SGA PWS Informatievaardigheden bovenbouw VO

SGA PWS Informatievaardigheden bovenbouw VO

Introductie

In het voortgezet onderwijs, maar ook in het hbo en het wetenschappelijk onderwijs, moet je informatievaardig zijn om je opleiding te kunnen afronden. Immers, voor al je werkstukken en opdrachten heb je informatie nodig. Het is dus handig als je weet waar en hoe je die informatie kunt vinden en dat je weet hoe je een zgn. bronvermelding moet maken.

Voor de bovenbouw leerlingen van het Stedelijk Gymnasium Arnhem is daarom deze instructie Informatievaardigheden gemaakt die je kunt raadplegen als je om informatie zoekt.
Docenten kunnen het gebruik van deze instructie, evt. per thema of hoofdstuk, doornemen en de toegevoegde vragen per thema laten beantwoorden.

Licensed under CC0 1.0 via Pixabay
https://www.pexels.com/
Licensed under CC0 1.0 via Pixabay

In deze wiki leer je:

  • een hoofdvraag en deelvragen te formuleren
  • de juiste bronnen te selecteren voor jouw onderwerp
  • de juiste zoektermen te kiezen en gebruiken met gebruik van de zgn. Booleaanse operatoren AND, OR, NOT en AROUND of PROX
  • effectief te zoeken met zoekmachines, zoeken in catalogi en zoeken in databanken;
  • (web)informatie op kwaliteit en betrouwbaarheid te beoordelen;
  • een juiste bronvermelding te maken volgens het APA / ALA systeem.

Zo werkt het:

Deze vaardigheden zijn ondergebracht in 6 stappen volgens de zgn. Big6 systematiek. Het is een stappenplan dat je helpt systematisch te zoeken en kwalitatief goede informatie te vinden en er snel een goed gestructureerd werkstuk van te maken. Deze stappen kun je aaneengesloten doorlopen, maar kun je ook onafhankelijk van elkaar doen.

Bij vragen of opmerkingen over deze wiki kun je terecht bij de mediatheek / mediathecaris.

Module 1 : Orientatie op je onderwerp, big6 en onderzoeksvraag

Googling
Googling is like snorkelling - you just skim the surface
http://librarygrits.blogspot.nl/2010/06/databases-are-like-scuba-diving.html
Licensed under CC BY-NC 3.0 via Library grits

Bij dit onderdeel maak je kennis met de verschillende soorten informatiebronnen.

Het probleem van algemene zoekmachines

De dagelijkse toename aan informatie maakt het zoeken naar bruikbare informatie voor jouw werkstuk soms moeilijk. Het is als het ware zoeken naar een speld in een hooiberg.
Met algemene zoekmachines als Ecosia, Duckduckgo, Startpage en Google kun je wel snel feitelijke informatie vinden over bijv. restaurants, files e.d., maar goede artikelen of boeken over jouw onderwerp zijn met zoekmachines steeds moeilijker te vinden. In deze wiki leer je trucjes om ook met zoekmachines snel relevante informatie te vinden.

Wist je dat:

  • Zoekmachines maar een paar % van alle informatie vinden die toegankelijk is via internet?
  • Sites en informatiekanalen op internet niet altijd gecontroleerd worden op kwaliteit, betrouwbaarheid, objectiviteit e.d.? Iedereen kan informatie publiceren via internet.
  • Niet-inhoudelijke, maar commerciële en politieke belangen vaak de ranking / de volgorde / de inhoud / de weglating van zoekresultaten bepalen?
  • Lang niet alle informatie online beschikbaar is? Veel informatie zit verstopt in zgn. catalogi en databanken. In oudere kranten zoeken moet je bijv. doen in de Nederlandse Krantenbank, Delpher of Dekrantvantoen.

Om de juiste publicaties over je onderwerp te vinden kun je het beste de hier aangereikte zoekcomando' s en de hier aangereikte databanken gebruiken. Kun je dan nog niet genoeg vinden, vraag dan de mediathecaris om je te helpen met zoeken.

 

1.1. Start je onderzoek

Stappenplan

Stap 1 Kies een (globaal) onderwerp
Stap 2 Bepaal hoe je dat wilt onderzoeken
Stap 3 Formuleer (met het aangereikte hulpmodel) je onderzoeksvraag
Stap 4 Kies je invalshoek(en)
Stap 5 Kies waar en hoe je gegevens gaat verzamelen

Ter info is een stukje opgenomen over wetenschappelijk onderzoek.

Stap 1 Kies een onderwerp

Tip: Pak een onderwerp overrrr... wetenschap, filosofie, godsdiensten, economie, rechten, sociologie, psychologie, opvoeding, onderwijs, wiskunde, informatica, natuurwetenschappen, geneeskunde, gezondheidszorg, sport, huishoudkunde / voeding, land- en tuinbouw, jacht- en visserij, techniek, kunst, muziek, dans, toneel, film, taal- en letterkunde, geschiedenis, land- en volkenkunde.

Stap 2 Kies een onderzoeksvorm

Beschrijvend onderzoek

Beschrijvende probleemstellingen geven aan wat er (gedragsmatig) gebeurt, of hoe iets werkt of was. Passende vragen: wat, of en hoe, bijv. : 'Hoe werkt het toetssysteem op school X?, of 'Wat zijn heksen?'

Verklarend onderzoek
Bij een explorerend onderzoek onderzoek je waarom iets is of gebeurt zoals het is of gebeurt. Je zoekt naar het waarom en naar de oorzaak bij een gevolg, bijv: 'Waarom is het aantal gesignaleerde haaien aan de kust van Normandië sinds 2018 toegenomen?'

Toegepast onderzoek
Je onderzoekt hoe maatschappelijke omstandigheden of bepaalde maatregelen (van de overheid bijv.) verbeterd kunnen worden, bijv.: 'Kan met gammastraling effectief een melanoom bestreden worden?'

Evaluatief en verklarend onderzoek
Je onderzoekt bijv. of een ingreep of gebeurtenis tot de gewenste verandering geleid heeft, bijv. : 'Heeft het verbod op glyfosaat in 2015 geleid tot minder Non Hodgkin meldingen in Nederland?'

Research
Onderschrift

Relationeel onderzoek
Je onderzoekt of er verband bestaat tussen 2 of meer zaken. Doel is het ontwikkelen van een hypothese.
Bijv. : 'Geeft blootstelling aan elektromagnetische straling boven de 9Vm2 op school tot gezondheidsrisico's?'

Experimenteel  of toetsend onderzoek

Je toetst of een opgestelde hypothese klopt. Hypothesen zijn verwachtingen die je gaat onderzoeken op juistheid. Let erop dat je hypothese toetsbaar / meetbaar is.
Bijv.: 'Wat is het effect van energiedrankjes op sportprestaties?'

Stap 3 Formuleer met dit hulpmodel je onderzoeksvraag

Een onderzoeksvraag bevat volgens gangbare opvattingen 3 onderdelen

Ik onderzoek { onderwerp }... omdat ik wil weten { vraag of hypothese } ...  ten einde { doel } …

Bijv.: Ik onderzoek waarom de Tweede Wereldoorlog vaak als thema ivoorkomt in hedendaagse films, omdat ik wil weten waarom men hiervoor kiest ten einde meer inzicht te krijgen in de keuze voor de Tweede Wereldoorlog als filmthema

Dit zet je in je inleiding. Je hoofdvraag kan nog wat bondiger geformuleerd worden, bijv.:

Waarom wordt de Tweede Wereldoorlog vaak als thema gekozen in hedendaagse films?

Stap 4 Kies je invalshoek

Beperk je onderzoek in/met/door:

- de tijd / periode
- methode(n) van onderzoek
- plaats(en)
- de taal / talen
- (doel)groep
- soorten publicaties die je gebruiken wilt, bijv. alleen rapporten
- aspecten

Stap 5 Hoe kom ik aan gegevens / informatie / kennis / wijsheid?

A. Via kwantitatief onderzoek

1.-          Survey ( enquête naar data, steekproefonderzoek )

2.-          Secundaire analyse: analyse van een bestaande dataset

3.-          Desk research: Big data analyse, text mining, data mining

4.-          Experiment, simulatie of laboratoriumonderzoek  gericht op het  verkrijgen van data

B. Via kwalitatief onderzoek

1.-          Observatie-onderzoek, veldonderzoek

2.-          Interview of enquête naar meningen

3.-          Case study, gegevens van 1 onderzoek gebruiken

4.-          Vergelijkend onderzoek ( database Cochrane bijv. )

5.-          Literatuuronderzoek: zoeken naar gepubliceerde literatuur over jouw onderwerp

Algemeen: Wetenschapstheorie

Binnen de wetenschap wordt ook onderscheid gemaakt tussen kwantitatief en kwalitatief onderzoek.

Binnen een kwantitatief onderzoek verzamel je data (meestal in de vorm van cijfers) die kunnen worden gecategoriseerd of gerangschikt. Deze data worden gebruikt om grafieken en tabellen mee te maken.

Kwantitatieve onderzoeken zoals hebben o.a. als kenmerken:

  • Data wordt verzameld door middel van gestandaardiseerde technieken.
  • Er wordt gezocht naar zgn. correlaties en causale verbanden tussen de onderzochte variabelen.

