Ben je nieuwsgierig over wat we gaan doen? Lees dan gauw verder.
Je vraagt je zeker af waarom we via wikiwijs gaan werken. Wikiwijs biedt ons een mogelijkheid om niet alleen uit boeken te gaan werken maar ook digitaal. Waarin je verschillende digitale materialen kunt verwerken. Ben je een keer afwezig? Dan hoef je je geen zorgen te maken je kunt altijd via wikiwijs de les op een andere moment nog volgen.
Tijdens deze wikiwijs gaan we verschillende onderwerpen doorlopen die behoren bij bugetteren. Hieronder een overzicht van de hoofdstukken die we gaan behandelen.
Hoofdstuk8 Indirecte kostenbudgetten
Hoofdstuk 9 Seizoenscorrecties
Hoofdstuk11 Variabele kostencalculatie
De leerdoelen die we aan het einde van dit arrangement moeten behalen is alsvolgt:
De indirecte kostenbudgetten berekenen, administreren en analyseren waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen vaste, variabele, gemengde en flexibele budgetten.
De seizoenspatronen kunnen corrigeren op de constante kosten en de niet-proportioneel variabele kosten.
De verkoop- en rabatresultaten kunnen analyseren en administreren.
De gehele boekingsgang van de industriële onderneming kunnen administreren.
Heb je nog vragen dan kun je altijd de docent mailen met je vragen. Let op, alles wordt gecontroleerd!
Wij wensen jullie heel veel leerplezier ! made by Mirac Bas
Dilara Bulut
Ali Tasar
Fatih Emre Tokyay
Suheda Yilmaz
H8 Indirecte kostenbudget
Bestestudent,
In dit hoofdstuk gaan we deindirecte kostenbudgettenbehandelen. Dit gaan we doen door de theorie te bespreken en verschillende opdrachten uit te voeren.
In dit hoofdstuk kun je het volgende vinden:
Interactieve werkvormen
Theorie
Powerpoint met uitleg
Opdrachten met uitwerkingen
Extra materiaal om mee te oefenen
Eindtoets
Deleerdoelendie we aan het einde van dit hoofdstuk moeten beheersen zijn als volgt:
Aan het einde van dit hoofdstuk kan ik het variabel budget, vast budget, gemengd budget en flexibel budget uitleggen.
Aan het einde van dit hoofdstuk kan ik het variabel budget, vast budget, gemengd budget en flexibel budget berekenen.
Aan het einde van dit hoofdstuk kan ik de verschillen tussen het variabel budget, vast budget, gemengd budget en flexibel budget beschrijven.
De leerdoelen (wat wil je bereiken) die behoren tot deze werkvorm:
De studenten kunnen online aan de hand van deze tool hun voorkennis activeren.
De studenten kunnen aan de hand van deze werkvorm/tool elkaar helpen en aanvullen.
Wat gaan we doen?
Wij gaan bij deze werkvorm gebruik maken van Padlet. Aan de hand van deze tool gaan we de voorkennis activeren. Laten we de hersens kraken! Bij deze werkvorm is het de bedoeling dat de studenten op de knop met 'PADLET' klikt. Je wordt automatisch doorverwezen naar de juiste pagina. PADLET
Beschrijving voor de studenten
Je gaat per kopje een spraakmemo achterlaten wat je denkt/weet over het onderwerp. Bericht wat je achterlaat kan door je klasgenoten geluisterd worden en ook nog is aangevuld.
Eindresultaat:
Nadat alle studenten de padlet hebben ingevuld, kiezen we per budget een student uit om een korte samenvatting te maken van het totale plaatje.
Webiste padlet:
Werkvorm 2 Video opdracht maken
Werkvorm 1: Videoopname
Duur: 40 minuten
Samenstelling: Groepjes van drie
Toelichting voor de docent (wat ga je doen)
De studenten moeten deze opdracht in 3-tallen maken. In totaal zijn er 4 onderwerpen. Deze onderwerpen worden door de docent verdeeld! Reden hiervoor is dat het voorkan komen dat sommige studenten met bepaalde onderwerpen heel sterk zijn en die leren dan minder over andere onderwerpen. De studenten mogen wel zelf de groepjes samenstellen.
De leerdoelen (wat wil je bereiken)
Aan het einde van de werkvorm hebben de studenten samenwerkend leren toegepast.
Aan het einde van de werkvorm hebben de studenten op een creatieve manier kennis aangeboden en eigen gemaakt.
De studenten zijn afhankelijk en leren verantwoordelijkheid te nemen.
Hieronder destappendie je moet uitvoeren:
Stap 1 Vormen van groepjes. Stap 2 Ieder groepje krijgt een onderwerp. Stap 3 Er wordt een PowerPoint gemaakt van het onderwerp. Stap 4 Let op hier moet je goed nadenken of je als groep in beeld wil komen. Je mag ook Screencast-o-matic gebruiken. Wel dient iedereen aan het woord te komen. Bij elke onderwerp heb je verschillende sub vragen die je dient te toelichten.
Onderwerp 1: Variabel budget
Onderwerp 2: Vast budget
Onderwerp 3: Gemengd budget
Onderwerp 4: Flexibel budget
Stap 5 Filmpje moet minimaal 10 maximaal 15 minuten lang duren. Stap 6 Eindbeoordeling wordt in de les gedaan. De klas kijkt mee naar alle filmpjes.
Eindresultaat
De studenten hebben aan het eind geleerd hoe zij samen moesten werken. Naast de samenwerkende leerdoelen leren de studenten ook inhoudelijk over het vak. Het is de bedoeling dat de studenten zich verdiepen in het onderwerp die zijn als groep hebben gekregen.
Theorie
Budgetteren heeft alles met kosten te maken. Van tevoren is een bedrag van gelegd waarvoor een afdeling bepaalde taken moet uitvoeren. Hoe het budget is opgebouwd hangt van het soort kosten af. Is er sprake van variabele kosten, dan is er een ander budget nodig dan voor constante kosten. Als je daar rekening mee houdt, kan een budget op vier manier worden vastgesteld:
Variabele budget;
Vaste budget;
Gemengde budget;
Flexibele budget.
In dit hoofdstuk leren jullie hoe je de vier verschillende budgetten moet uitvoeren.
Aan het einde van de theorie kan ik het variabel budget, vast budget, gemengd budget en flexibel budget uitleggen.
Aan het einde van de theorie kan ik het variabel budget, vast budget, gemengd budget en flexibel budget berekenen.
Aan het einde van de theorie kan ik de verschillen tussen het variabel budget, vast budget, gemengd budget en flexibel budget beschrijven.
Begroting en budget
Planning is een belangrijk hulpmiddel bij het vaststellen van het beleid van een onderneming. Planning omvat het geheel van maatregelen en middelen om de uitvoering van de noodzakelijke werkzaamheden in een periode doelmatig te laten verlopen. Een planning kan zich uitstrekken tot een periode van meerdere jaren. We spreken dan van een strategische plan of langetermijnplanning. Het gaat bij een onderneming dan om vragen als:
Welke nieuwe producten gaan we ontwikkelen?
Welke nieuwe afzetmarkten willen we veroveren?
Op de middellange termijn gaat het om vragen als:
Welke vestegingsplaat wordt gekozen?
Welke investeringen moeten worden gedaan?
Welke financiering is het meest geschikt?
Waar halen we het personeel vandaan?
Beperk je de periode tot één jaar, dan spreek je over een kort termijnplan. De uitvoering van de normale activiteiten van de onderneming zijn dan aan orde. Deze activiteiten leg je vast in activiteitenplannen en worden uitgedrukt in geld.
De planning op korte termijn mondt uit in het samenstellen van het zogenaamde masterbudget. Dit masterbudget bestaat uit een liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting over het komende jaar en de geprojecteerde balans aan het eind van het jaar.
Om het masterbudget te kunnen samenstellen, zijn er allerlei begrotingsactiviteiten nodig. Je begint met het samenstellen van de verkoopbegroting. Aan de hand hiervan kun je verschillende deelbegrotingen samenstelling, zoals de productiebegroting, personeelsbegroting, inkoopbegroting, investeringsbegroting, afdelingsbegroting, etc. Het eindresultaat is dan het masterbudget.
