2018 - GPM - P8 BO EHBO

2018 - GPM - P8 BO EHBO

Welkom

Welkom bij Kinder-EHBO

Elk jaar worden gemiddeld 140.000 kinderen op de spoedeisende hulpafdeling behandelt na een ongelukje thuis. De meeste kinderen zijn tussen de 0 en 4 jaar. De helft van de letsels wordt veroorzaakt door een val en daarbij ontstaan vaak letsel aan het hoofd, hals of nek. Ook op het kinderdagverblijf/BSO kunnen kinderen gewond raken. Want juist met (kleine) kinderen zit een ongeluk in een klein hoekje.

Jonge kinderen zijn nieuwsgierig en willen graag de wereld om zich heen ontdekken. Dit gebeurt vaak spelenderwijs. Als Pedagogisch medewerker draag jij er zorg voor dat dit op een veilige en verantwoorde manier kan waarbij ze de ruimte krijgen om te kunnen exploreren. Je laat het kind zoveel mogelijk tegemoet komen aan zijn bewegingsdrang. Jij zorgt voor die veilige omgeving waarin het naar hartelust kan spelen en bewegen. Maar wanneer dit nodig mocht zijn is het ook goed om te weten wat je moet doen als een kind toch een ongelukje krijgt en er letsel is. Met het volgen van Kinder-EHBO krijg je van verschillende facetten van het op een veilig en verantwoorde manier van omgaan en begeleiden van kinderen, de basisvaardigheden aangereikt.

Ieder kind is wel eens hangerig of maakt een (kinder) ziekte door. Maar wat betekenen nu al die verschillende vlekjes en wanneer mag een kind nu wel of niet op het kinderdagverblijf komen? Na het volgen van het vak Kinder-EHBO heb je kennis van de verschillende kinderziektes, het verloop hiervan en hoe je hier het beste mee om kunt gaan.

In alle gevallen zul je met de ouders moeten communiceren over een ongelukje, een ziekte en al of niet weren van het kinderdagverblijf. Hoe ga je hier mee om?

EHBO staat voor Eerste Hulp Bij Ongelukken. EHBO is de noodzakelijk Eerste Hulp die, in afwachting van meer deskundig hulp, uitgevoerd kan worden. Het doel van EHBO is het leven van een slachtoffer redden of zijn of haar letsel mogelijk beperken. EHBO kan en mag door iedereen en in elke situatie worden verleend. Sterker nog, als burger ben je Nederland verplicht omstanders te helpen die in nood zijn. Met of zonder EHBO-certificaat.

 

Toetsvorm

Beoordelingslijst

Aftekenlijst skills/vaardighedentoets

  • EHBO handelingen oefenen en laten aftekenen.
  • Map aanleggen met daarin alle opdrachten die je gaat maken tijdens het vak Kinder-EHBO.

Je map bestaat uit:

  1. Voorblad met naam, vak en docent
  2. Inhoudsopgave
  3. Inleiding
  4. Aftekenlijst met de EHBO handelingen
  5. De opdrachten
  6. Een verzorgde layout

Beoordeling van het vak:

  • 3,5 studiepunten EHBO-handelingen
  • 3,5 studiepunten voor de gemaakte opdrachten
  • Extra studiepunten in overleg met docent (denk aan verdiepende opdrachten). Zie voor inspiratie in de wiki onder het kopje medische noodsituaties. Zie ook de bo-lijst.

 

De opdrachten

Onder het tabblad ' opdrachten' vind je de opdrachten 1 t/m 10. Deze werk je allemaal uit en verzamel je in je lesmap voor Kinder-EHBO. Daarnaast staan er in de wiki ook opdrachtjes met als titel " lesinspiratie". Deze opdrachten kan je docent gebruiken voor extra verdieping van het onderwerp. 

Eindopdracht tijdens corona

EHBO verlenen tijdens de COVID-19 pandemie
Om de verspreiding van het corona-virus tegen te gaan, is het belangrijk om de richtlijnen van het RIVM te volgen.

Nu we op dit moment in een bijzondere en uitzonderlijke tijd zitten in verband met het corona-virus, is het niet mogelijk om de ehbo- handelingen ook écht met elkaar te oefenen.Toch gaan we aan de slag met Kinder-EHBO en dat is, zeker ook in deze onzekere tijd, erg belangrijk. Ongelukjes gebeuren overal, in en om het huis, of als je weer start met je stage of zelfs tijdens je weekend baantje. Goed is dan om te weten wat je, juist in deze tijd, wel of niet kan doen.

Om de handeligen toch te oefenen maken jullie van 8 handelingen korte instrucitefilmpjes. Wat en hoe kunnen jullie lezen in de bijlage (eindopdracht tijdens de corona-periode).

Veel succes!

Opdracht 1: de EHBO-app

Download de gratis EHBO-app van het Rode Kruis. Met deze app heb je altijd EHBO instructies op zak. In noodsituaties kun je ook gesproken instructies krijgen.

Bekijk samen eens welke informatie de EHBO-app geeft.

  • Bekijk eens welke informatie de EHBO-app geeft.
  • Wat vind je van deze app? Welke informatie kun je vinden?
  • Zou je het gebruiken, ja of nee en waarom?
  • Welke cijfer geef je deze app? Waarom?
  • Waar zijn er AED's in je woonplaats? 
  • Is er ook 1 aanwezig bij Noordepoort? 

Opdracht 2: Test je kennis

Opdracht 3: Ongevallen bij kinderen

Opdracht ongevallen kinder-EHBO

Vorm tweetallen en schrijf je antwoord op: na afloop klassikaal bespreken.

Schrijf enkele ongevallen op waarmee een zuigeling te maken kan krijgen:

  • 5-6 maanden
  • 7-9 maanden
  • 10-12 maanden

Schrijf enkele ongevallen op waarmee het kind op peuter/kleuterleeftijd mee te maken kan krijgen:

  • 18 maanden
  • 2 jaar
  • 3 jaar
  • 4-5 jaar

Schrijf enkele ongevallen op waarmee het kind op schoolleeftijd-pubertijd mee te maken kan krijgen:

  • 5 + leeftijd tot 12 jaar
  • Pubertijd tot 16 jaar

Schrijf op waarmee oudere pubers/adolescenten mee te maken kunnen krijgen:

Opdracht 4: Slaapveiligheid

Bekijk de site van www.veiligheid.nl en bekijk de video 'veilig slapen'.

Welke tips geef jij ouders om hun kindje veilig te laten slapen? Kies 1 manier waarop jij ouders voorlichting gaat geven en werk dit uit.

Werk in duo's.

  • Maak een filmpje (videoblog), bijvoorbeeld met moviemaker.
  • Maak een voorlichtingsfolder of flyer.
  • Digitaal stripverhaal (bitstrips)
  • Powerpoint of Prezi
  • enz.
  • Presenteren aan de klas

Opdracht 5: Ontwikkeling van het kind

Je maakt in 2-tallen vragen die betrekking hebben op de ontwikkeling van het kind van 0 tot en met de pubertijd. Je maakt onderscheid in de verschillende leeftijdsfasen.

Denk aan:

  • Motorische ontwikkeling
  • Taalontwikkeling
  • Lichaamsbouw
  • Psychische ontwikkeling
  • Ademhaling
  • Circulatie

Bedenk met de klas een spel waarbij jullie elkaar uitdagen om het juiste antwoord te geven/vinden.

 

Opdracht 6: Pesten

Pesten is stelselmatige agressie waarbij één of meer personen in een machtspositie proberen een andere persoon fysiek, verbaal of psychologisch schade toe brengen (Swearer & Hymel, 2015).

Er kan op verschillende manieren worden gepest:
-    Verbaal: pesten met woorden
-    Sociaal: pesten waarbij de gepeste buitengesloten wordt
-    Cyber: alle vormen van pesten waarbij digitale middelen een rol spelen
-    Fysiek: pesten door lichamelijk contact

Er zijn verschillende methodes om pesten bespreekbaar te maken op de basisschool. Op de site van nji.nl vind je een aantal anti-pest programma's.

In maximaal 4-tallen gaan jullie 1 van deze programma's bestuderen. Hiervan maken jullie een presentatie van minimaal een half uur. Deze presenteren jullie aan de eigen klas of bij een andere klas of les.

De presentatie is zowel informatief als interactief.

https://www.nji.nl/antipestprogramma

Opdracht 7: Puber en de media

Vanaf 12 jaar wordt het steeds moeilijker om nog precies te weten wat een puber allemaal doet en ziet via media. Dat is ook niet erg: een kind heeft die vrijheid nodig om zich te ontwikkelen.

Aan de andere kant kunnen pubers nog niet altijd overzien wat de gevolgen zijn van hun gedrag. Daarom is het goed om te blijven praten over wat het kind ziet en meemaakt en om regels te geven, vooral tot 15 jaar. In de adolescentie (16+) wordt een kind zelfstandiger en alweer wat wijzer.

Je doet onderzoek naar het media gebruik van kinderen van 12 tot 18 jaar. Welke tips ga jij aan ouders geven hoe zij het beste hun kind(eren) leren omgaan met alles wat hun kind online tegen komt?

Maak hier een verslag of informatiefolder van voor ouders.

 

Opdracht 8: Kindermishandeling

Het kan voorkomen dat een eerstehulpverlener in zijn directe omgeving regelmatig letsels ziet bij 1 en hetzelfde kind. Dit kan toeval zijn, maar er kan ook sprake zijn van lichamelijke mishandeling.

De gevolgen van kindermishandeling zijn nauwelijks in woorden te vatten. Een slachtoffer van mishandeling draagt dit zijn hele verdere leven mee.

Er worden vijf vormen van kindermishandeling onderscheiden. Welke vormen zijn dit?

·       Maak een Infographic of poster waarop je deze vijf vormen uitlegt en hoe en waar je als hulpverlener dit moet melden.

·       Vermeld ook welke signalen kinderen en ouders afgeven die kunnen duiden of kindermishandeling het geval kan zijn.

Opdracht 9: Vluchtroutes

Maak een fotocollage van de vluchtroutes, brandblusmiddelen en onveilige situaties bij Noorderpoort op de locatie waar je les hebt.

1.     Zijn de vluchtroutes goed aangegeven?

2.     Zijn er onveilige situaties?

Welke tips zou je de hoofd BHV'er van Noorderpoort willen geven voor

Opdracht 10: Protocol ziek kind

Ieder kinderdagverblijf, school of instelling heeft een protocol waarin staat welke afspraken er zijn met betrekking tot het zieke kind.

  • Zoek het protocol, hoe te handelen bij een ziek kind, op. Maak een samenvatting van de algemene richtlijnen en de werkinstructies. Dit kan en mag van je stageplek. Anders op internet opzoeken.

In groepjes 1 kinderziekte uitwerken en presenteren aan de klas.

  • Wat stel je vast (kenmerken van deze ziekte).
  • Wat doe je? Welke voorzorgsmaatregelen neem je op een kinderdagverblijf?
  • Zoek er een bijpassende foto toe.
  • Welke informatie geef je aan ouders?
  • Jullie krijgen hiervoor ongeveer 10 minuten de tijd.

Planning

Het is altijd ingrijpend om met een situatie geconfronteerd te worden waarin eerste hulp verleend moet worden. Je wilt graag helpen, maar hoe? Bij een ongeval of ziekte van kinderen voelen ouders, verzorgers of omstanders zich mogelijk extra verantwoordelijk om voor de juiste eerste hulp te zorgen.

De aankomende 9 weken gaan jullie oefenen en leren wat je moet doen om eerste hulp te verlenen. Naast praktisch oefenen ga je ook onderzoeken hoe je ouders/verzorgers goed kunt voorlichten over veiligheid en gezondheid. 

 

 

 

 

Week 1

Leerdoel                                                                       

Je kent de de 4 stappen van EHBO                     

Je weet wat je moet doen om hulpdiensten in te schakelen   

Je kunt de bewustzijn van een slachtoffer controleren.

Je kunt een slachtoffer in de stabiele zijligging leggen.

Je kunt de Rautekgreep toepassen.

Je kunt een slachtoffer ondersteunend verplaatsen.

Theorie

Preventie en veiligheid

Theorie: De baby/slaapveiligheid

Vaardigheden oefenen

Bewustzijn controleren

Rautekgreep

Stabiele zijligging

Ondersteunend verplaatsen

 

Opdracht

EHBO in 4 stappen:

Opdracht 1: Download de EHBO-app

Opdracht 2: Oefenen en test je kennis

Preventie en veiligheid:

Opdracht 3: Ongevallen bij kinderen

Opdracht 4: Ouders informeren over slaapveiligheid

Week 2

Leerdoel                                     

Je weet en kunt inschatten op welke leeftijd kinderen extra gevoelig zijn voor ongevallen.

Je kunt iemand helpen die zich verslikt.                

Theorie

Ontwikkeling van het kind:

  • Zuigeling (0-1 jaar)
  • Peuter-/kleuterleeftijd (1-5 jaar)
  • Kind vanaf 5 jaar (schoolkind)
  • Puber

Denk aan:

  • Motorische ontwikkeling
  • Taalontwikkeling
  • Lichaamsbouw
  • Psychische ontwikkeling
  • Ademhaling
  • Circulatie
Vaardigheden

Verslikking, verstikking, verdrinking

  • Benaderen van slachtoffer
  • Geruststellend kind
  • Veilig stellen kind
  • Openen luchtweg
  • Inschakelen hulp
  • Stoten tussen schouderbladen
  • Heimlichgreep
Opdracht

1,2

3,4

5 (uitvoeren met de klas)

6, 7 uitleg en mee starten

Week 3

Leerdoel

Je kent en herkent de signalen van kindermishandeling in relatie tot een EHBO'er. Je weet hoe je dit bespreekbaar kunt maken en wie je moet inschakelen bij het vermoeden van kindermishandeling.

Theorie

Signaleren kindermishandeling:

Herkennen van vormen van kindermishandeling, protocol toepassen, melden bij veilig thuis.

