Inleiding
Welkom op mijn Wikiwijs! Mijn naam is Koen Zantvoord en mij is gevraagd om een site te ontwikkelen om te oefenen met theorie over het hart en het bloed. Op deze site kun je oefenen met de stof, jezelf verdiepen in wat extra theorie en uiteindelijk de net vergaarde kennis op de proef stellen.
De Leerdoelen voor vandaag:
-De student kent na het afronden van de site de 3 verschillende vormen van witte bloedcellen en hun functie, dit is te zien in hun formatieve toets aan het einde van de site.
-De student kent aan na het afronden van de site de samenstelling van bloedplasma en zijn functie, dit is te zien in hun formatieve toets aan het einde van de site.
- De student weet na het afronden van de site hoe bloedplaatjes ontstaan en waar zij voor dienen, dit is te zien in hun formatieve toets aan het einde van de site.
-De student weet na het afronden van de site hoe het stollingsproces in werking treedt en kan ten minste 4 stoffen noemen die daarbij nodig zijn, dit is te zien in hun formatieve toets aan het einde van de site.
-De student weet na het afronden van de site wat de functie is van rode bloedcellen en hoe zij transporteren door de bloedsomloop, dit is te zien in hun formatieve toets aan het einde van de site.
Veel succes!
Uitleg
Witte bloedcellen
Witte bloedcellen, ook leukocyten genoemd, worden vooral geassocieerd met het beschermen van je lichaam. Wanneer er een bacterie, virus, parasiet of andere lichaamsvreemde stof je lichaam binnentreedt, proberen de witte bloedcellen deze te elimineren. Monocyten en granulocyten ontwikkelen zich in het rode beenmerg. De lymfocyten ontstaan in het rode beenmerg maar specialiseren zich in het lymfestelsel. Wij maken onderscheidt tussen 3 verschillende soorten lymfocyten:
- Granulocyten
- Monocyten
- Lymfocyten
Granulocyten en monocyten zijn het meest voorkomend in ons bloed en zijn vooral betrokken bij het bestrijden van bacteriële infecties, schimmelinfecties en parasitaire infecties. Ze sporen beide infecties op en kunnen de bloedbaan verlaten om zo de indringer aan te vallen. Dit doen ze door gebruik te maken van fagocytose. Fagocytose is een handeling van cellen waarbij de witte bloedcel in een keer een indringende cel opneemt door hem in te sluiten. Hierbij kan de granulocyt of monocyt de cel verteren of, als dat niet lukt, zichzelf doden. Hierdoor ontstaat een restafval dat zich vormt als pus.
Lymfocyten ontstaan in het rode beenmerg en ontwikkelt zich in het lymfestelsel (milt of lymfeklieren). Lymfocyten zijn witte bloedcellen die vooral verantwoordelijk zijn voor de bestrijding van virussen. Dit doen ze door antistoffen te maken. Antistoffen bestrijden de virussen en ‘onthouden’ het virus zodat je er volgende keer (bijna) niet ziek van wordt. Dit wordt ookwel immuniteit genoemd.
Bloedplasma
Bloedplasma heeft een gele kleur
Bloedplasma is een van de hoofdingrediënten van het bloed. Het bestaat voor ongeveer 90% procent uit water. Al het bloed bestaat voor 55% uit bloedplasma. Het bloedplasma zorgt ervoor de het bloed kan stromen omdat het een zeer vloeibare substantie is. Ook functioneert het als een snelweg voor de witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes. Naast het transporteren van deze drie stoffen transporteert het plasma ook andere stoffen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan zouten, eiwitten en gassen. Deze 3 componenten zijn verantwoordelijk voor onder andere de osmotische waarde (de hoeveelheid water in het bloed), de bloeddruk, het zoutgehalte en de zuurgraad. Het neemt ook stoffen mee voor vitale functies zoals bloedstolling en de afweer tegen lichaamsvreemde stoffen.