Het variabele budget
Bij een variabel budget gaan we ervan uit dat alle kosten proportioneel variabel zijn. Het budget van de afdeling is proportioneel variabel met de werkelijke bezetting van de afdeling en kan daarom pas na afloop van die periode worden vastgesteld. Het budget van de afdeling bestaat uit het aantal werkelijke prestaties van de afdeling, vermenigvuldigd met het tarief van de afdeling. Wij leren vandaag hoe we het variabele budget, de dekking en verschil kunnen analyseren. Bij de uitwerkingen noteer ik de daarbijbehorende formules.
De formule voor het variabele budget is als volgt: W x Tv
W = werkelijke bezetting
Tv = voorcalculatorische tarief voor de variabele kosten
Voorbeeldopdracht:
Bij Diamond BV zijn de kosten van de afdeling Energie uitsluiten proportioneel variabel. Voor 2020 zijn de variabele kosten van de afdeling Energie begroot op €96.000. De afdeling Energie levert als prestatie kilowatturen (kWh). De afdeling verwacht dit jaar 300.000 kWh te leveren. In de maand december zijn 28.800 kWh geleverd. De werkelijke totale variabele kosten over december 2020 bedragen €9.420.
a. Stel het variabele budget vast voor december 2020
b. Bereken de dekking over december 2020
c. Geef een analyse van het verschil over december 2020
Uitwerking met formules
a. stap 1: Het voorcalculatorische kostentarief per kWh bedraagt: variabele kosten/ verwachte prestatie
96.000/ 300.000 = € 0,32
stap 2: Het variabele budget voor december bedraagt: werkelijke prestaties x het voorcalculaties kostentarief
28.800 kWh x € 0,32 = € 9.216
b. Doordat er geen andere afdelingen zijn is de dekking gelijk aan het variabele budget.
28.800 x €0,32 = €9.216
Om het verschil over de maand december 2020 te kunnen analyseren, bekijken we de werkelijke kosten, het budget en de dekking. Bij een variabel budget is het budget altijd gelijk aan de dekking. Het nadelig verschil tussen de werkelijke kosten en het budget van december bedraagt € 9.240 - € 9.216 = € 204. Dat is dus een nadelig budgetverschil.
Het vaste budget
Bij een vast budget bestaat het bedrag per periode vast. Het aantal prestaties dat een afdeling levert, heeft geen invloed op de kosten van die afdeling. Er zijn blijkbaar alleen constante kosten voor die afdeling. Bij een afdeling als Administratie, Directie of Secretariaat zijn de prestaties moeilijk vast te stellen. De kosten zijn ook niet afhankelijk van het aantal prestaties. Er is alleen een vast budget te bepalen voor die afdelingen. Door het ontbreken van een prestatie-eenheid vindt de dekking voor deze afdelingen (hulpkostenplaatsen) vaak plaats door opslagpercentages te gebruiken. Het is bijvoorbeeld mogelijk om de begrote constante kosten voor een jaar in een percentage van de omzet uit te drukken.
De formule voor het vast budget is als volgt: N x Tc
N = normale bezetting
Tc = voorcalculatorische tarief voor de constante kosten
Voorbeeldopdracht:
De kosten van de afdeling Administratie bij Aslan BV zijn uitsluitend constant. Voor 2020 is een vast budget voor deze afdeling begroot € 720.000. De kosten van deze afdeling worden uitgedrukt als een percentage van de normale omzet van 2020. De normale omzet voor 2020 bedraagt € 12.000.000. In de maand augustus 2020 bedragen de werkelijke kosten van de afdeling Administratie € 66.400. De omzet over de maand augustus 2020 bedraagt € 960.000.
Bereken het vaste budget over de maand augustus 2020
Bereken het opslagpercentage voor de dekking van de kosten
Bereken de dekking over de maand augustus 2020
Analyseer het verschil over de maand augustus 2020
Uitwerking met formules
Bij een vast budget wordt het jaarbudget gelijkmatig over het jaar verdeeld. Voor een maand is luidt de formule: begrote budget/ 12
€ 720.000/ 12 = € 60.000
De dekking van het vast budget vindt plaats door middel van een opslag percentage van de omzet: begrote budget/ normale omzet x 100
€720.000/12.000.000 = 0,06 = 6%
De werkelijke omzet in de maand augustus bedraagt € 960.000. Administratie kan dus doorberekenen: werkelijke omzet x opslagpercentage x 100
6% van € 960.000 = € 57.600
Om het verschil te analyseren hebben we weer de werkelijke kosten, het budget en de dekking nodig.
stap 1: Noteer alle gegevens
De werkelijke kosten bedragen € 66.400
De dekking bedraagt € 57.600
Het vaste budget bedraagt € 60.000
Het totale verschil bedraagt € 57.600 - € 66.400 = € 8.800
Dit is te splitsen in een bezettingsresultaat en een budgetverschil.
Het vaste budget bedraagt € 60.000
De dekking bedraagt 6% van de werkelijke omzet = 6% van € 960.000 = € 57.600 Tip: Een andere manier om het bezettingsresultaat te bepalen is via het constante kostentarief: c/n x (w -n) = 6% van. (€ 960.000. - € 1.000.00). = € 2.400. nadelig
Het verschil is het bezettingsresultaat: € 57.600 - € 60.00 = € 2.400 nadelig.
De werkelijke kosten zijn € 66.400 - € 60.000 = € 6.400 hoger dan volgens het vaste budget mag. Dit is het nadelig budgetverschil over de maand augustus 2020.
Het gemengde budget bestaat uit een vast budget voor de constante kosten uit een variabel budget voor de proportioneel variabele kosten. Het variabele deel van het budget is afhankelijk van de werkelijke prestaties van de draaierij. Daarom kan het gemengde budget pas na afloop van de periode worden vastgesteld. In de praktijk komt het vaker voor dat een gedeelte van de kosten van een afdeling constant en een gedeelte variabel is. Dan stellen we een gemengd budget voor een afdeling vast. Een deel van het beschikbare budget van de afdeling is dan onafhankelijk van de prestaties die de afdeling levert; een gedeelte is recht evenredig met de werkelijke prestaties van de afdeling. Een gemengd budget bestaat dus uit een gedeelte vast budget en een gedeelte variabel budget.
De formule voor voorcalculatorisch gemengd budget:
N x Tc + B x Tv
De formule voor nacalculatorisch gemengd budget:
N x Tc + W x Tv
N = normale bezetting
B = begrote of verwachte bezetting
W = werkelijke bezetting
Tc = voorcalculatorisch tarief voor de constante kosten
Tv = voorcalculatorisch tarief voor (proportioneel) variabele kosten
Voorbeeldopdracht:
Van de draaierij van Wennemars BV zijn voor 2020 de constante kosten op €240.000 begroot en de proportioneel variabele kosten op € 275.000. De normale bezetting 12.000 machine-uren. De verwachte bezetting voor 2020 bedraagt 11.000 machine-uren. Over de maand september 2020 zijn de volgende gegevens beschikbaar:
De werkelijke constante kosten in september bedragen € 20.000
De werkelijke variabele kosten zijn € 21.400
Het werkelijk aantal machine-uren is 900.
Bereken het gemengde budget voor de maand september 2020.
Bereken de dekking over de maand september 2020.
Analyseer het verschil over de maand september 2020.
Uitwerking met formules
a. stap 1: bereken het kostentarief per machine-uur:C + V N W € 240.000 + € 275.000 = € 20 + € 25 = € 45
12.000 11.000 stap 2: bereken de normale bezetting in de maand september 2020: normale bezetting / 12
12.000/12 =1.000 machine-uren. stap 3: bereken het vast budget:normale bezetting x constante kostentarief
1.000 x € 20 = € 20.000. stap 4: bereken het variabele deel van het budget:werkelijke prestaties x variabele kostentarief
900 x € 25 = € 22.500 stap 5: bereken het gemengde budget voor de maand september:vast budget + variabel budget
€ 20.000 + € 22.500 = € 42.500.
b. De dekking voor de draaierij: aantal werkelijke prestaties x kostentarief
900 x € 45 = € 40.500
c. Om het verschil te analyseren hebben we weer de werkelijke kosten, het budget en de dekking nodig.
stap 1: Noteer alle gegevens
Om het verschil te kunnen analyseren zetten we voor de maand september 2020 de werkelijke kosten, het gemengde budget en de dekking naast.