Downloaden: app meldcode kindermishandeling.
Vaardigheden

Bewusteloos en geen normale ademhaling:

  • Reanimatie, baby, kind, volwassene
  • Beademing
  • Borstcompressies
  • Gebruik AED
  • Slachtoffer van buik op rug rollen. 
Opdracht

Presenteren opdracht 4.

Maken opdracht 8

 

Week 4

Leerdoel

Je weet wat je moet doen bij brandwonden.

Je weet waar je welke verbanmiddelen voor kunt gebruiken.

Theorie

Brandwonden:

Gradaties in brandwonden

Zonverbranding, onderkoeling, bevriezing

Verband en hulpmiddelen

Giftige stoffen, steken en beten

Vaardigheden

Wondverzorging;

Uitwendige wonden

Klein, grote, schaaf, snij, bijt, scheur- en krabwonden.

Brandwonden, afdekken van blaren

Actieve bloedingen, shock:

Druk uitoefenen op de wond

Gebruik van epi-pen, vacuümpomp, tekentang.
Opdracht Presenteren van opdracht 8

 

Week 5

Leerdoel  
Theorie BHV en risico-inventarisatie
Vaardigheden

Letsel aan botten, spieren en gewrichten, nek- en wervelletsel, handgreep van Zach.

Controleren open, gesloten botbreuk.

Wond steriel afdekken.

Verbandmiddelen aanbrengen.

Zwachtelen van hand, pols, enkel,

Kneuzing en verstuiking.
Opdracht Maken en presenteren opdracht 9

 

Week 6

Leerdoel  
Theorie  
Vaardigheden

Letsels door weersinvloeden

Letsels door contact met dieren of planten.

Letsel aan oog, neus, oor:

Verwijderen vuiltje, wel/niet verwijderen voorwerp, oog afdekken, oogspoelen, inschakelen (oog) arts, stelpen bloedverlies (bloedneus), gebruik pipet

Tand door de lip, tandletsel, vinger tussen de deur, piemeltje tussen de rits
Opdracht Opdrachten 1 t/m 9 klaar en eventueel nu afmaken.

 

Week 7

Leerdoel  
Theorie

Kinderziektes signaleren en herkennen van de kenmerken.

Ziektebeelden:

  • Astma (luchtwegen)
  • Diabetisch, insulinepen
  • Epilepsie
  • Koortsstuipen
  • Allergische reactie
Vaardigheden

Vaardigheden (toets)

Bewusteloosheid en normale ademhaling:

  • Benoemen van de 4 EHBO-stappen voordat je start met de hulpverlening
  • Ademhaling controleren en beoordelen
  • Rautek-greep
  • Stabiele zijligging
  • Ondersteunend verplaatsen
  • Van buik op rug draaien

Bewusteloos en geen normale ademhaling:

  • Ademhaling controleren en beoordelen
  • Reanimatie van baby en kind
  • Gebruik AED
Opdracht

Maken en presenteren opdracht 10.

Vaardigheden toets uitvoeren en aftekenen

 

Week 8

Leerdoel  
Theorie  
Vaardigheden

Vaardigheden (toets)

Wondverzorging:

  • Kleine-, grote-, schaaf-, snij-, bijt-, scheur- en krabwonden,
  • Brandwonden verzorgen

Gebruik van verband- en hulpmiddelen.

Verslikking/verstikking

  • Benaderen van slachtoffer.
  • Geruststellen van slachtoffer.
  • Slagen tussen schouderbladen,
  • Heimlichgreep

Reanimatie:

  • Volwassene en gebruik van AED
Opdracht

Vaardigheden toets uitvoeren en aftekenen.

Inleveren opdrachten.

 

Week 9

Leerdoel  
Theorie Evalueren van het vak.
Vaardigheden  
Opdracht

Cijfer kinder-EHBO

 

EHBO in 4 stappen

Neem als hulpverlener de volgende basisregels Eerste Hulp van EHBO.nl in acht.

  • Let op gevaar
  • Ga na wat er is gebeurd en daarna wat het slachtoffer mankeert
  • Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting
  • Zorg voor professionele hulp
  • Help het slachtoffer op de plaats waar hij ligt of zit

112 bellen

Meld dan:

  • Aantal slachtoffers.
  • Welk vermoedelijk letsel.
  • Via welke ingang/route de hulpdiensten het beste kunnen rijden.

Zorg voor vrije toegangswegen voor de hulpdiensten naar het (de) slachtoffer(s).

Volg de aanwijzingen van de hulpdiensten en geef antwoord op hun vragen.

De eerste schakel

Als EHBO-er ben je de eerste schakel in de keten van hulpverlening, die vervolgens bestaat uit de ambulance-hulpverlening en gespecialiceerde zorg in het ziekenhuis of door een huisarts. Bij kleine letsels is soms alleen de eerste schakel voldoende om te zorgen voor genezing en herstel. Bij kleine letsels is soms alleen de eerste schakel voldoende om te zorgen voor genezing en herstel. Ook kan de rest van de keten er profijt van hebben als de eerste schakel goed is gestart.

Als hulpverlener is het belangrijk om steeds volgens één manier Eerste Hulp te verlenen. EHBO in 4 stappen helpt je om de situatie goed in te schatten en om op een juiste manier hulp te verlenen. Deze stappen zijn:

  • zorg voor veiligheid
  • beoordeel de toestand van het slachtoffer
  • alarmeer de hulpdiensten
  • verleen verdere Eerste Hulp

Je voorbereiden

Natuurlijk hopen we allemaal dat het nooit nodig is, toch is het goed om je voor te bereiden op een eventuele noodsituatie. Dat kan al met een paar kleine ingrepen: 

  • Weet waar je de (nood)uitgang kunt vinden, bijvoorbeeld op het kinderdagverblijf of bij een indoor speeltuin.
  • Zorg voor een gevulde verbanddoos thuis, in de auto en neem je verbanddoosje mee op reis.
  • Zorg dat je weet hoe de luidsprekerfunctie op je telefoon werkt. Als je 1-1-2 belt en je zet je telefoon op de luidsprekerstand kun je namelijk de instructies van de cenralist opvolgen en heb je tevens je handen vrij om hulp te verlenen. 
  • In i-Tunes of Google Play Store kan je de gratis EHBO-app van het Rode Kruis downloaden. Zo heb je altijd alle EHBO-kennis op zak.
  • Zet belangrijke telefoonnummers, van bijvoorbeeld je huisarts of de huisartsenpost, in je telefoon. Door de naam steeds met AAA of 000 te laten beginnen staan deze nummers altijd bovenaan.
  • Sla onder ICE (In Case of Emergency) in je telefoon de telefoonnummers van familieleden op die gewaarschuwd moeten worden als jou iets overkomt. Hulpdiensten hebben soms de grootste moeite om familieleden van een slachtoffer te vinden. Meestal staan hun telefoonnummers wel in de mobiel van het slachtoffer, maar weten de hulpdiensten niet wie de rechtstreekse verwanten van het slachtoffer zijn. Om dit probleem op te lossen zijn de ICE-nummers bedacht. Onder deze afkorting kan men de naam en het telefoonnummer opslaan van mensen die gewaarschuwd moeten worden bij een ongeval. Tevens kan men een volgorde opgeven: ICE 1 voor de eerste persoon die gebeld moet worden, gevolgd door ICE 2 en ICE 3. 

Stap 1

1. Zorg voor veiligheid.

Verleen alleen Eerste Hulp als dit op een veilige manier kan. Je eigen veiligheid komt altijd op de eerste plaats! Voorkom, indien mogelijk, dat er meer slachtoffers vallen. Let op verkeer, gebroken glas, loslopende huisdieren enz.

Het is normaal dat je onder stress staat, als je plotseling hulp moet bieden in een noodsituatie. Toch is het belangrijk om je emoties onder controle te krijgen en te houden. Adem diep in en orden kort je gedachten. Handel niet voordat je weet wat je moet doen. Bel eventueel 1-1-2 zodat de centralist de nodige instructies aan je kan geven.

Benader de plaats van het ongeluk alleen wanneer je dat kan doen zonder zelf gevaar te lopen.

  • Als je niet zonder risico hulp kunt bieden, zoals bij een brandend gebouw, bel dan direct 1-1-2.
  • Wacht op een veilige afstand op de komst van de professionele hulpdiensten.

Alleen het slachtoffer verplaatsen als dit nodig is en jij zelf geen gevaar loopt. Dit doe je door middel van de Rautekgreep.

 

Stap 2

2. Beoordeel de toestand.

Het is de bedoeling om snel de algemene toestand van het kind in te schatten. De situatie of verschijnselen kunnen aanwijzingen geven over de situatie van het kind. De benadering van een kind kan het best gebeuren als je de gewonde aankijkt, dat voorkomt ook dat een kind eventueel onnodig met zijn nek draait als je het aanspreekt.

Controle van het bewustzijn en controle van de ademhaling zijn de belangrijkste controlemomenten en bepalen jouw volgorde van handelingen.

  • Een (bewustloos) kind dat op de buik ligt en waarvan de ademhaling niet goed gecontroleerd kan worden, draai je op de rug. Vraag duidelijk hoorbaar aan het kind "Gaat het?" en schud voorzichtig aan beide schouders.
  • Als een kind op aanspreken (zonder piepend geluid) antwoord geeft, dan heeft het een vrije luchtweg. Een vrije luchtweg is een voorwaarde voor een goede ademhaling en in het verlengde daarvan een goede circultatie en bewustzijn. Controleer of er geen andere letsels zijn.
  • Bij een bewustloos kind zonder normale (piepende) ademhaling ga je over tot alarmeren en reanimeren.

Sommige acute letsels hebben voorrang op een verdere beoordeling: bij een kind dat bij bewustzijn is, worden eventuele brandwonden direct gekoeld. Een kind waarvan je denkt dat het nek- of wervelletsel heeft, maak je direct duidelijk dat het niet mag bewegen.

Onderzoek wat er aan de hand is en wat het kind heeft

Een grondiger onderzoek kan nodig zijn als het niet helemaal duidelijk is wat er aan de hand is en welk letsel het kind heeft opgelopen. Als een professionele hulpverlener aanwezig is, laat hem dit dan doen en doe het niet zelf. Als je zeker bent dat het kind buiten levensgevaar is, ga dan verder na wat er gebeurt is. Luister naar wat het slachtoffer vertelt en naar de getuigen van het ongeval.

Vraag wat er is gebeurd.

Luister of en wat voor geluiden er zijn bij het ademen (bijvoorbeeld een piepende ademhaling).

Kijk of je zwelling, bloeding, verkleuring of een abnormale stand van de ledemaat kunt zien.

Vraag of het kind bewegingen met armen of benen kan uitvoeren zonder pijn.

Onderzoek pijnlijke plaatsen voorzichtig.

Observeer het kind.

Voel met je wang bij een bewusteloos slachtoffer of er luchtstroming is.

Ruik of je verder nog iets ontdekt (bijvoorbeeld benzinegeur).

Als het kind niet kan meewerken, bijvoorbeeld omdat het bewusteloos is, probeer dan een verklaring te vinden door de betrokkene of zijn omgeving goed te observeren.

Stap 3

3. Alarmeer de hulpdiensten. 

Organiseer als het kan zo snel mogelijk hulp om je heen. Roep de hulp in van eventuele omstanders, omdat je ze later nodig kan hebben, bijvoorbeeld om bij een ongeval op straat 1-1-2 te bellen of een AED te halen. In veruit de meeste gevallen kan je de huisarts of huisartsenpost bellen voor advies en hulp. 

1-1-2 bellen

Het gratis Europees noodnummer 1-1-2 kan in bijna alle 25 lidstaten van de Europese Unie gebruikt worden. Als je ziet dat de situatie ernstig is of een kind ernstig gewond is, sla dan zo snel mogelijk alarm. Bel 1-1-2. Doe dit voordat je verdere Eerste Hulp verleent. Bij twijfel kan altijd 1-1-2 gebeld worden! De centralist zal aangeven wat je moet doen. 

Bel bij voorkeur met een mobiele telefoon en zet deze op de luitsprekerstand. Je kunt op deze manier de instructies van de centralist opvolgen en je hebt je handen vrij om hulp te verlenen. Soms kan de centralist streng overkomen. Dit doet de centralist bewust om snel overzicht van de situatie te krijgen en de leiding te nemen, zodat zo snel mogelijk hulp kan worden verleend. Je mag niet ophangen tot de centralist zegt dat je de verbinding kunt verbreken. 

Alarmeren van een ambulance: 

Als jij of iemand anders 1-1-2 belt, geef dan eerst duidelijk aan dat je behoefte hebt aan een ambulance én waar (in welke plaats). Je wordt dan doorverbonden met een centralist van de Meldkamer Ambulancezorg. Zeg dat het om een bewusteloos kind gaat. 

 

Stap 4

4. Verleen verdere Eerste Hulp.

Controleer regelmatig het bewustzijn en de ademhaling van het kind en probeer kalm te blijven als je Eerste Hulp verleent. Geef eventuele veranderingen in de toestand van het kind door aan de huisarts of de meldkamercentralist van 1-1-2. 

Meestal zoekt een kind zelf al een houding waarin de klachten het minst zijn. Ondersteun het kind in deze houding en dwing het slachtoffer niet in een andere houding. Leg een bewusteloos kind op de zij (in de stabiele zijligging). 

Behalve paracetamol verstrek je als eersthulpverlener in principe geen medicijnen. Verstrekken van paracetamol is volgens de bijsluiter of op aanwijzing van www.thuisarts.nl. Zelfzorgmiddelen, zoals zalf of créme met Menthol, Aloë Vera of Calendula om de last van de jeuk te verminderen, mag je vanzelfsprekend ook gebruiken (zie ook de bijsluiter van deze producten). 

Bewustzijn en ademhaling controleren

Controleer bij iedere slachtoffer als eerste het bewustzijn.

  1. Een zittend slachtoffer maar ook een liggend slachtoffer, benader je vanaf de kant van zijn gezicht.
  2. Spreek het slachtoffer aan.
  3. Geeft het slachtoffer antwoord? Zoek dan uit wat er aan de hand is.
  4. Lijkt het slachtoffer bewusteloos, dan kun je een simpele opdracht geven: 'doe je ogen eens open' of 'kun je me horen'.
  5. Schudt zachtjes aan de schouders. Dit doe je omdat het slachtoffer iets aan zijn gehoor zou kunnen hebben.

