Je / jullie presenteert/presenteren je werkstuk aan een klas. Hoewel je zo snel veel informatie kunt overdragen, zitten er ook nadelen aan. Veel sprekers hebben de neiging te veel te willen zeggen in een vaak veel te hoog tempo. Let daarop en check zo nu en dan in ieder geval even of de boodschap wel overkomt of vat zo nu en dan even samen.
Een goede inleiding is verder de basis voor een succesvolle presentatie. Kort en krachtig leg je in een inleiding uit:
wie je bent (kort).
wat je gaat vertellen en evt. waarom
hoe je je presentatie opbouwt
hoeveel tijd de presentatie in beslag neemt
of en wanneer het publiek vragen kan stellen
Tips:
Vermijd vakjargon.
Doseer de informatie: vertel niet direct alles wat je weet. Maak de toehoorders nieuwgierig.
Betrek je publiek erbij, stel vragen.
Gebruik energizers als de aandacht dreigt te verslappen. Energizers zijn vaak fysieke activiteiten zoals vingers opsteken, handen klappen. Ze laten het bloed weer stromen en maken mensen weer wakker.
Een goed begin is het halve werk. Dat is de gedachte achter een aantrekkelijke opening. Wie in de eerste minuten van de presentatie de aandacht weet te trekken, heeft grote kans dat het publiek aandachtig zal blijven luisteren.
Vertrek met iets aardigs, dan blijf je in de gedachten van je publiek. Het belang van een goede hekkensluiter is belangrijk: wat je het laatst zegt, ligt namelijk vers in het geheugen.
Let op je non-verbale houding.
Laat daarnaast ook zien wat je zegt, gebruik grafieken, tabellen, foto's etc.