Bijbehorende onderzoeksvormen zijn: enquete, telefonisch of online onderzoek, steekproef, experimenteel onderzoek.

Een kwalitatieve onderzoeksstijl is meestal interpretatief. Het doel is niet zozeer om theorieën te testen, maar om inzicht te krijgen in de verschillende interpretaties en opvattingen die mensen hebben en de betekenis die ze toekennen aan bepaalde gebeurtenissen of verschijnselen.

Bijbehorende onderzoeksvormen: literatuuronderzoek, interview, focusgroep, observatie, discoursanalyse (Politieke analyse), beleidsanalyse.

Een andere onderzoeksindeling is fundamenteel tegenover toegepast onderzoek.

  • Fundamenteel of zuiver wetenschappelijk onderzoek heeft niet als doel een vooraf vastgesteld praktisch vraagstuk op te lossen. Fundamenteel onderzoek kan echter wel resulteren in praktische toepassingen. Van alle organisaties die onderzoek verrichten, richten met name de universiteiten zich op fundamenteel onderzoek. Fundamenteel onderzoek vindt zijn weg vaak naar gespecialiseerde wetenschappelijke tijdschriften.
  • Toegepast onderzoek is gericht op het ontwikkelen van toepassingen. Omdat het voor het tot stand brengen van toepassingen steeds meer nodig is om kennis uit verschillende wetenschappen te combineren, is dit toegepaste onderzoek vaak wat men noemt: multidisciplinair. Dit soort onderzoek leidt tot rapporten of tot publicaties in vakbladen.

Het verschil tussen beide typen onderzoek is gradueel: toegepast onderzoek vereist vaak fundamentele inzichten, terwijl fundamenteel onderzoek doorgaans verbonden wordt met toepassingen. In grote industriële laboratoria en de meeste universiteiten worden beide typen onderzoek verricht.

1.2 : Soorten informatiebronnen

Uitgevers hebben zich aangepast aan de snelle veranderingen in onze informatiemaatschappij door informatiebronnen (boeken, encyclopedieën, tijdschriften, woordenboeken, enz.) online aan te bieden, vaak naast de gedrukte vorm. Bibliotheken bieden hun catalogi, externe databanken en e-books intern maar ook via internet aan.

Welke informatiebronnen hebben we het over in deze wiki:

- Catalogi van bibliotheken, musea en archieven
- Databanken van de openbare bibliotheken, de Biblion databanken
- Databanken van andere bedrijven en overheden
- Online e-books
- Naslagwerken en encyclopedieen, online en gedrukte exemplaren.

 

1.3 : Catalogi

Een catalogus bevat een korte beschrijving van boeken, tijdschriften, e-books en audiovisuele materialen e.d., inclusief hun bewaarplaats (de precieze vindplaats van een gedrukt exemplaar in een bibliotheek ergens of een directe link naar de elektronische versie).

LET OP: De meeste catalogi bevatten géén artikelen van tijdschriften, alleen de titels van de tijdschriften zelf en de vindplaats ervan! De catalogus van de openbare bibliotheken linkt wel door naar full-text e-books die je kunt lezen met je bieb-pas. Bij Worldcat kun je zoeken naar online beschikbare publicaties, rapporten en e-books.

Enkele voorbeelden van catalogi:

  • Catalogus Openbare Bibliotheek Arnhem De Rozetis de catalogus van de openbare bibliotheek in Arnhem.
  • WorldCat : de grootste catalogus ter wereld. Meer dan 50.000 bibliotheken uit meer dan 90 landen werken samen aan één gemeenschappelijke online catalogus. Kijk hier vooral als je wilt zoeken in de catalogi / bibliotheken van hogescholen en universiteiten. Sinds kort vind je hier ook de boeken van de openbare bibliotheken!
  • E-book catalogus openbare bibliotheken, afdeling informatief. Full-text te lezen via je abonnement op de openbare bibliotheek.

 

1.4 : Databanken

Een databank bevat de bibliografische beschrijving ( auteur, titel, uitgever, jaar van uitgave e.d. ) van een boek, tijdschrift of artikel. Soms bevat ze ook de full text versie van een publicatie.

Type databanken:

  • Bibliografische databanken: bevatten alleen beschrijvingen van een publicatie, al of niet aangevuld met een samenvatting of korte inhoud. Sommige bibliografische databanken geven wel een link naar de elektronische versie elders op internet.
  • Full text databanken: bevatten niet alleen bibliografische beschrijvingen, maar ook een volledige elektronische versie van een boek of rapport. Sommige full text databanken bevatten een archiefcollectie (d.i. vanaf de oudste jaargang, maar niet de nieuwste jaargangen), andere databanken bevatten juist de nieuwste jaargangen (bv. vanaf 2006-heden).
  • Citatiedatabanken: bevatten niet alleen de bibliografische beschrijvingen van een publicatie, maar ook een link naar de citaties (= andere publicaties die deze publicatie citeren / noemen in de tekst of in een voetnoot ). Daarmee zoek je dus vooruit in de tijd! (Zie bijv. Google Scholar of Web of Science).
Ongestructureerd zoeken is net zoiets als diepzeeduiken?
Licensed under CC0

Enkele Databanken waar vaak gratis artikelen en rapporten te vinden zijn:

  • ScienceDirect ( Natuurwetenschappelijke bibliografische en full-text databank)
  • DOAJ ( Directory of Open Access Journals )
  • Google Scholar ( Overall bibliografische databank en wetenschappelijke zoekmachine, zie module 3.6.2)
  • JSTOR ( Sociaal Wetenschappelijke Databank )
  • Project MUSE ( Sociaal Wetenschappelijke Databank )
  • Pubmed (Medische databank )
  • Narcis ( Depot proefschriften & scripties )

1.5 : Naslagwerken

Naslagwerk
https://pixabay.com/nl/wikipedia-boeken-encyclopedie-1802614/
Licensed under CC0 1.0 via Pixabay

Een naslagwerk bevat een korte tekst over een woord, persoon of begrip.

Type naslagwerken:

  • Encyclopedieën: behandelen personen en begrippen
  • Woordenboeken: behandelen enkel woorden

Enkele voorbeelden van naslagwerken:

De Encylopedia Britannica en de Winkler Prins publiceren artikelen die zij zelf redigeren. Je kunt er daarbij dus vanuit gaan dat deze artikelen vrij betrouwbaar zijn. Bij de Wikipedia echter kan iedereen zaken verwijderen of toevoegen aan een artikel. Stel dat je een groot bedrijf bent met een slechte naam op het gebied van het gebruik van bestrijdingsmiddelen, zul je alles in het werk stellen om een negatieve vermelding bij Wikipedia te voorkomen. En, dit gebeurt dus ook. Dit soort bedrijven hebben mensen in dienst die negatieve berichtgeving weghalen of neutraliseren, bijv. door ze te laten verdwijnen in een zee van reacties.

1.6 : Waar begin ik met zoeken?

Waar begin ik met zoeken als ik weinig of niets van een onderwerp weet?

In Naslagwerken: dit om algemene informatie op te zoeken over je onderwerp. We hebben het dan over een woordenboek ( online: www.encyclo.nl - gebruik ik de juiste woorden wel? ) of een encyclopedie ( www.wikipedia.org ).

Waarom eigenlijk?

  • Hierin vind je een korte beschrijving over je onderwerp en vaak ook een literatuurlijst voor meer informatie
  • Als eerste kennismaking met het onderwerp van je werkstuk
  • Om snel iets op te zoeken over iets of iemand
  • Om geschikte zoektermen over je onderwerp te vinden

 

Ik zoek publicaties over een bepaald onderwerp

Wat moet ik gebruiken en in welke volgorde?

  • Mediatheekcatalogus AURA: voor het vinden van door de mediatheek geselecteerde boeken
  • Catalogus van de lokale openbare bibliotheek: voor het vinden van lokaal aanwezige boeken en landelijk beschikbare (gratis) e-books
  • Databanken: voor het vinden van artikelen, afbeeldingen, objecten e.d.
  • Zoekmachines: voor het vinden van feitelijke data, artikelen, boeken (Google Books) etc.

Waarom eigenlijk?

  • Om direct publicaties in de hand te hebben die je kunt lezen
  • Om je onderwerp te leren kennen en begrijpen.
  • Om je onderwerp voor de eerste keer in detail te bestuderen
  • Om te weten wat onderzoekers denken over je onderwerp.
  • Om de verschillende theorieën te kennen over aspecten van je onderwerp.
  • Om de verschillende theorieën te toetsen aan de bronnen.

1.6: Big 6 als handig werkstukmodel

Er zijn een aantal hulpmiddelen / schema's die je kunnen helpen met het maken van je werkstuk, 1 ervan is het zgn. Big6 model.
Met het volgen van de 6 stappen van dit Big6 model kom je bijna automatisch tot een goed werkstuk. Volg deze leidraad, handig!

Stap 1: Wat willen we eigenlijk weten / uitzoeken?

Eerst moet je je afvragen wat je wilt uitzoeken of beschrijven. Dit moet je vervolgens omzetten in een onderzoeksvraag, een probleemstelling ( Zie 1.1 ).

