is een voorbeeld van een in-tekst verwijsstijl.
      • Numerieke verwijsstijlen: hierbij verwijzen oplopende nummers in je tekst naar de gebruikte bronnen. IEEE is een voorbeeld van een numerieke verwijsstijl.
      • Voetnoten: bij sommige verwijsstijlen worden bronnen in een voetnoot onder aan de pagina vermeld. Bij andere stijlen (bv. APA) mag je de voetnoot niet gebruiken voor verwijzingen.
    • In je literatuurlijst neem je de volledige bronvermelding op van alle bronnen die je hebt gebruikt.
Bron: E. Langhorst, Hogeschool Rotterdam

 

  • Bron: E. Langhorst, Hogeschool RotterdamVerschillende materiaalsoorten, verschillende regels:
    • Hoe je bronverwijzing er in de literatuurlijst uit ziet verschilt per materiaalsoort. Houd er dus rekening mee dat een bronvermelding voor een boek er anders uit kan zien dan die voor een video, afbeelding, artikel enzovoort. Ook de hoeveelheid auteurs van een bron kan verschil maken in hoe je verwijzing er uit moet zien. Wat deze verschillen zijn lees je in de handleiding van je verwijsstijl.

5.6 Verwijsstools

Wanneer je een onderzoeksopdracht of scriptie maakt, verzamel je veel informatie. Om het overzichtelijk te houden én automatische verwijzingen te maken, kun je referentiemanagers gebruiken.

Er zijn gratis online tools die een verwijzing kunnen genereren, zoals Scribr en Zotero. Met de meer geavanceerde programma's, zoals EndNote en RefWorks, kan je literatuurverwijzingen en pdf-documenten verzamelen, opslaan, delen en organiseren. Hiermee maak je als het ware je eigen bibliografische databank met referenties. Deze programma’s bieden meestal een plug-in waarmee je literatuurlijsten en tekstverwijzingen in Word kunt invoegen. Word heeft ook een eigen ingebouwde referentie functie, maar deze biedt minder mogelijkheden dan referentiemanagers. Hogeschool Rotterdam heeft een licentie afgesloten voor het programma EndNote en biedt toegang tot RefWorks.

 

Kijk voor toegang tot EndNote en meer informatie over RefWorks op de bibliotheekwebsite onder Tools.

Test je kennis - Verwerken en verwijzen

Check: dit heb je geleerd!

  • Je hebt geleerd wat plagiaat is en hoe je het kunt voorkomen.
  • Je hebt geleerd wat parafraseren en citeren is.
  • Je hebt geleerd wat een verwijsstijl is en dat er verschillende verwijsstijlen zijn.
  • Je hebt geleerd waarom je jouw bronnen moet vermelden.  
  • Je hebt geleerd wat een referentiemanager is en wat welke binnen de HR worden aangeboden.

Optioneel: De APA Quiz

Gebruik je de APA verwijsstijl voor je studie en ben je benieuwd hoe het met je APA kennis zit?


Maak dan deze APA Quiz! 

Edubadgetoets

Maak de toets en verdien een edubadge!

Klassikale toetsing (aanvraag door docent):

Studenten kunnen klassikaal deelnemen aan een digitale toets waarmee ze een edubadge kunnen verdienen. De organisatie van die toets kan alleen in overleg met de bibliotheek. Neem hiervoor contact op met infova@hr.nl. Meer informatie zie onze website.

Individuele toetsing (aanvraag door student):

Je kunt een edubadge verdienen door de toets te maken die bij deze training hoort. De toets wordt via het toetssysteem ANS afgenomen en staat een vaste periode voor je open. Vraag de toets aan via deze link.

 

Toetsmomenten 2024-2025:
11-11 / 17-11 (week 46)
03-02 / 09-02 (week 6)
21-04 / 27-04 (week 17)
07-07 / 13-07 (week 28)

Let op:

  • De toets - inclusief 2 herkansingen - staat een week voor je klaar. Je hoeft de herkansingen niet aan te vragen. Bij een onvoldoende worden die automatisch voor je klaargezet.
  • Je hebt 90 minuten om de toets te maken. Als je de toets geopend hebt, gaat de tijd lopen tot de 90 minuten voorbij zijn, ook als je het toetsprogramma sluit. Je moet het dus in één keer maken.
  • Wanneer je de toets klassikaal gemaakt hebt kun je deze niet meer individueel maken en andersom. Houd hier rekening mee.

Informatie voor docenten

 

Deze training kunnen studenten zelfstandig doorlopen. Na het doorlopen van de training kunnen studenten hun kennis testen met de edubadgetoets. Bij een voldoende ontvangen ze dan een edubadge. Voor meer informatie over edubadges klik hier.

Tip: laat studenten als bijlage hun zoekstrategie toevoegen (zie invulformulier zoekstrategie).

Wil je nog meer aandacht aan informatievaardigheid in jouw eigen lessen besteden? Neem dan contact op met de Embedded Librarians.

  • Het arrangement Training literatuuronderzoek Hogeschool Rotterdam is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2025-09-02 11:26:48
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Bronnen:

    Libguides RUG: https://libguides.rug.nl/c.php?g=531668&p=3637442

    Stappenplan Zoekstrategie, Mediatheek Hogeschool Rotterdam: Zoekstrategie

    Wikiwijsarrangement InHolland: https://maken.wikiwijs.nl/69846/Informatievaardigheid__een_mooie_start

    Zoeklicht HvA: Zoeklicht - Hogeschool van Amsterdam

    Zoekplan, NHL Stenden Hogeschool: http://informatievaardigheden.nhlstenden.com  

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Er bestaan meer dan een miljard websites en per jaar worden er meer dan 800.000 boeken gepubliceerd. Maar waar vind je precies die informatie die je nodig hebt? In deze training leer je hoe je op een slimme en snelle manier betrouwbare informatie vindt die relevant is voor je studie.
    Leerniveau
    HBO - Master; HBO - Bachelor;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    beoordelen, bronnen kiezen, informatievaardigheid, literatuuronderzoek, verwerken en verwijzen, zoekmethodes, zoektechnieken

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Team Informatievaardigheid Hogeschool Rotterdam. (z.d.).

    Training: Stappenplan literatuuronderzoek

    https://maken.wikiwijs.nl/131972/Training__Stappenplan_literatuuronderzoek

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Oriënteren

    Bronnen kiezen

    Zoekmethodes en -technieken

    Test je kennis m.b.t. beoordelen van bronnen

    Test je kennis - verwerken en verwijzen

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.