Algemeen
Planning schooljaar 2019 - 2020
In havo 4 ga je 6 boeken lezen. Bij elk boek update je het leeslogboek
Hieronder vind je een schema met deadlines. Wanneer je dit schema volgt, weet je zeker dat je tijd genoeg hebt om alle boeken te lezen en je leeslogboek tijdig bij te werken. Je docent zal aangeven wanneer zij de leeslogboeken bekijkt. Op deze momenten kun je feedback ontvangen over de gelezen boeken en over de inhoud van je leeslogboek.
Leeslogboek starten zorg dat je leeslogboek uiterlijk vrijdag 31 augustus gemaakt is
Boek 1 periode 1 - week 39 - 23 tm 29 september
Boek 2 periode 2 - week 46 - 11 tm 17 november
Boek 3 periode 2 - week 3 - 13 tm 19 januari
Boek 4 periode 3 - week 8 - 17 tm 23 februari
Boek 5 periode 3 - week 14 - 30 maart tm 5 april
Boek 6 periode 4 - week 20 - 11 tm 17 mei
Leeslogboek compleet periode 4 - week 25 - 19 juni
Voorwaarden boekkeuzes
In havo 4 lees je 6 boeken. Geef altijd aan je docent door welk boek je gaat lezen. Op deze manier kan de docent
tijdig adviseren om eventueel een ander boek te kiezen.
De boeken op je leeslijst moeten aan een aantal eisen voldoen:
- De boeken moeten oorspronkelijk in de Nederlandse taal zijn geschreven. Dus geen vertaalde werken.
- Je leeslijst mag 1 literaire thriller bevatten.
- Er moet een ontwikkeling zichtbaar zijn in het niveau van de boeken die je leest.
Gebruik hiervoor https://15-18.jeugdbibliotheek.nl/lezen/lezen-voor-de-lijst.html
Lezen voor de lijst
Op de website Lezen voor de lijst vind je 6 verschillende leesniveaus (https://15-18.jeugdbibliotheek.nl/lezen/lezen-voor-de-lijst/de-niveaus.html) Probeer te bepalen welk niveau bij de start van havo 4 het beste bij jou past. Probeer om in havo 4 in elk geval één boek van een hoger niveau te lezen. Bij het mondeling in havo 5 komt de ontwikkeling ook ter sprake. Wil je een boek lezen dat je niet terug kunt vinden op Lezen voor de lijst? Overleg dan met je docent over het niveau van het boek.
Instructie leeslogboek
Hoe ziet je leeslogboek eruit?
Je leest in havo 4 in totaal zes boeken. Bij elk boek moet je je leeslogboek updaten. Maak de opdracht in Wikiwijs en niet via een bestand als bijlage!
Bij elk gelezen boek moet er een reflectie terug te vinden zijn in je leeslogboek. Hiervoor moet je de volgende stappen doorlopen:
1. Zorg er eerst voor dat je een eigen leeslogboek aanmaakt. De instructie die je stap voor stap uitlegt hoe dit moet, vind je in de studiewijzer.
2. De gemaakte opdrachten moeten direct zichtbaar zijn. Dat betekent dat je de teksten typt in Wikiwijs of kopieert vaunit Word. Je mag geen Worddocument toevoegen als bijlage!
3. Geef op het tabblad 'boekenoverzicht' een volledig overzicht van de gelezen boeken. Zo kun je in één oogopslag zien welke boeken je gelezen hebt. Noteer van elk boek: de titel, de auteur, het niveau van het boek en het aantal sterren dat je het boek zou geven. Hierbij geldt dat 5 sterren maximaal is. Houd dit overzicht up-to-date!
2. Voor elk boek maak je vervolgens een verwerkingsopdracht bij het gelezen boek. De opdrachten waar je uit kunt kiezen, vind je bij het tabblad 'opdrachten'.
3. Aan het begin en aan het einde van het schooljaar maak je de startopdracht en de eindopdracht.
Tussentijdse 'beoordeling'
Wanneer je docent tussentijds je leeslogboek bekijkt, zal hij/zij letten op de volgende aspecten:
- Kwaliteit: heb je de juiste opdrachten gekozen die passen bij jouw visie op het gelezen boek? Heb je ook niet altijd de makkelijkste weg gekozen?
- Ontwikkeling: is er in de gelezen boeken een ontwikkeling in niveau waar te nemen? Zoek je uitdaging en ontwikkeling in de boeken die je leest?
- Volledigheid: geeft je opdracht een volledig beeld van jouw visie op het gelezen boek?
- Taalgebruik: heb je niet te veel spel- en taalfouten gemaakt?
Je krijgt feedback van je docente zodat je eventueel de gemaakte opdrachten kunt aanpassen. Natuurlijk kun je de feedback altijd gebruiken bij de komende opdrachten.
Een Wikiwijspagina maken
Je gaat je leeslogboek maken in je eigen Wikiwijspagina. Je hebt hiervoor deze Wikiwijspagina nodig. Deze ga je kopiëren naar je eigen Wikiwijsaccount. Daar kun je de pagina wijzigen door steeds je eigen verwerkingsopdrachten toe te voegen.