Orienteer je op je onderwerp door erover te lezen in tijdschriften, online encyclopedieen, boeken e.d.
Kom je er dan nog niet uit? Maak een mindmap. Zo krijg je helder wat allemaal met jouw onderwerp te maken heeft. Uit zo'n mindmap haal je daarna heel gemakkelijk je hoofdvraag en je deelonderwerpen.

Stap 2: Bronnen bedenken

Je bedenkt in welke bibliotheekcatalogus je kunt zoeken, in welke databanken en wat je met een zoekmachine zou kunnen vinden.
Rangschik je de bronnen daarna naar kans op succes, c.q. welke de beste artikelen of boeken zou kunnen opleveren.
Bedenk vervolgens goede zoektermen. Denk daarbij aan smallere en bredere begrippen ( auto / vervoer bijv.), en aan synoniemen, homoniemen en antoniemen.
Let op de volgorde van de zoekwoorden die je gebruiken gaat. Bij zoekmachines is het eerste woord het belangrijkst, dan het tweede etc.
Zoeken op: 'kranten buitenland' geeft in principe andere resultaten dan 'buitenland kranten'. In het eerste geval krijg je kranten uit het buitenland te zien, in het tweede geval nieuws over het buitenland in kranten.

Zoekmachines gooien soms alles op 1 hoop zodat je in beide gevallen dezelfde resultaten krijgt. Het gaat er echter om dat je beseft dat in principe de woordvolgorde van invloed is op je resultaten, niet alleen bij zoekmachines ook in bibliotheekcatalogi en databases.

Stap 3: Bronnen zoeken en zoeken in die bronnen

Je verkent de zoekmogelijkheden die zo'n bron kent. Bij Google bijv. kun je Booleaanse zoeken met AROUND, AND, OR, maar NOT is een -. Bij Google is 'woorden bijelkaar in de buurt zoeken' AROUND(5), bij Delpher is dat PROX.
Bekijk ook eens welke zoekcommando's je kunt geven om heel specifiek te zoeken, bijv. :

allintitle:zonnepanelen AND boerderijen
of
site:www.knmi.nl klimaat AND opwarming
of
rijksoverheid AROUND(5) criminaliteit filetype:pdf

etc.

Stap 4: Inlezen en beoordelen van de gevonden informatie

Nu ga je je inlezen op de gevonden informatie. Je bekijkt hierbij of je bronnen betrouwbaar zijn en/of juist de mening van een bepaalde persoon of groep weergeven. Ook dan kan die informatie nog goed bruikbaar zijn als je maar aangeeft uit welke hoek de informatie komt.
Raadpleeg ook afbeeldingen tabellen en grafieken. Zij geven vaak een goede toelichting op de inhoud.

Je selecteert in deze fase de gevonden informatie dus door deze kritisch te lezen en te interpreteren.

Stap 5: Verwerken en presenteren van de informatie

Je moet nu je informatie schriftelijk gaan organiseren. Daarbij moeten je probleemstelling en je deelvragen beantwoord worden.
Elke deelvraag verwijst daarbij naar de hoofdvraag, een deelvraag beantwoord als het ware een stukje van de hoofdvraag.

Je rapportage kun je in verschillende vormen gieten, zoals een mondelinge presentatie, een paper, een onderzoeksrapport, een toneelvoorstelling etc.

Stap 6: Evaluatie

Je gaat het hele proces en de inhoud kritisch evalueren. Je controleert daarbij of je al je onderzoeksvragen (goed) beantwoord hebt.
Ook de vormgeving en spelling van de rapportage kun je nog eens kritisch bekijken.
Bespreek het geheel daarna met je begeleider.

1.7: Oefening

Module 2 : Hoe formuleer ik een goede zoekactie?

Speld in een hooiberg
Zoeken naar een naald in een hooiberg
https://pixabay.com/nl/naald-in-een-hooiberg-zoek-zoeken-1706106/
Licensed under CC0 1.0 via Pixabay

Informatievaardig zoeken betekent ook dat je even nadenkt voordat je lukraak zoekwoorden intypt.

In deze module leer je:

- goede zoektermen te vinden
- deze in een juiste volgorde te gebruiken
- deze met elkaar te combineren tot een effectieve zoekactie. Dit met de zoekoperatoren:

AND, OR, NOT en AROUND / PROX .

Ook leer je wat je met trunceren en maskeren kunt vinden.

2.1: Welke zoektermen moet ik gebruiken?

Mindmap
https://pixabay.com/nl/vrouw-gedachten-meisje-1169316/
Licensed under CC0 1.0 via Pixabay

Bepaal eerst een goede hoofdvraag / probleemstelling. Dit bespaart je veel tijd omdat je dan gerichter naar informatie kunt zoeken.

Probeer daarbij je hoofdvraag / probleemstelling in te perken, bijv. in tijd, taal, plaats, vorm, invalshoek etc.

Kom je er niet uit? Maak een mindmap! Dit kan online via gratis programmaatjes. Als je je mindmap klaar hebt, zie je eigenlijk in 1 oogopslag wat je hoofdvraag moet worden en wat je deelvragen moeten worden!

2.1.1 : Van onderwerp tot probleemstelling

Op basis van onderstaande vragen kun je een scherp omlijnde opdracht of probleemstelling formuleren.

  • Hoeveel tijd heb ik gekregen voor mijn opdracht?
  • Hoe uitgebreid moet bijv. mijn werkstuk zijn? Soms mag je je beperken tot recente literatuur; in andere gevallen moet je een uitgebreide literatuurlijst opstellen en dus ook oudere literatuur meenemen.
  • Hoe luidt de precieze opdracht? Soms moet je alleen literatuur verzamelen; in andere gevallen moet je artikelen kritisch met elkaar vergelijken.
  • Welk soort onderzoek past bij de opdracht? Een beschrijvend of een vergelijkend onderzoek, een experiment etc.( Zie &1.7)

Het grootste probleem bij het doen van bijv. een onderzoek is dat je zoveel informatie gevonden hebt dat je afdwaalt van wat je eigenlijk had willen onderzoeken. Als je iets onderzoekt is het daarom verstandig om eerst één centrale vraag te formuleren als hoofdvraag. Je deelvragen / hoofdstukken moeten vervolgens antwoord geven op deze hoofdvraag.

2.1.2 : Van probleemstelling tot zoektermen

Uit je probleemstelling kun je zoektermen halen. Deze zoektermen vormen de basis van je zoekacties.

Hoe vind ik handige zoekwoorden vanuit mijn hoofdvraag?

  • Narrower term gebruiken: Een "narrower term" is een term die in relatie staat tot het zoekterm, maar een beperktere betekenis heeft. Dit is dus een nauwere zoekterm, geen 'vervoer' bijv. maar 'fietsen'.
  • Broader term gebruiken: Een "broader term" is een term die in relatie staat tot de zoekterm, maar een ruimere betekenis heeft. Dit is dus een ruimere zoekterm. Geen 'fietsen' dus, maar 'vervoer'.
  • Related term gebruiken: Een "related term" is een term die in relatie staat tot de zoekterm binnen de context van je onderwerp. Bij zoekmachines kun je na 1 zoekactie zoeken op: 'related term'
  • Afkortingen als zelfstandig naamwoord (acronym) gebruiken: Afkortingen van termen die te maken hebben met je onderwerp, bijv. BSE, Shell etc.
  • Synoniemen gebruiken: Een "synoniem" van een zoekterm is een ander woord met (ongeveer) dezelfde betekenis, bijv.  fiets/rijwiel.
  • Vertalingen: Het is vaak nodig om Engelse vertalingen van je zoektermen te gebruiken, dit vooral wanneer je wetenschappelijke informatie zoekt.
  • Enkel- of Meervoud gebruiken: Dit spreekt voor zich, maar houd er rekening mee bij het formuleren van je zoekactie, gebruik bijv.aan een zoekopdracht: (aandeel OR aandelen) AND beurscrash
  • Samenstellingen gebruiken: In het Nederlands spel je samenstellingen in principe als één woord (bijv. online), terwijl in het Engels samenstellingen in principe juist opgebouwd worden uit losse woorden (bijv. on line).

Als je de eerste zoektermen van je probleemstelling aanvult met synoniemen, vertalingen, broader terms, narrower terms e.d., kom je tot een goede set van zoektermen.

2.2: Hoe zoektermen te combineren?

Puzzelstukjes
https://pixabay.com/nl/puzzel-deel-3d-model-taak-1721271/
Licensed under CC0 1.0 via Pixabay

Het is niet handig om alle mogelijke zoektermen lukraak achterelkaar in te typen. Om gericht informatie over je onderwerp te vinden, kun je beter maar zoektermen met elkaar combineren.

Er zijn vier belangrijke technieken om dit te doen

A. Booleaanse operatoren gebruiken, zie hieronder
B. Meerdere zoekvelden kiezen, zie hieronder
C. Trunceren of maskeren gebruiken, zie & 2.3
D. Exacte woordcombinatie gebruiken, zie & 2.4

2.2.1 : Booleaanse operatoren (AND, OR, NOT, AROUND / PROX / NEAR)

AND

AND gebruiken tussen 2 zoekwoorden betekent dat alle genoemde woorden in je resultaten voor moeten komen;

De AND-relatie gebruik je om twee (of meer) verschillende onderwerpen te combineren in 1 zoekresultaat.

