Wat is biodiversiteit?
Biodiversiteit is de samentrekking van de woorden ‘biologische’ en ‘diversiteit’. Diversiteit betekent verscheidenheid. Biodiversiteit is dus de verscheidenheid van alle levende wezens op aarde: dieren, planten, zwammen en micro-organismen.
Biodiversiteit wordt vaak beschouwd op drie niveaus:
- Genetische diversiteit: de verscheidenheid aan genen in planten, dieren, zwammen en micro-organismen. De genetische diversiteit drijft de evolutie, en staat dus aan de basis van de biodiversiteit.
- Diversiteit op soortniveau: de verscheidenheid van alle verschillende soorten planten, dieren, zwammen, algen, bacteriën... Ook de mens hoort erbij!
- Diversiteit van ecosystemen: omvat alle verschillende levensgemeenschappen met hun biotopen die op aarde bestaan, zoals tropische of gematigde bossen, woestijnen, moerassen, rivieren, bergen, koraalriffen, enz., maar ook de landelijke en stedelijke omgeving. Een ecosysteem is het geheel van soorten (en hun onderlinge relaties) samen met het leefgebied waarin ze voorkomen.
Alhoewel genetische diversiteit fundamenteel belangrijk is, wordt de status van de biodiversiteit meestal uitgedrukt op het niveau van soorten en ecosystemen.
Momenteel zijn er wereldwijd bijna 2 miljoen levende soorten beschreven. Onderzoek toont echter aan dat veel soorten nog onbekend zijn. Vooral van soortenrijke gebieden als tropische regenwouden en koraalriffen wordt verwacht dat er nog heel wat onontdekte soorten leven. Schattingen van het aantal levende soorten op aarde variëren van 3 tot 100 miljoen, met wellicht een goed werkgetal van 15 miljoen. Elke dag worden door biologen nieuwe soorten ontdekt; de meeste ervan zijn insecten en andere ongewervelden.
Ook voor ecosystemen is het niet evident de diversiteit in precieze cijfers weer te geven, gezien de enorme range: zowel een druppel als de wereld kunnen als een ecosysteem worden gezien. Toch is het belangrijk voor beleidsmakers om te werken met een totaalbeeld van biodiversiteit, zodat ze ook rekening kunnen houden met de interacties tussen soorten onderling en met hun omgeving.
Het belang van biodiversiteit
Ademen, eten, drinken en een dak boven je hoofd: zonder er iets voor terug te vragen, zorgt de biodiversiteit voortdurend voor onze basisbehoeften.
Behalve voedsel, water en bouwmaterialen halen we ook producten als energiebronnen en geneesmiddelen uit de natuur. Daarnaast verstrekt de biodiversiteit ook een groot aantal diensten zoals het filteren van water, het aanmaken van zuurstof, het vruchtbaar maken van de bodem, het verminderen van het broeikaseffect en van klimaatveranderingen, het beperken van overstromingen, het bestuiven van fruitbomen, enz. En tegelijkertijd genieten we van de biodiversiteit voor een avontuurlijke reis of een ontspannende natuurwandeling.
Biodiversiteit speelt dus een belangrijke rol in vele aspecten van ons dagelijks leven: voeding, gezondheid, economie, transport, bouw, opvoeding, cultuur en recreatie. Om het belang van biodiversiteit te kaderen, wordt meestal gesproken over ‘ecosysteemdiensten’.
De lange lijst aan ecosysteemdiensten werd in 2004 door de Verenigde Naties bestudeerd en gedefinieerd in het Millennium Ecosystem Assessment. Dit wetenschappelijk programma deelt de ecosysteemdiensten op in vier categorieën:
- Productiediensten: De producten die door ecosystemen worden geleverd, zoals bijvoorbeeld zuiver water, voedsel, bouwmaterialen, geneesmiddelen…
- Regulerende diensten: De natuurlijke processen binnen ecosystemen voorzien in de regulering van bijvoorbeeld het klimaat, water, bepaalde ziekten…
- Ondersteunende diensten: Bepaalde ecosysteemdiensten vormen de basis voor alle andere ecosysteemdiensten. Voorbeelden zijn de productie van biomassa en zuurstof (via fotosynthese), de vorming en verankering van de bodem, de cycli van voedingsstoffen en water…
- Culturele diensten: Ecosystemen bieden ook niet-materiële voordelen, zoals recreatie, toerisme, ontspanning, inspiratie voor kunst en cultuur, geestelijke verrijking…
Biodiversiteit op zich wordt niet als een ecosysteemdienst gezien. Het is eerder een vereiste voor elk van de ecosysteemdiensten. Het is niet eenvoudig om precies aan te geven wat het verband is tussen de mate van biodiversiteit en het vermogen van een ecosysteem om diensten te leveren, en dit verband vormt op dit moment dan ook de rode draad in heel wat wetenschappelijke studies.