Hoe je deze Wikiwijspagina naar je eigen account kunt kopiëren, vind je hier
Verwerkingsopdrachten
In je leeslogboek is het van belang dat je bij elk gelezen boek vooral aangeeft wat je ervan vond en waarom. Je kunt hierbij kiezen uit een aantal vaste opdrachten of je maakt een eigen verslag waarin de voor jou belangrijkste informatie is opgenomen.
Neem bij elk boek sowieso op: titel - auteur
Op deze manier is het voor jouzelf en voor je docent direct duidelijk over welk boek het verslag gaat.
Je mag bij elk boek kiezen uit onderstaande verwerkingsopdrachten:
Standaardverslag
Het standaardverslag bestaat uit de volgende onderdelen:
- samenvatting van het boek
- overzichtelijke analyse met de belangrijkste elementen uit de verhaalanalyse
- informatie over de schrijver
- je eigen mening over het gelezen boek
Bij deze opdracht geldt dat je alle informatie (met uitzondering van je eigen mening) letterlijk van internet mag overnemen. Vermeld in dat geval bij elk onderdeel de gebruikte bron. Wees kritisch in de bronnen die je gebruikt. Jij bent verantwoordelijk voor de kwaliteit van de verwerkingsopdracht.
Recensieopdracht
Schrijf een recensie waarin je elementen uit de samenvatting, de analyse, de schrijversinformatie en je eigen mening combineert. Let hierbij op het volgende:
- Je schrijft de recensie voor iemand die het boek niet gelezen heeft. Laat de lezer van de recensie dus eerst kennismaken met het boek. Vertel kort waar het over gaat / neem een stukje uit het boek letterlijk over. Maak de lezer nieuwsgierig naar het verhaal
- Vertel in de kern meer over de analyse en de schrijver. Combineer deze informatie met je eigen mening. Leg dus steeds uit wat jij ergens van vindt.
- In het slot geef je je eindoordeel. Je vertelt wat je uiteindelijk ‘over-all’ van het boek vond. Je geeft een tip aan mogelijke lezers of reageert op de verwachting die je had voordat je ging lezen.
- Je recensie krijgt een passende en pakkende titel. Dat kan een quote zijn uit het boek, het mag al iets zeggen over je eindoordeel. Als het maar origineel is en de aandacht trekt.
- Markeer in je recensie de zinnen / zinsdelen waarin je je eigen mening verwoordt.
Opdracht van Lezen voor de Lijst
Maak de opdrachten die op de site www.lezenvoordelijst.nl horen bij jouw boek. Als er bij jouw boek opdrachten horen op verschillende niveaus, kies dan de opdracht die het beste bij jou past. Neem bij de uitwerking van de opdracht telkens de opdracht over en het bijbehorende antwoord. Geef tot slot kort aan waarom je voor deze opdracht gekozen hebt.
Juryrapport
Je doet alsof het boek dat je hebt gelezen is ingezonden voor een landelijke boekenwedstrijd. Bij deze wedstrijd ben je als jurylid op zoek naar het beste Nederlandstalige boek. Om dit beste boek te kunnen kiezen, moet je eerst bepalen aan welke eisen het moet voldoen. 2 eisen zijn al bekend, namelijk: - het boek moet een verrassend einde hebben EN - de titel moet perfect de strekking van het verhaal weergeven.
Wat ga jij als jurylid op papier zetten:
- Je vult de gegeven eisen aan met 3 eigen eisen waarvan jij vindt dat het beste boek daaraan moet voldoen. Geef ook een korte motivatie / verantwoording bij elke eis: waarom vind je deze eis belangrijk?
- Uiteindelijk heb je een lijst van 5 eisen verzameld die je nu moet gaan koppelen aan het gelezen boek. Dit doe je door bij elke eis een omschrijving te geven van jouw boek. Dus bijvoorbeeld: heeft het boek een verrassend einde? Waarom wel of waarom niet? De antwoorden hoeven niet altijd positief te zijn.
- De laatste stap is bepalen of jouw boek het beste Nederlandstalige boek is. Dit doe je door een conclusie te schrijven bij de 5 eisen. Je geeft een korte samenvatting van jouw bevindingen en komt tot een eindoordeel. Dit eindoordeel hoeft niet altijd positief te zijn!
Brief van de uitgever
Bij deze opdracht kruip je in de huid van de uitgever. Je doet je alsof het boek dat je gelezen hebt, nog niet is uitgegeven.
Stel je voor: je werkt bij een uitgeverij. De schrijver van jouw boek komt binnen met zijn verhaal en vraagt of jij het werk wilt uitgeven. Je bent best enthousiast, maar je ziet nog wel ruimte voor verbeteringen. Je besluit om jouw reactie op papier te zetten en naar de schrijver te sturen.
De opdracht:
- Schrijf een brief aan de schrijver. Je begint natuurlijk met een korte inleiding.