De werkelijke kosten bedragen € 20.000 + € 21.400= € 41.400
Het vaste budget bedraagt € 20.000
Het variabele deel van het budget bedraagt € 22.500
Gemengd budget van de draaierij bedraagt € 42.500
De dekking bedraagt 900 x € 45 = € 40.500 elkaar
Bezettingsresultaat = C/N × (W - N) = € 20 × (900 - 1.000) = € 2000 nadelig.
Het budgetverschil wordt als volgt berekend:
de werkelijke kosten van de afdeling fabricage bedragen € 41.400
volgens het gemengd budget is toegestaan € 42.500
Budgetverschil is € 42.500 - € 41.400 = € 1.100 voordelig
Bij het gemengde budget gaan we ervan uit, dat er sprake is van proportioneel variabele kosten. Voor het maken van berekeningen nemen we vaak aan dat de kosten recht evenredig met de productie veranderen. Dat heeft als prettige bijkomstigheid, dat we te maken hebben met een gelijk bedrag aan variabele kosten per eenheid product of prestatie. Als we de werkelijkheid beter willen benaderen, dan moeten we rekening houden met een niet-proportioneel verloop van de variabele kosten. Als we meer willen produceren, stijgen de variabele kosten bijvoorbeeld in het begin minder dan bij een verdere uitbreiding van de productie.
Een flexibel budget bestaat ook uit een vast en een variabel gedeelte. Er wordt echter rekening gehouden met het niet-proportionele verloop van de variabele kosten. Bij het samenstellen van een dergelijk budget wordt vaak gebruik gemaakt van een budgettabel. In een budgettabel wordt bij verschillende productieniveaus vermeld wat de tarieven voor de niet-proportionele variabele kosten zijn.
De formule voor flexibel budget:
Vaste kosten = N x Tv
Variabele kosten = W x Tv (budgettarief bij werkelijke productie)
Voorbeeldopdracht:
Voor de afdeling Fabricage van industriële onderneming Nosta BV wordt een flexibel budget vastgesteld. Voor de constante kosten is een vast budget van € 40.000 per maand vastgesteld. De normale bezetting bedraagt 2.000 machine-uren per maand. Voor de niet-proportionele variabele kosten is de volgen de budgettabel samengesteld: Aantal machine-uren per maand Budgettarief per machine-uur
1.800 € 28
1.900 € 26
2.000 € 25
2.100 € 27
2.200 € 30
Over de maand oktober 2020 zijn de volgende gegevens beschikbaar:
De werkelijke constante kosten zijn € 40.000.
De werkelijke variabele kosten zijn € 60.450.
Het werkelijk aantal machine-uren is 2.100 uur
a. Bereken het flexibele budget voor de maand oktober 2020.
b. Bereken de dekking over de maand oktober 2020.
c. Analyseer het verschil over de maand oktober 2020.
Uitwerking met formules
a. stap 1: bereken het kostentarief per machine-uur:C+ V N W
€ 40.000/2.000 + € 25 = € 20 + € 25 = € 45 (zie budgettabel bij normale bezetting van 2.000 machine-uur voor variabele kosten) stap 2: bereken het vast budget:normale bezetting x constante kostentarief
2.000 machine-uren x € 20 = € 40.000 stap 3: bereken het variabele deel van het budget:werkelijke prestaties x variabele kostentarief (budgettarief)
2.100 machine-uren x € 27 = € 56.700 stap 4: bereken het flexibele voor de maand oktober:vast budget + variabel budget
€ 40.000 + € 56.700 = € 96.700
b. De dekking voor de afdeling Fabricage bedraagt: aantal werkelijke prestaties x kostentarief
2.100 x € 45= € 94.500
c. Om het verschil te analyseren hebben we weer de werkelijke kosten, het budget en de dekking nodig.
stap 1: Noteer alle gegevens
De werkelijke kosten bedragen € 40.000 + € 60.450 = € 100.450
Vast budget: 2.000 machine-uren x € 20 = € 40.000
Doorberekend: 2.100 machine-uren x € 20 = € 42.000
Bezettingsresultaat: (W - N) x C/N = (2.100 2.000) x € 20 = € 2.000 voordelig. Bij het variabele deel hebben we voor het eerst te maken met een bezet- tingsresultaat op de niet-proportioneel variabele kosten. Dit bezettingsresultaat ontstaat door de verschillende budgettarieven bij de verschillende bezettingen.
Het verschil tussen het budgettarief bij werkelijke bezetting (2100) en de normale bezetting (2.000) bedraagt € 27 - € 25 = € 2.
Zo ontstaat een verlies door overbezetting op de niet-proportioneel variabele kosten: 2.100 x € 2 = € 4.200
De werkelijke kosten zijn € 100.450 - € 96.700 = € 3.750 hoger dan volgens het flexibele budget in de maand oktober is toegestaan. Dit is het nadelig budgetverschil over de maand oktober 2020.
Vind je het nog lastig? En wil je verduidelijking. Dan kun je hieronder het filmpje bekijken waarin de powerpoint van hoofdstuk 8 wordt uitgelegd. Hierin worden alle onderwerpen besproken. De leerdoelen zijn vermeld in de powerpoint die je moet kunnen behalen.
Veel kijk en luister plezier!
Opdrachten
Nu hebben we alle onderwerpen behandeld die voorkomen in hoofdstuk 8. Nu is het tijd om de opdrachten te maken die behoren bij hoofdstuk 8. Ben je klaar met het maken van de opdrachten dan kun je via de uitwerkingen jezelf gaan controleren. Vind je het nog lastig? Bekijk dan weer het powerpoint of pak de theorie erbij!
De leerdoelenzijn als volgt:
Aan het einde van de opdrachten kan ik het variabel budget, vast budget, gemengd budget en flexibel budget uitleggen.
Aan het einde van de opdrachten kan ik het variabel budget, vast budget, gemengd budget en flexibel budget berekenen.
Aan het einde van de opdrachten kan ik de verschillen tussen het variabel budget, vast budget, gemengd budget en flexibel budget beschrijven.
Opdracht 1
Restaurant HKIKI huurt voor de opslag van haar niet bederfelijk voorraad en terras benodigdheden een magazijn. Voor het gebruik hanteert HKIKI een variabel budget die maandelijks beschikbaar is. Het budget is op basis van het werkelijk aantal m2 dat gebruikt wordt.
Voor het jaar 2020 zijn de volgende kosten gecalculeerd door HKIKI
Variabele kosten € 22.000, -
Aantal m2 75
In mei blijken de na calculatorische cijfers:
Werkelijke variabele kosten € 1.750, -
De werkelijke benodigde m2 73
A) Bereken het variabel budget voor de maand mei
B) Wat is de dekking over de maand mei?
C) Bereken het verschil over de maand mei
Opdracht 2
Tasar BV berekend de prestaties voor het onderhoud door op basis van het aantal manuren. Voor het jaar 2017 zijn de constante kosten begroot op € 400.000, -. De normalen bezetting is op jaarbasis 10.000 manuren.
Over het vierde kwartaal van 2017 zijn de volgende gegevens bekend.
A) Bereken het vast budget voor het vierde kwartaal
B) Bereken de dekking over het vierde kwartaal
Opdracht 3
Bij Bulut BV zijn de volgende gegevens bekend over het jaar 2018. Het gaat hierbij om de afdeling fabricage.
Begrote constante kosten
€ 500.000, -
Begrote variabele kosten
€ 695.000, -
Werkelijke bezetting
20.000 uren
Normale bezetting
15.000 uren
Verder zijn de gegevens voor de maand augustus:
Werkelijke constante kosten
€ 39.200, -
Werkelijke bezetting
1.200 uren waarvan € 60.000 variabele kosten
A) Bereken het gemengd budget met de bovenstaande gegevens voor de maand augustus
B) Bereken de dekking voor de maand augustus
Opdracht 4
De afdeling verkoop van autobedrijf D&F maakt gebruik van een budgettabel om het flexibel budget te bepalen. De (begrote) vaste kosten bedragen voor de maand februari € 50.000, -. De normale omzet bedraagt per maand € 510.000, -. Voor de maand niet proportionele variabele kosten hanteert D&F de volgende gegevens:
Omzet p/maand in €
Tarief in %
400.000 – 449.999
3,1 %
450.000 – 499.999
2,2 %
500.000 – 549.999
1,8 %
550.000 – 599.999
2,5 %
600.000 – 649.999
3,4 %
In de maand februari heeft het bedrijf een deal weten te sluiten met een bedrijf die 16 auto’s bij ze gaat inkopen. De verkoopprijs van 1 auto bedraagt € 28.000, -
De werkelijke vaste kosten in deze maand zijn € 55.000, -
De werkelijke variabele kosten bedragen € 11.000, -
Er hebben voor de rest geen verkopen plaatsgevonden in deze maand.