Ademhaling controleren:

Als je hebt vastgesteld hebt dat het slachtoffer bewusteloos is ga je controleren of het slachtoffer ademt.

  1. Draai het slachtoffer indien nodig van de buik naar de rug.
  2. Leg je hand aan de kant van het hoofd op het voorhoofd van het slachtoffer.
  3. Zet je vingertoppen van wijs- en middelvinger van de andere hand aan de onderkant van de kinpunt. Druk niet op het zachte gedeelte want dan sluit je de luchtweg af. Til de kin iets omhoog. Dit heet de Kinlift.
  4. Kantel het hoofd iets achterover.
  5. Ga nu met je hoofd boven het gezicht van het slachtoffer hangen. Je kijkt daarbij naar de kant van de borst/buik van het slachtoffer en houdt je wang vlak boven de mond.
  6. Deze controle doe je maximaal 10 seconden.

Van buik op rug rollen

Van buik naar rug: dat is de methode die als eerste wordt gebruikt om een slachtoffer in een goede positie te leggen. Wanneer eerste hulp verleend moet worden aan een slachtoffer, die bewusteloos is en op de buik ligt, is het moeilijk om vitale functies na te kunnen gaan. Een beoordeling van de ademhaling is niet goed mogelijk, terwijl dat wel noodzakelijk is om de ernst van de situatie in te kunnen schatten. Bovendien zal het slachtoffer in ieder geval op de rug moeten liggen als er reanimatie nodig is. Daarom is het van buik naar rug draaien één van de eerste dingen die je moet doen.

In 6 stappen van buik naar rug

  • Probeer contact te maken met het slachtoffer. Krijg je geen reactie, probeer dan de buik naar rug-methode.
  • Ga op je knieën aan de gezichtszijde zitten.
  • Pak de arm die het dichtst bij je is bij pols en elleboog vast en leg deze langs het lichaam. Houd de arm zo dicht mogelijk bij de grond.
  • Ga naar de andere kant en leg de benen kruislings over elkaar heen, waarbij de voet van de gezichtszijde over de andere voet gehaakt wordt.
  • Leg de andere arm langs het hoofd in de zogenaamde ‘Superman-houding’, zonder de arm hoog op te tillen.
  • Pak het slachtoffer bij schouder en heup en kantel hem of haar op de zij.
  • Ondersteun hoofd en nek en draai het slachtoffer voorzichtig op de rug.

Controleren van vitale functies

Ervan uitgaande dat het slachtoffer nog steeds buiten bewustzijn is en de situatie om directe actie vraagt, start je, zodra het slachtoffer van buik naar rug is gedraaid, met het controleren van de vitale functies. Omdat de ademhaling bemoeilijkt kan zijn door de buikligging, zorg je er als eerste voor dat de luchtweg vrij is en controleer je of de ademhaling aanwezig en constant is. Als het slachtoffer gewoon ademhaalt, kun je hem of haar terug draaien naar de stabiele zijligging. Is er geen ademhaling waarneembaar, begin dan, in afwachting van de aankomst van hulpdiensten, direct met reanimatie.

Wel of niet draaien bij mogelijk wervelletsel

Wanneer het slachtoffer mogelijk wervelletsel heeft opgelopen, is het niet aan te raden hem of haar van buik naar rug te draaien. De gevolgen van een draai kunnen in een dergelijke situatie dramatisch zijn. Echter, de ademhaling is te allen tijde het belangrijkste. Dus als de ademhaling belemmerd lijkt te worden of niet waarneembaar is, dan zal je het slachtoffer toch van buik naar rug moeten draaien ondanks de risico’s. Het beste kun je dit met meerdere mensen doen, die bij voorkeur allen getrainde hulpverleners zijn. Met de log-roll techniek heb je dan de minste kans op blijvende schade van de wervels.

Stabiele zijligging

De stabiele zijligging wordt gebruikt wanneer een slachtoffer buiten bewustzijn is en een stabiele ademhaling heeft. De stabiele zijligging zorgt ervoor dat de luchtweg vrijblijft. De tong van het slachtoffer kan nu niet in de keel zakken.

Stabiele zijligging in stappen

  • Kniel naast het slachtoffer aan de kant van zijn gezicht. Zorg dat de benen gestrekt zijn. Neem eventueel een bril af. Leg de dichtstbijzijnde arm van het slachtoffer in een rechte hoek met het lichaam.
  • Leg de andere arm van het slachtoffer over de borst, met de handrug naar de wang en houd deze  vast.
  • Buig het achterste been van het slachtoffer omhoog, zodat heup en knie in een rechte hoek van 90° komen te staan. Trek dit been naar u toe.

  • Houd de handrug van het slachtoffer tegen de wang gedrukt en draai totdat zijn elleboog de grond raakt.
  • Plaats het bovenste been in een rechte hoek met de heup

  • Kantel het hoofd wat naar achteren (met de hand onder de wang) en controleer de ademhaling.

Het is niet van belang of het slachtoffer op de linker- of rechterzijde gelegd wordt. Zwangere vrouwen zijn hierop een uitzondering. Wanneer een zwangere vrouw op haar rechterzijde gelegd wordt, zal de onderste holle ader, die iets rechts in de buikholte ligt, door de zwangere baarmoeder worden dichtgedrukt. Hierdoor wordt de terugstroom van aderlijk bloed naar het hart belemmerd. Op de linkerzijde treedt dit niet op. Een zwangere vrouw wordt dan ook op de linkerzijde in de stabiele zijligging gelegd.

Kinlift in plaats van stabiele zijligging

Gebruik de stabiele zijligging NIET in de volgende gevallen:

  • Ernstig letsel aan de borstkas
  • Letsel aan de wervelkolom
  • Breuken aan bekken en ledematen

In deze gevallen houd je de luchtweg vrij door de kinlift.

  1. Kantel het hoofd van het slachtoffer naar neutrale positie (neus omhoog).

  2. Plaats één hand op het voorhoofd en kantel het hoofd voorzichtig naar neutrale positie.

  3. Plaats van de andere hand twee vingers onder de kin en breng deze voorzichtig omhoog. Hierdoor komt de luchtweg vrij.

Stabiele zijligging

Rautekgreep

De Rautekgreep toepassen:

  • Kniel aan de linkerzijde van het slachtoffer, ter hoogte van de schouder. Zet je rechtervoet achter het hoofd van het slachtoffer.
  • Ga met je rechterhand onder de nek door en breng je hand naar de rechteroksel. Breng je linkerhand vanaf de rugzijde in de linkeroksel.
  • Plaats het slachtoffer in een vloeiende beweging in een zittende houding. Breng je lichaam achter het slachtoffer.
  • Schuif je armen onder de oksels van het slachtoffer door. Pak met beide handen een van de onderarmen van het slachtoffer beet. Ga dicht bij het slachtoffer zitten, strek je benen en sleep het slachtoffer naar achteren.

Let op:

Benader je het slachtoffer van rechts, dan voer je de handelingen in spiegelbeeld uit.

Leg het slachtoffer na het verslepen weer in omgekeerde volgorde op de grond. Leg het hoofd voorzichtig neer.

Wanneer gebruik je de Rautekgreep?

Wanneer je bij een slachtoffer komt ga je eerst na of de omgeving en de situatie voor jezelf en het slachtoffer veilig zijn. Het slachtoffer is niet in staat om zichzelf te verplaatsen dan verplaats je bij voorkeur met de Rautekgreep.

Gevaarlijke situaties, risico op zijn:

  • brand
  • ontploffing
  • instorting
  • verkeersgevaar

Is de Rautekgreep altijd mogelijk?

Nee, dit is niet altijd mogelijk. Als het slachtoffer groter/zwaarder is dan jijzelf bent is het meestal niet mogelijk om de greep zelf toe te passen.

Wanneer je het slachtoffer niet kunt verplaatsen door gewicht of een andere reden en je moet het slachtoffer echt verplaatsen, dan ga je slepen aan de voeten.

Pas dan wel op voor het hoofd. Je kunt een omstander vragen om te helpen. Terwijl jij het slachtoffer bij de voeten pakt, tilt de omstander het hoofd iets op.

Je kunt ook samen het slachtoffer wegdragen.

 

 

 

 

 

 

 

Ondersteunend verplaatsen

Hoe kun je het best ondersteunend verplaatsen:

  • Ga aan de gezonde kant van het slachtoffer staan
  • Laat hem/haar een arm om je slaan
  • Hou die arm stevig vast bij de pols
  • Sla je andere arm om het middel van het slachtoffer en hou zo mogelijk de onderarm vast
  • Zet je heup achter zijn/haar bil
  • Zet met je vrije voet een klein stapje vooruit
  • Til met je heup het slachtoffer iets op en zet een stap achteruit
  • Herhaal de laatste stappen tot jij en het slachtoffer uit de gevarenzone zijn.

Ondersteunend verplaatsen

Preventie en veiligheid

Een kind dat op ontdekkingstocht gaat komt onderweg verschillende obstakels tegen. Het zal hierbij nog niet goed kunnen inschatten of dit veilig is. Het kent nog geen gevaren. Dan heeft het nog een volwassene nodig om de omgeving voor het kind veilig te maken. Het kind is dus nog helemaal afhankelijk van jou. Meestal kan een baby met 5 á 6 maanden omrollen. Vanaf dat moment beginnen de mijlpalen van zitten, kruipen en staan. Spannend voor het kind en een uitdaging voor de ouder en Pedagogisch medewerker. Je moet je ogen en oren van voor en van achter hebben.

Inleiding

Dilemma:

Joris van 1 jaar klimt sinds kort graag op de bank of de stoel. Hij is daar nog niet zo handig in. Als PM'er kun je hem dat verbieden, maar hij moet het óók leren. Een goede oplossing is om de risico's voor Joris zo klein mogelijk te maken. Leg bijvoorbeeld een matje, kussen of zitzak naast de bank. Als hij nu valt, valt hij zacht. Blijf ook in de buurt, zodat je eventueel kunt helpen. Je hebt nu een veilige omgeving geschapen waarin Joris zelf kan experimenteren. Dit pas je natuurlijk ook toe in andere situaties waarin het gaat om klimmen, klauteren of rennen.

Kijkopdracht:

Lukt het deze baby in de video om van het bed te klimmen? En zo ja, hoe dan?

http://www.kijk.nl/video/lLcs8xtUzaDD

                                                                   Afbeeldingsresultaat voor voorkomen is beter dan genezen

Theorie baby

Baby

Als een kind gaat kruipen of begint met lopen, kan het niet wachten om het huis te verkennen. Een baby is niet in staat om zelf mogelijke gevaren te herkennen. Door een aantal eenvoudige voorzorgsmaatregelen te treffen, voorkom je dat je het kind 24 uur per dag als een havik in de gaten moet houden.

  • Draag je kind niet als je hete thee of koffie drinkt en wanneer je aan het koken bent.
  • Houd snoeren, elektirsche apparaten en kleine voorwerpen uit de buurt van kinderen, van het ledikant en van de box. Werk losse snoeren weg achter de plinten. Monteer kind veilige stopcontacten op plaatsen die gemakkelijk bereikbaar zijn.
  • Sluit kasten met drank, medicijnen, schoonmaakmiddelen en scherpe voorwerpen af met kindersloten.
  • Gebruik in huis traphekjes  boven en onderaan elke trap.
  • Verwijder giftige planten uit je huis en tuin, raadpleeg hiervoor de Gifwijzer.

Slaapveiligheid

Een baby slaapt nog heel veel. Niet alleen 's nachts, maar ook overdag en als je onderweg bent. Als ouder en Pedagogisch medewerker let je op verschillende aspecten waardoor het kind veilig in zijn bedje kan liggen slapen. Door aandacht te hebben voor o.a.:

  • de slaaphouding van het kind
  • de omgevingstemperatuur
  • beddengoed
  • opmaak van het bedje

Door kennis te hebben van de verschillende aspecten voor een veilige slaapomgeving voor het kindje kun je bijv. wiegendood voorkomen. Met deze kennis kun je ouders voorlichting geven over veilig slapen van hun kindje.

https://www.veiligheid.nl/kinderveiligheid
(Kinder) veiligheid

Theorie: peuter-kleuter 1-5 jaar

Dreumes

In en buiten het huis valt er ook nog het een en ander te beveiligen:

  • slofjes met anti-slipzolen voorkomen lelijke valpartijen op een gladde vloer
  • een kinderslot op het autoportier
  • het kind is op de fiets het veiligst met een (goed zittende) helm op
  • de prachtig aangelegde vijver in je tuin kun je beter voor een paar jaar veranderen in een zandbak

Peuter en kleuter

Peuters spelen en ontdekken er lustig op los. Overbezorgdheid en het kind alles verbieden, kunnen hem in zijn ontwikkeling belemmeren. Bovendien leert hij soms beter van zichzelf dan van jou. Rennen en springen door het huis vindt een peuter prachtig. Je kunt twintig keer zeggen dat het niet te hard mag rennen, maar het zal waarschijnlijk pas afremmen, nadat het een keer flink onderuit is gegaan.

Speelgoed

Speelgoed moet in Nederland aan strenge eisen van de Warenwet voldoen. Het verplichte CE-merk geeft echter geen garantie dat het speelgoed altijd volkomen veilig is. Het assortiment speelgoed is zo groot en wisselt zo vaak en snel dat het erg belangrijk is om, voordat speelgoed wordt aangeschaft, goed na te denken over de leeftijd van het kind, gebruikte materialen waar het speelgoed (waar is het van gemaakt) en waar je het voor wilt gebruiken. Bekijk het speelgoed dus goed van alle kanten en test het uit voordat je een jong kind ermee laat spelen. 

Lesinspiratie

Welke herinnering heb jij nog aan speelgoed uit je eigen kindertijd? Zou je daar nu nog mee mogen spelen (denk bijv. aan veiligheid)? En je broers en of zussen? Waar speelden zij mee?

 

Betty spaghetti
Betty spaghetti

Theorie: schoolkind vanaf 5 jaar

Kleuter en schoolkind:

Een kleuter is een kind van 4 tot 6 jaar en het schoolkind is 6 tot 12 jaar. Het gaat dus om de leeftijd waarop kinderen naar de basisschool gaan. De kleuter is duidelijk een ander kind dan het schoolkind.

Wat kun je van een kleuter en een schoolkind verwachten wat ze al kunnen? 

Je maakt in 2-tallen vragen die betrekking hebben op de ontwikkeling van het kind van 0 tot en met de pubertijd. Je maakt onderscheid in de verschillende leeftijdsfasen.

Denk aan:

  • Motorische ontwikkeling
  • Taalontwikkeling
  • Lichaamsbouw
  • Psychische ontwikkeling
  • Ademhaling
  • Circulatie

Bedenk met de klas een spel waarbij jullie elkaar uitdagen om het juiste antwoord te geven/vinden.

 

Pesten

Pesten is stelselmatige agressie waarbij één of meer personen in een machtspositie proberen een andere persoon fysiek, verbaal of psychologisch schade toe brengen (Swearer & Hymel, 2015).

Er kan op verschillende manieren worden gepest:
-    Verbaal: pesten met woorden
-    Sociaal: pesten waarbij de gepeste buitengesloten wordt
-    Cyber: alle vormen van pesten waarbij digitale middelen een rol spelen
-    Fysiek: pesten door lichamelijk contact

 

Er zijn verschillende methodes om pesten bespreekbaar te maken op de basisschool. Op de site van nji.nl vind je een aantal anti-pest programma's.

 

 

Theorie: puber

Veilig in het verkeer. 

Vanaf een jaar of 12 nemen jongeren regelmatig zelfstandig deel aan het verkeer. Vaak zijn ze voor hun mobiliteit aangewezen op kwetsbare vervoermiddelen, zoals de fiets en de scooter.
Tijdens de puberteit gaan zij op zoek naar grenzen, ze experimenteren, vertonen stoer gedrag, onderschatten gevaren en overschatten hun vaardigheden in het verkeer. Een combinatie die helaas leidt tot een sterk verhoogd ongevalsrisico. Daarnaast spelen andere zaken ook een rol: hun gebrek aan ervaring in hun rol als verkeersdeelnemer (taakonbekwaamheid/mentale en fysieke onvolwassenheid), de invloed van groepsgedrag, hun nog beperkte gevaarherkenning, alcohol, drugs en vermoeidheid. Jongeren zoeken grenzen op, jongens meer dan meisjes.

 

Hoe zorg jij ervoor dat je veilig aan het verkeer kan deelnemen?

Vanaf 12 jaar wordt het steeds moeilijker om nog precies te weten wat een puber allemaal doet en ziet via media. Dat is ook niet erg: een kind heeft die vrijheid nodig om zich te ontwikkelen.

Aan de andere kant kunnen pubers nog niet altijd overzien wat de gevolgen zijn van hun gedrag. Daarom is het goed om te blijven praten over wat het kind ziet en meemaakt en om regels te geven, vooral tot 15 jaar. In de adolescentie (16+) wordt een kind zelfstandiger en alweer wat wijzer.

Pubers en sociale media

Pubers in het verkeer

Kindermishandeling

Huiselijk geweld en kindermishandeling zijn een hardnekkig en niet altijd zichtbaar probleem. In Nederland zijn naar schatting jaarlijks 200 000 volwassenen en
119 000 kinderen slachtoffer. Om te zorgen voor veiligheid en de juiste hulp is het belangrijk dat signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling goed in beeld zijn bij mensen die hier in hun werk zicht op hebben.

De Meldcode helpt beroepskrachten bij hoe ze kunnen handelen bij vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling  
De meldcode wordt per 1 januari 2019 aangepast. Melden bij Veilig Thuis wordt bij vermoedens van acute en structurele onveiligheid de professionele norm. Om beroepskrachten te helpen bij het bepalen of hier sprake van is, worden afwegingskaders toegevoegd. Deze worden gemaakt door de beroepsgroepen.

Als er een vermoeden is van acute of structurele onveiligheid is melden bij Veilig Thuis nodig, omdat Veilig Thuis informatie uit verschillende meldingen kan combineren om de veiligheidssituatie beter in te schatten en omdat Veilig Thuis beroepskrachten dan waar nodig kan ondersteunen  bij het zorgen voor langdurige veiligheid voor het slachtoffer.

In de eerste helft van 2018 hebben de beroepsgroepen hun eigen afwegingskaders opgesteld. Nu is het moment dat organisaties, beroepskrachten en Veilig Thuis de afwegingskaders testen om ervoor te zorgen dat zij op 1 januari weten hoe hiermee te werken.

Vanaf 1 januari 2019 zijn ze wettelijk verplicht om het afwegingskader te hanteren. Beroepskrachten werken dan officieel met de verbeterde meldcode.

Door de aanpassing van de meldcode komen signalen en vermoedens van ernstig huiselijk geweld of kindermishandeling eerder en vaker in beeld bij Veilig Thuis. Ook wanneer de professional zelf hulp kan bieden of organiseren. Een melding doen betekent immers niet dat de professional de hulpverlening overdraagt, maar dat hij samen met Veilig Thuis werkt aan veiligheid voor het slachtoffer.

Met de aanpassing Meldcode werken we samen aan een betere aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Meer informatie vind je op de website van de Rijksoverheid.

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/huiselijk-geweld/meldcode
Video huiselijk geweld/meldcode

Lesinspiratie

Download gratis de app: Meldcode kindermishandeling.  

Bespreken in groepjes van 6:

  1. Wat vind je van deze app?
  2. Zou je het kunnen gebruiken bij je werk als pedagogisch medewerker of onderwijsassistent, wanneer je een vermoeden van mishandeling bij een kind hebt?
  3. Bespreek samen de 5 stappen die je zet bij het vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling in de thuissituatie.
  4. Hoe kan deze app je helpen om het gesprek met collega's, ouders en kinderen te voeren?
  5. Welk cijfer geef je deze app en waarom?

 

Afwegingskader: de meldcode
Meldcode kindermishandeling

Lesinspiratie

Maak groepjes van ongeveer 6 personen waarin jullie als een team met elkaar het gesprek aangaan hoe jullie kindermishandeling bespreekbaar willen maken.

Gebruik hiervoor de 21 bespreek tips. Overleg van te voren welke tips je wel of niet wilt bespeken. Uiteraard hou je rekening met elkaars gevoelens.

21 bespreektips (Zie PDF).

Eerste hulp bij......

EHBO-koffer

Iedere organisatie hoort een goed gevulde EHBO-koffer 'in huis' te hebben. Zoek eens uit voor jouw organisatie wat er minimaal in deze koffer hoort te zitten.

Weet jij waar de EHBO-koffer op stage staat? Wie zorgt ervoor binnen de organisatie dat de koffer altijd gevuld is en dat de producten nog voorzien zijn van de juiste houdbaarheidsdatum? 

https://www.ehbo-koffer.nl/

Verslikken, verstikking , verdrinking

Wat doe je als iemand zich verslikt?

Bij ernstige versliiking bel je altijd 112.

Hoe ontstaat verslikking?

Verslikken overkomt ons allemaal wel eens. Wat er dan gebeurt, is dat voedsel, speeksel of een voorwerp in de luchtpijp komt en niet in de slokdarm. Met een forse hoestbui gaat het vaak wel over.

Wanneer is ingrijpen noodzakelijk?

Maar wat als het slachtoffer steeds benauwder wordt, hoorbaar abnormaal ademt of helemaal niet meer of naar zijn keel grijpt en uitpuilende ogen krijgt? Als een van deze symptomen wordt waargenomen, dan is het tijd om in te grijpen.

Wat doe je als iemand zich verslikt?

Gaat het om verslikking door voedsel of een voorwerp, probeer dan met een lepelende beweging dit te verwijderen. Mocht dit niet helpen, dan kunnen de volgende stappen helpen:

  • Laat het slachtoffer iets naar voren buigen en ondersteun deze door een hand aan de voorkant van de schouder te leggen
  • Geef het slachtoffer een aantal stoten tussen de schouderbladen.

Helpt dit niet, dan kun je de greep van Heimlich toepassen. Hierbij ga je achter de slachtoffer staan, slaat de armen om het slachtoffer heen ter hoogte van de borst, legt de vuist van je ene hand in de andere en trek beide handen met een ruk schuin omhoog naar je toe.

Eerste hulp bij verslikken of verstikking

Lesinspiratie

Wat te doen bij een verdrinking?

Kijk in je EHBO-app wat je moet doen. 

Botbreuken

Botbreuken
Botbreuken

Een breuk is een volledig of gedeeltelijk breken van een bot. Kinderen breken minder vaak een bot dan volwassenen, omdat de botten van kinderen flexibeler zijn. 

Als het lichaam ter hoogte van de breuk een wond vertoont, spreken we van een open botbreuk, ook als het bebroken bot niet zichtbaar is. Van belang is dat een gebroken arm of been niet bewogen wordt, daardoor is er minder pijn en wordt het letsel niet erger. Zoek altijd professsionele hulp. 

Wat stel je vast? 

  • Pijn, verkleuring en/of zwelling.
  • Kan lichaamsdeel niet normaal bewegen of op steunen.
  • Soms zichtbare wond, abnormale beweeglijkhied of krakend geluid bij bewegen.

Wat doe je?

  • Laat het kind niet onnodig bewegen.
  • Zet de ledemaat nooit weer recht.
  • Dek een huidwond losjes af.
  • Geef het kind niets te eten en te drinken.
  • Bel of laat 1-1-2 bellen bij een letsel aan nek, rug, heup, been of knie, bij blauwe of zeer bleke ledematen, heftige pijn of een open botbreuk.
  • Neem contact op met de huisarts bij letsel aan hand, arm, schouder of voet. 

Open botbreuken zijn erg gevoelig voor infecties, probeer daarom een open botbreuk of een wond in de buurt van een mogelijke botbreuk voorzichtig steriel af te dekken. Maar doe dat alleen als dat ook echt kan. Bij een ernstige bloeding moet deze gestelpt worden door op de wond te drukken. Hoe pijnlijk dat ook kan zijn, het stoppen van de bloeding, gaat voor het onbeweeglijk houden van de botbreuk. 

Ontwrichting

Een ontwrichting ontstaat wanneer twee botuiteinden die in een gewricht samenkomen ten opzichte van elkaar verschuiven. Hert gewricht vertoond een vervormde, dwangmatige stand. In de meeste gevallen wordt een ontwrichting veroorzaakt door een klap of een val. Van belang is dat een getroffen arm of het been niet wordt bewogen, daardoor is er minder pijn en wordt het letsel niet erger. Koelen van het gewricht vermindert de pijn. 

Wat stel je vast?

  • Een abnormale stand van gewricht, arm of been.
  • Het kind kan lichaamsdeel niet normaal bewegen.
  • Soms zichtbare wond, soms verkleuring en/of zwelling

Wat doe je? 

  • Laat het kind niet onnodig bewegen.
  • Zet de ledemaat nooit weer recht.
  • Koel ongeveer 10 tot 20 minuten bij pijn. Stop met koelen wanneer de pijn toeneemt.
  • Koel het letsel met ijs of een coldpack.
  • Geef het kind niets te eten en te drinken. 
  • Bel of laat 1-1-2 bellen: bij een ontwrichting/standsafwijking van de onderste ledematen en/of bij gecompliceerde wonden.
  • Neem contact op met huisarts bij letsel aan hand, arm, schouder of voet.
  • Laat bij een ontwrichting aan de arm of schouder het kind, als dat mogelijk is, zelf de arm vasthouden.
  • Als eigen vervoer niet mogelijk is of er is hevige pijn: overleg dan met 1-1-2

 

Kneuzing en verstuiking

Een kneuzing of verstuiking ontstaat door beschadiging van het zachte weefsel tussen huid en bot. Een blauwe plek is een voorbeeld van weefselkneuzing. Kleine bloedvaatjes net onder de huid worden beschadigd door bijvoorbeeld een slag of stoot en geven een onderhuidse bloeding. Kneuzingen ontstaan altijd door een uitwendige oorzaak. Veel voorkomende kneuzingen zijn aan: onderarm, onderbeen of in het gezicht. Ook gekneusde ribben komen nogal eens voor. Kneuzingen kunnen ontstaan door stoten, vallen en dergelijke. Het herstel duurt meestal 3 tot 5 weken.

Er kan ook sprake zijn van een gekneusd of verstuikt gewricht door bijvoorbeeld een geforceerde beweging. Indien er sprake is van een blauwe plek en zwelling op het hoofd, dient het slachtoffer onderzocht te worden door een arts. Er kan dan sprake zijn van ernstig hoofdletsel.

Kneuzingen kunnen ook voor komen in combinatie met andere wonden. Bij een val op een knie kan naast een wondje ook een kneuzing ontstaan zijn. Bij een bult op het voorhoofd kan een hersenschudding of zelfs wervelletsel aanwezig zijn.Controleer dus altijd op ander letsel. Beoordeel een kneuzing en verstuiking door te kijken.

Kenmerken van een kneuzing en verstuiking:

  • Eerst alleen pijn
  • Daarna zwelling (soms pas na langere tijd)
  • Later blauwe verkleuring
  • Soms onvermogen het getroffen lichaamsdeel te bewegen

 

Coldpack

Als je een ontwrichting koelt, laat dan de coldpack/het ijs ongeveer 10 tot 20 minuten op de pijnlijke plek rusten. Het koelen kan verlichting van de klachten geven. Wikkel de coldpack/het ijs in een dunne theedoek/washand om te voorkomen dat de huid bevriest. Gebruik, indien aanwezig, de bij de coldpack geleverde hoes. Sommige hoezen van coldpacks hebben een elastische band met klittenbandsluiting. De eerste dag kan dit vier á vijf keer herhaald worden. Koelen heeft alleen de eerste 24 uur zin. 