- Vervolgens geef je jouw persoonlijke oordeel over het boek. Het is jouw oordeel, dat betekent dat het zowel positief als negatief kan zijn.
- Daarna ga je aangeven waarom je op dit moment het boek nog niet wilt uitgeven. Je geeft 3 elementen waarvan je vindt dat deze aangepast moeten worden en waarom. Denk bij elementen aan de theorie van verhaalanlyse.
- Als je hebt aangegeven wat je aangepast wilt hebben en waarom, ga je de schrijver advies geven in hoe hij/zij het moet aanpassen. Je hebt hier als uitgever natuurlijk een visie in. Dus: wat zou de schrijver moeten doen om ervoor te zorgen dat je het boek wel uitgeeft.
- Je rondt de brief netjes af.
Brief aan de uitgeverij
Stel je voor: het werk dat je gelezen hebt, heb je zelf geschreven. Je blijkt over bijzonder schrijftalent te beschikken. Het verhaal is nog niet gepubliceerd, maar je wilt graag dat een uitgeverij het uit gaat geven. Je besluit een uitgeverij te schrijven om je verhaal te promoten!
- Je schrijft een brief aan een uitgeverij. Ga eerst eens op zoek naar bestaande uitgeverijen en kies een geschikte uit voor jouw boek.
- Je introduceert jezelf als schrijver en je vertet kort waarom je deze brief schrijft.
- In de kern introduceer je het verhaal. Je geeft informatie over de titel, het thema, het plot en het perspectief.
- Je legt uit voor welk publiek jouw boek geschikt is. Koppel dit aan de niveaus van Lezen voor de Lijst en leg uit waarom dit het geschikte publiek is.
- Rond je brief netjes af.
Beoordeling
Algemeen
In havo 4 ben je verantwoordelijk voor het eerste deel van je leeslogboek. Aan het einde van het schooljaar moeten er 6 boeken terug te vinden zijn in je logboek. Je docent zal tussentijds aangeven wanneer zij de leeslogboeken bekijkt. In havo 5 vul je het leeslogboek aan met nog 4 boeken. Aan het einde van havo 5 vindt tot slot het mondeling plaats over de 10 gelezen boeken. Voor dit mondeling krijg je een cijfer. Het leeslogboek dat je in havo 4 hebt opgebouwd wordt beoordeeld met een cijfer. Dit cijfer is onderdeel van het PTA van Nederlands.
Tussentijdse 'beoordeling'
Wanneer je docent tussentijds je leeslogboek bekijkt, zal ze letten op de volgende aspecten:
- Kwaliteit: heb je de juiste opdrachten gekozen die passen bij jouw visie op het gelezen boek? Heb je ook niet altijd de makkelijkste weg gekozen?
- Ontwikkeling: is er in de gelezen boeken een ontwikkeling in niveau waar te nemen? Zoek je uitdaging en ontwikkeling in de boeken die je leest?
- Volledigheid: geeft je opdracht een volledig beeld van jouw visie op het gelezen boek?
- Taalgebruik: heb je niet te veel spel- en taalfouten gemaakt?
Je krijgt feedback van je docente zodat je eventueel de gemaakte opdrachten kunt aanpassen. Natuurlijk kun je de feedback altijd gebruiken bij de komende opdrachten.
Startopdracht
Wat is je startpositie?
Het is natuurlijk niet zo dat je pas in havo 4 begint met lezen. Jullie hebben allemaal al eerder boeken gelezen. De één misschien wat meer boeken dan de ander. De één leest alleen, omdat het moet, terwijl de ander ook voor zijn of haar ontspanning leest.
Eén van de doelen die we in havo 4 en 5 met lezen hebben, is dat je je ontwikkelt op het gebied van literatuur. Je gaat nog beter ontdekken welk type boek past bij jou en waarom. Aan het einde van havo 5 moet je een beargumenteerde mening kunnen geven over jouw gelezen boeken.
We hebben dus een doel in havo 5, maar om een doel te hebben, moet je ook weten waar je gestart bent. Daarom de volgende opdracht voor jullie:
1. Denk eens terug aan de boeken die je de afgelopen jaren gelezen hebt. Denk je dat dit literatuur of lectuur is? Wat is eigenlijk het verschil tussen literatuur en lectuur? Kies één van de boeken uit die je recentelijk gelezen hebt. Welk boek kies je en waarom? Raad je mensen dit boek aan of juist niet? En waarom?
Beantwoord de vorige vragen en maak van je antwoorden een mooie tekst.
2. In de les maak je een opdracht die gaat over welk type lezer je bent. Wat voor type ben jij?
Verwerk de uitkomst van deze opdracht ook in je tekst.
Plan
Lees de tekst die je bij de startopdracht hebt gemaakt, nog eens goed door. Beantwoord de volgende vragen.