Bv.: Je bent op zoek naar een camping op één van de Waddeneilanden.

Zoektermen: campings AND Waddeneilanden

AND

OR

OR betekent dat ten minste één van de woorden voor komt in het zoekresultaat;

de OR-relatie moet je gebruiken bij (bijna) synoniemen, meervoud/enkelvoud, verschillende spellingsvormen;

Het zoekresultaat wordt vergroot, uitgebreid ten opzichte van het zoeken op één woord.

Bv.: Behalve op campings wil je ook zoeken op hotels.

Zoektermen: waddeneinlanden AND (campings OR hotels)

OR

NOT

NOT betekent dat het aangegeven woord niet mag voorkomen;

de NOT-relatie gebruik je om een bepaald woord uit te sluiten;

het zoekresultaat wordt verkleind.

Bv.: Je wilt per se niet naar Texel

Zoektermen: Waddeneilanden NOT Texel.

NOT

 

AROUND / PROX / NEAR

Bij zoekmachines kun je ook zoeken met AROUND, bijv. criminaliteit AROUND(5) rijksoverheid filetype pdf
Zo krijg je een rapport over criminaliteit van de rijksoverheid van een site waarin deze woorden binnen 5 woorden van elkaar voorkomen.

Bij databanken kun je vaak zoeken op PROX of NEAR, bijv. kunst PROX mode
Zo krijg je bij Delpher ( www.delpher.nl ) krantenartikelen over kunst en mode wanneer die binnen 10 woorden van elkaar voorkomen. Zo is Delpher ingesteld namelijk, op een max. 10 woorden bij PROX.

2.2.2. Zoekvelden kiezen


Bij bibliotheekcatalogi en databanken kun je vaak kiezen voor: 'Geavanceerd zoeken'.
Bij die optie kun je veelal zoektermen Booleaans combineren en/of zoeken op meerdere velden tegelijk als titel, auteur, jaar van uitgave etc.
De optie 'downloadbaar' lijkt daarbij erg handig ware het niet dat veel artikelen verstopt zitten in betaalde databanken.
Kies hierbij bij voorkeur voor pdf-format. Die artikelen en rapporten zijn vaak wel gratis downloadbaar.

Tips!

  • Verwar zoektaal niet met de gewone spreektaal. 'Door de bank genomen' geeft andere info. dan je wilt bijvoorbeeld.
  • Als je meerdere Booleaanse operatoren met elkaar combineert, gebruik dan haakjes. Ze geven prioriteit aan de zoektermen binnen de haakjes. Haakjes geven aan welke woorden bij elkaar horen; vaak zijn dat woorden die over het zelfde gaan of met elkaar te maken hebben (bijv. synoniemen, enkelvoud/meervoud): bijv. recepten (zalm OR makreel) NOT 'Albert Heijn'
  • Type AND/OR/NOT/AROUND/PROX altjd met hoofdletters. Lidwoorden vallen anders namelijk onder de stopwoordenlijst van zoekmachines, met andere woorden: ze worden genegeerd.

2.3 Trunceren en maskeren, vind er meer mee

Trunceren en maskeren

Trunceren

is het weglaten van een heel woord of het laatste gedeelte van een woord en deze vervangen door een truncatieteken (*), bijv. bank*, dat vindt dan bankwezen, bankieren, banksparen etc.

Dat * teken noemen we ook wel wildcard of joker.

Maskeren is een gedeelte IN een woord vervangen door een variabele.

Meestal is dit een vraagteken ! of een ?. Dit kan per catalogus of databank verschillen. Kijk daarvoor dan ook in het helpbestand van betreffende catalogus of databank.

Maskeren is handig om te gebruiken bij verschillende spellingwijzes, zie bijv:

- Globali!ation, zoekt naar: globalisation en globalization
- Panne!koek, zoekt naar: pannekoek en pannenkoek
- A!tie, zoekt naar: actie en aktie

Bij zoekmachines kun je alleen zoeken met * als vervanging voor een woord en dat alleen in een zoekzin tussen aanhalingstekens, bijv.:

- "Vitamine * vind je vooral in *".
Zoekmachines geven dan hits waarin staat:
- Vitamine A vind je vooral in wortels
- Vitamine B vind je vooral in granen
Etc.

In de catalogi van hogescholen en universiteiten kun je een ? of een ! gebruiken om 1 of meer letters te vervangen in een zoekopdracht.

2.4: Exacte woordvolgorde zoeken / phrase searching

Exacte woordcombinatie (phrase search)

Als je alleen zoekresultaten wilt vinden die de ingegeven zoektermen in exact dezelfde volgorde moeten bevatten, zet dan je zoektermen tussen dubbele aanhalingstekens (".....").

Dit is vaak het geval bij begrippen die uit meerdere woorden bestaan, bv. "food design", 'albert heijn' 'Harry Mulisch" etc.

Je kunt er ook creatief gebruik van maken, bijv. door de volgende zoekacties in te typen:

"Kennedy was murdered by"
"schildpadden eten vooral"

etc.

Tip! Een exacte woordcombinatie is eigenlijk een strenge versie van de Booleaanse AND-operator.

2.5: Hoe krijg ik relevante resultaten?

InperkenRelevante resultaten

Hier ff een samenvatting van de mogelijkheden.

Tip 1: Gebruik bij een catalogus of databank de optie 'Geavanceerd zoeken' i.p.v. eenvoudig zoeken om bijv. ook op titel, auteur of trefwoord te kunnen zoeken in 1 zoekactie.

Tip 2: Gebruik de zgn. Booleaanse operatoren als AND (= bij Google een spatie) , OR, NOT en/of  AROUND / PROX
bijv. (fietsen OR rijwielen) geschiedenis NOT winkelwagen

Tip 3: Beperk je zoekactie tot recente publicaties door te filteren op publicatiejaar. Bij een zoekmachine kun je daartoe NA je zoekwoorden bijv. opgeven: 2015..2018
Na 1 zoekactie kun je in het linkermenu vaak ook verfijnen op jaar.

Tip 4: Maak gebruik van trunceren of maskeren, bijv. recept*, geeft recepten, receptuur etc.

Tip 5: Zoek op exacte woordvolgorde, bijv. "De oorlog in Irak leert ons"

Oefening

Module 3 : Hoe en waar vind ik informatie?

Het "visible web" is slechts het topje van de ijsberg.
Het "visible web" is slechts het topje van de ijsberg
http://commons.wikimedia.org/wiki/Iceberg
Licensed under CC BY-SA 3.0 via Wikimedia Commons

Informatie kun je op vele manieren verkrijgen, bijv. via bibliotheekcatalogi en zoekmachines. Je kunt ook zelf data gaan verzamelen, bijv. door het houden van een enquete of door het uitvoeren van een experiment.

Via internet steeds meer informatie te vinden, maar vaak is deze informatie nogal verspreid en de kwaliteit is niet altijd goed vast te stellen. Soms ook kun je er niet bij komen omdat de informatie alleen in besloten databanken is opgenomen, of je moet voor de inhoud van een website inloggen of betalen. Deze informatie van het zgn. diepe web kan daardoor niet door de zoekmachines gevonden worden. (Te vergelijken met een ijsberg).

Het is aan te raden om te beginnen met bronnen die worden aangeboden door de mediatheek. Deze bronnen zijn geselecteerd op kwaliteit en bieden de informatie gestructureerd aan. Deze module gaat nader in op de volgende bronnen:

  • Aura mediatheekcatalogus
  • Krantenbank
  • Zoekmachines, o.a. Ecosia en Startpage
  • Google Scholar
  • Internationale catalogi
  • Databanken

3.1 AURA

AURA is de mediatheekcatalogus van de mediatheek van het Stedelijk Gymnasium Arnhem.

De catalogus van het SGA is online beschikbaar op: https://stedelijkgymnasiumarnhem.auralibrary.nl/auraicx.aspx

Je vindt met deze catalogus:
- De eigen boeken en DVD's van de mediatheek
- De boeken van de openbare bibliotheek De Rozet
- Titels met links naar Nederlandse literatuur die gratis online verkrijgbaar is
- De gratis E-books van de landelijke openbare bibliotheken

Naast de menufuncties als verlengen en reserveren, vind je met deze catalogus ook speciaal voor jou geselecteerde internetbronnen, databanken en digitale tijdschriften.

AURA zoeken SGA
AURA zoeken SGA

 

Zoeken op onderwerp

  • Klik op Zoeken en kies dan: Uitgebreid Zoeken
  • Klik op het vierkante vakje met ... stipjes erin
  • Typ de eerste letters van je zoekwoord in en wacht even, bijv. beroep
    Aura hoest nu alle trefwoorden op die beginnen met die letters, bijv. beroepens, beroepenvoorlichting etc.
  • Je weet nu welke trefwoorden gebruikt zijn en daar kun je dus op (klikken) zoeken: beroeps, beroepenvoorlichting etc.

Niets gevonden?

Klik dan op de tab: HOME

Je ziet op die pagina tal van informatie kaders die je aan kunt klikken om meer informatie te vinden.

3.2.2 : Tip

  • Wil je zoeken in een bepaalde periode, dan kun je dat aangeven in de ruimte bij het veld: Publicatiedatum.

