Het jaar is net begonnen en dat betekent dat we ook weer met grammatica aan de slag gaan. We beginnen bij het begin voor VWO-1. Dat betekent dus dat we de persoonsvorm en het werkwoordelijk gezegde gaan behandelen. Sommige leerlingen zullen dit herkennen van de basisschool, anderen zullen het misschien niet meer goed weten. In deze les zorg ik ervoor dat jullie kennis bijgespijkerd wordt.
Veel succes!
Wat weten we nog?
Beantwoord de vragen en test je kennis!
Introductie persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde
Deze les gaat over de werkwoorden in een zin. Bekijk de volgende zinnen en markeer alle werkwoorden.
Er zijn gisteren twee mannen gearresteerd in verband met terreuraanslagen.
De arts vertelt de patiënt het slechte nieuws.
Broederliefde heeft deze maand een nieuw album uitgebracht.
Mijn ouders hadden vroeger een hond, die Rover heette.
Om zes uur gingen alle kinderen naar huis.
Je kon merken dat hij snel oud werd.
Wil je niet meer met je voeten op de bank zitten?
Om drie uur krijgen we nog een studieles.
Wie zou dat boek geschreven hebben?
Ik word dit jaar 21 jaar oud.
De persoonsvorm
Theorie enkelvoudige zin
Als je een zin moet ontleden, zoek je altijd eerst naar de persoonsvorm (pv). De persoonsvorm is altijd een werkwoord. Een zin met 1 persoonsvorm noemen we een enkelvoudige zin. Er zijn drie verschillende manieren om de persoonsvorm in een enkelvoudige zin te vinden:
Zet de zin in een andere tijd
1a. Ik moet naar school
1b. Ik moest naar school
Het werkwoord dat verandert, is dus de persoonsvorm. Moet (moest) zijn dus de persoonsvorm in de zin.
Verander het getal in de zin
2a. Ik wacht op de trein
2b. Wij wachten op de trein
Onderwerp en persoonsvorm moeten gelijk zijn in een zin. Het werkwoord dat meeverandert, is dus de persoonsvorm. Wacht (wachten) is de persoonsvorm in deze zin.
Maak van de zin een vraag
3a. Vanmorgen moest ik tamelijk vroeg opstaan.
3b. Moest ik vanmorgen tamelijk vroeg opstaan?
Het werkwoord dat voorop komt te staan bij de vraagzin is de persoonsvorm. Moest is dus de persoosnvorm in deze zin.
Korte samenvatting over de persoonsvorm
Ga je zinnen ontleden? Zoek eerst de persoonsvorm.
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
Je vindt de persoonsvorm door de zin vragend te maken, in een andere tijd te zetten of het getal van de zin te veranderen.
De afkorting van de persoonsvorm is; pv.
Bij redekundig ontleden zet je () om de persoonsvorm.
Snap je het nog niet goed? Bekijk de filmpjes:
Oefenen enkelvoudige zin
Stap 1: Zoek de persoonsvorm in de zin door een van de drie manieren toe te passen
Stap 2: Zet de persoonsvorm tussen haakjes
1. De meeste kinderen vinden de nieuwe school nog een beetje vreemd.
2. Ik weet hoe ik de persoonsvorm in een zin moet vinden.
3. Kun jij de persoonsvorm in een zin vinden?
4. Waar kan ik mijn tas laten in de pauze?
5. Deze school is pas vorig jaar geopend.
6. Zou de tekenleraar nog streng zijn?
7. Hoe heeft hij het informaticalokaal zo snel kunnen vinden?
8. Vroeger hoefden we niet zoveel huiswerk te maken.
9. De weg naar school fiets ik altijd met de kinderen uit ons dorp.
10. Mijn broer wordt dit jaar twintig jaar oud.
Theorie samengestelde zin
Een zin met meer dan 1 persoonsvorm noemen we een samengestelde zin. Een samengestelde zin kan bestaan uit: hoofdzinnen of uit (een) hoofdzin(nen) en (een) bijzin(nen).