1. Welk soort boeken wil je gaan lezen dit jaar? Waaraan moet een leuk boek vooor jou voldoen?
2. Ga naar https://15-18.jeugdbibliotheek.nl/lezen/lezen-voor-de-lijst.html en bekijk welke titel je aanspreken. Maak hieronder een overzicht van de boeken die je wel aardig lijken om te lezen.
3. Je moet 6 boeken lezen en het is verstandig je aan de planning van de docent te houden. Hoe ga je er voor zorgen dat je dit jaar op schema blijft?
Boeken
Boekenoverzicht
Maak hier een overzicht van alle boeken die je hebt gelezen. Vul het overzicht steeds aan. Doe het als volgt:
Titel - schrijver/schrijfster - jaar van uitgave - aantal sterren dat je het boek geeft (1t/m 5)
Boek 1 - havo 4
Titel: Overspoeld
Auteur: Gideon Samson, Julius 't Hart
Geachte heer/mevrouw van uitgeverij Talvi,
Mijn naam is Nienke Rosenbrand en ik ben beginnend schrijfster, ik heb mijn eerste echte verhaal geschreven. Er is daarom ook nog nooit een boek van mij gepubliceerd. Ik schrijf nu ongeveer 3 jaar. Ik zeg niet snel van mezelf dat ik ergens goed in ben maar ik heb mijn talent ontdekt in de afgelopen jaren en dat is toch echt wel schrijven. Ik schrijf dit omdat ik graag zou willen dat jullie mijn verhaal publiceren zodat ik kan doorbreken als schrijfster.
De titel van mijn verhaal is ‘Overspoeld’, ik heb het verhaal die naam gegeven omdat het gaat over een tsunami. Als je van boeken houdt die over tsunami’s, orkanen, overstromingen etc. gaan ga je natuurlijk meteen af op zo’n boek als je die titel ziet. En dat is mijn bedoeling. Niet alleen voor mensen die van tsunami’s houden is dit een leuk verhaal, maar ook voor degenen die een echt verhaal willen met een bepaalde boodschap. Het thema is vooral de liefde, maar het gaat ook over de dood en over het verwerken van een trauma. Deze onderwerpen zijn allemaal heel herkenbaar in het verhaal. Vaak als je niet weet wat voor soort boek je nou kunt lezen is dit een echte aanrader, want het verhaal heeft veel verschillende thema’s. Het hele verhaal heeft een mooie structuur, er worden veel tijden gegeven in het heden van het verhaal, waardoor je een goed verband kunt leggen met de flashbacks. Het is een leerzaam verhaal, het laat je anders naar de wereld kijken. En er zit een juiste hoeveelheid spanning in. Het verhaal heeft een -ik- perspectief, het ligt vooral bij de hoofdrolspeler. Hij verteld over de voetbal wedstrijd die hij in het heden kijkt en wat er tussen de wedstrijd door gebeurt, ondertussen zijn er flashbacks die de hoofdrolspeler heeft meegemaakt in 2004 tijdens de tsunami in Sri Lanka.
Mijn verhaal is geschikt voor jongeren van rond de 16 jaar. Het heeft eigenlijk geen eind leeftijd, ik denk dat alle leeftijden het verhaal wel leuk zullen vinden. Maar vooral voor jongeren tussen 14- en 20 jaar. De hoofdrolspeler heeft namelijk ook die leeftijd, hij is 18 jaar. De manier van doen van de hoofdrolspeler past waarschijnlijk beter bij jongeren want die snappen hem vaak beter. Het verhaal heeft leesniveau 1, dat ook goed past bij de leeftijd van jongeren.
Ik hoop dat jullie interesse hebben om het verhaal voor mij te publiceren. Ik zou het super fijn vinden. Alvast hartelijk dank!
Met vriendelijke groet,
Nienke Rosenbrand
Boek 2 - havo 4
Titel: Alles is weg
Auteur: Lieke Kranendonk, Anke Kranendonk
Alles is weg
Het boek gaat over een meisje Fae, ze groeit op in Baarn, een dorp aan een rivier. Haar Broer Billy is de allerbeste vriend van Muis, ze zijn onafscheidelijk. Fae heeft veel vrienden met wie ze dagelijks omgaat. Het middelpunt van deze vriendengroep is Muis. Hij is een kleine, vrolijke en ondeugende jongen met een hart van goud. Hij is altijd in voor een geintje, zoals het saboteren van de bewaakte spoorwegovergang of het versieren van veel oudere, mooie meisjes. Meestal haalt hij die geintjes samen met Billy uit. Op een zomerse dag besluit de vriendengroep bij het water te gaan spelen. Tot dat er plotseling een ernstig ongeluk met Muis gebeurt en hij overlijdt. Iedereen probeert op hun eigen manier met het verdriet om te gaan. Maar Fae doet dat door nergens meer aan te denken en er nooit meer over te praten. Dat lukt niet helemaal, in haar dromen herhaalt het ongeluk zich steeds.
Thema:
het thema van het boek is dood, Fae en haar vrienden moeten leren omgaan met de dood van hun vriend.