3.2 Google Books

Google Books

Als je informatie zoekt over een onderwerp gebruik je vaak de zoekwoorden uit een auteurs, titel of  trefwoordenveld van een catalogus. Echter, met Google Books kun je full-text IN een boek zoeken!

Wanneer is het handig om Google Books te gebruiken?

a. Als je weinig of niets kunt vinden over je onderwerp in de eigen mediatheek en ook niet in de openbare bibliotheek.
b. Als je een heel specifiek of actueel onderwerp hebt en erachter komt dat daar (nog) weinig of wellicht (nog) geen boeken over geschreven zijn maar er wel informatie over te vinden kan zijn in andere boeken of enige tijdschriften die Google books ook ontsluit.

Met Google Books zoek je direct in het boek zelf, niet in een beschrijving ervan zoals met catalogi. Nu zijn uiteraard niet ALLE boeken toegankelijk gemaakt via Google Books. Als er nog auteursrecht zit op een boek krijg je daar slechts een stukje (snippet) uit te zien.

Je weet:
a. Na een zoekactie exact welk boek je moet hebben
b. Welke bibliotheek dat boek heeft of waar je het kopen kunt. Bibliotheek via: 'Zoeken in een bibliotheek'.
c. Misschien bevatten de getoonde ( 10, 20 of meer ) pagina's wel genoeg informatie voor jouw werkstuk en hoef je het boek zelf niet meer in handen te hebben!

Met Google Books kun je dus zoeken in de inhoud van boeken, boeken evt. kopen bij de grote webwinkels, opzoeken waar je het boek kunt lenen etc.

Bij de knop: Zoeken in een bibliotheek kun je zien welke bibliotheken dat boek hebben. Je moet daarvoor wel je postcode intypen bij Worldcat, de catalogus die deze link opent.

 

 

3.3 Google Scholar

Zoeken met Google Scholar


Na 1 zoekactie geeft Google Scholar een set wetenschappelijke publicaties rondom jouw zoekwoord(en). Je kunt bij Scholar zoeken met AND, OR, NOT en AROUND(N) - N=getal, zoekt naar resultaten die maximaal n-posities hebben tussen 2 zoekwoorden

Als je klikt op 'GECITEERD DOOR' dan betekent dit dat artikel door een nieuwer artikel geciteerd is, je zoekt dan vooruit in de tijd!

Klik je op: " dan krijg je de Bronvermelding te zien in een paar formats, o.a. het APA / ALA systeem.
Deze bronvermelding kun je via knippen / plakken zo in je werkstuk zetten.

LET OP: Gebruik bij het zoeken geen woorden die eigenlijk geen echte betekenis hebben zoals lidwoorden, voorzetsels, bijwoorden en voegwoorden (Bijv.: de, het, een, van, op, er, als, dan). Grappig voorbeeld daarbij is: to be or not to be. Dit is echter zo'n bekend citaat dat Google het wel geindexeerd heeft, is dus een uitzondering.

Je kunt na 1 zoekactie verder selecteren op:

- Tijd (jaar)
- Taal

Standaard sorteert Google Scholar op 'Relevantie', je kunt echter ook sorteren op tijd.

3.4 Databanken

Databanken
Afbeelding gebruikt onder licentie van Shutterstock.com

Een databank (ook wel gegevensbank of database genoemd) is een georganiseerde en uitbreidbare verzameling van gegevens.

Een databank kan diverse soorten informatie bevatten: artikelen uit digitale tijdschriften, (onderdelen van) e-books, beeldmateriaal, feitelijke gegevens en beschrijvingen van literatuur.

Informatie uit databanken is niet of moeilijk op andere manieren (gratis via internet) te verkrijgen. De databanken op school zijn door de mediatheek geselecteerd en worden door de mediatheek betaald.

3.4.1 : Algemene databanken

NARCIS, Dissertaties, wetenschappelijke rapporten, onderzoekers. Gratis.

HBO Kennisbank , Scripties en artikelen van de hogescholen in Nederland. Gratis.

LexisNexis Academic (KRANTENBANK-in het menu van de mediatheek) Dit is een archief van regionale, nationale en internationale dagbladen en tijdschriften en is alleen op school te raadplegen. Betaald abonnement.

Delpher, oude Nederlandstalige kranten vanaf 1618. Gratis.

Engelstalig:

Worldwidescience, lijst van specifieke databanken + zoeken naar specifieke artikelen o.a. bij CERN

Science direct Archief van Elsevier en diens samenwerkingspartners. Veel wetenschappelijke publicaties.

Refseek, 'RefSeek is a web search engine for students and researchers that aims to make academic information easily accessible to everyone'.

PUBMED, Databank van medische literatuur. Gratis.

JSTOR, Databank van wetenschappelijke literatuur. Gratis toegang.

Project MUSE, Databank van wetenschappelijke literatuur. Gratis toegang.

DOAJ, is a community-curated online directory that indexes and provides access to high quality, open access, peer-reviewed journals. DOAJ is independent

ARXIV, Repository of electronic pre-prints of papers in the fields of mathematics, physics, astronomy, computer science, quantitative biology, statistics, and quantitative finance.

Datasets zoeken: Google dataset search , Narcis en Open data overheid

Enkele algemene databanken uitgelicht

JSTOR
JSTOR biedt toegang tot meer dan 12 miljoen wetenschappelijke tijdschriftartikelen, boeken en primaire bronnen in 75 vakgebieden.
Kies: 'Content I can access' voor gratis publicaties over je onderwerp.
Weet je niet waarop je moet zoeken, probeer dan de functie 'Browse by subject'.
Je kunt bij JSTOR Booleaans zoeken met AND, OR, BUT NOT en NEAR.
JSTOR kent een zgn. text analyzer. Heb je een Engelstalig artikel gevonden, kun je dat uploaden en dan zoekt JSTOR vanuit de kernwoorden in dit document vergelijkbare artikelen!
Bronvermelding maken van een titel? Kies: 'Cite this item' en plak die bronvermelding in je werkstuk.

Science Direct

ScienceDirect host meer dan 3.800 tijdschriften en meer dan 37.000 boeken - meer dan 15 miljoen publicaties van Elsevier en van hun samenwerkingspartners.
Kies na een zoekactie: Open Access
In de linker kolom kun je nu verdere sub-selecties maken.
Bevat zelfs boekbesprekingen, vink daartoe aan: Book reviews.

Veel gratis artikelen, hoofdzakelijk Engelstalig.

Project MUSE

Project MUSE is een bron voor boeken en tijdschriften in de geesteswetenschappen en de sociale wetenschappen van meer dan 200 van 's werelds meest vooraanstaande universitaire persen en wetenschapsinstellingen.
Kies ook hier na een zoekactie voor: 'Only content I have access to'.
Muse is een Engelstalige database.

3.4.2. Specifieke databanken

Chemspider, chemische database

Citeseer, 'scientific literature digital library and search engine that has focused primarily on the literature in computer and information science'

AGRIS, 'Looking for Agricultural Science and Technology Information? Papers, data, statistics, and multimedia material, you get it with AGRIS all on one page'.

ERIC, education. Nederlandse onderwijsliteratuur vind je vooral bij: KPCgroep, Kennisnet en het SLO.

Europe PMC, 'lifescience literature'.

Hubmed, medische database. Is een andere interface op Pubmed met paar nieuwe databanken erbij.

Wolframalpha, natuurkunde, biologie, wiskunde, chemie, huishoudkunde

Pubpsych, psychologie database

NBER, National Bureau of Economic Research database

Econlit, American Economic Association database

ECONBIZ, 'academic search portal for journals, working papers, and conferences in business studies and economics'.

 

 

 

3.5 Zoekmachines

Internet bevat veel informatie, het is een hele kunst om uit deze enorme hoeveelheid precies datgene te vinden wat je zoekt. Er zijn een aantal tips om zo efficiënt mogelijk te zoeken met een zoekmachine.

Met de volgende zoektips vind je sneller wat je zoekt.

  • AND OR NOT Combineer zoekwoorden met deze termen in Hoofdletters, bijv.: recept AND (haring OR makreel) NOT "albert heijn"
  • filetype:pdf Eindig je zoekopdracht me filetype:pdf dan geeft dit alleen documenten in pdf-formaat, bijv.: Criminaliteit filetype:pdf
  • ...........  zoek zo op samengestelde zoektermen (bv. “Sociale Geschiedenis”) en zinsneden, bijv.: “fietsen in Limburg”
  • 2016..2018 Geeft de jaren aan waarbinnen de zoekresultaten zich moeten bevinden, bijv.: "social media" AND pesten 2016..2018
  • -........... Aan elkaar. Sluit een woord buiten (= Booleaanse NOT-operator), bijv.: geschiedenis AND rijwielen NOT fietsenwinkel
  • ~.......... Aan het zoekwoord vast. Zoekt ook op mogelijke synoniemen, bijv.: ~navo geeft ook “nato”.
  • allintitle:........ Aan elkaar. Zoekt in wat boven een website staat, de kop van het artikel, niet wat in de tekst zelf staat, bijv.: allintitle:doutsen kroes geeft een artikel over Doutsen Kroes.
  • inurl:........ Aanelkaar. Zoekt in de mappenstructuur, niet in de tekst, bijv.: inurl:ikea

LET OP: Ecosia en Startpage garanderen je privacy en manipuleren de zoekresultaten niet uit economische of politieke belangen. Bovendien plant Ecosia bomen voor zoekacties!