A) Bereken het flexibel budget voor de maand februari
B) Bereken het dekkingstarief voor de afdeling verkoop.
Wil je nog extra oefenen? Dan is dit je kans om hier gebruik van te maken. Met deze extra oefenmateriaal zetten we alles weer op een rijtje. Zo ben je goed voorbereid voor de toets die je straks moet gaan maken. Bij deze extra materiaal maken we gebruik van sutori. Hierin wordt alles op een rijtje gezet via een tijdlijn.
Hieronder de leerdoelen die de studenten tijdens deze extra materiaal moet bereiken.
Leerdoelen:
Aan het einde van de Sutori kun je de betekenis benoemen van het variabele budget, vast budget, gemengd budget en flexibel budget.
Aan het einde van de Sutori kun je de formules van het variabele budget, vast budget, gemengd budget en flexibel budget toepassen.
Aan het einde van de Sutori kun je de juiste journaalposten aangeven die behoren bij het variabele, vaste budget, gemengd budget en flexibel budget.
Wat we hiermee bereiken?
Aan de hand van deze extra materiaal kun je zelf nogmaals controleren of je de leerstof goed beheerst. Hiernaast kan je in Sutori nogmaals een opdracht uitvoeren met de formules die er ook in staan. Het help je om je kennis op te frissen.
Wat ga je doen?
We hebben de indirecte kostenbudgetten verdeeld in twee Sutoris. De eerste is het variabele budget en het vaste budget. De tweede is het gemengde budget en het flexibele budget. We beginnen met het variabele budget en het vaste budget.
Eindresultaat:
Ben je klaar met beide sutori's en heb je voldoende goefend? Dan kan je de toets maken. Succes! :)
Laten we beginnen!!
Variabele budget & Vaste budget
We beginnen met het variabele budget en het vast budget
In deze Sutori kunnen jullie de volgende informaties vinden:
Betekenis van variabele budget en het vast budget.
Meerkeuze vragen & Quiz & Weetjes
De formules van variabele budget en de vast budget.
Opdrachten waarmee je kan oefenen.
Wat ga je doen?
Als eerst begin je met het onderwerp variabele budget. Je maakt een meerkeuze vraag, daarna lees je het betekenis van het variabele budget. Vervolgens maak je het opdracht aan de hand van de formules die erin staan. Het antwoord van je opdracht plaats je in comment.Je maakt ook de quiz die erin staan. Daarna maak je de overstap naar het vast budget, daar voer je ook de zelfde stappen uit die hier boven is beschreven.
Let op ! Als je de opdracht gaat maken kun je het antwoordt via comment typen. Bij de andere bovenstaande punten maak je geen gebruik van comment.
Hieronder de Sutori waarin jullie kunnen werken. Kan je het niet vinden of opent hij niet hieronder dan heb je hier de link waarin je ook kunt werken.
We gaan verder met het gemengdbudget en het flexibele budget
In deze Sutori kunnen jullie de volgende informaties vinden:
Betekenis van gemengd budget en het flexibele budget.
Meerkeuze vragen & Quiz & Weetjes
De formules van gemengd budget en het flexibele budget.
Opdrachten waarmee je kan oefenen.
Wat ga je doen?
Als eerst begin je met het onderwerp gemengd budget. Je maakt een meerkeuze vraag, daarna lees je het betekenis van het gemengd budget. Vervolgens maak je het opdracht aan de hand van de formules die erin staan. Het antwoord van je opdracht plaats je in comment.Je maakt ook de quiz die erin staan. Daarna maak je de overstap naar het flexibele budget, daar voer je ook de zelfde stappen uit die hier boven is beschreven.
Let op ! Als je de opdracht gaat maken kun je het antwoordt via comment typen. Bij de andere bovenstaande punten maak je geen gebruik van comment.
Hieronder de Sutori waarin jullie kunnen werken.Kan je het niet vinden of opent hij niet hieronder dan heb je hier de link waarin je ook kunt werken.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In dit hoofdstuk gaan we de seizoencorrectiesbehandelen. Dit gaan we doen door de theorie te bespreken en verschillende opdrachten uit te voeren.
In dit hoofdstuk kun je het volgende vinden:
Interactieve werkvormen
Theorie
Powerpoint met uitleg
Opdrachten met uitwerking
Extra materiaal om mee te oefenen
Eindtoets
Deleerdoelendie we aan het einde van dit hoofdstuk moeten beheersen zijn als volgt:
Aan het einde van dit hoofdstuk kan ik de seizoenscorrecties van constante kosten en niet- proportionele variabele kosten uitleggen.
Aan het einde van dit hoofdstuk kan ik de seizoenscorrectie voor constante kosten en seizoencorrectie bij niet- propotionele variabele kosten berekenen.
Aan het einde van dit hoofdstuk kan ik de verschillen tussen de seizoencorrectie voor constante kosten en seizoencorrectie bij de niet- proportionele variabele kosten beschrijven.
Interactieve werkvorm
Werkvorm 1 Mentimeter
Werkvorm 1: Mentimeter
Duur: 15 minuten
Samenstelling: Individueel
Deleerdoelen (wat wil je bereiken) die behoren tot deze werkvorm:
De studenten kunnen online aan de hand van deze tool hun voorkennis activeren.
De studenten kunnen aan de hand van deze werkvorm/tool elkaar helpen en aanvullen.
De studenten kunnen ondanks aan de hand van uitslagen idee opdoen waar het overgaat.
Wat gaan we doen?
Wij gaan bij deze werkvorm gebruik maken van Mentimeter. Het is de bedoeling dat de voorkennis goed geactiveerd wordt, zodat je tijdens de les jouw voorkennis en nieuwekennis aan elkaar kan koppelen.
Beschrijving voor de student
Hieronder vind je een balkje waar in staat Klik Hier!. Als je daar op klikt schijnt er een scherm met twee lege vakken. In deze vakken ga je invullen waar ze om vragen. Je dient twee antwoorden te geven.
Aan het eind van deze werkvorm is het de bedoeling dat de studenten de aangeboden theorie/kennis zich eigen maken. Ook kan de docent zien hoe creatief de studenten bezig zijn geweest.
Website Mentimeter:
Werkvorm 2 Video opdracht
Toelichting werkvorm check in duo’s Hoofdstuk 9
Werkvorm 1 Check in duo's
Duur 15 minuten
Samenstelling Individueel/check in duo's
Materiaal
Wat ga je doen? Deze werkvorm wordt in groepjes van 2 uitgevoerd. Dit hoofdstuk koppelen we aan het hoofdstuk met opdrachten. De studenten krijgen opdracht 1, 2 en 3 op papier en moeten individueel aan de slag. Nadat het klaar is wordt het met de buurman/buurvrouw vergeleken.
De leerdoelen(wat wil je bereiken) die behoren tijdens deze werkvorm is alsvolgt:
Aan het einde van deze werkvorm kun je uitleggen waarom je te maken hebt met seizoencorrecties.
Aan het einde van deze werkvorm kun je het budget, de dekking en de seizoencorretie berekenen.
Aan het einde van deze werkvorm kun je de uitkomsten journaliseren.
Hieronder destappendie je moet uitvoeren:
Stap 1 Je gaat je opdracht maken zonder bij je buurman/buurvrouw te kijken. De opdrachten kun je in het kopje Opdrachten vinden. Stap 2 Als de opdracht klaar is ga je met je buurman/buurvrouw je antwoord vergelijken. Zie je dat jouw duo een ander antwoord heeft dan ga je elkaar aanvullen op wat er fout is gegaan en uitleggen hoe het wel moet. Stap 3 Klassikaal wordt besproken wie wat heeft gecorrigeerd en waardoor hij/zij het fout heeft beantwoord.
Eindresultaat:
Nadat de studenten klaar zijn, hebben we een overzicht over het niveau van beheersing en kunnen we starten met de theorie. Als er studenten zijn die veel moeite hebben met de stof, proberen we tijdens de theorie uitleg de stof vaker te herhalen, zodat het beklijft aan het langetermijngeheugen.
Theorie
In het vorige hoofdstuk heb je indirecte kostenbudgetten in de boekhouding verwerkt, waardoor het mogelijk wordt intra comptabel budget en bezettingsresultaten per afdeling vast te stellen. In dit hoofdstuk gaan we ons bezighouden met een complicatie die zich bij het vaststellen van het bezettingsresultaat op de constante kosten en de niet-proportioneel variabele kosten kan voordoen als er sprake is van seizoensinvloeden. Om dan op een correcte wijze het bezettingsresultaat vast te stellen, zullen we een seizoencorrectie moeten toepassen.
Seizoenpatroon
In diverse sectoren van het bedrijfsleven komt seizoen drukte voor. De toeristenindustrie is hiervan een voorbeeld. Denk ook aan ondernemingen waar agrarische producten worden verwerkt, zoals de suikerindustrie of diepvries bedrijven die verse groenten invriezen. De normale bezetting in deze ondernemingen is niet gelijkmatig over het jaar verdeeld. De rationele capaciteit bepaal je in deze ondernemingen met een seizoenpatroon door de benodigde capaciteit in het hoogseizoen. Als je echter het bezettingsresultaat voor het hoogseizoen bepaalt, zou er bij een gelijk- matige verdeling van de normale bezetting een groot voordelig bezettingsresultaat ontstaan, terwijl er in het laagseizoen een groot bezettingsverlies zou ontstaan. Deze bezettingsresultaten zijn dan sterk beïnvloed door de pieken en dalen die optreden in de normale bezetting ten gevolge van de seizoenen. In dit hoofdstuk ga je seizoencorrecties toepassen op de constante kosten om tot een realistische vaststelling van de bezettingsresultaten te komen. Allereerst laten we zien dat er bij een seizoenpatroon inderdaad een onjuist bezettingsresultaat wordt berekend als je geen seizoencorrectie toepast.
De leerdoelen zijn als volgt:
Aan het einde van de theorie kan ik de seizoenscorrecties van constante kosten en niet- proportionele variabele kosten uitleggen.
Aan het einde van de theorie kan ik de seizoenscorrectie voor constante kosten en seizoencorrectie bij niet- propotionele variabele kosten berekenen.
Aan het einde van de theorie kan ik de verschillen tussen de seizoencorrectie voor constante kosten en seizoencorrectie bij de niet- proportionele variabele kosten beschrijven
Seizoencorrectie voor constante kosten
In deze paragraaf verwerk je de seizoencorrectie in de boekhouding op het te dekken budget, waardoor je intra comptabel het juiste bezettingsresultaat kunt aflezen. Het constante deel van het te dekken budget voor een periode wordt zonder seizoencorrectie vastgesteld op basis van een gemiddelde normale bezetting (Ngem). Als je rekening houdt met seizoensinvloeden ga je uit van de normale bezetting in de betreffende seizoenperiode (Ns). De seizoencorrectie op de constante kosten wordt dus in algemene zin: (Ns – Ngem) × Tc
Ns = normale bezetting per kwartaal
N = normale bezetting
Ngem = gemiddelde normale bezetting per kwartaal
W = werkelijke bezetting
Tc = voorcalculatorisch tarief voor de constante kosten
Tv = voorcalculatorisch tarief voor niet variabele kosten
Voorbeeldopdracht:
Industriële onderneming Grako NV stelt voor de afdeling Fabricage per kwartaal een gemengd budget vast. De normale bezetting van de afdeling bedraagt 16.000 machine-uren per jaar. Het machine-uurtarief van de afdeling Fabricage is voor 2020 als volgt samengesteld:
constante kosten 20
variabele kosten 15
35
De productie vertoont een seizoenpatroon, waardoor de normale bezetting van de afdeling Fabricage als volgt over de kwartalen is verdeeld: Kwartaal Seizoenindexcijfer
1 60
2 120
3 150 4 70 Totaal 400
Over het eerste kwartaal van 2020 zijn de volgende gegevens beschikbaar:
Werkelijke constante kosten € 81.500 Werkelijke variabele kosten € 38.800
Totale werkelijke kosten € 120.300
De werkelijke bezetting is 2.500 machine-uren.
a. Bereken de seizoencorrectie voor de constante kosten over het eerste kwartaal.
b. Geef de journaalpost van deze seizoencorrectie.
c. Stel opnieuw de Z-figuur over het eerste kwartaal samen, maar nu met verwerking van de seizoencorrectie.
Uitwerking met formules:
a. Voor het eerste kwartaal wordt de seizoencorrectie: (Ns – Ngem) × Tc
b. Het te dekken budget voor het eerste kwartaal is te hoog. Daarom moet je dit verlagen: je crediteert daarvoor de rekening 552 Te dekken budget afdeling Fabricage voor € 32.000. Als tegenrekening gebruik je de rekening 175 Seizoencorrecties.
De journaalpost wordt:
175 Seizoencorrecties € 32.000
Aan 552 Te dekken budget afdeling Fabricage € 32.000
c.
Je neemt de rekening Seizoencorrecties op in rubriek 1 omdat deze rekening binnen het jaar glad moet lopen. Het is dus een kortetermijnrekening. Omdat de rekening uiteindelijk glad loopt, zou plaatsing in rubriek 2 (tussenrekeningen) ook mogelijk zijn.
Seizoencorrectie bij niet-proportioneel variabele kosten
Het dekkingstarief voor de niet-proportioneel variabele kosten is het tarief dat geldt bij de normale bezetting. Ten gevolge van de seizoensinvloeden kan er elke periode een andere normale bezetting (Ns) zijn. Het dekkings- tarief voor de niet-proportioneel variabele kosten kun je nu berekenen door een gewogen gemiddelde te nemen van de verschillende tarieven voor elke kosten periode. Omdat het dekkingstarief een gewogen gemiddelde is op basis van de verschillende normale bezettingen in de periodes, wijkt dit tarief af van het budgettarief dat volgens de budgettabel bij de normale bezetting van het eerste kwartaal hoort.
De noodzakelijke seizoencorrectie voor een periode wordt als volgt bepaald: Nseiz × (Tvdekking - Tvbudget)
Ns = normale bezetting per kwartaal
N = normale bezetting
Ngem = gemiddelde normale bezetting per kwartaal
W = werkelijke bezetting
Tc = voorcalculatorisch tarief voor de constante kosten
Tv = voorcalculatorisch tarief voor niet variabele kosten
Voorbeeldopdracht:
Voor het vaststellen van de budgetten en de standaardtoeslagen voor de indirecte kosten van de fabricageafdeling van Groots granietverwerking BV zijn voor 2020 de volgende gegevens verzameld:
De begrote en normale jaarbezetting is 16.000 machine-uren, maar niet gelijkmatig over het jaar verdeeld.
De constante kosten zijn begroot op € 1.260.000.
De variabele kosten zijn niet-proportioneel; voor de budgettering wordt met de volgende budgettabel gewerkt:
In het eerste kwartaal van 2020 zijn de werkelijke kosten van de fabricageafdeling € 453.000, waarvan € 132.600 doorbelast door hulpafdelingen. Het werkelijke aantal machine-uren is 4.720.
Groots granietverwerking BV gebruikt in het grootboek onder andere de volgende rekeningen:
175 Seizoencorrectie constante kosten afdeling Fabricage 552 Te dekken budget constante kosten afdeling Fabricage
176 Seizoencorrectie variabele kosten afdeling Fabricage 553 Dekking constante kosten afdeling Fabricage
499 Overboekingsrekening 554 Te dekken budget variabele kosten afdeling Fabricage
513 Dekking hulpafdelingen 555 Dekking variabele kosten afdeling Fabricage
550 Kosten afdeling Fabricage 602 Toeslag indirecte fabricagekosten
551 Budget afdeling Fabricage
a. Bereken voor het jaar 2020 voor deze afdeling:
- het dekkingstarief voor de constante kosten;
- het dekkingstarief voor de niet-proportioneel variabele kosten.
b. Bereken voor het eerste kwartaal van 2020 voor de fabricageafdeling:
- het budget voor de constante kosten;
- het budget voor de variabele kosten.
c. Bereken voor het eerste kwartaal van 2020:
- de dekking voor de constante kosten;
- de dekking voor de variabele kosten.
d. Bereken voor het eerste kwartaal van 2020:
- de seizoencorrectie voor de constante kosten;
- de seizoencorrectie voor de variabele kosten.
e. Geef alle journaalposten die op basis van bovenstaande gegevens gemaakt kunnen worden.
