Identiteit & Communicatie

Identiteit & Communicatie

Inleiding

Identiteit & Communicatie

 

 

 

 

 

Welkom bij het thema "Identiteit & Communicatie"

De komende weken ga je in ongeveer vijf lessen aan de slag met dit thema en ga je op zoek naar antwoorden op de volgende vragen:

  • Wat is identiteit?
  • Wat is communicatie?
  • Welke culturen/identiteiten hebben wij binnen Nederland?
  • Hoe is de verspreidingen ontstaan van de diverse culturen?
  • Wat is een multiculturele samenleving?
  • Wat is mijn eigen cultuur en identiteit?
  • Wat heeft onze identiteit met communicatie te maken?

Elke les krijg je eerst uitleg in de klas of via Facebook en je levert de antwoorden in de klas in. Om vast van start te gaan met het thema Identiteit & Communicatie, bekijk je via onderstaande link het filmpje 'Normen, waarden en de Nederlandse cultuur'.

Veel plezier en succes de komende lessen!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Doelen en vaardigheden

Dit leerarrangement is gebaseerd op de Kerndoelen Oriëntatie op jezelf en de Wereld, Mens en samenleving (pluriforme- en multiculturele samenleving met interculturele communicatie).

 

De kerndoelen waar je de komende weken aan gaat werken zijn:

Kerndoel 37:

De leerlingen leren zich te gedragen vanut respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen.

 

Kerndoel 38:

De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multicuturele samenleving een belangrijke rol spelen en ze leren respectvol om te gaan met diversiteit binnen de samenleving.

 

Kerndoel 49:

De leerlingen leren over de mondiale ruimtelijke spreiding van bevolkingsconcentraties en godsdiensten.

 

Kerndoel 52 en 53:

De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken:

  • Tijd van Grieken en Romeinen (3000 v. Chr. – 500 na Chr.)
  • Tijd van monniken en ridders (500 – 1000),

De leerlingen leren over belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis.

 

 

De volgende vaardigheden komen aan bod:

Communicatieve vaardigheden:

  • Hoe communiceer je;
  • Verbale en non-verbale communicatie.

 

 

Leergebied specifieke aspecten en vaardigheden:

 

  • De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds geogrofisch wereldbeeld (kerndoel 50)
  • De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen (kerndoel 51)

 

 

Lesplanning

Lesduur

Les:

Lesdoel(en):

1 lesuur

Thema inleiding:

Wat is cultuur? Wat is identiteit?

Les 1: Vroeger

1.2 Tijd van Grieken en Romeinen

1.3 Tijd van monniken en ridders

Aan het einde van deze les weet je:

  • Wat het begrip cultuur betekend;
  • Wat het begrip identiteit betekend;
  • Hoe de confrontatie ging tussen de Romeinen en de Germanen;
  • Het ontstaan en de spreiding van het Christendom;
  • Het ontstaan en de spreiding van de Islam.

1 lesuur

Les 2: De maatschappij van nu

2.2 De multiculturele samenleving.

2.3 Respect en discriminatie

 

Aan het einde van deze les weet je:

  • Wat een multiculturele samenleving is;
  • Welke culturen wij binnen Nederland hebben;
  • Welke migratiemotieven er zijn.
  • Wat respect en discriminatie inhoudt;
  • De begrippen:

o   niet-Nederlanders

o   autochtoon

o   allochtoon

o   asielzoeker

o   vluchteling

1 lesuur

Les 3: Geloof

3.2 Multiculturele samenleving

3.3 Normen en waarden

 

Aan het einde van deze les weet je:

  • De wereldgodsdiensten te benoemen: Christendom, Islam, Hindoeïsme, Jodendom, Boeddhisme;
  • Welke godsdiensten het meest gevestigd zijn in Nederland en waar zij zich bevinden;
  • Hoe je twee geloven kunt vergelijken;
  • Wat normen en waarden zijn.

1 lesuur

Les 4: Communicatie

4.2 Hoe kun je communiceren

4.3 Verbale en non-verbale communicatie

Aan het einde van deze les weet je:

  • wat communicatie is;
  • wat verbale en non-verbale communicatie;
  • wat jouw identiteit met communicatie te maken heeft.

1 lesuur

Les 5: Jouw eigen identiteit

5.2 Eindopdracht - Wat is jouw identiteit?

 

 

Aan het einde van deze les weet je:

  • Wat jouw identiteit is;
  • Hoe je jouw cultuur en identiteit kan overbrengen d.m.v. een presentatie.

1: De geschiedenis

1.1 Leerdoelen

Aan het einde van deze les weet je:

  • Wat het begrip cultuur betekent;
  • Wat het begrip identiteit betekent;
  • Het ontstaan en de spreiding van het Christendom;
  • Het ontstaan en de spreiding van de Islam;

1.2 Confrontatie Romeinen en Germanen

Tijd van Grieken en Romeinen (3000 v. Chr. - 500 na Chr.)

De Romeinen bezaten tweeduizend jaar geleden een wereldrijk dat tot stand kwam na vele veroveringen met onder anderen de Germanen. Een deel van Nederland hoorde ook bij het Romeinse Rijk. Dwars door Nederland liep de noordgrens van het Romeinse Rijk, de Limes. Limes betekent in het Latijn grens. Dit was ongeveer ter hoogte van de rivier De Rijn.

Bekijk onderstaand filmpje en beantwoord daarna de vragen:

 

 

1.3 Verspreiding Christendom en Islam

Het Christendom is al heel lang de grootste godsdienst in Nederland. De oudste kerkjes in Nederland zijn al meer dan 1000 jaar oud. De Islam is minder lang aanwezig in Nederland. In de Arabische landen is de Islam al eeuwenlang de belangrijkste godsdienst. Hoe komt het eigenlijk dat in Europa het Christendom de belangrijkste godsdienst is en in de Arabische landen de Islam? Dat heeft te maken met de verspreiding van het Christendom en de verspreiding van de Islam in de periode van 500 tot 1000 na Christus. Je gaat door de volgende opdrachten te maken, onderzoeken hoe het Christendom en de Islam zich verspreidden in deze periode.

 

De volgende vragen ga je maken en je kunt het antwoord op een blaadje schrijven en inleveren op school of je kunt de link onder tekst 1.1 aanklikken en het hele document uitprinten en daarop de vragen maken en inleveren op school.

 

Christendom

Opdracht 1: Wat weet jij over het ontstaan van het Christendom?

A. Het christendom ontstond in Palestina, het gebied waar Jezus Christus woonde. Hoe heet dat nu?

(Tip: zoek het met google op.)

B. Wanneer is het Christendom ontstaan?

C. Waar geloven Christenen in?

 

Opdracht 2:

A. Bekijk kaart 1: De verspreiding van het Christendom tussen 1 en 600. In welke periode is het gebied wat nu Frankrijk is Christelijk geworden?

Kaart 1: De verspreiding van het christendom tussen 1 en 600

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

B. Lees tekst 1.1 (Zie bijlage onderaan) door en schrijf de moeilijke woorden die je tegen komt op. Zoek daarna de betekenis op van deze woorden.

 

Opdracht 3:

Lees tekst 1.2(Zie bijlage onderaan) door en schrijf de moeilijke woorden die je tegen komt op. Zoek daarna de betekenis op van deze woorden.

 

Opdracht 4: De verandering beschrijven

De teksten 1.1 en 1.2 (Zie bijlage onderaan) beschrijven de verspreiding van het christendom. Dit is een voorbeeld van een historische verandering. Als je een verandering in de geschiedenis beschrijft, vertel je hoe de situatie eerst was, wat er toen gebeurde en hoe de situatie daarna was. Het moet daarbij ook duidelijk zijn wanneer en waar iets was.

A. Kopieer het schema hieronder in Word en zet de vetgedrukte kopjes van tekst 1.1 en 2.2 (Zie bijlage onderaan) op de goede plaats in de schema’s. Er moet één kopje in elk blokje komen.