De ellenlange lijst ecosysteemdiensten geeft alvast aan dat biodiversiteit van fundamenteel belang is, ook voor het welzijn en voortbestaan van de mens.


Ecosystemen
Het ecosysteem is een dynamisch geheel van planten, dieren, zwammen en micro-organismen en hun niet-levende omgeving, die op een bepaalde plaats een functionele eenheid vormen. Het ecosysteem bestaat dus uit twee elementen:
- een biotoop (een omgeving met fysische en chemische kenmerken), en
- een levensgemeenschap (een geheel van organismen van dezelfde en verschillende soorten die erin leven).
Ecosystemen blijven niet onveranderd in tijd en ruimte. Het zijn systemen die voortdurend evolueren. Elk organisme speelt een welbepaalde rol: planten produceren organische stoffen en zuurstof, worden gegeten door planteneters, die op hun beurt ten prooi vallen van predatoren, enz. Al deze interacties compenseren elkaar, waardoor een biologisch dynamisch evenwicht wordt bereikt.
Je kan een ecosysteem bekijken als het menselijk lichaam. Het is een complex functionerend geheel met tamelijk veel flexibiliteit. Net zoals een lichaam kneuzingen, tijdelijk bloedverlies of een infectie kan overwinnen, kan een ecosysteem zich herstellen na een orkaan, een extreme droogte of een invasie van een vreemde soort. Net zoals een lichaam kan blijven functioneren met slechts één arm of wanneer het wordt opgesloten, kan een ecosysteem een bepaalde mate van exploitatie of vervuiling aan. Maar als een bepaalde grens wordt overschreden, is herstel plots niet meer zo evident.
Maar waar ligt deze grens? Over het algemeen geldt: hoe groter de biodiversiteit, hoe meer veranderingen een ecosysteem kan verdragen. Uit wetenschappelijke studies blijkt dat een hogere genetische en soortdiversiteit onder andere leidt tot een grotere productiviteit van plantengemeenschappen, het vasthouden van meer voedingsstoffen in een ecosysteem, een grotere weerstand tegen invasie en tegen ziekten, en een sneller herstel van het evenwicht in een ecosysteem na een verstoring. De biologische diversiteit is dus een redelijk goede maat om de elasticiteit en stabiliteit van een ecosysteem uit te drukken.
Vergelijk bijvoorbeeld de ecosystemen op de volgende twee foto’s: een bloemenwei en een grasveld. Het is duidelijk dat in de bloemenwei meer soorten planten leven, en meer plaats en voedsel biedt voor andere organismen. De biodiversiteit is er dus hoger, zowel van dier- als van plantensoorten. Is de stabiliteit van het ecosysteem dan ook hoger? Wel, beeld je in wat er gebeurt als je in beide foto’s de belangrijkste plantensoort weg zou nemen. Het grasveld zou volledig worden ondermijnt, terwijl de bloemenwei soortenrijk blijft.

Het is om deze reden dat ecosystemen als de poolgebieden erg gevoelig zijn voor veranderingen. De omgevingsomstandigheden vereisen een hoge specialisatie, en de weinige soorten die hier kunnen overleven vormen een erg kwetsbaar ecosysteem.
Verlies van biodiversiteit
Het uitsterven van soorten is een natuurlijk proces. Het gros van de soorten dat ooit heeft geleefd, bestaat vandaag niet meer, en ook de nu bestaande soorten zullen op een bepaald moment verdwijnen. Doorheen de geologische geschiedenis verhoogde de biodiversiteit wel, doordat er sneller nieuwe soorten ontstonden dan dat er uitstierven.
Sinds het ontstaan van de mens is deze verhouding echter veranderd. De huidige snelheid waarmee soorten uitsterven is wellicht tot 1.000 keer sneller dan de natuurlijke snelheid (zie figuur). Steeds sneller leggen soorten het loodje, met emblematische soorten als de dodo en de Tasmaanse buidelwolf op kop. Er wordt zelfs gesproken van de zogenaamde ‘zesde massale extinctie’, maar in tegenstelling tot vorige massale extincties wordt de huidige uitstervingsgolf veroorzaakt door een component van de biodiversiteit zelf, namelijk de mens…
Het zijn niet enkel soorten die in gevaar zijn. Zowat alle bestaande ecosystemen zijn in meerdere of mindere mate beïnvloed door menselijke activiteiten. In sommige delen van de wereld zijn hele ecosystemen bedreigd - zoals mangroven, tropische wouden en koraalriffen – of zelfs verdwenen.
Door het steeds uitdunnen en verkleinen van populaties daalt ook de genetische diversiteit, wat maakt dat soorten minder in staat zijn zich aan te passen aan veranderende omstandigheden.
Het verlies aan biodiversiteit, zowel op genetisch, soort- als ecosysteemniveau, is meestal niet vast te pinnen op één oorzaak. De verschillende bedreigingen staan vaak met elkaar in verband, en hebben een gecumuleerde impact op de biodiversiteit over de hele wereld.