Motieven:
Abstracte motieven -> eenzaamheid, Fae en Billy voelen zich heel eenzaam zonder Muis.
personages:
Fae is de "ik-verteller" in het verhaal. Ze is de zus van Billy, de grote liefde van Patrique en wisselend de beste vriendin en het vriendinnetje van Muis. Ze vindt het moeilijk om de dood van Muis te verwerken. Omdat zij op het moment van het ongeval het dichtst bij Muis was wordt ze in de loop van het verhaal beschuldigd van moord, omdat ze Muis geduwd zou hebben.
Billy is de broer van Fae en de beste vriend van Muis, samen halen ze vanaf de kleuterklas al van alles uit, van het stelen van kratjes bier uit achtertuinen en het saboteren van de bewaakte spoor-wegovergang. Billy is een van de weinigen die niet bij Muis’ dood aanwezig is, en neemt dit zichzelf nogal kwalijk.
Patrique is de tweelingbroer van Muis. In het begin van het verhaal vechten ze vooral, maar eigenlijk is hij toch echt dol op zijn kleine broertje. Hij is vanaf het begin van het verhaal verliefd op Fae, maar het wordt nooit wat. Hij heeft gedurende het verhaal verschillende vriendinnen, soms twee tegelijk. Hij heeft het erg moeilijk met de dood van zijn broer, maar heeft aan het einde van het boek een vriendin in Arnhem, die niets van Muis en de hele geschiedenis weet, waardoor hij bij haar kan ontsnappen aan al het verdriet.
Muis is de kleine, ondeugende, door iedereen geliefde jongen met grote, donkere ogen, die het niet kan laten om een geintje uit te halen. Met zijn drukke gedrag en idiote ideeën is hij het middelpunt van de grote vriendengroep en de beste vriend van Billy. In zijn leven heeft hij al verschillende ongelukken gehad, soms erg en soms minder erg. Maar het laatste ongeluk wordt hem fataal, hij overlijdt. Zijn dood zet het leven van de hele vriendengroep en hun families op zijn kop.
Perspectief:
In het grootste deel van het boek wordt er verteld vanuit de ik-persoon, waarbij het verhaal wordt verteld vanuit één hoofdpersoon, Fae. Het verhaal wordt beschreven vanuit een persoon die één personage in het verhaal volgt. In dit verhaal zijn dat wisselende personages.
Ruimte:
Het verhaal vindt plaats in het dorp Baarn, aan de rivier de Eem. Het vindt vooral in de open lucht plaats, buiten met de vriendengroep.
Tijd:
Het speelt zich waarschijnlijk af rond het jaar 1997. In het nawoord vermeldt de schrijfster namelijk dat het 11 jaar gekost heeft om het verhaal te schrijven; "Tien jaren van doodse stilte, en een jaar van tientallen gesprekken." En het boek is in 2008 gepubliceerd. Het verhaal zelf wordt chronologisch vertelt, maar na de dood van Muis, hebben Fae, Billy en Patrique veel herinneringen (flashbacks) van Muis.
Spanning:
Er vindt spanning plaats op de momenten dat Muis een geintje wil uithalen, door de achterkant van het boek te lezen weet je dat er een ongeluk met Muis gaat gebeuren je weet alleen niet wanneer. Tot het moment er is en je toch door wilt lezen om zeker te weten of hij het ongeluk wel of niet heeft overleeft.
Einde:
Het verhaal heeft een gesloten einde, je weet dat Muis dood is en dat Fae en de rest van de vrienden het moeilijk hebben met het verwerken van de dood van hun vriend. Maar toch zal je je altijd afvragen of Fae het een plekje heeft kunnen geven.
Titel:
De titel Alles is weg geeft niet veel informatie over het verhaal. Maar als je het boek gelezen hebt, snap je waarom het die titel heeft. Namelijk, door de dood van Muis lijkt ‘alles weg’ te zijn.
De schrijfsters zijn Lieke Kranendonk en Anke Kranendonk
Anke Kranendonk maakte van dichtbij mee wat de gevolgen van een dodelijk ongeluk kunnen zijn, want haar nichtje Lieke verloor haar beste vriend. Op basis van Liekes ervaringen schreef Anke Kranendonk Alles is weg. Het heeft 11 jaar gekost om het verhaal te schrijven "Tien jaren van doodse stilte, en een jaar van tientallen gesprekken."
Anke is 60 jaar, ze is geboren op 16 mei 1959 in Baarn. Ze is een Nederlandse actrice en schijfster. Na de geboorte van haar dochter in 1990 is ze begonnen als schrijfster.
Mijn mening:
Ik vind het een super mooi en emotioneel boek. Vooral doordat je weet dat iemand dit echt heeft meegemaakt. Het is altijd erg om een dierbaar iemand te verliezen, maar het is nog erger als je het zo dichtbij meemaakt. Ik vind het goed dat Anke dit verhaal heeft geschreven met haar nichtje, want het is ook fijn voor Lieke dat ze haar hele verhaal heeft kunnen vertellen. Het boek laat heel erg zien wat de gevolgen op mensen zijn als er iemand dood gaat die heel dichtbij je staat, en dat vind ik heel mooi.
Bronnenlijst:
https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-alles-is-weg-door-anke-kranendonk-80380
https://nl.wikipedia.org/wiki/Anke_Kranendonk
https://nickdoodhagen.jouwweb.nl/alles-is-weg/samenvatting-3
Boek 3 - havo 4
Boek 4 - havo 4
Titel: Het diner
Auteur: Herman Koch
Om de winnaar te worden van het beste Nederlandstalige boek moet het boek voldoen aan de volgende eisen:
- Het boek moet een verrassend einde hebben, het is namelijk niet leuk als je een boek leest en bij wijze van spreken denkt: ‘’Ik dacht al dat ze dood was, het was zo voorspelbaar.’’ Het is dan veel leuker als de persoon waarvan je dacht dat die dood was gewoon nog in leven is.
- De titel moet perfect de strekking van het verhaal weergeven, als je een boek gaat lezen omdat je de achterkant hebt gelezen en de titel hebt bekeken, en je denkt: ‘’Oh dat is een leuke titel, het zal vast een leuk boek zijn.’’ Dan is het natuurlijk leuk als de titel ook echt de strekking van het verhaal weergeeft.
- Het verhaal moet de lezer meenemen. Bepaalde waarnemingen van de hoofdrolspelers moeten zo goed zijn beschreven dat de lezer het zich kan inbeelden en emoties kan meevoelen.
- De karakters moeten goed zijn uitgewerkt, vooral hun persoonlijkheid. Als een van de hoofdpersonen een heel lief, stil meisje is en dan uit het niets iedereen uitscheldt om geen reden, dat past totaal niet bij haar karakter. En dan snap je er als lezer veel minder van.
- De stijl van het verhaal moet zo goed zijn dat dit een breed publiek aanspreekt. Dan kunnen namelijk veel mensen het lezen, en stimuleer je jongeren ook weer om te gaan lezen.
- Het boek heeft niet echt een verrassend einde, het is meer een apart einde vind ik zelf, ik vond het een vaag einde.
- De titel geeft de strekking zeker perfect weer, de titel Het diner is namelijk precies waar het hele boek omdraait. 4 van de hoofdrolspelers zitten namelijk het hele verhaal aan een diner in een restaurant.
- De lezer wordt in het verhaal zeker meegenomen, in het verhaal worden sommige emoties van de hoofdpersonen heel precies beschreven, bijvoorbeeld toen de gerant ging uitleggen wat erop het bord lag, aan de omschrijving kun je goed merken dat de hoofdrolspelers helemaal niet zitten te wachten op een uitgebreide uitleg van de gerant.
- De karakters zijn goed uitgewerkt, er wordt namelijk goed omschreven hoe Paul Lowman (een van de hoofdrolspelers) zijn karakter was. Hij had een temprementje, bijvoorbeeld toen hij bij de directeur van de school van zijn zoon was werd hij heel boos en begon hij de directeur te slaan.
- De stijl is zodanig dat het een breed publiek aanspreekt, want mijn moeder van 47 zou het goed kunnen lezen en ik (16) kan het goed lezen.
Mijn boek voldoet dus aan bijna alle eisen, het heeft een goede titel, de lezer wordt goed meegenomen in het verhaal, de karakters zijn goed uitgewerkt en de stijl is goed. Het boek heeft alleen niet zo’n verrassend einde, maar het heeft óók geen voorspelbaar einde. Het zit er eigenlijk tussenin, je verwacht een ander einde waardoor het verrassend is, maar toch is het niet zo dat het het tegenovergestelde is van wat je dacht. Dat houdt in dat mijn boek dus zeker het beste Nederlandstalige boek is, het voldoet namelijk aan bijna alle eisen.
Boek 5 - havo 4
Titel: Perenbomen bloeien wit
Auteur: Gerbrand Bakker
Perenbomen bloeien wit
Klaas en Kees zijn een tweeling, ze speelden met hun broertje Gerson vaak Zwart, een zoekspel waarbij de regel is dat ze hun ogen niet mochten opendoen en ze een voorwerp of plaats uitkozen waar ze dan naartoe moesten lopen. Wie het eerste bij die plek aangekomen was had gewonnen. In de lente gingen ze met Daan, de hond, en hun vader Gerard naar hun grootouders Jan en Anna. Gerson en Gerard wilden een omweg langs de boomgaard zodat ze de perenbomen zagen bloeien. Op een kruispunt in de boomgaard kregen ze een botsing omdat Gerard niet oplette door een discussie tussen Gerson, Klaas en Kees of perenbomen of appelbomen nou wit of roze bloeien. Gerard kreeg veel glassplinters in zijn gezicht en Kees en Gerson braken hun armen. Gerson had een scheur in zijn milt en zijn ogen waren ernstig beschadigd. Later bleek dat zijn milt moest worden verwijderd en hij was blind geworden. Hij lag anderhalve week in coma en kon niet accepteren dat hij voor altijd Zwart moest spelen. In augustus bracht Gerard de broers en Daan naar Anna en Jan. Gerson had het erg naar zijn zin. Hij ging ’s avonds met Daan naar het meertje dat naast het huis lag. Hij ging het water in en liet Daan weten om op de stijger te blijven liggen. Gerson kwam niet meer boven water. Jan en Anna hadden door dat Gerson te lang weg bleef en haalden hulp. Even later werd Gerson uit het meertje gevist door een duiker. Gersons graf lag dicht bij de plaats op de begraafplaats dat hij vroeger vaak uitkoos voor Zwart.
Thema:
Het thema van het boek is blind worden. Bij perenbomen bloeien wit is er spraken van een meervoudig perspectief. Je ziet de gedachten van vier personen.
Motieven:
Het motief van het boek is dat hij bang is dat hij zelf nooit meer iets alleen kan doen.
Personages:
Gerson: hij is 13 jaar in het begin van het verhaal en wordt ongeveer op de helft 14. 15 wordt hij niet, hij overlijdt op zijn 14e. Gerson is een doodnormale boeren jongen die zijn moeder niet veel in zijn leven heeft gehad, omdat zijn moeder ervandoor is gegaan met een andere man. De ontwikkeling die Gerson doormaakt is dat hij blind wordt. Hij is niet blind geboren en dat maakt het extra moeilijk. Gerson raakt bij een auto-ongeluk verwond aan zijn ogen en kan nooit meer zien. Hij heeft het er heel moeilijk mee. Gerson werd altijd herkent aan zijn prachtige groene ogen, dit gaat helaas niet meer. Voordat Gerson blind was, was hij heel aardig. Hij zei niet veel maar kon heel goed met dieren opschieten, wat na het ongelijk niet slechter maar misschien wel beter is geworden. Na het ongeluk is hij heel koppig geworden. Hij doet wat hij zelf wil want hij heeft het al slecht genoeg vind hij.
Daan: Het hondje van het gezin. In het verhaal wordt ook nog een stukje vanuit zijn perspectief geschreven.
Gerard: De vader van Kees, Klaas en Gerson. Hij veroorzaakt het auto-ongeluk omdat hij een auto van rechts geen voorrang geeft. Hij heeft hier ontzettend veel spijt voor. Verder staat Gerard alleen voor de opvoeding van zijn kinderen. Zijn ex-vrouw heeft hem zonder rede verlaten voor een Italiaanse man en is naar Italië vertrokken. Af en toe vindt hij het erg zwaar om zijn kinderen op te voeden.
Klaas: De ene helft van de tweeling, hij is zestien jaar oud. Hij kan het heel erg goed vinden met zijn broer Kees. Verder is Klaas erg zorgzaam voor iedereen en wil hij zo goed mogelijk voor Gerson zorgen.
Kees: De andere helft van de tweeling en is ook zestien jaar oud. Klaas is zijn tweelingbroer. In het verhaal heeft Kees zijn arm gebroken met het auto-ongeluk, maar hier heeft hij verder weinig last van. Ook Kees is heel erg zorgzaam voor zijn broer Gerson. Hij wil zelfs zijn school opgeven om voor zijn broer te kunnen zorgen.
Perspectief:
Bij perenbomen bloeien wit is er sprake van een meervoudig perspectief. Je ziet de gedachten van vier personen.
Ruimte:
Het verhaal vindt plaats in een klein dorpje, ze komen ook regelmatig bij hun opa en oma. Het dorp waar ze wonen ligt aan een rivier. een stukje van het verhaal een best wel belangrijk stukje speelt zich af in de auto. En een stuk speelt zich af in het ziekenhuis.
Tijd:
Het speelt zich af in het heden en in Nederland.
Spanning:
Er vindt spanning plaats op het moment dat ze een auto-ongeluk krijgen. En het moment dat ze in het ziekenhuis zijn en ze horen dat Gerson blind is voor de rest van zijn leven.
Einde:
Ze zijn bij hun opa en oma en Gerson gaat met de hond Daan naar het meertje, hij laat Daan weten dat hij moet blijven zitten. Gerson gaat zelf het water in en laat zichzelf verdrinken. De opa, oma, klaas en Kees vinden het raar dat hij zo lang weg is en gaan hulp halen. Even later werd Gerson uit het meertje gevist door een duiker. Gersons graf lag dicht bij de plaats op de begraafplaats dat hij vroeger vaak uitkoos voor Zwart.
Titel:
De titel is Perenbomen bloeien wit. In het begin vond ik de titel een beetje gek, maar net voor het ongeluk plaats vond reden ze langs perenbomen en ze hadden een discussie of appelbomen wit bloeien of perenbomen wit bloeien.