Zondagsarmpje
Zondagsarmpje

Bij jonge kinderen tussen de 1 en 4 jaar oud kan er sprake zijn van het "zondagsarmpje". Dit is een ontwrichting van de elleboog en komt regelmatig voor. Het ontstaat altijd wanneer plotseling hard aan het armpje wordt getrokken. Meisjes hebben hier vaker last van dan jongens. 

Vuiltje in het oog

Een zandkorrel of een insect in het oog is erg pijnlijk en voelt branderig aan. Soms is het vuiltje in het oog zichtbaar. Vastzittende vuiltjes op het hoornvlies mogen alleen door de oogarts worden verwijderd. Probeer nooit contactlenzen te verwijderen.

Wat stel je vast?

  • Vaak is er angst en onrust, vaak toegeknepen oogleden.
  • Pijn in één of beide ogen.
  • Rood oog of tranende ogen.
  • Soms: zichtbaar vuiltje of verminderd gezichtsvermogen.

Wat doe je?

  • Laat het kind zo mogelijk zitten.
  • Voorkom dat in het aangedane oog gewreven wordt.
  • Verwijder alleen vuiltjes die zich niet op het gekleurde deel van het oog bevinden.
  • Neem contact op met de (oog)arts als je het vuiltje er niet uit kan halen of bij oogletsel anders dan een vuiltje in het oog (bijvoorbeeld stomp oogletsel).

Verwijderen vuiltje uit het oog:

Doel vaardigheid: het verwijderen van vuil in het oog.

  • Ga achter het kind staan. Vraag het kind het hoofd iets naar achter te kantelen.
  • Spreid voorzichtig beide oogleden met je duim en wijsvinger open.
  • Spoel het oog voorzichtig uit met water uit een glas of een oogspoelfles of veeg een vuiltje (alleen op het oogwit) met een punt van een zakdoek naar de dichtsbijzijnde ooghoek.

 

Vreemd voorwerp in neus

Wanneer kinderen aan het spelen zijn, kan het gebeuren dat (onderdelen van) speelgoed in de neus of het oor van het kind terechtkomt. Dit kun je niet altijd voorkomen. Als je heel zeker weet dat het vorwerp dat naar binnen is gebracht slechts minimaal is, kun je het zelf verwijderen. Merk je dat je het voorwerp niet gemakkelijk uit de neus of het oor kunt krijgen of kan je het voorwerp helemaal niet meer terugvinden neem dan contact op met de huisarts. 

Wat stel je vast:

  • Moeilijke of luidruchtige ademhaling door de neus.
  • Zwelling van de neus.
  • Tranen.
  • Neuspeuteren.
  • Vies ruikend of bloederig neusslijm.

Wat doe je?

  • Laat het kind door de mond ademen.
  • Ouder kind: houd niet-verstopte neusgat dicht en laat het kind de neus snuiten.
  • Neem contact op met de huisarts wanneer voorwerp niet loskomt. 

 

Vreemd voorwerp in oor

Wat stel je vast?

  • Pijn of kriebelingen (jeuk) in het oor.
  • Soms gehoorproblemen.
  1. Hikken.
  • Soms: oorpijn en/of bloed uit het oor en gehoorvermindering (bij het vermoeden van een trommelvliesperforatie).

Wat doe je?

  • Laat het kind zo mogelijk zitten.
  • Insect in de gehoorgang: druppel (lauw) water in het oor.
  • Neem contact op met huisarts als een voorwerp vast zit in de gehoorgang.
  • Bij vermoeden van trommelvliesperforatie:
  • dek het oor af met droog kompres;
  • neem contact op met de huisarts.

Niet doen:

Een voorwerp uit het oor verwijderen met vinger of pincet. De kans is groot dat je het voorwerp verder duwt. 

 

Neusbloeding

Een neusbloeding ('bloedneus') is bijna altijd onschuldig. Door het peuteren in de neus of een tik op de neus kan een bloedvaatje beschadigen en ontstaat er een bloeding. Kleine kinderen stoppen wel eens iets in hun neus, bijvoorbeeld een steentje, wat een wondje veroorzaakt. Het slijmvlies in de binnenkant van de neus is dun en vrij teer.

Wat stel je vast?

  • Er loopt bloed uit één of beide neusgaten.
  • Het bloed loopt (mogelijk) in de keelholte.

Wat doe je?

  • Houd het hoofd lichtjes voorovergebogen.
  • Laat het kind de neus een keer goed snuiten.
  • Snuit niet bij een mogelijke breuk van de neus of mogelijk schedelletsel.
  • Knijp de neus vijf minuten dicht en kijk controleer of de bloeding is gestopt.
  • Bloeding niet gstopt? Knijp de neus nog eens 5 minuten dicht.
  • Bloeding nog niet gestopt? Houd de neus dichtgeknepen en ga naar de huisarts of huisartsenpost.

Neem contact op met de huisarts als de neusbloeding langer dan 10 minuten duurt of als het kind regelmatig een 'bloedneus' heeft. Een kapot bloedvaatje bloedt dan langer door dan normaal. 

Door het neusslijmvlies lopen veel kleine bloedvaatjes. Na een verkoudheid, door korstvorming of door neuspeuteren, kan deze plek gemakkelijk bloeden en ontstaat dus een bloedneus. Ook een neusspray met corticosteroïden kan een neusbloeding veroorzaken. Het plaatsen van neustampons mag alleen na toestemming van de arts. 

Braken bij rugligging

Ligt het kind op de rug en moet hij braken, draai hem dan snel op de zij.

Als je te snel of te veel lucht in het slachtoffer blaast, gaat een gedeelte van de lucht naar de maag. Hierdoor zal de maaginhoud naar de mond stromen. Als tijdens het beademen de maaginhoud naar de mond stroomt, draai het slachtoffer dan onmiddellijk op zijn zij. Doe dit met de snelle kantelmethode.

Stap 1:

Pak het slachtoffer bij heup en schouder en draai hem naar je toe. Het slachtoffer komt hierbij tegen je dijen te liggen.

Stap 2:

Breng zijn hoofd achterover en maak de mondholte met een lepelende beweging leeg.

Stap 3:

Draai hem daarna weer op zijn rug en ga door met reanimeren.

 

Actieve bloeding

Wat stel je vast?

  • Pijn.
  • Actief bloedende wond.

Wat doe je bij een bloeding?

  • Vraag slachtoffer zelf op wond te drukken.
  • Bel 1-1-2 of laat bellen.
  • Zet je telefoon op de luidspreker.
  • Laat slachtoffer liggen indien er kans is op shock.
  • Trek wegwerphandschoenen aan.
  • Oefen druk uit op de wond: met hand, (wond)drukverband of schone doek (theedoek).
  • Blijf druk uitoefenen tot hulpdiensten zijn gearriveerd.
  • Bloeding uit een oor: geen druk uitoefenen, houd het oor vrij zodat bloed eruit kan lopen.

 

 

Wonddrukverband aanleggen

Stap 1: Laat het slachtoffer liggen of zitten.

Stap 2: Leg een snelverband aan op de wond.

Stap 3: Leg over het snelverband een aantal lagen synthetische watten, gelijkmatig verdeeld. Zorg ervoor dat deze aan beide kanten ruim naast het snelverband uitsteken.

Stap 4: Leg het geheel vast, bij voorkeur met een ideaalzwachtel. Zwachtel in de richting van de romp, waarbij iedere slag de vorige voor tweederde bedekt. Kijk bij het zwachtelen in de rol en zorg ervoor dat de watten aan beide zijden uitsteken. Er wordt niet ‘teruggezwachteld’.

Stap 5: Zet het uiteinde van de zwachtel vast met een stukje kleefpleister of een verbandklemmetje.

Shock

Door ernstig bloedverlies (inwendig of uitwendig), een stoornis in de werking van het hart of ernstig vochtverlies kan een stoornis in de bloedsomloop ontstaan. Deze situatie heet shock.

Deze shock is niet ‘geschokt’ (geschrokken) zijn, maar heeft een puur lichamelijke oorzaak die levensbedreigend is.

Wat is shock?

Shock is een levensbedriegende situatie, die wordt veroorzaakt door onvoldoende circulatie van bloed. Wanneer er niet genoeg bloed door de bloedvaten wordt gepompt, ontstaat er een zuurstoftekort. Deze toestand wordt shock genoemd.

De belangrijkste oorzaken van shock zijn:

  • Ernstig bloedverlies (inwendig of uitwendig)
  • Stoornissen in de werking van het hart
  • Groot verlies van lichaamsvocht (bijv. door brandwonden, braken, diarree en de combinatie van braken/diaree)

Door uitwendig bloedverlies te stelpen, kan je een shock voorkomen. Is het slachtoffer al in shock, dan zorgt het stelpen van de ernstige uitwendige bloeding ervoor dat de shock niet verergerd.

Shock kan je herkennen aan de volgende verschijnselen:

  • Het slachtoffer voelt zich ellendig, maakt een zieke indruk en ziet er slecht uit
  • Het slachtoffer gaat zweten en voelt koud en klam aan
  • Het slachtoffer is dorstig en onrustig, slap en krachteloos, verward en angstig en na enige tijd versuft en afwezig
  • Bij blanke mensen wordt de huidskleur ‘grauw’, bij mensen met een gekleurde huid is dit moeilijker te zien. In alle gevallen worden de nagelbedden bleek.

Wat doe je?

Probeer verergering van de shock te voorkomen:

  • Laat het slachtoffer liggen en stel hem gerust
  • Laat het slachtoffer niet alleen
  • Laat zo snel mogelijk alarmeren met vermelding van 'shock'
  • Stop eventueel uitwendig bloedverlies
  • Bescherm het slachtoffer tegen afkoelen, maar geef hem geen extra warmte
  • Laat het slachtoffer niet drinken
  • Houd (zo nodig) de ademweg vrij

Je kunt een shock niet opheffen. Wel kan je vaststellen of er sprake is van een shock en proberen verergering te voorkomen. Professionele hulp is met spoed noodzakelijk.

BHV

Welke taken heeft een BHV’er?

Het woord zegt het al: een Bedrijfshulpverlener (BHV’er) biedt hulp als er op een bedrijf een incident is. De taken van de BHV’er zijn volgens de Arbowet, artikel 15:

  • Het verlenen van eerste hulp bij ongevallen
  • Het beperken en het bestrijden van brand en het beperken van de gevolgen van ongevallen
  • Het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen in het bedrijf of inrichting

Een BHV’er is dus opgeleid om in geval van nood de werknemers en klanten in veiligheid te brengen. Zo weet een BHV’er hoe hij mensen uit een brandend gebouw moet krijgen en hoe hij bij een ongeval eerste hulp moet verlenen. Een BHV’er kan bijvoorbeeld mensen reanimeren en verbanden aanleggen.

Eisen BHV

Een paar aandachtspunten voor goede bedrijfshulpverlening zijn:

  • De BHV’ers moeten beschikken over een goede opleiding en uitrusting om hun BHV-taken goed uit te voeren.
  • Laat BHV’ers ongeveer één keer per jaar een herhalingscursus volgen.
  • Spreid BHV’ers zo veel mogelijk over de verschillende locaties/afdelingen in het bedrijf.
  • Er moeten altijd voldoende BHV’ers aanwezig zijn. Ook bij ziekte en vakantie van de BHV’er moet de veiligheid gewaarborgd blijven.
  • Het is verstandig om medewerkers met een interne functie (binnendienst) aan te stellen als BHV’er.
  • Verplicht werknemers niet om BHV’er te worden, vrijwillige betrokkenheid is meestal effectiever.
  • Om het werk te stimuleren kan het bedrijf een BHV’er een jaarlijkse vergoeding geven voor zijn extra BHV taken.

 

 

Evacueren met kinderen

Wat is een ontruimingskoord?

Het ontruimingskoord (ook wel hold-a-ring, walking rope of samen-op-stap-lijn genoemd) is te gebruiken bij ontruimingen van BSO, peuterspeelzaal, kinderdagverblijf, primair onderwijs en andere locaties waar kinderen in de leeftijd van 16 maanden tot ongeveer 4 jaar verblijven. Als de kinderen kunnen lopen is het ontruimingskoord te gebruiken.

Gebruik het ontruimingskoord samen met het ontruimingslied en de kinderen hebben elke dag nog meer plezier bij het naar buiten gaan. 

Effectief gebruik

Het ontruimingskoord kan alleen effectief ingezet worden als het niet alleen gebruikt wordt bij een ontruiming, maar als er elke dag geoefend wordt als er met de kinderen naar buiten wordt gegaan. De kinderen leren dan dat het leuk is om aan het ontruimingskoord naar buiten te gaan en zullen het koord associëren met lekker buiten spelen. Als de kinderen aan het koord naar buiten gaan zullen ze op deze speelse wijze leren het koord vast te houden en zullen zelfs de kleur ring gaan onthouden waardoor zullen de kinderen als het echt nodig is op snelle wijze het gebouw kunnen verlaten.

Risico-inventarisatie

De RIE- veiligheid en gezondheid draagt bij aan een gezond en veilig werk- en leefomgeving voor de kinderen of clienten. Het is een preventief middel die alle mogelijke risico's in kaart brengt. Hierdoor voorkom je dat er onnodig ongelukken kunnen voorvallen of dat iemand ziek wordt door bijvoorbeeld het eten van bedorven vleeswaren of uitglijdt over een gladde vloer.

Niet alleen is het belangrijk voor de kinderen of clienten, maar ook voor jou als medewerker. Door alle risico's goed in te schatten voorkomt je leidinggevende dat medewerkers in de ziektewet komen.

Ieder bedrijf, organisatie of instelling is (bij de wet) verplicht om een risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid op te stellen.

http://www.112bhv.nl/content/uploads/In-6-stappen-van-RIE-naar-BHV.pdf

https://youtu.be/yjBlzPgNeFI

Lesinspiratie

Klassikaal bespreken: 

Heeft de instelling waar je werkt of stage loopt, een protocol bij uitstapjes? Bespreek dit met elkaar.