Oorzaken
Wat zijn die verstorende factoren dan? De biodiversiteit wordt langs alle kanten belaagd: wijziging, vernietiging en versnippering van habitats, invasieve soorten, klimaatsverandering, vervuiling en eutrofiëring, verdroging, verzuring, overexploitatie… Geen wonder dat zelfs de meest evenwichtige ecosystemen uiteindelijk geen uitweg meer vinden om al deze negatieve invloeden te neutraliseren.
De vernietiging en versnippering van habitats is wereldwijd de belangrijkste oorzaak van het verlies van biodiversiteit. Habitatverandering kan een natuurlijke oorzaak hebben, zoals droogte, ziekte, brand, storm, tijdelijke veranderingen in temperatuur of neerslag… Meestal is de mens echter de oorzaak van de verandering, versnippering of zelfs vernietiging van habitats. Ontbossing, landbouwactiviteiten, de inplanting van barrières als snelwegen, woongebieden en industriële zones kunnen nefast zijn voor de biodiversiteit.
Wereldwijd vormt biodiversiteit de basis voor onder andere voedsel en grondstoffen voor meer dan 6 miljard mensen. Jammer genoeg worden de ecosystemen die deze diensten leveren meestal niet erg duurzaam geëxploiteerd. Bij overexploitatie verdwijnen er zo veel individuen dat het voor de populatie onmogelijk is om te blijven bestaan. De belangrijkste vormen van overexploitatie zijn overbevissing, overmatige jacht op wilde dieren, de overmatige kap van brandhout en het uitputten van landbouwgronden.
Invasieve soorten zijn exoten of uitheemse soorten, die door een gebrek aan natuurlijke vijanden een grote expansie kennen en daardoor een bedreiging vormen voor de inheemse biodiversiteit. Ze kunnen de structuur en soortensamenstelling van een ecosysteem grondig veranderen, door de inheemse soorten als prooi te nemen of hen te beconcurreren voor voedsel en nestplaatsen.
Wereldwijd worden de effecten van klimaatverandering op de biodiversiteit duidelijk. De snelheid waarmee temperaturen en neerslagpatronen veranderen heeft als gevolg dat de meeste soorten niet op tijd in staat zijn hun levenswijze aan te passen, of te migreren naar een habitat met de passende kenmerken. Bovendien reageren niet alle soorten binnen een ecosysteem op dezelfde manier, wat de relaties binnen de levensgemeenschappen op de helling zet.
Sinds de industriële revolutie overlaadt de mens de aarde met vervuilende stoffen. De voorbije twee eeuwen waren vooral de landen uit het ‘rijke westen’ de grote schuldigen, maar ook snel ontwikkelende economieën als India en China treden nu in hun voetsporen. Stoffen als pesticiden, insecticiden, PCB’s, zware metalen en stookolie komen vaak in grote hoeveelheden vrij in de natuur, waar ze grote schade aanrichten bij planten, dieren en micro-organismen.
Gevolgen
Wat zou er gebeuren als de biodiversiteit steeds verder afglijdt? Uiteindelijk is het antwoord voor de biodiversiteit zelf eenvoudig: niets belangrijk. Ecosystemen, soorten en genen zullen niet stilstaan bij het feit dat ze worden vernietigd. Ze zullen gewoon ophouden te bestaan.
De vraag wat de gevolgen zijn van het verlies van biodiversiteit wordt dus vooral gesteld vanuit het oogpunt van de mens, die voor haar welzijn en voortbestaan volledig afhangt van de ecosysteemdiensten die door de biodiversiteit worden geleverd. Verlies aan biodiversiteit tast ecosystemen aan, waardoor ze kwetsbaarder worden voor verstoringen en de capaciteit voor het leveren van hun waardevolle diensten vermindert.
De gevolgen voor de mens zijn niet te overzien. Maar enkele van de vele concrete voorbeelden tonen al aan hoe diepgaand ons leven en welzijn zou worden aangetast:
- Bestuivers, zoals bijen en hommels, zijn verantwoordelijk voor de voortplanting van meer van 75% van de planten. Het wegvallen van deze insecten zou nefast zijn voor zowat alle ecosystemen, en dus ook voor de voorziening van voedsel, zuiver water, zuurstof…
- Overbevissing zorgt ervoor dat de visbestanden worden uitgeput. Als de visvangst doorgaat aan het huidige tempo, zijn de oceanen tegen 2050 leeggevist. Ook klimaatverandering en vervuiling wegen zwaar op het mariene ecosysteem.
- Met het verlies aan biodiversiteit verdwijnt ook een belangrijke buffer voor de klimaatverandering. De opwarming van de aarde kan onder andere resulteren in een stijging van de zeespiegel en de blootstelling van honderden miljoenen mensen aan overstromingen, waterschaarste, honger en ziekten als malaria.
- …