Introductie persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde

Deze les gaat over de werkwoorden in een zin. Bekijk de volgende zinnen en markeer alle werkwoorden. 

 

  1. Er zijn gisteren twee mannen gearresteerd in verband met terreuraanslagen.
  2. De arts vertelt de patiƫnt het slechte nieuws.
  3. Broederliefde heeft deze maand een nieuw album uitgebracht.
  4. Mijn ouders hadden vroeger een hond, die Rover heette. 
  5. Om zes uur gingen alle kinderen naar huis. 
  6. Je kon merken dat hij snel oud werd. 
  7. Wil je niet meer met je voeten op de bank zitten?
  8. Om drie uur krijgen we nog een studieles. 
  9. Wie zou dat boek geschreven hebben? 
  10. Ik word dit jaar 21 jaar oud.