B. Vul in elk blokje in wanneer en waar het was. Kijk daarvoor goed naar de tijd- en plaatsaanduidingen in de teksten.

De verspreiding van het Christendom in het Frankische Rijk

Hoe de situatie eerst was:

Wat er toen gebeurde:

Hoe de situatie daarna was:

 

 

 

 

 

 

·       Wanneer:

·       Wanneer:

·      

Wanneer:

 

·       Waar:

·       Waar:

·      

Waar:

 

 

De verspreiding van het christendom in de Nederlandse gebieden

Hoe de situatie eerst was:

Wat er toen gebeurde:

Hoe de situatie daarna was:

 

 

 

 

 

 

·       Wanneer:

·       Wanneer:

·      

       Wanneer:

 

·       Waar:

·       Waar:

·      

       Waar:

 

 

De Islam

De islam ontstond in de zesde eeuw. Mohammed is de stichter van de Islam. Hij woonde op het Arabische schiereiland dat je op kaart 2 ziet van tekst 2.1 (Zie bijlage onderaan) . Dit gebied heet nu Saoedi-Arabië.

Opdracht 5:

A. Lees de tekst 2.1 ‘De verspreiding van de islam op het Arabische schiereiland’(Zie bijlage onderaan).Schrijf de moeilijke woorden die je in de tekst tegenkomt op en zoek de betekenis op

B. Bij de tekst 2.2  ‘De verspreiding van de islam in het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Spanje’ doe je hetzelfde.

Opdracht 6: Verandering beschrijven

Je gaat nu de verspreiding van de Islam beschrijven, net zoals je dat net bij het Christendom hebt gedaan. Kopieer de blokjes in Word en vul ze in door de informatie uit de tekst in een of twee zinnen samen te vatten. Geef ook aan wanneer het was en waar.

De verspreiding van de islam op het Arabische schiereiland.

Hoe de situatie eerst was:

Wat er toen gebeurde:

Hoe de situatie daarna was:

 

 

 

 

 

 

·       Wanneer:

·       Wanneer:

·      

        Wanneer:

 

·       Waar:

·       Waar:

·       Waar:

 

 

De verspreiding van de Islam in het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Spanje

Hoe de situatie eerst was:

Wat er toen gebeurde:

Hoe de situatie daarna was:

 

 

 

 

 

 

·       Wanneer:

·       Wanneer:

·      

        Wanneer:

 

·       Waar:

·       Waar:

·       Waar:

 

Opdracht 7:

Je weet nu meer over de verspreiding van het Christendom en de Islam in de periode 500-1000. Kunnen jullie de volgende vragen nu verder aanvullen?

A. In Nederland en andere West-Europese landen is het grootste deel van de bevolking Christen. Dat is ontstaan in de periode 500 tot 1000, want toen .....
B. In het Midden-Oosten en Noord-Afrika is het grootste deel van de bevolking moslim. Dat is ontstaan in de periode 500 tot 1000, want toen .....
C. In Spanje vind je veel oude kerken maar ook moskeeën uit de periode 500 tot 1000. Dat komt omdat .....

 

Gefeliciteerd! Jullie zijn nu klaar met de opdrachten van deze les. Aan het begin van de volgende les bespreek ik de antwoorden.

 

 

 

2: De multiculturele samenleving

2.1 Leerdoelen

Aan het einde van deze les weet je:

  • Wat een multiculturele samenleving is;
  • Welke culturen wij binnen Nederland hebben;
  • Welke migratiemotieven er zijn;
  • Wat respect en discriminatie inhoudt;
  • De begrippen:

o   niet-Nederlanders

o   autochtoon

o   allochtoon

o   asielzoeker

o   vluchteling

2.2 De multiculturele samenleving

Nederland is een multiculturele samenleving. Zolang Nederland bestaat zijn er mensen weggegaan en mensen bijgekomen. We noemen ze migranten. Immigranten brengen hun eigen cultuur en gewoontes mee, daardoor ontstaat de multiculturele samenleving. Een samenleving waar mensen met verschillende afkomst en cultuur samenleven. Deze culturen zijn zichtbaar op straat, in de media en in de politiek.

Bekijk onderstaand filmpje:

 

Hieronder zie je een quizlet. Met deze tool oefen je de begrippen die horen bij deze les. Rechtsonderin bij 'kies leermiddelen' kan jij de manier kiezen waarop je de begrippen gaat oefenen. Alles meerdere keren goed? Ga dan door naar thema "2.3 Respect en discriminatie" van deze les.

 

 

 

 

 

 

 

 

2.3 Respect en discriminatie

Discriminatie

Discriminatie, een woord wat je nog dagelijks hoort en dagelijks ziet gebeuren door vele mensen. Iemand discrimineren mag niet. Dat staat in de Nederlandse Grondwet. Discriminatie betekent dat je iemand ongelijk behandelt vanwege zijn ras, cultuur, huidskleur, afkomst, geloof, leeftijd, geslacht, seksualiteit, of handicap.

Er zijn al vele nummers over discriminatie geschreven "Where is the love" van de Black eyed peas is er daar één van. Beluister dit nummer en kijk goed naar de vertaalde tekst, beantwoord daarna de vragen.

Beantwoord onderstaande vragen. Je mag de vragen in Word kopiëren en beantwoorden of op papier zetten en inleveren op school.

Vraag 1:

Geef een beschrijving van de volgende begrippen:

  • Discriminatie
  • Racisme
  • Tolerantie

Tip: Als je het niet weet zoek je het op via Google.

Vraag 2:

Wat heeft het nummer 'Where is the love' te maken met discriminatie? Leg uit.

Vraag 3:

A. Nederland staat bekend om zijn tolerantie tegenover andere culturen. Geef hier twee voorbeelden van.

B. Toch is er soms sprake van discriminatie en intolerantie. Geef ook hier twee voorbeelden van.

Vraag 4:

Discriminatie komt vaak voort uit vooroordelen en stereotypes.

A) Zoek de betekenis van de begrippen vooroordeel en stereotype en geef je eigen omschrijving hiervan.

B) Bekijk onderstaand filmpje van Supergaande. Wat onderzoeken de jongens uit het filmpje?

 

Respect

Denk na en beantwoord de volgende vragen voor jezelf. Deze gaan we klassikaal bespreken.

  • Wat is respect?
  • Wat betekent respect voor jou?
  • Kun je respect verliezen? Wat verlies je dan?
  • Hoe kun je respect verkrijgen of verdienen?

 

Dit is het einde van les 2. Kan je mij nu vertellen waarom respect en discriminatie met elkaar te maken hebben? En wat dit onderwerp te maken heeft met het thema Identiteit & Communicatie?

 

 

3: Geloof

3.1 Leerdoelen

Aan het einde van deze les weet je:

  • De wereldgodsdiensten te benoemen: Christendom, Islam, Jodendom, Hindoeïsme, Boeddhisme;
  • Welke godsdiensten het meest gevestigd zijn in Nederland en waar zij zich bevinden;
  • Hoe je twee geloven kunt vergelijken;
  • Wat normen en waarden zijn.

3.2 Wereldgodsdiensten

Geloof jij in een god? Of je ouders? In de wereld speelt Religie een belangrijke rol.

Dit zijn de vijf grootste en bekendste georganiseerde wereldreligies zijn gerangschikt naar grootte:

  • Christendom (Rooms-katholiek, Protestants, Orthodox)
  • Islam
  • Hindoeïsme (Brahmanisme)
  • Boeddhisme
  • Jodendom

Klik op onderstaande link en bekijk de kaart.

https://www.studioaardrijkskunde.nl/KB1/K05_03/7Cultuurgebieden.jpg

 

De opdracht

Je gaat een klein onderzoekje doen. Lees eerst alle stappen door en ga daarna stap voor stap aan de slag. Veel succes!

Stap 1: Kies twee geloven van het lijstje hierboven uit die je wilt gaan vergelijken.

Stap 2: Ga voor beide geloven op zoek naar antwoorden op de volgende vragen:

  • Wanneer en waar is de godsdienst onstaan?
  • In welke delen van de wereld komt deze godsdienst vooral voor?
  • Geloven zij in goden? Zo ja, welke?
  • Op welke manieren besteden zij aandacht aan hun goden? Waar bidden zij bijvoorbeeld?
  • Heeft de godsdienst een symbool of bijvoorbeeld een heilig boek?
  • Hebben zij eigen feesten of rituelen?
  • Wat vind je het meest opvallende aan de door jou gekozen godsdienst?

Tip: Via Google vind je veel informatie als je de naam van het geloof intikt. Ook op YouTube vind je van elk geloof filmpjes met uitleg.

Stap 3: Nu gaan we de geloven vergelijken. Geef daarbij antwoord op de volgende twee vragen:

  • Wat zijn de belangrijkste gelijkenissen? Waarin lijken de geloven op elkaar?
  • Wat zijn de belangrijkste verschillen?

 

 

Klaar?

Maak de extra opdracht bij 3.3 Normen en waarden.