De schrijver is Gerbrand Bakker
Gerbrand Bakker is geboren op 28 april 1962 in Wieringerwaard. Hij studeerde cultureel werk in Leeuwarden, Nederlandse taal- en letterkunde, specialisatie historische taalkunde, aan de Universiteit van Amsterdam. Hij was van 1995 tot 2002 ondertitelvertaler en voltooide in juli 2006 in Alkmaar de opleiding tot vakbekwaam hovenier. Daarnaast is hij schaatsinstructeur en sinds september 2007 vaste columnist bij De Groene Amsterdammer. Hij besloot om zijn kennis op het gebied van historische taalkunde te gebruiken voor een verklarend jeugd-woordenboek: Het Etymologisch Woordenboek voor Beginners, deel 1 Hoe het mannetje mannequin werd…, deel 2 Hoe het karretje carrière maakte... De beide delen werden in 2006 door Uitgeverij Ger Guijs in één band heruitgegeven als het Junior Etymologisch woordenboek. In 1999 verscheen zijn eerste jeugdroman Perenbomen bloeien wit, die vooral in Duitsland een groot succes werd. In 2007 kwam een bewerkte versie van dit boek uit.
Mijn mening:
Ik vind het een super mooi en emotioneel boek. Omdat Gerson een leuk leven had hij was een leuke en vrolijke jongen en door één zo’n stom ongeluk kan dat ineens helemaal veranderen. Ik vind het vooral heel zielig voor hem dat hij eigenlijk gewoon depressief was geworden na het ongeluk doordat hij blind was geworden. Hij pleegt zelfmoord wat ik altijd best wel moeilijk te begrijpen vind als mensen dat doen. Want hoe erg je leven ook is hoeveel je ook hebt meegemaakt er is altijd wel iets of iemand waar je voor kan leven. In het kort vond ik het boek gewoon best wel heftig.
Boek 6 - havo 4
Boek 7 - havo 5
Boek 8 - havo 5
Boek 9 - havo 5
Boek 10 - havo 5
Eindopdracht havo 4
Boekenoverzicht en boekenplan
In havo 5 rond je het onderdeel literatuur af met een presentatie over 10 gelezen boeken. Bij deze presentatie is het vooral de bedoeling dat je je mening geeft over de boeken en dat je laat zien dat je als lezer gegroeid bent. Dit kan betekenen dat je in leesniveaus gestegen bent, maar ook dat je beter ontdekt hebt welke boeken bij je passen.
Om daar vast bewust over na te denken, maken jullie de volgende opdracht.
Wat moet je doen?
Je maakt een overzicht van de boeken die je gelezen hebt in havo 4. Het overzicht eindigt bij je plan voor de boeken die je nog gaat lezen in H5. Dus: op basis van wat je gelezen hebt en hoe je boeken gekozen hebt, maak je een plan voor de boeken die je nog gaat lezen in havo 5.
Hoe moet je het doen?
Maak een mindmap of schema van de gelezen boeken.
Werk zoveel mogelijk met afbeeldingen en kleuren en zo min mogelijk met woorden. Gebruik altijd alleen maar steekwoorden! Je mag de mindmap digitaal maken, je mag ook op papier werken en de opdracht inscannen.
In de mindmap moeten de volgende onderdelen terugkomen:
Per boek
- Hoe / waarom heb je dit boek gekozen?
- Waarom heb je op deze manier het boek gekozen?
- Wat vond je na het lezen van het boek?
- Wat leerde dit boek je over de volgende boeken die je ging lezen? Wil je bijvoorbeeld juist wel/niet meer boeken lezen over het onderwerp van dit boek? Zou je nog een boek van deze schrijver willen lezen? Waarom wel / niet?
Totaal over alle boeken
- Valt je iets op als je naar de gelezen boeken kijkt? Hebben ze overeenkomsten of zijn ze juist erg verschillend? (dit kun je met kleuren gemakkelijk aangeven in je mindmap)
Slotvraag
Het is belangrijk dat je boeken kiest die bij je passen en niet zomaar boeken die ‘iedereen leest’. Dus:
- Hoe ga je je boeken volgend jaar kiezen?
- Waar wil je nog graag over lezen?
- Probeer een omschrijving te geven van de boeken die erg goed bij jou passen.
Sla het resultaat van deze opdracht op in je leeslogboek.
Sla de opdracht op in je leeslogboek. Indien je op papier gewerkt hebt, lever je de papieren versie in en sla je een foto van het werk op in het leeslogboek.
Eindopdracht havo 5
Visie op literatuur
Je hebt 10 boeken gelezen. In de les heb je geleerd wat literatuur is en wat niet. Ook heb je gemerkt dat er binnen de literatuur nog veel verschillen zijn. En dat er verschillend gedacht wordt over wat literatuur is.
In de volgende link vind je een proef: je onderzoekt wie of wat bepaalt wat literatuur is. Maak deze proef: https://litlab.nl/proef/literaire-kwaliteit/.
Wanneer je klaar bent met het maken van deze proef voeg je je antwoorden hier toe. Vervolgens beantwoord je de volgende vragen.
Wat is volgens jou literatuur? Wanneer mag je een boek literair noemen volgens jou?