Bloedplaatjes
De bloedplaatjes ontstaan, net zoals de rode bloedcellen, in het rode beenmerg. De bloedplaatjes zijn kleiner dan rode en witte bloedcellen en hebben geen celkern. Bloedplaatjes worden met een mooi woord trombocyten genoemd. Trombocyten zijn verantwoordelijk voor de stolling van het bloed. Wanneer er een wondje ontstaat omdat je bijvoorbeeld gevallen bent werken bloedplaatjes samen met een aantal andere stoffen in het bloedplasma om het wondje te dichten en zo een korstje te vormen.
De stolling van een wondje verloopt in een aantal stappen en start wanneer iemand een wondje krijgt en er een bloeding ontstaat. Wanneer er een wondje ontstaat vindt er op dat deel van de (slag) ader vasoconstrictie plaats. Dit houdt in dat de ader zich samentrekt om zo te zorgen dat er minder bloed door de ader heen kan en zo het bloedverlies minimaal blijft. Wanneer het wondje ontstaat zorgen de trombocyten in samenwerking met fibrinedraden voor een net over het wondje heen. Fibrine is een stof die vrijkomt wanneer trombine en fibrinogeen samenkomen. Deze twee stoffen zitten in het bloedplasma en komen alleen samen als er een wondje ontstaat. Als een patiënt te weinig vitamine K inneemt kan het geen trombine aanmaken waardoor stolling niet mogelijk is. Wanneer Trombocyten en fibrinedraden samenkomen vormen zij een net die de rode bloedcellen vastplakt aan het net. De rode bloedcellen blijven dan plakken tegen het net van trombocyten en fibrine en dit zorgt voor een stolling. Wanneer de stolling in een wondje is opgedroogd noemt men dat een korstje.
Fibrine is een van de 13 stollingsfactoren die het stollen van het bloed mogelijk maakt. Wanneer een van die stollingsfactoren niet goed werkt, spreekt men van hemofilie. Dit is een zeldzame erfelijke ziekte waarbij de patiënt niet in staat is om in korte tijd een korstje te vormen. Hierdoor blijft een wondje bloeden en dit kan leiden tot een hypovolemische shock.
Een zeer duidelijke uitleg over bloedplaatjes
Rode bloedcellen
Voor dit onderwerp heb ik onderstaande video gemaakt, laat in het feedbackformulier vooral weten wat je van de video vond!
Uitlegvideo rode bloedcellen
Test Jezelf!
Toets
Oefenen termen
Om extra te oefenen met de termen die zo af en toe rond je oren worden geslingerd op de site heb ik een Quizlet gemaakt om even extra te oefenen en om te checken of je ze allemaal kent.
Wil je oefenen met de termen?
Klik dan op deze link: https://quizlet.com/_7uuj8c?x=1qqt&i=1yuk42
Verdieping Bloeddruk
Het hart pompt het bloed door de slagaderen en aderen heen. De kracht waarmee het hart dit doet zorgt voor een bepaalde druk in het bloedvatenstelsel. Dit wordt de bloeddruk genoemd. De bloeddruk kan gemeten worden door een bloeddrukmeter. Aan de hand van de waardes kan bepaald worden of je een te hoge of te lage bloeddruk hebt. Een normaal persoon heeft een bloeddruk tussen de 120 tot140 mmHg. wanneer iemand een te hoge of lage bloeddruk heeft kan dit op lange termijn voor verdere problemen zorgen.
Ik wil dat jullie voor de verdiepingsopdracht zelf op onderzoek uit gaan om onderstaande opdrachten te beantwoorden.
1a. Noem 3 van de gevolgen die een te hoge bloeddruk met zich meebrengt.
1b. Noem 3 manieren om een te hoge bloeddruk te voorkomen.
2. Noem 3 van de gevolgen die een te lage bloeddruk met zich meebrengt.
2b.Noem een 3 manieren om een te lage bloeddruk te voorkomen.
De antwoorden kun je invullen in een padlet. Om naar de padlet te gaan kun je klikken op deze link: https://padlet.com/zantvoordkoen/mkwf0e4gctf0irj0
Feedbackformulier
Omdat ik ontzettend benieuwd ben naar jullie mening over de site heb ik een aantal vragen opgesteld, niet alleen omdat ik benieuwd ben, maar ook omdat ik dit in de toekomst vaker wil doen!
Ik zou het ontzettend waarderen als je dit formulier even invult.
Bronvermelding