Uitwerking met formules
a. Het dekkingstarief voor de constante kosten per machine-uur is: C N 1.260.000 = € 78,75
16.000
Op basis van de seizoenindex is N, per kwartaal respectievelijk:
1e kwartaal 4.800;
2e kwartaal 3.600;
3e kwartaal 3.200;
4e kwartaal 4.400.
Het dekkingstarief voor de niet-proportioneel variabele kosten per machine- uur is dan:
TVdekking = 4800x €27 + 3.600 x€24 + 3.200 x€23 + 4.400 x€ 26 = € 25,25
16.000
Het dekkingstarief voor 2020 per machine-uur: Tc +Tvdekking is:
€ 78,75 + € 25,25 = € 104
Aan 544 Te dekken budget variabele kosten afd. Fabricage € 8.400
Powerpoint
Vind je het nog lastig? En wil je verduidelijking. Dan kun je hieronder het filmpje bekijken waarin de powerpoint van hoofdstuk 9 wordt uitgelegd. Hierin worden alle onderwerpen besproken. De leerdoelen zijn vermeld in de powerpoint die je moet kunnen behalen.
Veel kijk en luister plezier!
Opdrachten
Nu hebben we alle onderwerpen behandeld die voorkomen in hoofdstuk 9. Nu is het tijd om de opdrachten te maken die behoren bij hoofdstuk 9. Ben je klaar met het maken van de opdrachten dan kun je via de uitwerkingen jezelf gaan controleren. Vind je het nog lastig? Bekijk dan weer het powerpoint of pak de theorie erbij!
De leerdoelen zijn als volgt:
Aan het einde van de opdracht kan ik de seizoenscorrecties van constante kosten en niet- proportionele variabele kosten uitleggen.
Aan het einde van de opdracht kan ik de seizoenscorrectie voor constante kosten en seizoencorrectie bij niet- propotionele variabele kosten berekenen.
Aan het einde van de opdracht kan ik de verschillen tussen de seizoencorrectie voor constante kosten en seizoencorrectie bij de niet- proportionele variabele kosten beschrijven.
Opgave 1
Waarom hebben we te maken met seizoenencorrectie? Leg dit uit en geef minimaal twee voorbeelden.
Opgave 2
Als het te dekken budget te hoog is, moet je dit verlagen. Hoe voeren wij deze correctie door. Geef de journaalpost.
Voor onderstaande opdrachten mag je onderstaand rekeningenschema gebruiken
174 Seizoencorrectie
499 Overboekingsrekening
522 Dekking hulpkostenplaatsen
550 Kosten afdeling fabricage
551 Budget afdeling fabricage
552 Te dekken budget afdeling fabricage
553 Dekking afdeling fabricage
599 Overboekingsrekening
602 Toeslag indirecte fabricagekosten
930 Budgetresultaten
935 Bezettingsresultaten
Opgave 3
Voor onderneming Yilmaz BV zijn de volgende gegevens bekend. Voor de afdeling fabricage zijn de constante kosten op jaarbasis € 125.000, -. Het normale machine gebruik is op jaarbasis 40.000 uur. De variabele kosten bedragen € 3,- per uur. Bij de productie hebben we te maken met seizoensinvloeden. Yilmaz BV past een indexcijfer toe over het eerste kwartaal van 120.
De werkelijke machine uren bedragen in deze periode 11.500. De kosten doorbelasting ziet er als volgt uit:
Eerst verdeelde kosten € 100.000, -
Doorbelasting naar hulpkostenplaatsen € 50.000, -
Bereken voor het eerste kwartaal:
Het budget
De dekking
De seizoenencorrectie
Journaliseer voor het eerste kwartaal de kosten, het budget, de dekking en de seizoenencorrectie.
Opgave 4
Ijsfabriek Dikkie dik stelt voor haar afdeling fabricage per kwartaal een gemengd budget vast. Voor het jaar 2016 zijn de volgende gegevens bekend.
Constante fabricagekosten € 150.000, -
Variabele kosten per machine uur € 20, -
Normale bezetting 2.000 machine uren op jaarbasis
Het seizoenpatroon voor de productie ziet er als volgt uit:
Kwartaal
Seizoenindexcijfer
1
75
2
115
3
120
4
70
Totaal
380
In het eerste kwartaal van 2016 bedroeg het werkelijk aantal machine uren 350. De werkelijke kosten voor de afdeling fabricage bedragen € 44.000, -. Door hulpkostenplaatsen doorberekend aan de afdeling fabricage is € 6.500, -
A) bereken voor het eerste kwartaal van 2016
Het budget
De dekking
De seizoencorrectie
B) journaliseer voor de afdeling fabricage de werkelijke kosten
Nadat de studenten hoofdstuk 9 hebben doorlopen. Maken ze een prezi waarin ze het geleerde toepassen in een prezi presentatie. De studenten maken dit in een groepje.
De leerdoelendie ze tijdens prezi moeten bereiken is als volgt:
Aan het einde van de prezi kan je in groepsopdracht werken.
Aan het einde van de prezi kun je de begrippen uitleggen die voorkomen in het onderwerp die je hebt gekregen.
Aan het einde an de prezi kun je gebruik maken van het digitale materiaal prezi.
Wat ga je doen?
De studenten worden in 6 groepjes verdeeld. Elke groepje kriigt een van de volgende onderwerpen:
- Seizoenpatroon bij seizoenscorrectie
- Seizoencorretie bij constante kosten
- Seizoenscorrectie voor niet- proportionele variabele kosten
Elke groep maakt een prezi aan de hand van de de bovenstaande onderwerpen die ze van de docent hebben gekregen.
Het Prezi moet aan de volgende eisen voldoen?
Het prezi die je maakt moet je met je groep gaan presenteren. De presentatie moet minimaal 8 minuten duren. Je presenteert het voor de klas.
Het Prezi is zorgvuldig gemaakt en is dus overzichtelijk voor iedereen. Ps: Maak gebruik van je creativiteit.
In het prezi komen alle begrippen voor van het onderwerp die je hebt gekregen van docent.
Eindresultaat
Ben je klaar met het maken en presenteren van je Prezi en heb je voldoende geoefend met de opdrachten van hoofdstuk 9? Dan kan je de toets van hoofdstuk 9 maken. Succes :)
Hoe kun je een Prezi maken?
Hieronder een filmpje die uitleg geeft hoe je een prezi in elkaar kun zetten.
Basis uitleg Prezi
Toets
Toets: Hoofdstuk 9 Eindtoets
0%
Beste student,
Tijd om de opgedane kennis te testen! Alle onderwerpen die jullie tot nu toe hebben doorlopen, komen terug in de eindtoets.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In dit hoofdstuk gaan we de variabele kostencalculatiebehandelen. Dit gaan we doen door de theorie te bespreken en verschillende opdrachten uit te voeren.
In dit hoofdstuk kun je het volgende vinden:
Interactieve werkvormen
Theorie
Powerpoint met uitleg
Opdrachten
Extra materiaal om mee te oefenen
Eindtoets
Deleerdoelendie we aan het einde van dit hoofdstuk moeten beheersen zijn als volgt:
Aan het einde van dit hoofdstuk kan ik de variabele kostencalculatie, integrale kostprijs, product kosten, periode kosten en dekkingsbijdrage uitleggen.
Aan het einde van dit hoofdstuk kan ik de doorboekingen van variabele kostencalculatie, integrale kostprijs en dekkingsbijdrage berekenen.
Aan het einde van dit hoofdstuk kan ik de verschillen tussen variabele kostencalculatie (DC) en integrale kostprijs (AC) beschrijven.
Interactieve werkvorm
Werkvorm 1 Casus
Werkvorm Check in duo's
Duur 15 minuten
Samenstelling In tweetallen
Materiaal Casus AC en DC methode
Werkvorm voorkennis casus met check in duo's hoofdstuk 11
Bij deze werkvorm is het de bedoeling dat je aan de hand van een casus winst gaat berekenen. Dit doen we om te controleren inhoeverre de studenten de stof beheersen. De leerdoelen die behoren tijdens deze werkvorm is alsvolgt (wat wil je bereiken):
Aan het einde van de werkvorm kun je intergrale kostprijs berekenen.
Aan het einde van de werkvorm kun je winst aan de hand van DirectCosting berekenen.