 

Afbeeldingsresultaat voor Wereldgodsdiensten

 

3.3 Normen en waarden

Afbeeldingsresultaat voor Normen en waarden

Extra opdracht

In de voorgaande opdracht heb je onderzoek gedaan naar twee geloven en deze vergeleken. Bij een geloof heb je ook te maken met normen en waarden. Zoals hierboven beschreven zijn waarden hetgeen wat mensen belangrijk vinden en normen de daarbij behorende regels.

Een voorbeeld van een norm en een waarde bij het werken in de bouw zijn:

 

  • Waarde: Veiligheid.
  • Norm: Iedereen die een bouwplaats betreedt, moet een helm dragen

 

 

Opdracht: Benoem bij elk geloof twee waarden en de daarbij behorende normen.

 

4: Communicatie

4.1 Leerdoelen

Aan het einde van deze les weet je:

  • Wat communicatie is
  • Wat verbale en non-verbale communicatie
  • Wat jouw identiteit met communicatie te maken heeft.

4.2 Hoe kun je communiceren?

Wat is communicatie eigenlijk?

 

 

Je kunt op veel verschillende manieren communiceren. Praten met elkaar (face to face), brieven schrijven, mails, via social media, zoals WhatsApp, Snapchat, Messenger, Instagram, Tiktok.

Jouw cultuur & identiteit hebben op een bepaalde manier invloed op hoe jij communiceert.

 

Opdracht 1

Maak een woordweb met in het midden "communicatie + eigen naam".

Stel je zelf de volgende vragen en geef de antwoorden in het woordweb:

  • Met wie communiceer je?
  • In welke taal communiniceer je?
  • Hoe communiceer jij?
  • Zijn er woorden uit je eigen cultuur die je gebruikt?
  • Welke woorden gebruik je vaak? Misschien stopwoorden?
  • Gebeurt het wel eens dat iemand jou niet begrijpt (ruis) of jij iemand anders niet? Hoe komt dat?

Maak het woordweb op een blaadje en lever het in op school. We bespreken het in de volgende les..

 

 

4.3 Verbale en non-verbale communicatie

Als je naar iemand luistert, dan let je op wat iemand zegt. Je luistert naar de verbale uitdrukking. Maar je kijkt ook naar de houding van de spreker, de non-verbale uitdrukking en dingen die de spreker niet zegt, maar wel bedoelt. Verbaal betekent wat je zegt en non-verbaal betekent hoe je het zegt.

In een gesprek is het belangrijk dat de ander aandacht krijgt. Die ander zal het direct merken als jij je aandacht er niet helemaal bij hebt. Oogcontact is hierbij een belangrijk middel in onze Nederlandse cultuur. Je kijkt de ander recht in de ogen zonder hem of haar in verlegenheid te brengen. In sommige andere culturen is dit juist niet de bedoeling, omdat dit een teken kan zijn van onbeleefdheid.

Je cultuur/identiteit heeft invloed op je communicatie. Maar hoe ga jij hier mee om?

Reageer tijdens het luisteren met non-verbale uitdrukkingen om aan te geven dat je ook echt luistert. Bijvoorbeeld je knikt ja of je zegt zachtjes hm of ja.

 

 

Opdracht

Kopier onderstaande schema in Word of maak het op een blaadje. Geef aan of het gaat om verbale of non-verbale communicatie en hoe zie je dat (kenmerk)? Zet de antwoorden op een blaadje en lever het in op school.

 

Vragen

Verbaal/non verbaal + kenmerk

Een clown is verdrietig en huilt almaar.

non-verbaal / gezichtsuitdrukking

Er staat een rij bij de kassa en je geeft een teken of je collega komt helpen.

 

Waarmee kan ik u helpen?

 

Je praat met een klant maar hij verstaat je niet.

 

Je sloft over de vloer naar een klant.

 

Een klant recht in de ogen kijken.

 

Morge, woar ken ik je met van dienst zien?

 

Een klant kijkt vragend om zich heen.

 

De kauwgom smaakt heerlijk.

 

De toon waarop je de klant aanspreekt is vriendelijk.

 

Je hebt vieze nagels.

 

5: Eindopdracht - Jouw eigen identiteit

5.1 Leerdoelen

Aan het einde van deze les weet je:

  • Wat jouw identiteit is;
  • Hoe je jouw cultuur en identiteit naar de klas kan overbrengen d.m.v. een presentatie.