Sommige lange zinnen bevatten meer dan één persoonsvorm. Die kun je niet allemaal vinden door de zin vragend te maken, want er kan maar een woord voorop staan. De getals- en tijdproef kun je toepassen om de persoonsvormen in een samengestelde zin te vinden.
Voorbeelden:
1a. Als je me roept, kom ik je helpen.
1b. Als je me riep, kwam ik je helpen.
2a. Toen ik werd geboren, werden mijn zusjes enthousiast.
2b. Toen zij werden geboren, werd ik enthousiast.
Snap je het niet zo goed? Bekijk dit uitlegfilmpje:
Oefenen samengestelde zin
Bekijk de volgende zinnen en markeer de persoonsvormen:
1. De boer bewerkt het land, zodat daar weer bloemkool kan groeien.
2. Doordat het de hele week heeft geregend, is wandelen in het bos geen pretje.
3. In dat café kom ik graag, omdat daar altijd mooie herinneringen bovenkomen.
4.Je kunt mijn fiets voor één keer lenen, of je kunt zelf een nieuwe kopen.
5. Mieke bakt een taart en Petra helpt haar moeder.
Werkwoordelijk gezegde
Theorie
Het werkwoordelijk gezegde (wwG) bestaat uit alle werkwoorden in een zin. Een persoonsvorm behoort dus ook altijd tot het werkwoordelijk gezegde. In een formule zou je kunnen zeggen: wwG = Pv {+wwRest}.
Voorbeelden:
1a. het WNF heeft ons een bijdrage gevraagd.
Heeft is de persoonsvorm in deze zin en gevraagd is het werkwoordelijk rest. Samen is dit dus het werkwoordelijk gezegde.
Werkwoordelijk gezegde samengevat:
het werkwoordelijk gezegde bestaat uit de persoonsvorm en het werkwoordelijk rest.
alle werkwoorden in een zin vormen samen het werkwoordelijk gezegde.
soms kan het werkwoordelijk gezegde uit alleen de persoonsvorm bestaan.
de persoonsvorm zetten we tussen (haakjes) en het werkwoordelijk rest tussen {accolades}.
Als je bovenstaande uitleg niet snapt, bekijk dan even de afbeelding/filmpje:
Oefenen
Stap 1: Markeer alle werkwoorden in de zin.
Stap 2: Zoek de persoosvorm.
Stap 3: Geef het werkwoordelijke rest aan.
1. Op de hoek van de straat moet je goed uitkijken.
2. Je had me best kunnen waarschuwen.
3. Wie heeft dat boek gevonden met die blauwe kaft?
4. De regen zal wel opgehouden zijn.
5. Je zou hier veel eerder geweest kunnen zijn.
6. Waarom zouden zijn vrienden weggelopen zijn?
7. Mijn vader heeft de dierenarts gevraagd of hij de hond wilde laten inslapen.
8. We hebben de hond begraven in de tuin, waar hij altijd lag te slapen.
9. Waarom kon je niet eerder naar huis komen?
10. De jongen werd door een giftige slang gebeten.
Eindoprachten
Opdracht 1
Maak bij onderstaande afbeeldingen zinnen die betrekking hebben tot die afbeelding. Deze zinnen moeten een persoonsvorm en werkwoordelijk rest hebben. Zorg ook voor enkelvoudige en samengestelde zinnen. Wees creatief!
Opdracht 2
Je hebt nu veel goefend met het werkwoordelijk gezegde. Nu ben je klaar om het zelf uit te leggen! Maak in tweetallen een filmpje waarin jullie de stof van deze les behandelen. Je mag andere filmpjes en de uitleg op deze wikiwijs gebruiken ter inspiratie, maar wees zelf vooral creatief.
Lever dit filmpje uiterlijk maandag 27 april in bij: s.vandenmunckhof@student.fontys.nl
Het arrangement Les grammatica - redekundig ontleden is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Sanna van den Munckhof
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2020-04-25 16:25:09
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.