Hieronder destappendie je moet uitvoeren:
Stap 1 De studenten gaan duo’s vormen dit mag met iedereen uit de klas het hoeft niet per se met buurman of buurvrouw. Stap 2 Je krijgt van de docent een casus, bij deze casus moeten jullie winst uitrekenen (10 min). Stap 3 Vervolgens gaan de huidige duo’s wisselen. Hierna moeten zij de antwoorden met elkaar vergelijken. Stap 4 De docent loopt langs en kijkt of er verschillende antwoorden zijn om dit later te bespreken.
Eindresultaat (wat is het eindresultaat)
Nadat de studenten klaar zijn, hebben we een overzicht over het niveau van beheersing en kunnen we starten met de theorie. Als er studenten zijn die veel moeite hebben met de stof, proberen we tijdens de theorie uitleg de stof vaker te herhalen, zodat het beklijt aan het langetermijngeheugen.
Casus (wat ga je doen): Gegevens van ondernemer AE:
Normale productie = Normale verkoop = 10.000st
Werkelijke productie = 9.000st
Werkelijke verkoop = 11.000st
Toelichting werkvorm groepspresentatie aan de hand van placemat hoofdstuk 11
Bij deze werkvorm is het de bedoeling dat kennis wordt gedeeld met medestudenten. Ook kunnen de studenten veel van elkaar leren.
De leerdoelen (wat wil je bereiken) die behoren tijdens deze werkvorm is alsvolgt:
Aan het einde van de werkvorm moeten de studenten in verschillende woorden de doorboeking van variabele kostencalculatie vertellen.
Aan het einde van de werkvorm kunnen de studenten samenwerkendleren.
Hieronder destappen (wat ga je doen)die je moet uitvoeren:
Stap 1 Er worden groepjes van vier gemaakt. Stap 2 Iedere groepje krijgt een A3 papier en moet het volgende erop tekenen.
Stap 3 iedere groep schrijft midden in de placemat DirectCosting. Stap 4 Alle studenten moeten in hun eigen vakje noteren wat ze weten over DirectCosting. Dit moet wel binnen je eigen groepje gebeuren. Stap 5 De studenten gaan 10 minuten overleggen in hun eigen groepje. Stap 6 Bij deze stap moet elke groepje naar het bord komen en hun placemat ophangen. De placemat moeten zij presenteren. In 5 á 10 min. Aan het einde van de presentatie kunnen andere groepen aangeven wat ze missen.
Eindresultaat
Aan het einde van de rit hebben we een overzicht van de studenten die de stof wel en niet beheersen. Aan de hand van de resultaten maken we extra opdrachten.
Theorie
Omdat een onderneming de constante kosten op korte termijn niet kan beïnvloeden, kun je deze kosten bij de variabele kostencalculatie voor een bepaalde periode als gegeven beschouwen. De constante kosten zou je daarom direct ten laste van de winst-en-verliesrekening van die periode kunnen boeken. Bij de kostprijsberekening hou je dan alleen nog rekening met de variabele kosten. Deze kosten zijn op korte termijn wel te beïnvloeden. Vandaar de naam variabele kostencalculatie of direct costing (DC). De term direct costing is enigszins verwarrend: het gaat om de variabele kosten en niet om de directe kosten. Tegenwoordig zie je in de Angelsaksische literatuur daarom ook vaker de correcte term verschijnen: variable costing. Omdat alleen de variabele kosten naar de producten (kostendragers) worden verbijzonderd, noem je dit ook wel de productkosten.
Dit in tegenstelling tot de constante kosten, die je voor een bepaalde periode rechtstreeks ten laste van de winst-en-verliesrekening brengt en daarom wel de periodekosten noemt. Bij de variabele kostencalculatie noem je het verschil tussen de verkoopprijs van een product en de variabele kosten van dat product de dekkingsbijdrage. Deze dekkingsbijdrage dient in eerste instantie ter dekking van de constante kosten. Als in een periode de dekkingsbijdrage groter is dan de constante kosten in die periode, resteert er uiteindelijk een winst.
De leerdolen zijn als volgt:
Aan het einde van de theorie kan ik de variabele kostencalculatie, integrale kostprijs, product kosten, periode kosten en dekkingsbijdrage uitleggen.
Aan het einde van de theorie kan ik de doorboekingen van variabele kostencalculatie, integrale kostprijs en dekkingsbijdrage berekenen.
Aan het einde van de theorie kan ik de verschillen tussen variabele kostencalculatie (DC) en integrale kostprijs (AC) beschrijven.
De boekingen bij de variabele kostencalculatie (DC)
Bij de variabele kostencalculatie breng je de constante kosten rechtstreeks ten laste van de winst-en-verliesrekening van een periode. Boekhoudkundig betekent dit dat je deze kosten vanuit rubriek 4 rechtstreeks ten laste van de rekening 9.. Constante kosten brengt. In rubriek 5 komen nu alleen de variabele indirecte kosten. In rubriek 6 komen zoals gebruikelijk de (variabele) directe grondstofkosten en lonen. Voor de toeslag indirecte fabricagekosten belast je alleen het variabele gedeelte door uit rubriek 5. De voorraad gereed product houd je uitsluitend tegen de variabele fabricagekosten bij, evenals de rekening 800 Kostprijs verkopen. Op de rekening 820 Toeslag indirecte verkoopkosten komt ook alleen de variabele toeslag indirecte verkoopkosten. Dit houdt in dat het verkoopresultaat in rubriek 8 bestaat uit de dekkingsbijdrage. De dekkingsbijdrage dient voor de dekking van de constante kosten. Wat daarna nog overblijft, is de nettowinst.
Voorbeeldopdracht:
Industriële onderneming Van Beuningen nv vervaardigt onder andere product SB. Van Beuningen past de variabele kostencalculatie toe.
De dekkingsbijdrage voor product SB is als volgt samengesteld:
Verkoopprijs (exclusief 21% OB) € 120
(Variabele) directe grondstofkosten 2 kg à € 8 € 16
(Variabele) directe lonen 1 arbeidsuur à € 24 € 24 Variabele indirecte fabricagekosten à € 10 € 10
Variabele fabricagekosten € 50 Variabele indirecte verkoopkosten € 5
Totale variabele kosten € 55
Dekkingsbijdrage per eenheid per product € 65
Met betrekking tot de productie en afzet van product SB over april 2020 is het volgende gegeven:
directe grondstofkosten (13.020 kg à € 8) € 104.160
a. Geef de journaalposten die op basis van de gegevens over de maand april 2020 worden gemaakt bij toepassing van de variabele kostencalculatie.
b. Stel over de maand april 2020 met behulp van rubriek 9 de winst-en-verliesrekening samen.
Uitwerking met formules:
a.
De overboeking van de directe fabricagekosten naar rubriek 6:
De overboeking van de indirecte kosten naar rubriek 5:
De constante fabricage- en verkoopkosten worden rechtstreeks ten laste van de rekening 990 Constante kosten gebracht. Alleen de variabele indirecte kosten worden naar rubriek 5 overgeboekt. De journaalpost wordt nu: 550 Variabele kosten afdeling Fabricage € 65.550 560 Variabele kosten afdeling Verkoop € 29.850 990 Constante kosten € 203.790
Aan 499 Overboekingsrekening € 299.190
De dekking van de afdelingen Fabricage en Verkoop:
602 Toeslag variabele indirecte fabricagekosten € 64.500
(6.450 x € 10)
Aan 553 Dekking afdeling Fabricage € 64.500
+ 820 Toeslag variabele indirecte verkoopkosten € 30.000
(6.000 x € 5)
Aan 563 Dekking afdeling Verkoop € 30.000
Het aantal gewerkte arbeidsuren:
601 Directe lonen €156.600
(6.525 x € 24)
Aan 631 Verrekende directe lonen € 156.600
De productie van 6.450 eenheden SB:
700 Voorraad gereed product € 322.500
(6.450 x € 50)
Aan 610 Standaard directe grondstofkosten € 103.200
Aan 611 Standaard directe lonen € 154.800
Aan 612 Standaardtoeslag indirecte fabricagekosten € 64.500
De verkoop van 6.000 eenheden SB:
130 Debiteuren € 871.200
Aan 181 Te betalen OB € 151.200
Aan 840 Opbrengst verkopen € 720.000
+ 800 Kostprijs verkopen € 300.000
(6.000 x € 50)
Aan 700 Voorraad gereed product € 300.000
Van rubriek kun je het volgende overzicht maken:
Het resultaat van rubriek 5 boek je als volgt over naar rubriek 9 930 Afdelingsresultaten € 900
Aan 599 Overboekingsrekening € 900
Van rubriek 6 kun je het volgende overzicht maken:
Het verkoopresultaat in rubriek 8 bestaat uit de totale dekkingsbijdrage over het eerste kwartaal: 6.000 eenheden à € 65 = € 390.000
Met de volgende journaalpost boek je de dekkingsbijdrage van rubriek 8 naar rubriek 9:
899 Overboekingsrekening € 390.000
Aan 945 Dekkingsbijdrage € 390.000
b. Met behulp van de rekeningen in rubriek 9 kun je nu de winst-en-verliesrekening over april 2020 vaststellen:
Bedrijfsresultaat DC april 2020 € 181.350
Variabele kostencalculatie en budgettering
In dit hoofdstuk heb je geleerd dat bij toepassing van de variabele kostencalculatie de constante kosten in één keer ten laste van rubriek 9 worden gebracht. In dat geval geldt voor de budgettering van de afdelingen dat er alleen sprake is van variabele kosten. Je kunt dan volstaan met wat je in paragraaf 8 variabele budget hebt geleerd: er wordt geen aparte journaalpost van het variabele budget gemaakt.
