Wat moet jij weten over de was?

Wat moet jij weten over de was?

Alles over de was.

Deze wiki is een lessenreeks met informatie over de verzorging van de was. Dit gebeurt door middel van geschreven informatie, filmjes, opdrachten en testjes. De wiki is opgebouwd in verschillende lessen verschillende thema's die passen bij de lesstof die wordt behandeld.  

Deze theorie en opdrachten vallen onder het Kwalificatiedossier Helpende Zorg en Welzijn, niveau 2

Kerntaak 1: Bieden van zorg en ondersteuning op basis van een werkplanning

Ondersteunt bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie.

Deze wiki heeft de volgende doelen:

  • Ik kan wasetiketten lezen, interpreteren en er naar handelen.
  • Ik kan de was sorteren.
  • Ik kan een wasbehandeling uitvoeren.
  • Ik kan de was strijken, vouwen en opbergen.
  • Je hebt de koppeling gemaakt met de beroepspraktijk en je weet hoe je daar de was moet verzorgen.

Je maakt deze wiki alleen maar sommige praktijkopdrachten doe je in een groepje.

Heel veel succes!

Les 1: Voorbereiden

Was sorteren

Het sorteren van de was is van groot belang. Een handig hulpmiddel daarbij is het lezen van de etiketten in de kleding, dit geeft je al veel informatie. Het etiket geeft aan van welke textielsoort(en) het kledingstuk is gemaakt en hoe je het moet/kunt wassen.

Je sorteert op:

  • zelf wassen of wegbrengen naar de stomerij 
  • machinewas of (snelle) handwas 
  • de vuilgraad: als de was erg vuil is was het dan apart, zodat het vuil zich niet kan afzetten op andere, minder vuile kleding
  • kleur: donkere was (donkerbonte), lichte was (lichtbonte) of witte was
  • soort textiel: gevoelige weefsels (wol, zijde, bepaalde synthetische weefsels) moeten delicater (voorzichtiger) gewassen worden dan zware weefsels (bijvoorbeeld katoen) -
  • wastemperatuur: was nooit warmer dan de temperatuur die op het wassymbool staat
  • centrifugeersnelheid: door een te hoge centrifugeersnelheid kan de was meer gaan kreuken. De centrifugeersnelheid kun je aflezen aan het wastobbesymbool (zie wassymbolen)

Let op! Nieuwe artikelen kun je beter de eerste (paar) keer apart wassen totdat het wasgoed niet meer afgeeft.  

De was voorbereiden

Om te voorkomen dat het wasgoed kapot gaat of beschadigd is het raadzaam om tijdens het sorteren;

  • alle zakken leeg te maken;
  • keer (spijker)broeken binnenstebuiten, om te voorkomen dat er vale strepen ontstaan;
  • draai truien, t-shirts en dergelijke met opdruk binnenstebuiten voor het wassen;
  • sluit alle ritssluitingen, drukknopen en haken en bind touwtjes samen. Dit voorkomt schade aan de wasmachine en het ander wasgoed.

Wassymbolen

 

 

Alle kleding is wasgoed is voorzien van een label met daarop verschillende wassymolen. Deze symbolen geven je informatie over de stof waar het klwdingstuk van is gemaakt en hoe je het het best kunt reinigen. In de afbeelding hiernaast zie je de verschillende symbolen. Grofweg kun je de symbolen opdelen in verschillende catagoriën.

  1. wassen: de waskuip
  2. strijken: een stijkijzer
  3. drogen: een vierkant met daarin een rondje
  4. chemisch reinigen

De getallen geven aan hoe hoog de temperatuur ingesteld kan worden.

 

Klik hier voor een uitgebreide beschrijving van de symbolen.

Kleding mooi en fris houden in de was

Mogelijk ben jij een echte beauty queen en vind jij het erg belangrijk om er goed verzorgd uit te zien. Wellicht herken jij je erin en verkleed jij je minimaal 1 keer per dag. Je kleding beland dan ook meteen in de was.

Een ander daarentegen vindt het erg overdreven om kleding zo snel in de was te gooien en is van mening dat je kleding toch ook wel even kunt luchten

In je eigen woonsituatie heb je te maken met verschillende huisgenoten. De een  kan werken in een garage en draagt daarom speciale werkkleding. Een ander kan werken in de zorg en gooit mogelijk bevuilde uniformen in de was.

Het kan voorkomen dat jouw kleding bij de werkkleding terechtkomt in de was. Wat zou er mogelijk fout kunnen gaan?

Op welke temperatuur moet je wassen?