Ben jij al met kinderen op stap geweest? Aan welke regels en afspraken moest jij je houden?

 

 

Letsels door weersinvloeden

Lichte onderkoeling

Wanneer de kerntemperatuur van het lichaam onder de 35 C begint te zekken, is er sprake van onderkoeling. Het lichaam zal eerst zelf proberen warmte op te wekken door sneller te gaan ademen en te rillen. De eerstehulpverlening is er daarom op gericht dat het kind niet verder afkoelt. 

Wat stel je vast?

  • Oncontroleerbaar rillen.
  • Koude, bleke en droge huid. Soms blauwe lippen, oren, vingers enz.
  • De ademhaling gaat van erg snel naar langzaam en oppervlakkig.
  • Vermoeid en suffigheid.

Wat doe je?

  • Breng het kind in een warme omgeving.
  • Geef bij een beginnende onderkoeling een warme douche en iets warms te drinken.
  • Wikkel het kind inclusief het hoofd in een (isolatie)deken.
  • Bel of laat 1-1-2 bellen bij eventueel een dalend bewustzijn. 

Onderkoeling vindt vooral plaats bij jonge baby's of bij kinderen die te water zijn geraakt of lang in een (zwem) badje zijn. Kleine kinderen kunnen nog niet genoeg hun eigen temperatuur regelen en aangeven dat ze het te koud hebben. Bij kinderen is onderkoeling vaak het gevolg van een te koude of natte omgeving, te weinig of natte kleding of na koorts. 

www.gezondheidsplein.nl/aandoeningen/onderkoeling/item37455
Probeer de symptomenchecker eens uit!

Hitte-uitslag

De lichtste vorm van oververhitting is hitte-uitslag. Het kan voor komen als zweetkanaaltjes verstopt raken bij zeer warm en vochtig weer. Door een langdurig natte huid ontstaat korrelvormig blaasjesuitslag die in verschillende vormen kan optreden, vaak met een brandend en jeukend gevoel en soms rode vlekken op onderbenen. Hitte-uitslag kan het best behandeld worden met koelen, waardoor de jeuk afneemt. Neem contact op met de huisarts bij twijfel of ernstige klachten.

Wat stel je vast?

  • Rode uitslag en jeuk op de benen.
  • Af te leiden uit situatie (lopen op een warme ondergrond).

Wat doe je?

  • Laat het kind rust nemen.
  • Koel de benen met water.
  • Neem contact op met de huisarts bij twijfel of ernstige klachten. 

Veel huidirritaties kunnen lijken op warmte-uitslag, maar zijn dit echter niet. Voorbeelden hiervan zijn verstopte haarzakjes, acne, eczeem, een allergische reactie of een reactie op medicijnen. 

Zonnebrand

Hitte-uitslag moet niet verward worden met zonnebrand. Vaak is er dan sprake van eerstegraads brandwonden. 

Wat stel je vast?

  • Huid heeft onbeschermd blootgestaan aan (langdurig) zonnestraling.
  • Rode en pijnlijke huid, huid kan gaan vervellen.
  • Soms (brand)blaren, oedeemvorming en/of koorts en koude rillingen.

Wat doe je?

  • Haal het kind uit de zon.
  • Koel de huid. Gebruik natte doeken of gebruik een waterige aftersun-gel.
  • Geef als het nodig is (kinder)paracetamol.
  • Laat blaren heel, prik ze niet door.
  • Blijf uit de zon, zodat de huid zich kan herstellen.

Neem bij zonnebrand direct contact op met de huisarts:

  • als een groot gedeelte van de huid gezwollen is door verbranding;
  • bij veel blaren;
  • bij ziekteverschijnselen (koude rillingen, koorts, misselijkheid, braken, hoofdpijn of hartkloppingen). 

https://www.kwf.nl/preventie/zon-verstandig/Pages/default.aspx
Welke activiteiten of lesjes kun jij samenstellen om kinderen bewust te laten zonnen?

Hitte-uitputting

Hitte-uitputting is een vorm van oververhitting, waarbij het lichaam meer warmte vasthoudt dan het kwijtraakt. Dat kan als de vochtigheidsgraad van de lucht hoog is en geen goede ventilerende kleding wordt gedragen. Denk daarbij aan een voetbaltoernooi met een temperatuur van boven de 30 graden of een kind dat te warm is aangekleed bij zomerse temperaturen. Hitte-uitputting geeft een griepachtig beeld. Het slachtoffer zweet erg en heeft een koele huid. Hitte-uitputting kan overgaan in een levensbedreigende hitteberoerte. Een zonnesteek kan al snel over gaan in deze aandoening. 

Wat stel je vast?

  • Veel zweet, ziet bleek of rood.
  • Hoofdpijn, duizeligheid, braken.
  • Spierkrampen.
  • Ernstige vermoeidheid, slap voelen, soms flauwvallen.
  • Bij handelingen gaat het kind duidelijk 'fouten' maken.

Wat doe je?

  • Leg het kind neer en geef het rust in een koele omgeving.
  • Bescherm tegen de zon met een reddingsdeken. Leg het deken niet op het kind, maar houd er boven (schaduw en weerkaatsing zonlicht).
  • Laat mogelijk het kind niet te koude (sport)drank drinken.
  • Koel eventueel verkrampte spieren.
  • Bel of laat 1-1-2 bellen als de toestand niet snel verbetert.

Letsels door contact met dieren/planten

Insectensteek

Meestal is een insectenbeet onschuldig, met slechts kortdurend ongemak van pijn of jeuk. Anders is dit wanneer een kind allergisch is of verschillende keren is gestoken. Bel altijd 1-1-2 indien van het kind bekend is dat een ernstige allergische reactie na een insectensteek kan hebben. Ook een steek in de keel of mond kan door een mogelijke zwelling en afsluiting van de luchtweg levensbedreigend zijn.

Bij ernstige (allergische) reactie:

Bel of laat 1-1-2 bellen bij heftige benauwdheid, shockverschijnselen en/of bij zwelling in nek-hals gebied. Bel of laat altijd 1-1-2 bellen wanneer adrenalinepennen gebruikt moeten worden.

Wat stel je vast?

  • Plaatselijke zwelling, roodheid, jeuk en soms pijn.

Wat doe je?

  • Indien het kind in mond of keel gestoken is: bel of laat 1-1-2 bellen.
  • Schraap de angel weg met je vingernagel of de botte kant van een mes.
  • Koel de plaats van de steek met een nat kompres of een coldpack.
  • Gebruik zo nodig een zalf tegen de huidiiritatie.
  • Ga naar een huisarts als de steekplaats erg dil wordt.
  • Laat op een ijsblokje zuigen om zwelling tegen te gaan.

Acute plaatselijke jeuk bij een insectenbeet kan verlicht worden door afkoeling met koude natte kompressen of ijs. Het jeukstillend effect van sommige crémes berust eveneens op afkoeling (door verdamping van water of alcohol). Bij hevige jeuk kan zalf met menthol, Aloë Vera of Calendula verlichting geven.

Het verwijderen van een angel van een bij

Vaardigheid

Doel: het verwijderen van een angel bij een bij.

  • Indien de angel nog in de huid steekt: gebruik een vingernagel of de botte kant van een mes om de angel weg te schrapen.
  • Gebruik geen pincet, hiermee kan je het achtergebleven gifzakje samendrukken waardoor het resterende gif in de bloedsomloop terecht kan komen.

EHBO'er (verzorger):

Een kind, waarvan bekend is dat deze een ernstige allergische reactie kan krijgen, heeft mogelijk een EpiPen of Jext bij zich om direct medicatie toe te dienen. Het gebruik van een EpiPen of Jext valt buiten de EHBO en is alleen door het kind zelf uit te voeren of verzorgers die hiervoor speciale instructies hebben gekregen!

 

 

https://www.gezondheidsplein.nl/dossiers/insectenbeet-herkennen/item119125
Insectenbeet herkennen

Tekenbeet

De teek moet zo snel mogelijk worden verwijderd. Het grootste gevaar van een teek is dat deze de ziekte vam Lyme overbrengt. Hoe langer de teek op de huid zit, hoe groter de kans dat deze de ziekte van Lyme overbrengt. In Nederland dragen steeds meer teken de bacterie bij zich, waardoor het risico op besmetting toeneemt.

Wat stel je vast?

  • Na enkele uren kan de beet beginnen te jeuken.
  • Een teek volgezogen met bloed is ongeveer zo groot als een erwt.

Wat doe je?

  • Verwijder de teek zo snel mogelijk en gebruik hiervoor een fijn pincet.
  • Pak de teek zo dicht mogelijk bij de huid vast. Knijp niet in het lichaam van de teek.
  • Maak een rustige trekkende beweging waardoor de teek los komt en de teek de huid moet loslaten.
  • Noteer de datum waarop je de teek gevonden en verwijderd hebt.
  • Als ze zich nog niet vastgebeten hebben, kunnen teken ook met plakband of kleefpleister worden verwijderd.
  • Bij andere instrumenten, zoals een tekentang, moet de gebruiksaanwijzing gevolgd worden.
  • Ontsmet, pas als de teek weg is, de plek met ontsmettingsmiddel.

Neem na een tekenbeet contact op met de huisarts:

  • bij jeuk over het hele lichaam;
  • als het niet lukt om een teek te verwijderen;
  • als een teek waarschijnlijk al 24 uur op de huid heeft vastgezeten;
  • als in de buurt van een tekenbeet binnen enkele dagen tot drie maanden een rode of blauwrode vlek of ring ontstaat die binnen enkele dagen groter wordt;
  • als binnen drie maanden na een tekenbeet een grieperig gevoel met koorts, hoofdpijn, spierpijn en vermoeidheid ontstaat;
  • bij dubbel zien of een scheef gezicht;
  • bij pijn, tintelingen of minder kracht in arm of been;
  • bij huid-, hart- of gewrichtsklachten.

Het uit de huid trekken van een teek in de huid gaat het best met een puntig pincet zonder ribbels. De teek wordt recht uit de huid gehaald. Bij andere tekenverwijderaars moet de gebruiksaanwijzing gevolgd worden, ook wat betreft het recht of draaiend uit de huid halen. Wees er zeker van van het een teek is en niet een moedervlek. Een rode kring is niet altijd aanwezig na besmetting met een bacterie. Gewrichtsklachten, gezichtsverlamming en verkoudheidsklachten zijn belangrijke redenen om contact op te nemen met de huisarts.

https://lymevereniging.nl/
Lymevereniging

Contact met zeedieren: kwal en pieterman

Wanneer je op het strand wandelt of in zee gaat zwemmen, kun je in contact komen met kwallen. Op hun lichaam bevinden zich netelcellen die een stof afscheiden om hun prooi te verlammen. Ook andere neteldieren, zoals zeeanemonen of koraal, kunnen irritaties veroorzaken bij mensen. De pieterman is een stekende bodemvis die zich verschuilt op de bodem van de zee tussen het zand. Meestal is de prik alleen pijnlijk en hinderlijk, maar soms kan deze zelfs een shock of infectie veroorzaken.

Wat stel je vast?

  • Bij een ernstige reactie: Ernstige zwelling, roodheid, jeuk en pijn, veel meer verspreid over het hele lichaam. Soms erg ziek, met mogelijk 'shock'-verschijnselen.
  • Meestal: Plaatselijke zwelling, roodheid, jeuk en soms wat pijn.

Wat doe je?

  • Bij een ernstige reactie: Bel of laat 1-1-2 bellen en laat het kind liggen.
  • De meeste klachten van kwallensteek verdwijnen meestal binnen 15 minuten.
  • Probeer aanwezige netelcellen eerst weg te schrapen.
  • Steken van zeedieren (kwallen en pietermannen) bij voorkeur behandelen door onderdompeling in heet water. Zo heet als verdragen kan worden. 
  • Geen heet water beschikbaar: spoel met zeewater of gebruik een hotpack of coldpack. 

Het is belangrijk om je te realiseren dat kwallen aan de Nederlandse kust nooit echt gevaarlijk zijn. Azijn kan bij tropische kwallen levensreddend zijn (informeer ter plaatse). Ook andere neteldieren zoals zeeanemonen of koraal kunnen reacties veroorzaken bij mensen.

Na aanraking met de tentakels van een kwal moet je vooral van de gestoken plek afblijven. Wrijven met zand of handdoeken verergert de pijn. Wrijven zorgt ervoor dat de naaldjes verder in de huid worden gedrukt en de eventuele niet afgegane netelcellen alsnog afschieten. 

https://s.vk.nl/s-a3714302/?_sp=54a80958-6411-41de-95a7-39140e0e88ce.1503650290810
Artikel in de Volkskrant over de pieterman

http://kwallenradar.nl/soorten-kwallen
Kwallenradar

Contact met brandnetel

De brandharen van de brandnetel zijn bij aanraking zeer pijnlijk. Aan de top van de knop van iedere brandhaar zit een weerhaakje dat bij aanraking in de huid vast komt te zitten. Naast jeuk en pijn ontstaan op de huid lichtere, jeukende bultjes, die netelblaren worden genoemd.

Wat stel je vast?

  • Rode, gezwollen en jeukende huid.
  • Soms na uren een doof, tintetelend gevoel (vooral na de aanraking van de huid met water).

Wat doe je?

  • Jeuk- en pijnklachten trekken vanzelf binnen één uur grotendeels weg.
  • Huismiddelen hebben geen effect. 

Allerlei 'huismiddeltjes' zoals wrijven met zuringblad of goudsbloemblaren hebben geen effect. Hooguit wordt door het inwrijven van het plantensap door de mechanische wrijfbeweging de jeuk tijdelijk onderdrukt.

Acute plaatselijke jeuk kan verlicht worden door afkoeling met natte kompressen of ijs. Het jeukstillend effect van sommige crémes berust eveneens op afkoeling (door verdamping van water en alcohol). Bij hevige jeuk kan zalf of créme met menthol, Aloë Vera of Calendula verlichting geven. 

Contact met berenklauw

Brandwonden door berenklauw
Brandwonden door berenklauw

De berenklauw is een plant die tussen juli en september bloeit langs autowegen, spoorwegen en in de bossen. Het zijn planten die soms wel 3,5 meter hoog kunnen worden.