5.2 Eindopdracht - Wat is jouw identiteit?

De afgelopen weken heb je lessen gehad over het thema identiteit en communicatie en ben je in aanraking gekomen met vele begrippen rondom dit thema. Daarnaast heb je kennisgemaakt met diverse culturen. Vandaag ga je eerst vragen beantwoorden over jezelf die je gaan helpen bij het voorbereiden van jouw presentatie.

Afbeeldingsresultaat voor Eigen identiteit

 

Opdracht 1: Waar kom je vandaan?

A. In welk land ben jij geboren?

B. In welk land zijn jouw ouders geboren?

C. Zijn er nog andere afkomsten binnen jouw familie?

D. Hoeveel broers/zussen heb je?

E. Geloof jij of je familie? Zo ja, welk geloof?

F. Hoe zou jij jou familie omschrijven?

 

Opdracht 2:  Wat vind jij? Wie ben jij?

A. Omschrijf jezelf in drie woorden.

B. Wat vind jij belangrijk in het leven?

C. Heb je een held/symbool wat past bij jouw cultuur/identiteit?

D. Wat is jouw levensmotto?

E. Hoe zie jij jezelf in de toekomst?

 

Presenteren!

Je hebt al over veel dingen nagedacht die horen bij jouw eigen identiteit.

Nu ga je daar een presentatie bij maken, je mag zelf bedenken hoe je dit gaat doen. PowerPoint, Poster, Muurkrant, Filmpje of een Vlog het maakt niet uit!

Als je vragen hebt dan kun je deze stellen op school of op Facebook. De presentatie kun je ook op Facebook plaatsen.

Je klasgenoten kunnen hier dan ook hun tips en tops geven.

Kies iets wat bij jou past, wees creatief!

 

De presentatie moet aan de volgende eisen voldoen:

Onderwerp:

Naam leerling(en):                                                                                                      klas:

 

waardering

Inhoud

    Opmerkingen

O

M

V

RV

G

  • De leerling geeft inzicht over waar hij/zij vandaan komt en welke culturele achtergrond hij/zij heeft.

 

 

 

 

 

 

  • De leerling geeft aan wat hij/zij belangrijk vindt in het leven en heeft dit onderbouwt.  

 

 

 

 

 

 

  • De leerling maakt gebruik van de begrippen uit de voorgaande lessen.

 

 

 

 

 

 

Totaal waardering voor de inhoud

Presentatie

     Opmerkingen

O

M

V

RV

G

Opbouw.

  • Zit er een goede rode draad in het verhaal met een inleiding en een slot?

 

 

 

 

 

 

Voorbereiding

  • Wordt er van papier gelezen of aan de hand van trefwoorden gepresenteerd?
  • Ziet de presentatie er netjes en verzorgd uit?

 

 

 

 

 

 

Manier van presenteren

  • Duidelijk en niet te snel spreken
  • Goede zinnen gebruiken
  • Moeilijke woorden worden uitgelegd
  • Verstaanbaarheid

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal waardering voor de presentatie

 

 

 

 

  • Het arrangement Identiteit & Communicatie is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Maureen Hafkamp Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2020-05-13 09:36:08
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Om deze online leeromgeving vorm te geven, heb ik mij laten inspireren door diverse bronnen. Mocht ik nog belanghebbenden gemist hebben, dan hoor ik dat graag.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit arrangement is ten behoeve van de burgerschapsvorming in het basisonderwijs. De leerlingen gaan aan de slag met kerndoel 37, 38, 49 en 50 t/m 53 en leren daarbij meer over cultuur en identiteit en communicatie.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    communicatie, cultuur, geloof, identiteit, multiculturele samenleving, normen en waarden, wereldgodsdiensten

    Bronnen

    Bron Type
    Normen, waarden en de Nederlandse cultuur
    https://www.schooltv.nl/video/normen-waarden-en-de-nederlandse-cultuur-samen-vormen-ze-je-identiteit/#q=cultuur%20en%20identiteit
    Video

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    van Baal, Lotte. (2018).

    Cultuur en identiteit

    https://maken.wikiwijs.nl/123411/Cultuur_en_identiteit

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    De Grieken en de Romeinen

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.