De temperatuur waarop je de was moet was is afhankelijk van de:

  • soort
  • mate van vervuiling

De algemene regel is:

  • Beddengoed en keukentekstiel is veelal van katoen en kan op 600C gewassen worden.
  • Onderkleding kan gewassen op 400C tot 600C
  • Spijkerbroeken kan je wassen op 400C
  • Alle fijne was, zoals truien en t-shirts was je op 30 to 40 0C
  • Wol, zijde, broeken en jassen vragen een bijzondere behandeling. veelal worden deze op 300C gewassen

Afhankelijk hoe vies je was is, zal je de temperatuur verhogen of behandelen je de vlek voor.

Op welke temperatuur moet je kleding wassen.

Les 2: Uitvoeren

Welk wasmiddel gebruik je?

Er zijn veel soorten wasmiddelen te koop in de supermarkt
Er zijn veel soorten wasmiddelen te koop in de supermarkt

Welk wasmiddel gebruik je waarvoor?

 

  • Witwasmiddel: witte was en eventueel kleurechte was met moeilijke vlekken
  • Bontwasmiddel: gekleurde was
  • Fijnwasmiddel: kwetsbare synthetische stoffen, soms ook zijde en wol
  • Wolwasmiddel: wol of zijde

 

Witwasmiddelen

Zowel in poeder als in vloeibaar witwasmiddel zitten optische witmiddelen die zorgen dat wasgoed witter lijkt in daglicht. In poeders zit daarnaast ook 'zuurstofbleekmiddel'. Dit werkt goed tegen lastige kleurstof houdende vlekken zoals koffie, thee en vruchtensap. Het voorkomt ook vergeling van wasgoed en doodt virussen en bacteriën. Witwasmiddelen worden ook wel totaalwasmiddelen genoemd.

Voor welke was?

Witwasmiddelen zijn vooral geschikt voor witte was. Ook kun je gekleurd wasgoed met moeilijke vlekken wassen met een witwasmiddel. Op den duur kunnen dan wel de kleuren gaan vervagen. Zeker met waspoeder. Dat gebeurt minder snel bij lichte kleuren en synthetische stoffen dan bij donkere kleuren en katoen.

Witwasmiddelen zijn niet geschikt voor wol of zijde, omdat het bleekmiddel en de enzymen de natuurlijke vezels kunnen aantasten. In poeders zit zuurstofbleekmiddel, wat niet gebruikt kan worden voor elk wasgoed. Staat er een kruis door het driehoek op het waslabel, kies dan een wasmiddel zónder zuurstofbleekmiddel.

Bij welk wasprogramma?

Witwasmiddel werkt het best met een katoenprogramma. Meestal is het wasmiddel geschikt voor temperaturen van 20 tot 90°C. Kijk hiervoor op de verpakking. Een poeder met zuurstofbleekmiddel werkt het beste vanaf 60°C. Lees meer over wasprogramma's.

Bontwasmiddelen

Bontwasmiddelen bevatten kleurbeschermers. Er zitten geen zuurstofbleekmiddelen en optische witmiddelen in. Ze zijn geschikt voor gekleurde was.

Bij welk wasprogramma?

Je gebruikt een bontwasmiddel bij een katoenprogramma. Een bontwasmiddel kan gebruikt worden bij een temperatuur van 20 tot 60°C. Deze informatie kun je vinden op de verpakking.

Fijn- en wolwasmiddelen

Een fijnwasmiddel is milder voor de was dan een wit- of bontwasmiddel. Er zit bijvoorbeeld geen bleekmiddel in. Niet alle fijnwasmiddelen zijn geschikt voor wol en zijde. Kijk daarvoor op de verpakking.

Wolwasmiddelen zijn pH-neutraal en bevatten geen enzymen. Die kunnen namelijk natuurlijke vezels zoals wol en zijde aantasten. Ze produceren meer schuim om de wrijving tussen kledingstukken te beperken.

Voor welke was?

Een fijnwasmiddel gebruik je voor zijde, wol en delicate synthetische stoffen. Je kunt fijnwasmiddelen ook gebruiken voor de handwas. Sommige fijnwasmiddelen zijn geschikt voor wol en fijne was. En andere middelen zijn alleen geschikt voor een specifiek soort fijne was, zoals wolwas.

Bij welk wasprogramma?

Veel wasmachines hebben een speciaal programma voor fijne was en wolwas. Heeft je wasmachine dat niet, kies dan een lagere temperatuur en toerental.

Wasmiddel doseren

Hoeveel wasmiddel heb je nodig voor de hoeveelheid wasgoed in de trommel? Het kan soms lastig zijn om de juiste hoeveelheid te doseren. Houd hiervoor het doseeradvies op de verpakking van het wasmiddel aan.