Wat stel je vast?

  • Blootstelling aan de sappen van de (reuzen)berenklauw of oppervlakkige aanraking met de plant in combinatie met zonlicht.
  • Na 24 uur: jeukende, rode vlekken of blaasjes.
  • Hierna ontwikkelen zich grote blaren. De blaren lijken op ernstige brandwonden (genezen pas na één tot twee weken).
  • Er kunnen littekens ontstaan en de huid kan bruin verkleuren.

Wat doe je?

  • Was de aangedane huid meteen met ruim lauw water en zeep.
  • Mochten de ogen in contact zijn gekomen, dan moet je de ogen met veel water spoelen.
  • Indien na contact met de reuzenberenklauw wordt voorkomen dat er blootstelling ia aan uv-licht (zonlicht en zonnebanklicht) zullen er geen blaren ontstaan. 
  • Neem contact op met de huisarts bij uitgebreid contact met de huid en/of blaarvorming.

Kinderen zijn avontuurlijk ingesteld en zoeken de gekste plekken op. Stukjes niemandsland met veel begroeiing zijn dan bij uitstek interessant. Helaas vind je daar ook vaak deze plant. Daarom is het zaak om de kinderen bekend te maken met de plant. gelukkig is het goed herkenbaar. Zorg ervoor dat de kinderen de plant kennen en voorkom dat ze hem aanraken. Dit kan een hoop ellende voorkomen. 

Bij ernstige reacties altijd contact opnemen met de huisarts. 

Bijtwond

Hondenbeet
Hondenbeet

Wat eerst zelf doen?

  • Spoel de bijtwond goed uit met lauwwarm water uit de kraan of douche. 1 of 2 minuten spoelen is voldoende. Dit voorkomt infectie van de wond.
    Lang spoelen of baden is niet goed. De huid wordt dan namelijk zacht en geneest minder goed.
  • Gebruik geen zeep of ontsmettingsmiddel (dus ook geen jodium, soda of biotex). Deze middelen werken niet beter dan spoelen met water om infectie van de wond te voorkomen.
  • Is er kans op infectie met hondsdolheid? Dan moet je de wond 15 minuten spoelen en daarna wél ontsmetten: met 70% alcohol en direct contact opnemen met een arts.
  • Blijft de wond veel bloeden? Druk dan een steriel verband (of anders een schoon verband of schone doek) tegen de wond om de bloeding te stoppen. Houd het bloedende lichaamsdeel omhoog.
  • Dek een open wond na het spoelen tijdelijk af met een schoon verband of een schone doek.
  • Neem daarna contact op met de huisarts.
  • Ben je gebeten door een giftig dier, zoals een slang? Doe niks aan de wond maar bel direct de huisarts.

Tetanus

Tetanus wordt veroorzaakt door het gif van de bacterie Clostridium tetani. Deze bacterie zit in grond en in straatvuil.

Je kunt besmet raken door een wondje of via een dierenbeet. Na drie dagen tot drie weken wordt je dan ziek.

Dat begint met hoofdpijn en geprikkeldheid. Daarna verkrampen je spieren en krijg je moeite met slikken en ademhalen. Ook kan je problemen met je hart krijgen. Zonder behandeling is tetanus dodelijk.

Sinds de jaren 50 worden kinderen ingeent tegen tetanus. Babies krijgen in hun eerste jaar vier inentingen. Als kinderen vier en negen jaar zijn, krijgen ze er nog een keer een. Zij kunnen dan voorlopig geen tetanus krijgen.

De ziekte komt nu bijna niet meer voor in Nederland. Volwassenen die gaan reizen of een verwonding oplopen hebben soms extra tetanus vaccinaties nodig. Die kunnen ze krijgen via de huisarts of in het ziekenhuis.

Meer weten? Ga naar rijksvaccinatieprogramma.nl

https://www.rivm.nl/tetanus
Tetanus

Brandwonden

Kinderen zijn geen kleine volwassenen

Kinderen zijn vanzelfsprekend onrijper en minder ervaren dan volwassenen. Het kind is kwetsbaarder en in het algemeen afhankelijk van de zorg van o.a. de ouders. Het onrijp en minder ervaren zijn heeft zeker ook betrekking op de lichamelijke en de geestelijke aspecten. Lichamelijk moet je denken aan de andere lichaamsverhoudingen en het missen van reflexen, die volwassenen wel hebben. Zo missen jonge kinderen de reflex om bij een val zich met hun arm op te vangen en vallen daarom vaker en harder op hun hoofd. Bij jonge kinderen mist ook de reflex om zich terug te trekken als een bekertje omvalt. Dat is de reden dat het kind vaak blijft zitten en de melk of limonade op het kind blijft stromen. Dat geldt ook voor hete vloeistoffen, zoals thee, of bij aanraking van hete voorwerpen: het kind zal gaan huilen, maar veel later zijn of haar handen terugtrekken. Contactverbrandingen kunnen daarom ernstige consequenties hebben.

Brandwonden bij kinderen

Eerste hulp bij brandwonden

Brandwondenzorg website

Een paar seconden

Kinderen en brandwonden...het lijkt haast onvermijdelijk.

500 kleine kinderen komen per jaar op de Eerste Hulp terecht met brandwonden.

Enkele seconden veranderen vervolgens een heel leven...

 

Situatie

Dennis, 2 ½ jaar, heeft net een mooi autootje gemaakt van de Duploblokken. Hij wil je dit dolgraag laten zien. Jij zit met een kop hete koffie in de groepsruimte van het kinderdagverblijf met een collega te praten. Dennis kan niet wachten en trekt aan je arm om aandacht voor hem. Voor je het weet gaat de hele kop over zijn kin, hals en romp!

 

De meest voorkomende oorzaken van brandwonden bij kinderen zijn verbrandingen door hete vloeistoffen en verbranding door contact met hete voorwerpen en vuur.

  • een peuter probeert zich op te trekken aan het kleedje van een salontafel, waar net hete koffie en thee is ingeschonken;
  • een vierjarige die zijn moeder helpt met koken, staand op een krukje zijn handje verbrand aan de keramische kookplaat;
  • een jochie van zes dat zijn moeder op moederdag een dienblad met broodjes met een pot hete thee naar boven brengt, en bij het openen van de slaapkamerdeur het blad scheef houdt en zijn benen verbrand;
  • een paar kinderen die tussen de hoge berenklauwplanten speelt (een plant in bijna elke wijk) en zich verbranden aan de kapotte bladeren en stengels.

 

 

 

 

Beoordeling:

Beoordeel de huid van het slachtoffer op de plaats waar hij in aanraking is geweest met vuur, hete vloeistof of stoom door te kijken.

Deze beoordeling levert verschillende mogelijkheden op:

  1. De huid is rood, licht gezwollen en pijnlijk. Conclusie: eerstegraads brandwond. Actie: koel met water. 
  2. De huid is rood, licht gezwollen en pijnlijk en vertoont blaren (soms pas na enige tijd). Conclusie: tweedegraads brandwond. Actie: koel met water en dek zo schoon mogelijk, bij voorkeur steriel af. 
  3. De huid is grauw-wit (gekookt) of zwart (verkoold), heeft de normale soepelheid verloren en de brandplek zelf is niet pijnlijk (de omgeving van de brandplek wel). Conclusie: derdegraads brandwond. Actie: koel met water, dek zo schoon mogelijk, bij voorkeur steriel af. 

http://www.eerstehulpbijbrandwonden.nl/
Doe de test!

Brandwondenwaaier
Brandwondenwaaier

https://brandwondenzorg.nl/brandwonden-voorkomen/

Kinderziektes

 

De term kinderziektes is de verzamelnaam voor bepaalde ziektes die vaak voorkomen bij jonge kinderen. Een aantal hiervan is besmettelijk, daarom komen kinderziektes vaak bij vlagen voor. Tijdens de incubatieperiode zijn de kinderen al besmet, maar vertonen ze nog geen duidelijke verschijnselen. In deze periode kunnen ze wel al iemand uit hun omgeving besmetten. Na een kinderziekte bouwt een kind gewoonlijk een goede weerstand op, waardoor ze maar één keer de ziekte krijgen.

Een kind met een kinderziekte hoeft vaak niet thuis te blijven, omdat het al besmet is voordat het ziek wordt. Neem direct contact op met de huisarts/huisartsenpost als het kind:

  • erg ziek is;
  • suf wordt;
  • erg benauwd is of heel snel of anders ademt;
  • erg onrustig is.

Sommige kinderziektes zijn onschuldig en andere kunnen levensgevaarlijk zijn (bijvoorbeeld mazelen). Raadpleeg daarom bij twijfel altijd de huisarts.

https://www.thuisarts.nl/kinderziekten-met-vlekjes/mijn-kind-heeft-ziekte-met-vlekjes

Lesinspiratie

Zesde ziekte
Zesde ziekte

Welke kinderziekten kennen jullie allemaal?

Kinderziekten zijn het gevolg van een besmetting met een virus of bacterie.

Welke kinderziekte wordt volgens jullie veroorzaakt door een virus en welke door een bacterie?

Welke kinderziekte komt het meest voor, is het meest besmettelijk? 

Noteren op het bord.

Medische noodsituaties

Problemen met diabetes

De meeste kinderen (en jongeren) met diabetes mellitus hebben diabetes type 1, waarbij geen insuline meer wordt aangemaakt. Kinderen met diabetes moeten altijd rekening houden met wat ze gaan eten en wat ze gaan doen. Ook emoties hebben invloed op de bloedglucosewaardes, zoals spanning voor een examen, boosheid en ziek zijn.

Wat stel je vast?

  • Duizeligheid, hoofdpijn, troebel of dubbelzicht.
  • Bleke huid.
  • Beven, tinteling in de lippen of zweten.
  • Plotsleing honger.
  • Hartkloppingen.

Wat doe je?

  • Bel of laat 1-1-2 bellen als een kind bewusteloos is en leg het kind in de stabiele zijligging.
  • Als het kind in staat is om te slikken, geef eerst snelwerkende koolhydraten (glas limonade of druivensuiker) en daarna langwerkende koolhydraten (boterham of vla).
  • Bel de huisarts of huisartsenpost als het kind erg zwak of suf wordt, moeilijk ademt (snel en/of diep ademt) en steeds braakt.

Diabetes is een stofwisselingsziekte. Diabets type 1 ontstaat vaak op relatieve jonge leeftijd. De behandeling van diabetes is er op gericht om normale suikerwaarden in het bloed te krijgen, daarvoor gebruiken ze voor het toedienen van insuline een insulinepen. Dat lukt niet altijd. Het grootste gevaar is dat de bleodsuikerspiegels in het bloed (veel) te laag worden (hypo).

Het is raadzaam dat de directe omgeving van het kind (familie, school, kinderopvang) op de hoogte is dat een kind diabetes heeft en weten hoe de insulinerepen of de bloedglucosemeter werkt. Zij kunnen deze in noodsituaties gebruiken.

EHBO'er (verzorger) & diabetes:

Bij een stoornis in het bewustzijn en wanneer de eerstehulpverlener echt zeker is van een hypo kan met een vinger een beetje honing of stroop op de binnenkant van de wangen van het kind gesmeerd worden. Leg het kind dan wel op de zij. Masseer daarna de buitenkant van de wang om de opname van het wangslijmvlies te bevorderen.

Actieplan diabetes

Koorts en koortsstuipen

Koorts is een normale reactie van het lichaam op een infectie, die veroorzaakt wordt door een virus of bacterie. Van koorts wordt gesproken wanneer de lichaamstemperatuur 38 C of hoger is. Koorts is te herkennen aan een wat rode gelaatskleur, warm aanvoelen, zweten, klagen over pijn in het hoofd en soms klappertanden. Het vermoeden van koorts kun je controleren door het opmeten van de lichaamstemperatuur. Bij koorts moet het lichaam de warmte kwijt kunnen. Kies daarom dunne kleding die losjes om het lichaam zit. Als het kind het koud heeft of rilt, kan je het tijdelijk extra toedekken. Geef het kind als het koorts heeft extra drinken, eventueel een waterijsje. Eten is minder belangrijk. 

Bij een kind met koorts kunnen aan beide armen en benen plotseling heftige schokken en trekkingen optreden. Het is mogelijk dat een kind even ophoudt met ademen. Koortsstuipen komen het meest voor bij kinderen vanaf een half jaar tot vijf jaar bij het begin van een infectieziekte. Koortsstuipen hoeven niet altijd op te treden bij snel stijgende temperatuur. Soms zijn koortsstuipen de eerste verschijnselen van de onderliggende ziekte en komen ze uit het niets opzetten. 

Wat stel je vast?

  • Vooral bij baby's en kinderen onder de vijf jaar kunnen stuipen optreden bij een snel stijgende koorts.
  • Het kind maakt schokkende bewegingen. Dit kan enkele minuten duren.

Wat doe je?

  • Bel of laat 1-1-2 bellen.
  • Voorkom dat het kind zich bezeert tijdens de schokken.
  • Stop niets in de mond van het kind.
  • Leg eventueel een nat washandje op het voorhoofd.
  • Zorg dat het kind op een rustige manier kan bijkomen (ook door zelf zo rustig mogelijk te blijven).

Afsponzen met (koud) water is niet zinvol. Jij (of ouders) kunt wel paracetamol geven aan het kind om de koorts in het algemeen te verlagen (de te geven heoveelheid staat in de bijsluiter van het medicijn). 

https://youtu.be/copBwyOHJvw

Kortademigheid door astma of COPD

Astma en COPD hebben allebei te maken met ontstekingen aan de luchtwegen. Het verschil zit in de oorzaak van de ontstekingen. De luchtwegen raken van tijd tot tijd vernauwd waardoor er minder lucht doorheen kan stromen en het ademen moeilijker gaat.

Wat stel je vast?

  • Moeilijke ademhaling.
  • Langere uitademingstijd dan normaal.
  • Naar adem snakken.
  • Hals- en schouderspieren bewegen mee met de ademhaling.
  • Angst, onrust, een versnelde hartslag of hartkloppingen.

