VWO6 periode 3: D-toets

VWO6 periode 3: D-toets

Inleiding

De toetsstof voor SE 3:

- voc L 1 t/m 11 (SSL) (F-N), de zinnen niet!!!
- gram: vragend voornaamwoord (leer ook de vraagwoorden (N-F) op p. 51 van je Manuel: 11.6!!!
- gram: persoonlijk voornaamwoord
- werkwoorden op –ir en –re
- literatuur (5 t/m 9)



In deze D-toets komen de volgende onderwerpen aan bod:

- de vragende voornaamwoorden

- het persoonlijk voornaamwoord: onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, vast voorzetsel, y + en

-  werkwoorden op –ir en –re

Het vragend voornaamwoord

Uitleg vragend voornaamwoord

  WIE WAT
O*

qui

qui est-ce qui

-

qu'est-ce qui

LV

qui

qui est-ce que

que

qu'est-ce que

VAST VZ**

(à) qui

(à) qui est-ce que

(à) quoi

(à) quoi est-ce que



Let op 1*: Bij het onderwerp WIE kun je kiezen uit 'qui' en 'qui est-ce qui'. Bij het onderwerp WAT is er maar één mogelijkheid: 'qu'est-ce qui'.

Let op 2**: Bij het vast voorzetsel kan er ook een ander voorzetsel staan dan 'à'.

Let op 3: 

WAT IS + zelfstandig naamwoord = quel(le) est

WAT ZIJN  + zelfstandig naamwoord = quel(le)s sont
 

  MANNELIJK VROUWELIJK
ENKELVOUD quel quelle
MEERVOUD quels quelles


voorbeeld 1: Wat is jouw naam? Quel est ton nom?

Opdracht 1

Het persoonlijk voornaamwoord

Uitleg persoonlijk voornaamwoord

Bekijk het onderstaande schema van het persoonlijk voornaamwoord goed.
 

Onderwerp                   Lijdend voorswerp Meewerkend voorwerp Vast voorzetsel

je

tu

il

elle

me

te

le

la

me

te

lui

lui

moi

toi

lui

elle

nous

vous

ils

elles

nous

vous

les

les

nous

vous

leur

leur

nous

vous

eux

elles

 

Opdracht 1

Uitleg zinsvolgorde

Bij het onleden van de zin is het handig om de vaste volgorde van een Franse zin te onthouden. Dit is:

 

Onderwerp - Werkwoorden - Lijdend voorwerp - Meewerkend voorwerp - Plaats - Tijd

Opdracht 2

Uitleg onderwerp

We kijken nu alleen naar het onderwerp.

Onderwerp                  Lijdend voorswerp Meewerkend voorwerp Vast voorzetsel

je

tu

il

elle

me

te

le

la

me

te

lui

lui

moi

toi

lui

elle

nous

vous

ils

elles

nous

vous

les

les

nous

vous

leur

leur

nous

vous

eux

elles

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bij het enkelvoud vervangt 'il' een mannelijk woord en 'elle' een vrouwelijk woord.

voorbeeld 1: Pierre donne un cadeau à Luc. - Il donne un cadeau à Luc.

voorbeeld 2: Madame Aubert donne un cadeau à sa fillle. - Elle donne un cadeau à sa fille.

Bij het meervoud kun je gebruik maken van het volgende schema:



voorbeeld 1: Pierre et moi allons à l'église. - Nous allons à l'église.

voorbeeld 2: Jean et vous allez à l'église. - Vous allez à l'église.

Let op: bij het meervoud gaan de mannen voor in Frankrijk.
 

voorbeeld 3: Yvette et Paul vont à l'église. - Ils vont à l'église.

Opdracht 3

Uitleg lijdend voorwerp

We kijken nu alleen naar het lijdend voorwerp.

Onderwerp                  Lijdend voorswerp Meewerkend voorwerp Vast voorzetsel

je

tu

il

elle

me

te

le

la

me

te

lui

lui

moi

toi

lui

elle

nous

vous

ils

elles

nous

vous

les

les

nous

vous

leur

leur

nous

vous

eux

elles

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De plaats: normaal voor het eerste werkwoord, behalve als er een heel werkwoord in de zin staat, dan voor het hele werkwoord.

voorbeeld 1: Pierre donne le cadeau à Luc. - Pierre le donne à Luc.

voorbeeld 2: Pierre veut donner le cadeau à Luc. - Pierre veut le donner à Luc.

Opdracht 4

Uitleg meewerkend voorwerp

We kijken nu alleen naar het meewerkend voorwerp.

Onderwerp                  Lijdend voorswerp Meewerkend voorwerp Vast voorzetsel

je

tu

il

elle

me

te

le

la

me

te

lui

lui

moi

toi

lui

elle

nous

vous

ils

elles

nous

vous

les

les

nous

vous

leur

leur

nous

vous

eux

elles

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De plaats: normaal voor het eerste werkwoord, behalve als er een heel werkwoord in de zin staat, dan voor het hele werkwoord.

voorbeeld 1: Pierre donne le cadeau à Luc. - Pierre lui donne le cadeau.

voorbeeld 2: Pierre veut donner le cadeau à Luc. - Pierre veut lui donner le cadeau.

Opdracht 5

Uitleg lijdend voorwerp + meewerkend voorwerp

We kijken nu alleen naar het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp in één zin.

me le
te le
le lui

nous le
vous le
le leur

Let op: 'le' kan vervangen worden door: la, l'; les

De plaats: normaal voor het eerste werkwoord, behalve als er een heel werkwoord in de zin staat, dan voor het hele werkwoord.

voorbeeld 1: Pierre donne le cadeau à Luc. - Pierre le lui donne le cadeau.

 

Opdracht 6

Uitleg: y + en

de + ding = en

andere voorzetsel + ding  = y

voorbeeld 1: Il parle de Paris. - Il en parle.
voorbeeld 2: Il va à Paris. - Il y va.

Plaats: normaal voor het eerste werkwoord, behalve als er een heel werkwoord in de zin staat.

 

Opdracht 7

Opdracht 8

De regelmatige werkwoorden op IR en RE

  • Het arrangement VWO6 periode 3: D-toets is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Antoine van Dinter Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2020-04-19 13:52:38
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    In deze D-toets komen de volgende onderwerpen aan bod: - vragend voornaamwoord, - het persoonlijk voornaamwoord: onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, vast voorzetsel, y + en - werkwoorden op –ir en –re
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    van Dinter, Antoine. (2021).

    HV5 periode 3: D-toets

    https://maken.wikiwijs.nl/157473/HV5_periode_3__D_toets

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.