Presenteren

Presenteren

Het geven van een presentatie.

We zijn inmiddels in het vierde en laatste blok van dit uitermate rare schooljaar beland. Voor jullie staat er als afsluiting van dat blok een instellingsexamen Spreken 2F gepland. Hoe dit examen eruit zal gaan zien en of je het examen thuis of in Brielle aflegt, is op dit moment nog niet bekend. Daarover hopen we de komende weken meer duidelijkheid te krijgen.

Wat wel bekend is, is dat je voor het examen een 'spreekbeurt' moet gaan voorbereiden met als ondersteuning een powerpointpresentatie. Het onderwerp waarover je presentatie moet gaan, krijg je 1 á 2 weken voor het examen te horen.

 

Waar word je op beoordeeld?

Er zijn vijf criteria vastgesteld waarop je presentatie beoordeeld zal worden:

  • Samenhang
  • Afstemming op doel
  • Afstemming op publiek
  • Woordgebruik en woordenschat
  • Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing.

 

Die criteria zien er nu waarschijnlijk nog wat vaag uit. Geen nood, we gaan het er de komende weken uitgebreid over hebben, hier.

Deze lesomgeving zal de komende weken steeds worden uitgebreid met nieuwe informatie, leerstof en opdrachten. Ik zal in het Nederlands BPMOT1A-team steeds aangeven wat er bij is gekomen en wat ik van je verwacht.

Veel succes en plezier!

1: Wat maakt een presentatie (on)aantrekkelijk?

Wat valt je op?

Voordat we ons gaan verdiepen in de vijf punten waarop je bij het examen zal worden beoordeeld, is het handig om eerst eens op een rijtje te zetten wat je zelf belangrijk vindt voor een goede presentatie. Je hebt ongetwijfeld al een hoop presentaties gezien en gehoord in je leven. Denk daarbij aan de spreekbeurten op de basisschool en de presentaties op de vmbo. Laten we eerlijk zijn, daarbij heb je je ongetwijfeld vaak zitten vervelen. Aan de andere kant zullen er in die jaren ook af en toe momenten zijn geweest dat je wel geboeid hebt zitten kijken en luisteren. Sommige klasgenoten hebben 'het'. Maar wat is dat 'het'? En waarom kunnen sommige anderen je aandacht nog geen minuut vasthouden?

Het is goed om dat eens voor jezelf op een rijtje te zetten, zodat je weet wat je moet zien te vermijden, en wat je juist wél moet doen. Hieronder vind je twee filmpjes van presentaties die niet helemaal goed gaan. Bekijk ze beide aandachtig en zet eens op een rijtje wat de spreker niet goed doet en hoe hij het zou kunnen verbeteren. Aan de andere kant zul je, in ieder geval bij het tweede filmpje, ook misschien dingen zien die je juist wel bevallen. Noteer die ook. Let vooral ook op zaken als: stemgebruik, non-verbale communicatie (de boodschap die iemand overbrengt met gebaren en gezichtsuitdrukking), het gebruik van beeldmateriaal, tempo. Wat valt je op?

Fragment 1

 

Fragment 2:

Klik hieronder om te noteren wat je goed, en wat je niet goed vond

Oefening:Jouw mening over de twee presentaties.

2. De criteria waarop jouw presentatie beoordeeld zal worden.

Samenhang

Samenhang

Een goede presentatie is er eentje die voor de toeschouwers goed te volgen is. De samenhang van je verhaal is dan heel belangrijk. Wanneer je toeschouwers weten waar je het over gaat hebben, welke punten je gaat behandelen, in welke volgorde je dat gaat doen en wanneer er vragen gesteld kunnen worden, zullen ze je verhaal veel beter kunnen volgen. Daarom is het belangrijk dat je van tevoren een duidelijk spreekplan maakt:

1. Introductie. Vertel in het kort wat het onderwerp is, wat de belangrijkste punten zijn en wanneer er vragen gesteld kunnen worden. De introductie moet je ook gebruiken om de interesse op te wekken. Dat kan heel eenvoudig: Vertel een grappige anekdote over het onderwerp, of laat een interessant voorwerp zien die met je onderwerp te maken heeft. Trek de aandacht!

2. Kern: Behandel de belangrijke punten die je in je introductie hebt genoemd. Vertel er wat meer over.

3. Slot: Vat je verhaal kort samen en vraag of er nog vragen zijn.

 

Je kunt vervolgens de samenhang nog verder verbeteren door signaalwoorden te gebruiken als: ten eerste, vervolgens, daarna. 

Afstemming op doel

Zorg dat je weet wat je doel is. Wat is de bedoeling van je presentatie? Wil je de toeschouwers iets leren, instructie geven? Of wil je ze misschien amuseren? Wil je de mensen ergens over informeren? Wil je de kijkers ergens van overtuigen? Of wil je ze aansporen om jouw product te kopen?

Voor jullie examen geldt dat je doel vaak vooraf al vaststaat. Vaak is het doel: informeren. 

Het doel dat je probeert te bereiken met je presentatie is erg belangrijk voor wat je wil gaan zeggen en hoe je het zegt. Wanneer je doel is mensen te leren hoe ze een kop thee moeten zetten, is het erg belangrijk om de stappen rustig en duidelijk uit te leggen, en moet je een grote nadruk leggen op de volgorde. Het is tenslotte niet de bedoeling dat ze een theezakje in de pot hangen, vijf minuten wachten, het zakje weggooien en dan pas kokend water opschenken. Dan wordt de thee niet echt lekker. Wanneer je de mensen wilt amuseren is het goed om veel leuke grappen te maken. Wanneer je ze wilt informeren, moet je wat minder grappen maken. Het is dan niet de bedoeling dat iedereen in een deuk lag van het lachen, maar niemand meer precies weet waar het nou eigenlijk over ging.

Dus: Bedenk wat je doel is, en stem daar je verhaal op af.

Afstemming op publiek

Wanneer je een presentatie geeft wil je daarmee iets bereiken. We hadden het er hiervoor bij het doel al over: je wilt amuseren, informeren, instrueren of de mensen overtuigen van je mening of dat ze je spullen moeten kopen.

Om je doel te kunnen bereiken, moet je er goed rekening mee houden wat je publiek is. Wanneer je voor een groep bejaarden staat zul je rustig, beleefd en duidelijk moeten spreken. Ze moeten je kunnen volgen en verstaan, maar niet geïrriteerd raken van je taalgebruik. Wanneer je voor een groot publiek staat met veel verschillende types, is het ook het beste om correct en zakelijk te spreken. Je wilt geen weerstand bij ze oproepen, want dan bereik je je doel niet.

Hetzelfde geldt voor het gebruik van vaktaal. Wanneer ik voor een groep gitaristen uitleg dat ik liever single coil elementen op mijn gitaar heb dan humbuckers en waarom, zal iedereen me kunnen volgen. Wanneer ik hetzelfde zeg voor een groep verpleegkundigen is de kans juist groot dat ze er niets van begrijpen.

Wat voor je examen misschien nog het belangrijkst is, is het gebruik van straattaal. Wanneer je publiek bestaat uit je eigen vrienden, is er geen probleem. Op het examen zal je (denkbeeldige) publiek echter vaak bestaan uit leidinggevenden. Gebruik dan geen straattaal! Dat kost je punten!

Woordenschat

Je kent al duizenden woorden. Ja jij! Een gemiddelde Nederlander gebruikt rond de tienduizend woorden, en herkent er nog eens tussen de 40.000 en 300.000.

Om levendig te spreken is het belangrijk dat je een beetje variatie aanbrengt in de woorden die je gebruikt. Wanneer je iets vertelt en je zegt steeds 'en toen..., en toen..., en toen ..' zullen de mensen die naar je luisteren daar onbewust op gaan letten, en vergeten ze te luisteren naar wat je nu eigenlijk wilt vertellen. Wanneer je steeds dezelfde woorden gebruikt, leidt dat af. Dat wil je niet, je wilt dat iedereen aan je lippen hangt.

Probeer je woordgebruik dus afwisselend te houden. Let er wel op dat je geen woorden gaat gebruiken die je eigenlijk niet zo goed kent. Voor je examen geldt meestal dat je wel vaktaal mag gebruiken. Je (denkbeeldige) publiek bestaat tenslotte meestal uit leidinggevenden en collega's.

Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing.

Dit onderdeel spreekt eigenlijk voor zich. Je kunt een nog zo goed verhaal hebben, wanneer niemand je verstaat schiet je er weinig mee op. Probeer altijd te voorkomen dat je binnensmonds praat. Spreek met een goed volume en spreek de woorden duidelijk uit. Je kunt als regel aanhouden: wanneer je zelf denkt dat je het een beetje overdrijft, is het vaak precies goed.

Probeer verder niet teveel te haperen. Het is helemaal niet erg wanneer je een paar keer 'ehhh' zegt, maar houd het binnen de perken. Wanneer je goed hebt voorbereid wat je gaat zeggen, gaat het meestal goed.

Grammaticale beheersing klinkt heel plechtig en moeilijk. Dat valt erg mee: waar het om gaat is dat je goede, Nederlandse zinnen uitspreekt. Maak je zinnen af, stop niet halverwege om aan de volgende zin te beginnen. Probeer spreek/straattaal te vermijden: Niet 'Hun vinden...' maar 'Zij vinden...'

Test jezelf: de vijf criteria

We hebben nu de vijf punten behandeld waar je presentatie op beoordeeld zal worden. Heb je alles goed begrepen? Klik hieronder voor een korte zelftest!

Toets:De vijf punten

  • Het arrangement Presenteren is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Rik Schonenberg Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2020-05-18 19:00:07
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Speciaal voor BPMOT1A! Een lessenserie om je voor te bereiden op het examen Spreken 2F (tegen het eind van blok 4, juni of juli 2020)
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Jouw mening over de twee presentaties.

    De vijf punten

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.