Verder heb je zgn. metacrawlers die meerdere zoekmachines tegelijk gebruiken, dit is handig volgens hen omdat slechts 1% van de resultaten elkaar overlappen volgens hen.

De meest populaire daarvan zijn: Metacrawler, Dogpile, Startpage (vroeger Ixquick), Yippie (bevat na 1 zoekactie een onderwerpsbalk links).

Ixquick zoekmachine zoeklogo

Google Scholar (in het Nederlands Google Wetenschap) houdt het midden tussen een databank en een zoekmachine en wordt daarom ook wel een wetenschappelijke zoekmachine genoemd. Qua uiterlijk lijkt het op een gewone zoekmachine, een groot verschil is echter dat het zich beperkt tot het zoeken naar wetenschappelijke literatuur. Daarnaast heeft Google Scholar nog enkele extra functies als 'Geciteerd door' (zoekt vooruit in de tijd) en " om de APA / ALA beschrijving op te vragen.

 

 

Zoekmachines - Oefening

Module 4 : Inlezen en selecteren

Het zoeken naar informatie resulteert in een hoeveelheid webpagina's of documenten. Bij het selecteren van nuttige informatie moet je lettten op het volgende.

A. De informatiebron moet passen bij jouw informatiebehoefte en de doelgroep. Wie bijvoorbeeld een lezing geeft over voeding en gezondheid aan een groep middelbare scholieren, heeft niet veel aan een proefschrift of dissertatie. De informatie die daarin staat is dan te wetenschappelijk.

Feiten onderzoeken
https://pixabay.com/nl/vergrootglas-feiten-onderzoeken-1607160/
Licensed under CC0 1.0 via Pixabay

B. De informatie moet betrouwbaar zijn. Je kunt je afvragen bijv.: hoe objectief is die informatiebron of dat artikel? Hoe deskundig zijn de schrijvers? Wordt er verwezen naar andere bronnen? Zo ja, kun je die dan terugvinden zodat je kunt kijken of je tot dezelfde conclusie zou komen?

Gebruik verder altijd verschillende bronnen en vergelijk ze met elkaar.

Gaat het om een artikel bekijk het dan eens door deze bril.

Geeft de auteur een beschrijving? Je denkt dan dat het objectief is, toch is het vaak een visie vanuit een bepaalde invalshoek. Een beschrijving hoort geen verklaring te geven.

Geeft de schrijver een model? Models zijn abstracties van veelal complexe zaken. Je kunt je hierbij afvragen of het hier een juist gebruikt en/of dat model juist gebruikt wordt.

Geeft de schrijver een theorie? Een theorie is vaak gebaseerd op 1 of meer hypotheses. Haal die uit je tekst om helder te krijgen wat de schrijver wil aantonen.

De schrijver geeft een verklaring voor bepaalde zaken, wil ze begrijpelijk te maken. Probeer hierbij helder te krijgen waarom de schrijver dit denkt, dit zo verklaart.

De schrijver geeft een synthese, een analyse op basis van meerdere gezichtspunten. Kijk maar eens of je het daarmee eens kunt zijn.

 

 

4.1 : Algemene criteria

On the Internet, nobody knows you're a dog
Peter Steiner's cartoon, as published in The New Yorker
http://en.wikipedia.org/wiki/File:Internet_dog.jpg

Om een informatiebron te beoordelen kun je jezelf een aantal vragen stellen:

Autoriteit

  • Wie is de auteur? Is dit een deskundige? Is hij/zij nog actief op dit vakgebied?
  • Van welke organisatie of instelling komt de informatie? Wat zegt dit over de kwaliteit?
  • Is de informatie geredigeerd? Is dit een deskundige redactie?

Inhoud

  • Voor welke doelgroep, met welke intentie is het materiaal samengesteld? Is de informatie misschien gekleurd of zelfs gecensureerd? (bijv. propaganda, reclame, wervende tekst)
  • Bevat de bron vooral feiten of meningen? Worden meningen met feiten onderbouwd?
  • Is de informatie volledig? (worden alle invalshoeken meegenomen?)
  • Is deze informatie juist? Komt het overeen met andere bronnen?

Tijd

  • Is de informatie nog geldig?
  • Wanneer is het materiaal uitgegeven? Is de inhoud daarmee verouderd?

Waarde

  • Noten, citaten en literatuuropgave maken informatie controleerbaar.
    Je kunt de bronnen die de auteur gebruikt heeft zelf lezen om te zien of je het met zijn interpretatie eens bent. Als informatie niet controleerbaar is, is ze minder betrouwbaar.
  • Hoe wordt het materiaal gewaardeerd door deskundigen?
  • Wordt het materiaal ook vermeld in andere bronnen?

4.2 : Criteria voor internetbronnen

Op internet kan iedereen alles wat hij wil verkondigen. Er is geen commissie die eist dat de informatie juist is of dat de uitingen objectief zijn. Ook is hier het verschil tussen commerciële informatie, propaganda e.d. niet altijd even duidelijk. Je moet dus steeds zelf uitzoeken of de informatie betrouwbaar genoeg is en als je informatie van webpagina's wilt gebruiken moet je extra voorzichtig zijn en nadenken welke rol je die informatie geeft in je betoog of analyse.

Naast de algemene criteria (module 4.1) kun je de CRAP-test toepassen om bronnen van internet te beoordelen:

CRAP-test

CRAP-test gebaseerd op en vertaald van https://kscinfolit.files.wordpress.com/2011/07/crap-test-map-1-1.jpg
Klik hier voor de grotere versie (pdf)

 

4.3 : Oefening

Module 5 : Synthese, verwerken en presenteren van de informatie

Bronvermelding door journalisten
Cartoon by Sandra de Haan via
https://joop.vara.nl/cartoons/scoop

In deze module leer je waarom, wanneer en hoe je op een correcte manier moet verwijzen naar de informatiebron die je gebruikt hebt, en middelen die daarbij behulpzaam kunnen zijn.

Bronvermelding is het aangeven van de oorsprong van informatie en van verwerkte teksten, afbeeldingen en beeldfragmenten, die zijn gebruikt voor het creëren van een gepubliceerd werk.

5.1: Structuur van je werkstuk

Voorbeeldstructuur van je werkstuk


Inleiding


Je geeft hier aan waarom je dit onderwerp gekozen hebt.

Je geeft daarna aan wat je probleemstelling daarbij is, ook wat je deelvragen zijn.

Vervolgens geef je aan hoe je dat onderzocht hebt en wat je hebt laten liggen, c.q. tot wat je je beperkt hebt en waarom.

Je kunt hier ook personen bedanken voor hun meewerking, steun, deelname.


Verantwoording

Je geeft hier aan wat je NIET uitgewerkt hebt of niet uit wilt werken en waarom. Eigenlijk geef je dus indirect aan tot wat je je wel bepaald hebt. En vergeet niet, in de beperking toont zich de ware meester!!!
Moeilijk? Welnee, je hebt je onderwerp immers automatisch al beperkt in tijd, taal en plaats toch?


Inhoudsopgave

Als het goed is komen de deelvragen als aparte hoofdstukken terug in je werkstuk.

Markeer in Word je hoofdstukken en kies dan voor het automatisch genereren van een Inhoudsopgave straks. Vergeet je ook niets.


Hoofdstuk 1

- Inleiding

- Probleemstelling en deelvragen.

- Opbouw van het werkstuk.


Hoofdstuk 2

Overzicht van literatuur en stand van zaken m.b.t. het onderwerp / de probleemstelling. Daarbij kan ook aandacht besteed worden aan begrippenkader en aandachtspunten. Alles geredeneerd vanuit de vraag: wat is ... ? Wat betekent nou eigenlijk ...?


Hoofdstuk 3

- Schets van het onderzoek, bijv. waarom is het eigenlijk een probleem of waarom willen we dit uitzoeken?

- Uitschrijven van het soort onderzoek wat je gaat doen en de methode van onderzoek aangeven. Formulering van evt. hypothesen hier aangeven ook.


Hoofdstuk 4

- Uitwerking van het onderzoek.


Hoofdstuk 5

- Presentatie van de resultaten.

Hoofdstuk 6: Conclusies en discussie

Conclusies, spreekt voor zich.

Discussie, je geeft hier aan waar je het onderzoek op gericht hebt en waarom. Vervolgens geef je aan wat men met de resultaten van dit onderzoek kan en wat evt. nog nader onderzocht zou moeten / kunnen worden en evt. hoe.

Samenvatting van het werkstuk


Literatuurlijst
Op het SGA gebruiken we daartoe het APA / ALA systeem.
Je kunt daartoe de APA / ALA handleidingen bekijken die in deze wiki worden aangereikt.
Je kunt vervolgens zelfstandig de bronvermeldingen maken of met behulp van Word of Scribbr.

Bedenk daarbij dat het er als volgt uit moet zien:

Korte vermelding IN de tekst.
Literatuurlijst aan het eind van je werkstuk.
Van een boek ziet dat er dan evt. als volgt uit.

