Het werkwoordelijk gezegde (wwG) bestaat uit alle werkwoorden in een zin. Een persoonsvorm behoort dus ook altijd tot het werkwoordelijk gezegde. In een formule zou je kunnen zeggen: wwG = Pv {+wwRest}.
Voorbeelden:
1a. het WNF heeft ons een bijdrage gevraagd.
Heeft is de persoonsvorm in deze zin en gevraagd is het werkwoordelijk rest. Samen is dit dus het werkwoordelijk gezegde.
Werkwoordelijk gezegde samengevat:
Als je bovenstaande uitleg niet snapt, bekijk dan even de afbeelding/filmpje: