Je kent al duizenden woorden. Ja jij! Een gemiddelde Nederlander gebruikt rond de tienduizend woorden, en herkent er nog eens tussen de 40.000 en 300.000.
Om levendig te spreken is het belangrijk dat je een beetje variatie aanbrengt in de woorden die je gebruikt. Wanneer je iets vertelt en je zegt steeds 'en toen..., en toen..., en toen ..' zullen de mensen die naar je luisteren daar onbewust op gaan letten, en vergeten ze te luisteren naar wat je nu eigenlijk wilt vertellen. Wanneer je steeds dezelfde woorden gebruikt, leidt dat af. Dat wil je niet, je wilt dat iedereen aan je lippen hangt.
Probeer je woordgebruik dus afwisselend te houden. Let er wel op dat je geen woorden gaat gebruiken die je eigenlijk niet zo goed kent. Voor je examen geldt meestal dat je wel vaktaal mag gebruiken. Je (denkbeeldige) publiek bestaat tenslotte meestal uit leidinggevenden en collega's.