IN de tekst bijv.: Alle herenfietsen zijn zwart (De Vries, Jan)

Literatuurlijst wordt dan:

De Vries, Jan (2010). De geschiedenis van de fiets. Spectrum.

 

5.2: Waarom moet ik verwijzen naar mijn informatiebronnen?

Bronvermeldingen zijn bedoeld om de lezers of kijkers in staat te stellen de betrouwbaarheid van de informatie te beoordelen, om anderen de gelegenheid te geven de informatie uit te diepen door nader onderzoek of deze te corrigeren en geven de maker van het origineel de 'eer' en waardering waar hij of zij recht op heeft. Teksten en ideeën van anderen mogen niet zonder bronvermelding in een eigen document gepresenteerd worden, dat noemt men plagiaat.

Plagiaat
Afbeelding gebruikt onder licentie van Shutterstock.com

Definitie van plagiaat:

Plagiaat is elke overname van een werk van zichzelf of van anderen, op identieke wijze of onder licht gewijzigde vorm en zonder adequate bronvermelding.

Toelichting:

"...overname van een werk..."

  • Werk = (fragment van een) tekst, afbeelding, cijfermateriaal, grafiek, geluids- of beeldopname, schema, enz.
    • werk in gedrukte versie: boek, tijdschriftartikel, enz.
    • werk in elektronische versie: online encyclopedie, e-book, enz.

"...op identieke wijze of onder licht gewijzigde vorm..."

  • Citeren = letterlijke overname van een fragment tussen "dubbele aanhalingstekens".
  • Parafraseren = overname van iemands ideeën of stellingen in licht gewijzigde vorm, d.i. geherformuleerd in eigen bewoordingen.
  • Samenvatten = in het kort weergeven van de hoofdpunten van grotere stukken tekst (bijv. een pagina, een hoofdstuk of een artikel) in je eigen woorden.
  • Vertalen = overname van teksten in een andere taal, bijvoorbeeld van het Engels naar het Nederlands.

"...zonder adequate bronvermelding."

  • Citeren, parafraseren, samenvatten of vertalen zonder bronvermelding = plagiaat!

Plagiaat kan worden herkend aan:

  • het optreden van een stijlbreuk in de tekst (vlot vs. stroef, wetenschappelijk vs. populair taalgebruik)
  • onverwacht taalgebruik (té wetenschappelijk);
  • verschillen in opmaak in een tekst;
  • verschillende referentiestijlen;
  • fouten in of het ontbreken van referenties;
  • afwijking van het eigenlijke onderwerp;
  • ontbreken van recente referenties.

Plagiaat kan ook digitaal worden opgespoord door een deel van een verdachte zin of meerdere zinnen in te typen in een zoekmachine of door gebruik te maken van software die specifiek ontworpen is om tekstovereenkomsten op te sporen (plagiaatdetectiesoftware).

 

5.3: Wanneer hoef ik niet te verwijzen?

  • Als je een algemeen bekend feit vermeldt. Dit is een ietwat rekbaar begrip, maar een goed criterium is dat je ouders/broers/zussen dit feit eveneens kennen zonder dat zij hiervoor informatie moeten opzoeken.

Algemeen bekend feit: de begin- en einddatum van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918); de naam van de huidige president van de Verenigde Staten van Amerika.

Geen algemeen bekend feit: de begin- en einddatum van de Derde Punische Oorlog (149-146 v.C.); de naam van de senaatsvoorzitter van Madagascar in 2008-09 (Yvan Randriasandratriniony).

  • Als de informatie helemaal van jezelf afkomstig is. Het is best mogelijk dat je op basis van informatiebronnen een eigen denkspoor ontwikkelt. Dergelijke ideeën, stellingen of interpretaties zijn van jou en hoef je dus geen bronvermelding van te geven.

Tip! Als je twijfelt, maak dan wel een bronvermelding.

5.4: APA / ALA - richtlijnen bronvermelding

Voor bronvermelding zijn verschillende systemen voorhanden. In het VO gebruikt men veelal de richtlijnen van de American Psychological en Library Association (APA/ALA).
Bronvermelding in APA/ALA -stijl houdt in dat:

- In de lopende tekst wordt naar een bron wordt met vermelding van auteur(s), jaar en pagina.
- Aan het eind van je werkstuk maak je een zgn. Bronnenlijst, een lijst met gedetailleerde beschrijvingen (referenties) van alle in de tekst genoemde bronnen ( Boeken, tijdschriften, websites etc. )

5.4.1 : Hoe wordt IN de tekst verwezen naar een citaat of parafrase? (Stap 1)

Vb. 1: De meeste herenfietsen zijn zwart ( De Boer, 2015, p.45 )
Vb. 2. Volgens De Boer (2015, p.45) zijn alle herenfietsen vaak zwart
Een citaat staat altijd tussen dubbele aanhalingstekens “…”,
Bij een groot citaat sla je een regel over, spring je in en eindig je het citaat met de auteursvermelding(en)
Zie verder het bij deze wiki gevoegde APA / ALA boekje ( &5.5)

5.4.2. Hoe maak ik een bronnenlijst? (Stap 2)

De bronnenlijst bevindt zich aan het einde van de tekst als nieuw hoofdstuk, voor de eventuele bijlagen. Deze lijst wordt alfabetisch gerangschikt, ongeacht de bron of het materiaal en bestaat dus niet uit aparte rubrieken met boeken, artikelen, websites, etc.
Cijfers gaan daarbij voor woorden.
Het doel van deze lijst is dat de lezer het geraadpleegde document kan terugvinden.


Verkorte APA / APA regels

Boek
▪ Auteur, A. (jaar van uitgave). Titel van het boek. Plaats: Uitgeverij.
Hoofdstuk uit en boek (alleen als auteur niet gehele boek heeft geschreven)
▪ Auteur, A. (jaar van uitgave). Titel van hoofdstuk. In A. Redacteur (Red.), Titel van het boek. (pp. xx-xx). Plaats: Uitgeverij.
Tijdschriftartikel
▪ Auteur, A. (jaar van uitgave). Titel van het artikel. Naam tijdschrift, jaargang (nummer), xx-xx.
Krantenartikel
▪ Auteur, A. (datum). Titel van het artikel. Naam krant, p. xx.
Internetbronnen (websites, weblogs, sociale media, databanken, elektronische leeromgevingen)
▪ Auteur, A. (jaar van uitgave). Titel van het document. Geraadpleegd op dag maand jaar, van http://url
AfbeeldingenDe APA-richtlijnen uitgelegd
▪  Een afbeelding geldt als een citaat, verwijzing volgens herkomst (boek, internetbron, etc.).

Wat wordt niet in een bronnenlijst opgenomen?
In een bronnenlijst staan alleen verwijzingen die door de lezer kunnen worden geraadpleegd, daarom worden interviews, e-mails, persoonlijke gesprekken, lessen, workshops, etc. niet genoemd. Er kan wel naar verwezen worden in de tekst. Bij APA worden titulatuur, ISBN of ISSN nooit vermeld.

Online gevonden krantenartikel, als gedrukt beschrijven?

Het gaat om artikelen die in eerste instantie op papier zijn uitgebracht (en zijn voorzien van paginanummers) en later online zijn verschenen. Bij papieren krantenartikelen staat een paginanummer terwijl bij elektronische krantenartikelen een raadpleegdatum en URL staan.
In zo'n geval is het nuttig zowel paginanummers als de raadpleegdatum en de URL te vermelden. De URL is het belangrijkst omdat het geven van een bronvermelding deels ook bedoeld is om de geïnteresseerde lezer makkelijk bij de bron te laten komen. Paginanummers kunnen handig zijn in het geval de database waar het krantenartikel in staat niet voor iedereen toegankelijk is. Maar wanneer paginanummers ontbreken is dat niet te fout rekenen, soms zijn ze er bovendien ook niet.

5.4.4 : APA in de praktijk

De van oorsprong Amerikaanse APA-richtlijnen zijn vertaald en aangepast aan de Nederlandse situatie, dit heeft geresulteerd in een Nederlandstalige handleiding De APA-richtlijnen uitgelegd: Een praktische handleiding voor bronvermelding in het hoger onderwijs, gratis te downloaden via www.auteursrechten.nl/apa-richtlijnen en in handige ringband voor € 3,95 te koop via www.studystore.nl.

Er is ook een APA Blog, daar biedt The APA-Team (een initiatief van Hogeschool van Arnhem en Nijmegen) ondersteuning bij het gebruik van APA, met toelichtingen bij veelvoorkomende vragen en er is de mogelijkheid een reactie te geven of een vraag te stellen.

5.5: Hulpmiddelen APA / ALA

Bronnen vermelden volgens de APA / ALA - richtlijnen is lastig. Word kan je daarbij helpen. Er zijn hulpmiddelen die je hierbij kunnen helpen, bijv. Refworks. Omdat scholen voor VO daar geen abonnement op hebben (het HBO en universiteiten wel) kun je zo'n bronvermelding ook automatisch laten genereren door Google Scholar, Worldcat, Scribbr of Word. Hier lichten we toe hoe dat werkt bij Word.

