In this video, Benedict Cumberbatch and Jimmy Fallon will fill in a form together, while Benedict does not know what he is filling in.
After that, they will perform a scene, using this form they filled out earlier.
In deze video vullen Benedict Cumberbatch en Jimmy Fallon een formulier in samen, terwijl Benedict niet weet wat hij precies invult. Hierna voeren ze een scene op, waarbij ze gebruik maken met het formulier dat ze eerder hadden ingevuld.
Exclamation: something you say because you got scared, you were surprised or are just very happy.
Plural: meervoud.
Gyrating (to gyrate): To move around in a spiral motion/to spin around.
Take a moment...
Knowing what today's goal is, try to think about what you noticed in the video. And most importantly, about the things they said.
Wetende wat het doel van vandaag is, bedenk voor jezelf wat opviel in de video, met name wat er gezegd is.
How to....
Make questions
First watch this video:
How to make questions in the past simple (allesvoorengels, 2017).
Zoals je al in het filmpje hebt gehoord, kan je in de Past Simple op twee manieren vragen gaan stellen. Deze zijn als volgt:
- met was/werevooraan in de zin.
- met did+ hele werkwoord.
Hier zijn een aantal voorbeelden om beter te begrijpen hoe je zinnen vragend moet maken.
My mom was at the dentist today.
→ Het werkwoord in deze zin is was. Als deze zin een vraagzin moet worden dan moet was vooraan in de zin staan. De zin wordt dan:
Was my mom at the dentist today?
Let op! Je kunt alleen met het werkwoord to be zonder did te gebruiken een zin vragend maken.
Robin studied science last year.
→ studied is het werkwoord in deze zin. Als je deze zin vragend wilt maken dan geldt de volgende regel: did + hele werkwoord. Het hele werkwoord van studied is study. De zin wordt dan:
Did Robin study science last year?
They were at the party yesterday.
→ Het werkwoord is were. Dit werkwoord zet je vooraan in de zin om het vragend te maken. De zin wordt dan:
Were they at the party yesterday?
My little brother broke the vase while he was playing.
→ Het werkwoord in deze zin is broke en het is een onregelmatige werkwoord. Regelmatige en onregelmatige werkwoorden krijgen het hulpwerkwoord did als de zin vragend wordt gemaakt. De zin wordt dan:
Did my little brother break the vase while he was playing?
Make negative sentences
First watch this video:
How to make a negative sentence in the past simple (allesvoorengels, 2017).
In het Engels kun je zinnen ontkennend maken door het woordje not te gebruiken. In de Past Simple kun je het woordje not vervoegen met de volgende werkwoorden:
- was/were + not
- didnot + hele werkwoord
Hieronder zijn er een aantal voorbeeldzinnen om ontkenning in de Past Simple beter te begrijpen:
Erik got a new bicycle from his dad.
→ Het woordje got is het werkwoord in deze zin. Dit is een onregelmatige werkwoord. Hierdoor moet je de regel did not + hele werkwoord gaan toepassen om de zin ontkennend te maken. De zin wordt dan:
Erik did not get a new bicycle from his dad.
She was at the grocery store this morning.
→ Was is hier het werkwoord. Om deze zin ontkennend te maken dan moet je de volgende regel gebruiken: was/were + not. De zin wordt dan:
She was not at the grocery store this morning.
They laughed at the joke of the little girl.
→ Laughed is hier het werkwoord en dit is een regelmatige werkwoord, want het eindigt op -ed. Als je een regelmatige werkwoord in de Past Simple ontkennend wilt maken dan gebruik je de regel: did not + hele werkwoord. De zin wordt dan:
They did not laugh at the joke of the little girl.
We were at school yesterday.
→ Het werkwoord in deze zin is were. We weten nu dat als je een zin met were ontkennend wilt maken dat je er alleen het woordje not achter plakt. De zin wordt dan:
We were not at school yesterday.
Je kan was/were/did not ook afkorten. De afgekorte versie schrijf je zo op:
- weren't
- wasn't
- didn't + hele werkwoord
Het is belangrijk dat je de apostrof tussen de n en de t zet.
Afkortingen zoals was'nt/ were'nt/ did'nt zijn fout!
Let's practise
More irregular verbs
Question or negative?
You will get 15 sentences.
You will need to change them into a question OR a negative sentence.
This will be decided by the wheel underneath this explanation.
Write down your answers on a seperate piece of paper.
1. Martin went to his father last sunday.
2. Ella bought her shoes two days ago.
3. Jack and John were police officers before they retired.
4. Three years ago, Jane graduated.
5. The dog growled at Jenny.
6. My cat turned five yesterday!
7. His sister laughed.
8. They grimaced at the sight of his wound.
9. The phone rang the entire night, last night.
10. The performers bowed to the applause when the show was done.
11. My ankle itched exactly one hour ago.
12. The students worked very hard.
13. My laptop broke a few days ago.
14. She fell asleep last night.
15. The little girls picked her nose a few seconds ago.
Fill in the gap
You have to fill in the gap, using the past simple.
These sentences will be in regular form, question form and negative form.
1. ___ Ronald ___ the Tower of London? (to visit)
2. She ___ her homework in the afternoon. (to do)
3. He ___ to 10. (to count)
4. Our cat ___ a big mouse. (to catch)
5. When ___ you in London? (to be)
6. We ___ in a flat when we were in Paris. (not/to live)
7. The people ___ something to each other. (to whisper)
8. What ___ you ___ yesterday? (to lose)
9. He ___ magic tricks at the party. (not/to do)
10. ___ you ___ the door? (to close)
11.___ Claire ___ the housework? (to finish)
12. The secretary ___ the file yesterday. (to delete)
13. Paul ___ nothing to me. (to say)
14. Mandy ___ her room on Thursday. (not/to tidy up)
15. ___ Frank ___ a room with Henry when they ___ in Rome? (to share) (to be)
16. I ___ physics at school. (not/to like)
17. ___ he a ___ bath yesterday? (to have)
18. They ___ something to drink. (to order)
19. Last summer I ___ to Stuttgart. (to go)
20. ___ the shop assistant ___10 percent off the price? (to take)
21. She ___ the correct word in the exercise. (to use)
22. Why ___ the baby ___ this morning? (to cry)
23. ___ the boy ___ into the lake? (to jump)
24. In 2011 our class ___ a trip to Norwich. (to make)
25. The weather ___ really nice. (to be)
Writing exercise
For this exercise, you will make questions.
Imagine you're at your job and a child is in pain.
You want to know where this child feels pain and what happened.
Make 5 questions to figure this out.
(Make use of What, Where, When, How, etc. ...)
Fill in your questions here:
The end
The end
This is the end of this class.
Please wait until 14:40 and head back to the meeting.
Het arrangement Lesson of the 22nd of April is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.