Wat doe je?

  • Bel of laat 1-1-2 bellen bij hevige kortademigheid en pijn op de borst of veel bloed ophoesten.
  • Neem contact op met de huisarts bij kortademigheid en koorts of zieke indruk.
  • Voorkom paniek.
  • Zoek samen met het kind naar de meest geschikte houding.
  • Blijf bij het kind tot er weer sprake is van een normale ademhaling.

Een astma-aanval kan vele oorzaken hebben. Astma kan bijvoorbeeld worden opgewekt door stoffen waarvoor het kind allergisch is, bijvoorbeeld huisstofmijt, huidschilfers van huisdieren, (sigaretten)rook of parfum. Meestal reageren de luchtwegen direct na de prikkel, soms pas na uren. Niet elk kind reageert op dezelfde prikkel.

Soms krijgen kinderen met astma een acute en zware aanval, waarbij de ademhaling bijna kan stilvallen, omdat er nauwelijks meer lucht in en uit de longen kan. Het kind kan slechts een paar woorden achter elkaar uitbrengen, wordt slaperig en verward. Een dergelijke aanval kan levensbedreigend zijn. Bel dan de spoedlijn van de huisarts of 1-1-2.

EHBO'er (verzorger) & astma:

Voor baby's met astma kan alleen een huilbui al zeer vermoeiend zijn. Kinderen met astma zijn vaak hangerig of lusteloos en kunnen hun vriendjes niet bijhouden met fietsen of rennen. Mantelzorgers van een kind, dat vaker kortademig is, krijgen vaak instructie voor het gebruik van zijn/haar vernevelaar/medicijntoedieningssysteem. Zij kunnen bij problemen (als dat is afgesproken) de huisarts bellen. Als de kortademigheid snel toeneemt of wanneer de klachten niet door de eerder voorgeschreven medicijnen verminderen, dan is spoed geboden.: bel of laat 1-1-2 bellen.

Neem de longmedicijnen mee als je naar de huisarts gaat. De huisarts of praktijk-verpleegkundige kan dan bekijken hoe jij of het kind de inhalator gebruikt. Zo nodig doen zij nog eens voor hoe het kind de medicijnen moet inhaleren.

https://youtu.be/TfuEZupQY-M

Ernstige allergische reactie (anafylaxie)

Sommige kinderen lopen bij bepaald eten of een insectenbeet kans op een anafylactische reactie, waardoor er een levensbedreigende situatie kan ontstaan. Bij een dergelijke reactie (ook wel allergische of anafylactische shock genoemd) reageert het lichaam heftig op bepaalde stoffen. Als gevolg daarvan verwijden de bleodvaten zich waardoor de bleoddruk te laag wordt. Door zwellingen kan binnen enkele minuten vernauwing van de luchtwegen optreden.

Voor een eerstehulpverlener is het heel moeilijk een beginnende ernstige allergische reactie bij een kind te herkennen en is het vaak alleen mogelijk dit af te leiden uit de situatie.

Wat stel je vast?

  • Vaak bij een insectenbeet: flinke plaatselijke zwelling, roodheid, jeuk en soms pijn.
  • Acute heftige benauwdheid (piepen, niet goed ademhalen), shockverschijnselen.
  • Hoesten, druk op de borst, heesheid.
  • (Huid) jeuk, roodheid van de huid, galbulten en zwelling.
  • Buikkrampen, misselijkheid, braken en diarree.
  • Duizeligheid, bewusteloosheid.
  • Zwelling in nek-hals gebied.

Wat doe je?

  • Bel of laat 1-1-2 bellen (ook wanneer adrenalinepennen gebruikt moeten worden).
  • Volg instructie van de professionele hulpverlener of EHBO'er.
  • Soms wordt anafylaxie verward met andere reacties die gelijksoortige verschijnselen kunnen hebben zoals hyperventilatie, een angstaanval, lage bleoddruk of lage bloedsuiker.

EHBO'er (verzorger) & anafylaxie:

De gevaarlijkste, meest voorkomende, allergieën die een anafylactische shock kunnen veroorzaken zijn een pinda- of notenallergie en wespenallergie. Bij anafylaxtie is snel handelen levensreddend. Bij een kind dat verhoogd risico loopt, kan een adrenaline auto-injector, zoals de Epipen of Jext, worden voorgeschreven. In Nederland valt het gebruik van de adrenaline auto-injector buiten de Eerste Hulp en is voorbehouden aan het kind zelf of hiertoe geïstrueerde verzorgers (bijvoorbeeld ouders van jonge kinderen).

Verzorgers zijn van te voren geïnstrueerd over wanneer en hoe de adrenaline auto-injector te gebruiken: wie te waarschuwen (ouders,/huisarts/ziekenhuis) en wat te melden bij alarmering. Sommige mensen hebben twee van dergelijke adrenalinepennen bij zich. De verzorger mag na vijf minuten ook de tweede adrenalinepen gebruiken, wanneer de patient niet opknapt.

https://youtu.be/AQ3_JYalxjM
Uitleg anafylaxie

https://youtu.be/s0xiSqMdgd8
Gebruik Epipen

Actieplan anafylaxie

Breath-Holding Spells (BHS)

Dit verschijnsel wordt ook wel 'achter de adem blijven' genoemd. Breath-Holding Spells zijn aanvallen van bewustzijnsverlies of wegraken bij jonge kinderen, waarbij de ademhaling van een kind plotseling stopt tijdens de uitademingsfase. Vaak is dat een reactie op een onplezierige ervaring (pijn of boosheid). Er is sprake van een acute bewustzijnsstoornis: bel of laat 1-1-2 bellen. Wanneer deze aanvallen bij ouders of verzorgers bekend zijn, kunnen andere met de huisarts gemaakte afspraken gelden.

Wat stel je vast?

Soms:

  • braken, met kans op bijten op de tong en urineverlies.
  • verstijving, vaak samen met een overstrekking van de rug.

Wat doe je?

  • Bel of laat -1-1-2 bellen of handel volgens eerdere afspraken met de huisarts als het kind bekend is met BHS.
  • Zorg dat het kind zich niet bezeert.
  • Leg het kind op de zij.
  • Raak niet in paniek.

Breath-Holding Spells worden door een kind niet met opzet gedaan. Na een reactie kan het kind zijn bewustzijn verliezen en slap of stijf worden. Meestal komt het kind snel weer bij kennis en gedraagt het zich weer als normaal. BHS komen vooral op peuterleeftijd voor en verdwijnen daarna. Voor ouders of verzorgers kan het angstaanjagend zijn om mee te maken en kan het aanleiding geven tot grote ongerustheid. Probeer in een dergelijke situatie rustig te blijven.

Hoofdpijn

Hoofdpijn bij kinderen is niet veel anders dan bij volwassenen. In de meeste gevallen hebben kinderen onschuldige hoofdpijn, waarvoor de huisarts niet bezocht hoeft te worden. Acute hoofdpijn is vaak onschuldig, maar kan ook een ernstige betekenis hebben. Is er sprake van een acute hoofdpijn en verslechterd de toestand van het kind snel dan is dat alarmerend en moet deskundige hulp ingeroepen worden. 

Wat stel je vast?

Het kind is of heeft mogelijk:

  • suf (verlaagd bewustzijn);
  • koorts in combinatie met hoofdpijn;
  • 's morgens al hoofdpijn en/of voor het ontbijt gebraakt;
  • afwijkingen in het lopen, coördineren en/of zien;
  • hoofdpijn die is ontstaan na het stoten van het hoofd of harde dreun op het hoofd.

Pijnstillers helpen niet.

Wat doe je?

  • Neem contact op met de huisarts (bel de spoedlijn) of huisartsenpost

Hersenvliesontsteking (meningitis)

Hersenvliesontsteking is een potentieel levensbedreigende infectie van de hersenvliezen (meningen), de drie vliezen die de hersenen en het ruggemerg omgeven en beschermen. Bel het noodnummer van de huisarts of huisartsenpost als het kind plotseling ziek wordt, hoge koorts en een dalend bewustzijn heeft en daarbij puntvormige donkerrode of blauwrode vlekjes krijgt.

Wat stel je vast?

  • Hoge koorts.
  • Hoofdpijn.
  • Nekstijfheid.
  • Dalend bewustzijn.
  • Onderhuidse bloedinkjes (puntvormige donkerrode of blauwrode vlekjes).
  • Bij pasgeborenen en hele jonge kinderen: het weigeren van voeding, prikkelbaar zijn en eventueel luierpijn.

Wat doe je?

  • Neem bij de minste twijfel direct contact op met de huisarts (bel de spoeddlijn) of bel 1-1-2.
  • Geef aan de hand van de verschijnselen aan dat je denkt aan een hersenvliesontsteking.

Hersenvliesontsteking kan veroorzaakt worden door bacteriën, virussen en/of schimmels. Naast dat het zelfstandig kan voorkomen, kan het optreden bij mazelen, bof, en waterpokken (virale vorm) of bij longontsteking, middenoorontsteking en schedelbasisfractuur (bacteriële vorm).

Links het jonge kind, rechts ouder kind/volwassenen
Links het jonge kind, rechts ouder kind/volwassenen

Reanimatie

De informatie in dit hoofdstuk is aanvullend en je hebt deze niet nodig om te leren reanimeren.

Ademhaling en bloedsomloop bij kinderen

De ademhaling

Terwijl het kind groeit, zien we langzaam de ademhaling van het kind veranderen. Een baby ademt in rust alleen door de neus en ademt snel, wel tot 35 keer per minuut. Een baby beweegt vooral de buik bij het ademhalen. Een peuter ademt zowel door de neus als door de mond en iets minder snel dan een baby, ongeveer 25 tot 30 keer per minuut in rust. Een kleuter ademt nog rustiger, ongeveer 20 tot 25 keer per minuut in rust. Als het kind ouder wordt, zie je dat de snelheid van het ademen steeds rustiger wordt, tot uiteindelijk 12 tot 16 keer per minuut.

De bloedsomloop

Zoals we bij de ademhaling zien dat kinderen steeds rustiger gaan ademen naarmate ze ouder worden, zo zien we dat hunhart steeds rustiger gaat kloppen. Een baby heeft wel tot 130 hartslagen per minuut en als de baby onrustig is en huilt, kan dat oplopen tot 180. Een peuter heeft een normale hartslag tot 110 in rust en vanaf de kleuterleeftijd daalt de hartslag naar ongeveer 80 keer per minuut in rust. De snellere hartslag bij kleine kinderen komt vooral omdat het lichaam zo veel energie nodig heeft om te groeien.

Ziekten en reanimatie

Een reanimatie als gevolg van een ziekte zal niet vaak voorkomen. Soms kunnen bepaalde verschijnselen ernstig lijken. Bijvoorbeeld als een kind koortsstuipen heeft bij hoge koorts. Na de stuip moet je een kind in stabiele zijligging leggen om te zorgen dat de luchtweg goed vrij blijft, zodat het kind goed kan ademen. De ademhaling zal echter in gevaar zijn.

In extreme gevallen komt het weleens voor dat een kind gereanimeerd moet worden als gevolg van een allergische reactie of vergiftiging. Maak je je echter niet druk om de oorzaak. Met reanimerenkun je mogelijk een leven redden. Concentreer je je dus helemaal op het geven van borstcompressies en beademingen. Elk kind dat gereanimeerd is, moet naar het ziekenhuis, om de oorzaak van de circultatiestand te achterhalen.

'Natte pasgeborenen'

Baby's die net geboren zijn ('natte pasgeboren'), worden in de eerste minuten na de geboorte anders gereanimeerd. De kans dat je dat zelf moet doen, is zo klein dat dit hier niet behandelt wordt.

 

 

Hoe handel je?

Reanimatie: 

Begin met het controleren van de ademhaling en roep om hulp. 

Is het slachtoffer bewusteloos?

Controleer of het slachtoffer nog ademt. Kantel voorzichtig het hoofd naar achteren en met één hand op het voorhoofd en twee vingers onder de kin om zo de luchtweg te openen. Luister vervolgens 10 seconden of er nog ademhaling is. 

Is er geen ademhaling?

  • Bel 112 of zorg dat een omstander 112 voor je belt en vraag om een ambulance. Meldt hierbij dat het om een reanimatie gaat. Indien mogelijk, vraag omstanders om een AED te halen.
  • Start met het geven van 30 borstcompressies. Borstcompressies geef je door je handen in het midden op de borstkas te zetten en het borstbeen 5 tot 6 cm in te duwen. Herhaal dit 30 keer in een tempo van 100 keer per minuut.
  • Geef twee beademingen. Een beademing geef je door het hoofd naar achter te kantelen (stap 2), de neus van het slachtoffer dicht te knijpen en 1 seconde mond op mond beademing te geven, hierdoor komt de borstkas omhoog. Laat vervolgens het slachtoffer uitademen.
  • Ga na het beademen door met reanimeren en start opnieuw met het geven van 30 borstcompressies telkens afgewisseld met twee beademingen.

Is er een AED aanwezig?

  • Ontbloot de borstkas van het slachtoffer. Zet de AED aan en volg vervolgens de instructies van de AED op.
  • Ga altijd door met reanimeren totdat de professionele hulpverleners ter plaatse zijn en zij aangeven dat je kunt stoppen. Kun je door vermoeidheid op een gegeven moment niet meer blijven reanimeren? Laat een omstander de reanimatie dan van je overnemen en wissel elkaar af.

Bij volwassenen

Reanimatie volwassene

Bij kinderen

Reanimatie kind

Bij een baby

Reanimeren baby

Reanimeren en COVID-19

Film linkjes

Bewustzijn en ademhaling controleren

Ondersteunend verplaatsen

Reanimatie baby met uitleg

Reanimatie baby en kind

Reanimatie volwassene met uitleg

reanimeren baby met AED

Reanimeren kind met AED

Reanimatie volwassene met AED

Stabiele zijligging

Van buik op rug rollen

Verslikking /verstikking 1

Verslikking /verstikking 2

Verslikking /verstikking 3

Ontruimen met kinderen

Shock