5.4.1 : Bronvermelding via Word

In Word zit vanaf versie 2007 een optie om via een speciaal menu een bronvermelding volgens de APA-richtlijnen te maken. De gebruiker hoeft alleen de gegevens van de geraadpleegde bron (boek, artikel, website etc.) in te voeren. Een korte uitleg van het gebruik van deze optie:

APA in Word

Ga naar het tabblad Verwijzingen.

  • Kies voor de stijl APA / ALA
  • Klik op Bronvermelding (ook wel: citaat) invoegen en vervolgens op Nieuwe bron invoegen.
  • Vul de gegevens van de bron in en klik op OK in het venster.
  • In de tekst van het document verschijnt een verkorte versie van de bron.

Aan het einde van het werkstuk moeten alle bronnen achterelkaar in een bibliografie (lijst) vermeld worden.

  • Ga naar het tabblad: Verwijzingen.
  • Kies voor : Bibliografie en daarna voor: Bibliografie invoegen.
  • Alleen bronnen die bij Bronvermelding invoegen werden ingevoerd worden genoemd.

Klik voor een uitgebreide uitleg op de helpfunctie in Word (vraagteken rechtsboven) en zoek op APA.

LET OP: De verwijzingen in Word zijn niet altijd volgens de APA-richtlijnen zoals op deze site staan aangegeven. Dat komt onder meer omdat de Nederlandse vertaling soms (te) letterlijk is. Zo hanteert Word de term 'opgeroepen' in plaats van 'geraadpleegd' en wordt bij de datum de maand eerst genoemd in plaats van de dag. Typefouten of het onjuist invullen van de gegevens worden door Word niet gecorrigeerd. Controleer daarom na invoer altijd of de verwijzingen volledig en juist worden weergegeven.

APA-richtlijnen

APA / ALA korte versie, 7e herziening

APA richtlijnen met behulp van Word (pdf)

De APA-richtlijnen uitgelegd : een praktische handeiding voor bronvermelding in het hoger onderwijs (pdf)

Online bronvermeldingen maken

APA online bronnengenerator

 

5.6: Presenteren van informatie

Presentatie voor de klas

Je / jullie presenteert/presenteren je werkstuk aan een klas. Hoewel je zo snel veel informatie kunt overdragen, zitten er ook nadelen aan. Veel sprekers hebben de neiging te veel te willen zeggen in een vaak veel te hoog Presenterentempo. Let daarop en check zo nu en dan in ieder geval even of de boodschap wel overkomt of vat zo nu en dan even samen.

Een goede inleiding is verder de basis voor een succesvolle presentatie. Kort en krachtig leg je in een inleiding uit:

  • wie je bent (kort).
  • wat je gaat vertellen en evt. waarom
  • hoe je je presentatie opbouwt
  • hoeveel tijd de presentatie in beslag neemt
  • of en wanneer het publiek vragen kan stellen

Tips:

  • Vermijd vakjargon.
  • Doseer de informatie: vertel niet direct alles wat je weet. Maak de toehoorders nieuwgierig.
  • Betrek je publiek erbij, stel vragen.
  • Gebruik energizers als de aandacht dreigt te verslappen. Energizers zijn vaak fysieke activiteiten zoals vingers opsteken, handen klappen. Ze laten het bloed weer stromen en maken mensen weer wakker.
  • Een goed begin is het halve werk. Dat is de gedachte achter een aantrekkelijke opening. Wie in de eerste minuten van de presentatie de aandacht weet te trekken, heeft grote kans dat het publiek aandachtig zal blijven luisteren.
  • Vertrek met iets aardigs, dan blijf je in de gedachten van je publiek. Het belang van een goede hekkensluiter is belangrijk: wat je het laatst zegt, ligt namelijk vers in het geheugen.
  • Let op je non-verbale houding.
  • Laat daarnaast ook zien wat je zegt, gebruik grafieken, tabellen, foto's etc.

 

Module 6. Evaluatie van je werkstuk, naar inhoud en proces.

De laatste stap bij het doen van onderzoek is het evalueren van je werk.

  • Kijk terug op het hele proces en  bedenk wat er goed ging en wat je de volgende keer anders zou doen.
  • Kijk terug op de resultaten van je onderzoek, ben je tevreden?
  • Bekijk of je persoonlijke leerdoelen gehaald zijn.

Bekijk aan welke criteria je werk voldoen moet. Bespreek het evt. met je begeleider. Bedenk, elke deelvraag moest een stukje van de hoofdvraag beantwoorden.

Je kunt deze evaluatie schriftelijk neerleggen in een zgn. nawoord. In een nawoord evalueer je hoe het verloop van bijvoorbeeld het onderzoek gegaan is. Tevens kun je toelichten hoe het tot stand komen van het verslag verlopen is, het zgn. produkt.
Wanneer het verslag in groepsverband is gemaakt, kan er in het nawoord worden beschreven hoe de onderlinge relaties tussen de groepsleden was, en kunnen andere aspecten die van belang zijn bij het werken in een team worden toegelicht, het zgn. proces.

Databanken
Afbeelding gebruikt onder licentie van Shutterstock.com

Een databank (ook wel gegevensbank of database genoemd) is een georganiseerde en uitbreidbare verzameling van gegevens.

Een databank kan diverse soorten informatie bevatten: artikelen uit digitale tijdschriften, (onderdelen van) e-books, beeldmateriaal, feitelijke gegevens en beschrijvingen van literatuur.

De informatie in deze databanken is voor een groot deel niet of moeilijk op andere manieren (gratis) te verkrijgen. De databanken op school zijn door de mediatheek geselecteerd op relevantie en kwaliteit voor leerlingen in het VO.

3.6.1 : Veelgebruikte databanken

NARCIS Dissertaties, wetenschappelijke rapporten, onderzoekers

DOAJ Directory of Open Access Journals, '12000 open access journals covering all areas of science, technology, medicine, social science and humanities'.

HBO Kennisbank  Scripties en artikelen van de hogescholen in Nederland

LexisNexis Academic (KRANTENBANK) Archief van regionale, nationale en internationale dagbladen en tijdschriften, alleen op school te raadplegen. Zie het menu van de Mediatheek.

Science direct Archief van Elsevier en diens samenwerkingspartners. Veel wetenschappelijke publicaties. Engelstalig.

PUBMED Databank van medische literatuur.

JSTOR Databank van wetenschappelijke literatuur, veel gratis. Engelstalig.

Project MUSE Databank van wetenschappelijke literatuur, veel gratis

Enkele databanken uitgelicht

JSTOR
JSTOR biedt toegang tot meer dan 12 miljoen wetenschappelijke tijdschriftartikelen, boeken en primaire bronnen in 75 wetenschappen.
Kies 'Content I can access', je vindt dan de gratis toegankelijke publicaties over je onderwerp.
Weet je niet waarop te zoeken, kijk dan eens bij "Browse by subject".
Je kunt er Booleaans mee zoeken, met AND/OR/BUT NOT en NEAR
Heb je een goed publicatie gevonden om te downloaden, gebruik dan ook "Cite this item", je krijgt dan o.a. de APA / ALA vermelding die je in je werkstuk kunt zetten.

NIEUW in JSTOR: TEXT ANALYZER!!!
'Text Analyzer processes your uploaded or selected text to find the most significant topics and then recommends similar content on JSTOR'.

Science Direct

ScienceDirect host meer dan 3.800 tijdschriften en meer dan 37.000 boeken - meer dan 15 miljoen peer-reviewed publicaties (en groeiend) van Elsevier, van de imprints van hun samenwerkingspartners.
Kies na een zoekactie: Open Access
In de linker kolom kun je nu verdere sub-selecties maken.
Bevat zelfs boekbesprekingen, aanvinken dan: Book reviews.

Veel gratis artikelen, hoofdzakelijk Engelstalig.

Project MUSE

Project MUSE is een betrouwbare bron voor boeken en tijdschriften in de geesteswetenschappen en de sociale wetenschappen van meer dan 200 van 's werelds meest vooraanstaande universitaire persen en wetenschappelijke samenlevingen. Ook 'peer reviewed' artikelen.
Kies ook hier na een zoekactie voor: 'Only content I have access to'. Engelstalig.

 

 

  • Het arrangement SGA PWS Informatievaardigheden bovenbouw VO is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Marcel Kaekebeke Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2020-05-10 11:14:48
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Wiki geschreven voor leerlingen van het VO. Als je alle stappen doorloopt mag je jezelf Informatievaardig noemen, je kunt ook 1 onderdeel kiezen om mee aan de slag, bijv. een databank.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    In het voortgezet onderwijs is informatievaardigheden een van de competenties die leerlingen moeten bezitten. Met deze interactieve instructie kun je leren hoe je op een efficiënte manier informatie kan zoeken, beoordelen en gebruiken in je verslag, presentatie, etc.
    Leerniveau
    HAVO 4; VWO 6; HAVO 5; VWO 4; VWO 5; HBO - Bachelor;
    Leerinhoud en doelen
    Maatschappijwetenschappen; Informatica; Communicatiewetenschap; Maatschappijleer; Documentaire informatievoorziening; Mens en maatschappij; Communicatie en samenleving;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    6 uur en 50 minuten
    Trefwoorden
    apa / ala, bronvermeldingen, catalogi, databanken, informatievaardigheden, mediawijsheid, sga, stedelijk gymnasium arnhem, zoeken en vinden