Make questions

First watch this video:

How to make questions in the past simple (allesvoorengels, 2017). https://www.youtube.com/watch?v=WRZ89ZJoDNo&t=1s


Zoals je al in het filmpje hebt gehoord, kan je in de Past Simple op twee manieren vragen gaan stellen. Deze zijn als volgt:

- met was/were vooraan in de zin.

- met did + hele werkwoord.


Hier zijn een aantal voorbeelden om beter te begrijpen hoe je zinnen vragend moet maken.

 

My mom was at the dentist today.

→ Het werkwoord in deze zin is was. Als deze zin een vraagzin moet worden dan moet was vooraan in de zin staan. De zin wordt dan:

Was my mom at the dentist today?

Let op! Je kunt alleen met het werkwoord to be zonder did te gebruiken een zin vragend maken.

 

Robin studied science last year.

→ studied is het werkwoord in deze zin. Als je deze zin vragend wilt maken dan geldt de volgende regel: did + hele werkwoord. Het hele werkwoord van studied is study. De zin wordt dan:

Did Robin study science last year?

 

They were at the party yesterday.

→ Het werkwoord is were. Dit werkwoord zet je vooraan in de zin om het vragend te maken. De zin wordt dan:

Were they at the party yesterday?

 

My little brother broke the vase while he was playing.

→ Het werkwoord in deze zin is broke en het is een onregelmatige werkwoord. Regelmatige en onregelmatige werkwoorden krijgen het hulpwerkwoord did als de zin vragend wordt gemaakt. De zin wordt dan:

Did my little brother break the vase while he was playing?