Poeder of vloeibaar wasmiddel?

Waspoeder

In poeders voor de witte was zit zuurstofbleekmiddel. Voor een lastige vlek, zoals gras of wijn, kun je het beste zo'n poeder gebruiken. Nadeel van waspoeder is dat je het minder goed uit de was kunt spoelen. Mogelijk blijven er wasmiddelresten zichtbaar op het wasgoed. Als dit gebeurt, kun je de wasmachine extra laten spoelen.

Vloeibaar wasmiddel

Vloeibare wasmiddelen hebben als voordeel dat er niets achterblijft in het doseerlaatje en je machine dus schoner blijft. Ook lossen ze sneller op.

Tabletten wasmiddel

Je kunt ook tabletten met vloeibaar wasmiddel kopen, die doseren helemaal makkelijk. Een nadeel is dat je bij een kleine was de hoeveelheid middel niet kunt aanpassen. Je legt deze tabletten in zijn geheel in de wasmachine. Bewaar ze wel droog, want het folie lost op in water.

 

Stel, je wilt je kleding gaan wassen.

Hiervoor moet je natuurlijk ook weten welk wasmiddel je moet gebruiken.

Je hebt net kunnen lezen welke wasmiddelen waarvoor gebruikt worden.

Nog even een korte herhaling:

  • Witwasmiddel: witte was en eventueel kleurechte was met moeilijke vlekken
  • Bontwasmiddel: gekleurde was
  • Fijnwasmiddel: kwetsbare synthetische stoffen, soms ook zijde en wol
  • Wolwasmiddel: wol of zijde

 

Hoeveel wasmiddel moet je gebruiken?

Je bent bijna klaar om de wasmachine aan te zetten. Je hebt het wasgoed gesorteerd, je weet op welke temperatuur je moet wassen en je weet welk wasmiddel je moet gebruiken. Maar hoeveel wasmiddel je moet gebruiken weet je nog niet. Dit ga je uitrekenen.

Werkkaart rollenspel

Wasmachine instellen

AEG wasmachine bedieningspaneel
AEG wasmachine bedieningspaneel

Wasmachine instellen

Je weet nu hoeveel wasmiddel je moet gebruiken maar hoe werkt de wasmachine? Je wil graag weten hoe de wasmachine werkt.

Dirk wil ook graag weten hoe de wasmachine werkt.

Deze opdracht is een rollenspel en ga je samen met nog twee klasgenoten doen.

Lees onderstaand werkkaart over de Wasmachinewas. Bestudeer hoe de wasmachine werkt. Vraag waar nodig uitleg aan je docent. Wanneer jullie goed weten hoe de wasmachine werkt gaan jullie een rollenspel spelen.

Hoe doe je een rollenspel -> zie werkkaart rollenspel spelen

Eén van jullie speelt de rol van naam leerling

Eën van jullie speelt de rol van Dirk.

En de derde observeert. Hij/zij kijkt hoe het gaat.

 

Je gaat aan Dirk uitleggen hoe de wasmachine werkt. Zorg er voor dat alle spullen die je daarvoor nodig hebt klaarliggen.

 

Jullie doen dit rollenspel drie keer, zodat je allemaal de rol van de (naam van de) leerling, Dirk en degene die observeert hebt gehad.

Evalueer hierna met je groepsgenoten. Hoe ging het toen jij de instructies gaf?

 

Maak een verslag van het rollenspel toen jij de rol van (naam van de) leerling was.                                                                                          

  1. Beschrijf hierin hoe je vond om instructies te geven.                                                                                                                              
  2. Kon je duidelijk maken hoe de wasmachine werkt?                                                                                                                              
  3. Vond Jan jouw instructies duidelijk, begreep hij alles?                                                                                                                            
  4. Wat vond de observator van het rollenspel? Had hij/zij nog tips voor je?       
  5. Lever het verslag in bij je docent.                                                                                                                          

 

 

Werkkaart wasmachinewas

Les 3: Nazorg

De was is schoongewassen, en dan?

Je was is gewassen, maar nog nat. Je kunt nu kiezen uit twee verschillende manieren om je was te drogen.

  1. drogen aan de waslijn
  2. drogen in de wasdroger

Het is belangrijk om het natte wasgoed zo snel mogelijk uit de wasmachine te halen om te voorkomen dat de bacteriëen de kans krijgen om te groeien waardoor de was muf kan gaan ruiken.

 

Strijken!

Na het drogen van de was is het nu tijd om te strijken. Strijken doe je niet alleen om je wasgoed er mooi en verzorgt uit te laten, maar ook om het wasgoed goed te laten drogen en dat het minder plaats in de last inneemt. Hygiëne is ook een balangrijke reden om je was te srtijken. Door het verhitten van het wasgoed worden mogelijke achtergebleven bacteriën in het wasgoed gedood.

Om het strijken te vergemakkelijken kan gebruik gemaakt worden van een stoomstrijkijzer of het wasgoed vooraf iets vochtig te maken met een plantenspuit.

Bekijk het filmpje en vergelijk deze met de werkkaart:

 

 

Overhemd strijken

Opdracht: Je gaat het overhemd strijken.

Lees de werkkaart Strijken van overhemd.

Bekijk hierna het instructiefilmpje. En volg de stappen zoals in de werkkaart vermeld staan. Laat het eindresultaat beoordelen door de docent.

Veel succes met het strijken!

 

Opvouwen van de was.

Het wassen, drogen en strijken is klaar. Het enige wat je nog te doen staat is de was opvouwen. Opvouwen is een zorgvuldig klusje dat een mooi resultaat oplevert als je er aandacht aan besteed.

Waarschijnlijk denk jij dat je het kledingstuk ook uit de wasmand kunt pakken en aantrekken, maar opvouwen en opruimen van je was heeft ook voordelen. Je zorgt dat je kledingkast netjes en overzichtelijk is. Je kunt vaak in een oogopslag zien welke kleding allemaal schoon is en/of je weer moet wassen.

Bekijk de onderstaande video en ga oefenen met de vaardigheid. Je kunt daarbij ook de werkkaart gebruiken.

 

 

 

Les 4: Wasverzorging op stage

Tijdens je stage verzorg en begeleid jij verschillende zorgvrager, ieder met zijn individuele wensen en behoeftes  t.a.v. de verzorging van de was. Je komt in aanraking met zorgvragers die mogelijk incontinent van urnine en/of ontlasting zijn, dit besmette wasgoed vraagt speciale aandacht en behandeling. Je hebt in de voorgaande lessen geleerd dat elk type wasgoed een andere behandeling nodig heeft, er zit dus een verschil in wassen van bovenkleding, onderkleding en linnengoed. Daarnaast heb je ook rekening te houden met de richtlijnen en protocollen vanuit de instelling waar jij als maatschappelijk verzorgende ig naar moet handelen.

In deze les ga je op zoek binnen je stage-instelling naar de richtlijnen, protocollen en werkafspraken die er zijn over de was verwerking, wasverzorging en de persoonlijke wensen van de zorgvrager.

Opdracht

Opdracht
  1. Ga binnen je stage-instelling op zoek naar de richtlijnen, protocollen en werkafspraken m.b.t. de verzorging van de was. Maak hierin duidelijk onderscheid in de persoonlijke was (kleding) van de zorgvrager en de instellings was (zoals handdoeken en beddengoed).
  2. Ga in gesprek met een zorgvrager en of naasten over de persoonlijke wensen m.b.t. de wasverzorging. Het kan best zijn dat de familie zorgdraagt voor de was of dat de instelling deze taak heeft.
  3. Ga op zoek naar hulpmiddelen die gebruikt kunnen worden bij het strijken en vouwen van wasgoed en beschrijf er minimaal drie.
  4. Beschijf in een verslag van een pagina over de verzorging van de was van deze zorgvrager. Hieruit blijkt dat jij:
    • kennis hebt van de richtlijnen en protocollen
    • weet welke verschillen er zijn tussen de behandeling van de verschillende soorten wasgoed en hoe jij omgaat met de verschillende soorten bevuilde was. Denk aan opslaan, opruimen, verwerken en zorgen dat het bij de wasserij of familie komt
    • drie hulpmiddelen bij strijken en opvouwen kent
    • welke taken jij hebt en hoe je hygienisch handeld
    • hebt geleerd

Lever dit verslag voor de volgende les in bij de docent.

Klik op de link voor de beoordelingscriteria.

Klaar?.......de laatste test!

Je hebt een aantal lessen gevolgd en daarbij heb je een aantal vaardigheden geoefend en kennis opgedaan. Als het goed is heb je nu de volgende dingen geleerd:

  • Ik kan wasetiketten lezen, interpreteren en er naar handelen.
  • Ik kan de was sorteren.
  • Ik kan een wasbehandeling uitvoeren.
  • Ik kan de was strijken, vouwen en opbergen.
  • Ik kan op stage mijn taak m.b.t. de wasverzorging van een cliënt uitvoeren.

Om dit te testen maak je de ondertaande toets.

Toets: Laatste kennistoets

Start