Wanneer je een presentatie geeft wil je daarmee iets bereiken. We hadden het er hiervoor bij het doel al over: je wilt amuseren, informeren, instrueren of de mensen overtuigen van je mening of dat ze je spullen moeten kopen.
Om je doel te kunnen bereiken, moet je er goed rekening mee houden wat je publiek is. Wanneer je voor een groep bejaarden staat zul je rustig, beleefd en duidelijk moeten spreken. Ze moeten je kunnen volgen en verstaan, maar niet geïrriteerd raken van je taalgebruik. Wanneer je voor een groot publiek staat met veel verschillende types, is het ook het beste om correct en zakelijk te spreken. Je wilt geen weerstand bij ze oproepen, want dan bereik je je doel niet.
Hetzelfde geldt voor het gebruik van vaktaal. Wanneer ik voor een groep gitaristen uitleg dat ik liever single coil elementen op mijn gitaar heb dan humbuckers en waarom, zal iedereen me kunnen volgen. Wanneer ik hetzelfde zeg voor een groep verpleegkundigen is de kans juist groot dat ze er niets van begrijpen.
Wat voor je examen misschien nog het belangrijkst is, is het gebruik van straattaal. Wanneer je publiek bestaat uit je eigen vrienden, is er geen probleem. Op het examen zal je (denkbeeldige) publiek echter vaak bestaan uit leidinggevenden. Gebruik dan geen straattaal! Dat kost je punten!