Met het maken van deze opdracht werk je aan de volgende kerndoelen en vaardigheden.
30. De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden.
31. De leerling leert onder andere door praktisch werk kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in processen uit de levende en niet-levende natuur en hun relatie met omgeving en milieu
Verder werk je aan de volgende vaardigheden:
- Informatie verzamelen, ordenen, verkennen op bruikbaarheid en relevantie
( kritisch denken)
- Determineren van organismen
- ICT vaardigheden, werken met het programma Word.
- Onderzoekende houding.