Als je echter ook de vaste kosten gaat budgetteren, krijg je te maken met een vergelijkbare situatie als bij de toepassing van gemengde budgetten. De werkelijke vaste kosten worden vanaf de rekening 499 Overboekingsrekening naar rubriek 9 overgeboekt, maar worden per afdeling in rubriek 5 geboekt op een rekening 5.. Kosten afdeling...
Het evenredige deel van het vaste jaarbudget van die afdeling crediteer je op een rekening 5.. Budget afdeling... Als tegenrekening voor het vaste kostenbudget debiteer je in rubriek 9 de rekening 990 Te dekken constante kosten.
Aangezien voor de variabele kosten gel dat budget gelijk is aan dekking, mag je de rekening 5.. Dekking afdeling... vervangen door de rekening 5.. Budget afdeling... Schematisch weergegeven zien de rekeningen in rubriek 5 er als volgt uit als je met budgetten per maand werkt:
Powerpoint
Vind je het nog lastig? En wil je verduidelijking. Dan kun je hieronder het filmpje bekijken waarin de powerpoint van hoofdstuk 11 wordt uitgelegd. Hierin worden alle onderwerpen besproken. De leerdoelen zijn vermeld in de powerpoint die je moet kunnen behalen.
Veel kijk en luister plezier!
Opdrachten
Nu hebben we alle onderwerpen behandeld die voorkomen in hoofdstuk 11. Nu is het tijd om de opdrachten te maken die behoren bij hoofdstuk 11. Ben je klaar met het maken van de opdrachten dan kun je via de uitwerkingen jezelf gaan controleren. Vind je het nog lastig? Bekijk dan weer het powerpoint of pak de theorie erbij!
De leerdoelen zijn als volgt:
Aan het einde van de opdrachten kan ik de variabele kostencalculatie, integrale kostprijs, product kosten, periode kosten en dekkingsbijdrage uitleggen.
Aan het einde van de opdrachten kan ik de doorboekingen van variabele kostencalculatie, integrale kostprijs en dekkingsbijdrage berekenen.
Aan het einde van de opdrachten kan ik de verschillen tussen variabele kostencalculatie (DC) en integrale kostprijs (AC) beschrijven.
Opgave 1
Onderneming Bas produceert het product MIRAK
De constante fabricagekosten bedragen € 200.000, -
De variabele fabricagekosten zijn € 10,- pers stuk
De constante verkoopkosten bedragen € 80.000, -
De variabele verkoopkosten bedragen van € 3,-
De verkoopprijs van een MIRAK bedraagt € 22,-
De begrote afzet is 160.000 stuks. De begrote productie is 165.000 stuks.
De normale productie en afzet is 155.000 stuk.
Bereken voorcalculatorische winst volgens het principe van de variabele kostencalculatie. (DC)
Opgave 2
Onderneming VP50 BV maakt gebruikt van de methode van direct costing. De kostprijs van het product Like is als volgt:
Over de maand mei 2017 zijn de volgende gegevens bekend:
De kosten in rubriek 4 bedragen
Grondstofverbruik € 200.000, -
Betaald direct loon € 300.000, _
Variabele fabricagekosten € 90.000, -
Variabele verkoopkosten € 30.000, -
Constante fabricagekosten € 280.000, -
Constante verkoopkosten € 60.000, -
De werkelijke kosten koen overeen met de begrote kosten.
Aantal directe arbeidsuren 11500
Aantal machine uren bedraagt 10.000
De normale productie is 3000 Agility per maand. In mei zijn er 2800 eenheden Agility geproduceerd. Aan het begin en eind van de maand hoeft geen rekening gehouden worden met goederen in bewerking.
Verkocht op rekening en afgeleverd 3100 eenheden Agility. De verkoopprijs is € 600, - per stuk exclusief 21% btw.
De toeslag voor de dekking van variabele verkoopkosten bedraagt 4% van de omzet
Journaliseer de gegevens over de maand mei 2015
Opgave 3
EKO bv produceert het product Agiyo. De volgende gegevens zijn bekend: De normale productie en afzet bedragen 42.000 eenheden. In 2019 verwacht de onderneming 36.000 eenheden af te zetten. Men besluit in 2019 45.000 stuks te produceren.
Het verwachte resultaat over 2019:
Opbrengst verkopen € 4.500.000, - Kostprijs van de verkopen € 4.000.000, - -
Verkoopresultaat € 500.000, -
Bezettingsresultaten
Productieafdeling (p) € 21.000, -
Verkoopafdeling (n) € 9.000, - -
€ 13.500, -
AC- Winst € 513.500, -
A) wat is de verkoopprijs per stuk
B) wat is de totale vaste productiekosten
C) wat is de vaste verkoopkosten per eenheid
D) wat is de variabele kosten per stuk
E) Wat is de winst volgens de dc-methode
Nadat de studenten hoofdstuk 11 Variabele kostencalculatie hebben doorlopen. Maken ze een coggle waarin ze het geleerde leerstof toepassen in een mindmap. De studenten maken dit individueel.
De leerdoelen die ze tijdens coggle moeten bereiken is als volgt:
Aan het einde van de coggle kan een mindmap maken.
Aan het einde van de coggle kun je alle begrippen die zijn voorgekomen toepassen in je mindmap.
Aan het einde an de coggle kun je gebruik maken van het digitale materiaal coggle.
Wat ga je doen?
De studenten moet individuel een mindmap maken in Coggle over de volgede twee onderwerpen:
- De boekingen bij de variabele kosten (DC)
- Variabele kostencalulatie en budgettering
De student presenteer individueel zijn coggle aan de docent. En levert het ook in via de mail.
Het Coggle moet aan de volgende eisen voldoen?
In het coggle mindmap moeten alle begrippen terug komen die voorkomen in de bovenstaande onderwerpen. Ook de standaard boekingen die je moet kunnen maken moet je erin vermelden.
Schrijf in steekworden en niet in lange zinnen.
De lijntje moeten elkaar niet overlappen en moeten in een logische volgorde worden gezet.
Het coggle mindmap is zorgvuldig gemaakt en is dus overzichtelijk voor iedereen. Ps: Maak gebruik van je creativiteit.
Je gaat individueel je coggle mindmap presenteren voor de docent. Het presentatie moet 5 minuten duren.
De docent maakt een planning waarin je kunt zien hoelaat je aan de beurt bent.
Eindresultaat
Ben je klaar met het maken en presenteren van je Coggle en heb je voldoende geoefend met de opdrachten van hoofdstuk 11? Dan kan je de toets van hoofdstuk 11 maken. Succes :)
Hoe kun je een Coggle maken?
Hieronder een filmpje die uitleg geeft hoe je een coggle in elkaar kun zetten.
Basis uitleg Coggle
Toets
Toets: Hoofdstuk 11 Eindtoets
0%
Beste student,
Tijd om de opgedane kennis te testen! Alle onderwerpen die jullie tot nut toe hebben doorlopen, komen terug in de eindtoets.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen
4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en
publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of
bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Hoofdstuk 8 Eindtoets
Hoofdstuk 9 Eindtoets
Hoofdstuk 11 Eindtoets
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.