Bij het onderwerp waarneming, regeling en gedrag hoort een opdracht over het observeren van een dier. Je gaat observeren welk gedrag het dier laat zien. Je kunt hiervoor je eigen huisdier gebruiken maar het is beter om een dier in het wild te observeren. Bijvoorbeeld de eenden die je ziet zwemmen in een sloot of gracht. Je ziet dan beter wat het natuurlijke gedrag is van een dier.
Wat is Gedrag? Gedrag is alles wat een mens of dier doet. Gedrag is eten, lopen, het verdedigen van een territorium, maar ook slapen of zitten is gedrag.
Gedrag komt vaak tot stand door prikkels uit de omgeving en door motivatie. Motivatie wordt ook wel de inwendige prikkel om te komen tot gedrag genoemd.
Dieren en mensen communiceren met elkaar via signalen. Mensen doen dat bijvoorbeeld door spraak, lichaamshouding, gezichtsuitdrukkingen en gebaren. Als een signaal door een ander individu wordt waargenomen, is het voor dat individu een prikkel waarop het individu kan reageren. Het veranderen van kleur, het afgeven van een geur en het zingen zijn ook voorbeelden van het uitzenden van signalen.
In het voorjaar heeft een stekelbaarsmannetje een rode buik. Het mannetje laat met zijn buik aan een vrouwtje zien dat hij geslachtsrijp is. De rode buik is voor een ander mannetje het signaal: Maak dat je wegkomt.
Mieren laten op de grond een geurtje achter. Ze maken geursporen. Andere mieren kunnen die geursporen volgen. Zij reageren dus op geur.
Vogelsoorten zoals merels en lijsters kunnen prachtig zingen. Door middel van geluid laten vogels elkaar weten waar ze zijn en wat ze willen.
Het eindproduct van deze opdracht is een verslag met daarin een algemene omschrijving van het dier wat je hebt geobserveerd met daarbij je uitgewerkte ethogram en protocol.
Kerndoelen
Met het maken van deze opdracht werk je aan de volgende kerndoelen en vaardigheden.
30. De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden.
31. De leerling leert onder andere door praktisch werk kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in processen uit de levende en niet-levende natuur en hun relatie met omgeving en milieu
Verder werk je aan de volgende vaardigheden:
- Informatie verzamelen, ordenen, verkennen op bruikbaarheid en relevantie
( kritisch denken)
- Determineren van organismen
- ICT vaardigheden, werken met het programma Word.
- Onderzoekende houding.
Gedragsobservatie
Om te kunnen starten met het observeren van een dier moet je eerst iets weten over het maken van een ethogram en een protocol.
Een ethogram is een nauwkeurige omschrijving van heel veel verschillende gedragingen die een dier kan vertonen.
Hier zie je een voorbeeld van een ethogram bij het filmpje over een kameel
Handeling
code
beschrijving
staan
s
Kameel staat stil
Kop draaien
kd
Kameel draait zijn kop om
lopen
l
Kameel loopt zet de ene poot voor de andere
Oog knipperen
ok
Kameel knippert met zijn ogen
Om voor je eigen te observeren dier een ethogram te maken is het handig om een filmpje te maken van het dier. Je kunt dan het filmpje terug kijken en dan zie je goed wat het dier allemaal doet.
Opdracht maak een filmpje
Maak een filmpje van een dier van ongeveer 10 minuten.
Je kunt dan thuis in alle rust het filmpje terug kijken en opschrijven wat je allemaal aan gedrag ziet bij het dier.
Open in word een document en neem het voorbeeld ethogram over. Via de knop invoegen en dan kiezen voor tabel.
Maak nu zelf een ethogram over jouw dier. Bekijk goed wat het dier doet, welk gedrag zie je en noteer dit in je schema. Er staan 3 algemene gedragingen als voorbeeld. Kijk goed wat je nog meer ziet en noteer dit. Bedenk zelf een afkorting die je makkelijk kunt gebruiken.
handeling
code
beschrijving
loopt
Loopt , zet ene poot voor de andere
eet
Dier pakt iets met zijn bek en maakt kauw bewegingen
ligt
dier ligt languit op de grond, staat niet op de poten
Als je alle gedragingen hebt genoteerd in je ethorgam, ga je noteren hoe vaak je het gedrag ziet. Je gaat het filmpje opnieuwbekijken en noteer dan iedere 20 seconden wat je het dier ziet doen. Dit noem je een protocol. Handig is om je filmpje dan steeds even stop te zetten zodat je rustig kunt opschrijven wat het dier doet.
Je kijkt ieder 20 seconden wat het dier doet en je noteert dit in de tabel.
Dus per minuut schrijf je 3 x op wat je het dier ziet doen.( totaal heb je dan 30 observaties)
1e minuut
2e minuut
3e minuut
4e minuut
5e minuut
6e minuut
7e minuut
8e minuut
9e minuut
10e minuut
20 sec
40 sec
60 sec
Je hebt nu je dier gedurende 10 minuten heel goed kunnen bekijken.
Beantwoord de volgende vragen.Wat valt je op aan het gedrag?
1 Welk gedrag zie je het dier heel vaak doen?
2 Welke gedrag zie je heel weinig? ( maar 1 of 2 keer)
3. Is het dier heel actief , laat veel verschillende gedragingen zien.
Geen dier gevonden ? Hier het alternatief
Vindt je het nu heel erg lastig om zelf een filmpje te maken van een dier dan kun je ook gebruik maken van filmpjes die al door anderen zijn gemaakt.
Ik heb voor jullie een aantal filmpjes opgezocht die je kunt gebruiken om je ethogram en protocol te maken.
1. Filmpje over paarden, je kiest uit de groep 1 paard die je geduurde 5-10 minuten gaat observeren.
2. Filmpje over kippen, kies ook hier weer 1 kip uit die je gedurende 5-10 minuten gaat observeren.
3. Filmpje over geiten, kies 1 geit uit die je gedurende5- 10 minuten gaat observeren.
4. Filmpje over apen, kies 1 aap uit die je gaat observeer gedurende 5-10 minuten.
Algemene vragen over je dier.
Je hebt het gedrag van een dier onderzocht en hiervan een ethogram en protocol gemaakt. Nu ga je nog informatie verzamelen over de zintuigen van je dier.
1. Welke zintuigen heeft en gebruikt het dier?
kan het dier bijvoorbeed goed ruiken of heel goed zien?
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.