Inleiding
Waarom een les Persoonlijke Zorg?
Tijdens de lessen persoonlijke verzorging/ ADL vaardigheden, ga je kennis maken met handelingen die je tegen kunt komen wanneer je gaat werken als Helpende Zorg en Welzijn. Als Helpende Zorg en Welzijn mag je gaan werken met de doelgroep kinderen, ouderen en mensen met een beperking. Tijdens het begeleiden van deze doelgroepen kan het zijn dat jij ze gaat ondersteunen bij de ADL (algemene dagelijkse levensverrichtingen). Het zijn dagelijkse terugkerende basisverrichtingen die mensen moet doen om zelfstandig te kunnen blijven functioneren.
Wanneer je gezond bent sta je hier niet zo snel bij stil, maar voor mensen die een beperking hebben kunnen deze verrichtingen een dagelijks terugkerende strubbeling zijn. De impact die een beperking kan hebben is soms groot, eenvoudige activiteiten kunnen door een beperking zo moeilijk worden dat mensen ze soms helemaal niet meer doen.
Tijdens de lessen ADL ga jij leren hoe je als Dienstverlener mensen kunt ondersteunen in de ADL, hoe je communiceert en goed leert handelen rondom veiligheid en privacy. Daarnaast ga je leren hoe je ervoor kunt zorgen dat de cliënt/ zorgvrager zoveel mogelijk de regie over zijn eigen leven houdt. Dit betekent het stimuleren van de zelfredzaamheid.
Wat ga je leren?
Leerdoelen
-
Je hebt basiskennis van de dagelijkse persoonlijke zorg van de cliënten
-
Je kunt lichamelijke verzorging aan de verschillende cliënten geven
-
Je kunt werken volgens de protocollen van Vilans
-
Je kunt communiceren tijdens de verzorging van de cliënt en weet waar de aandachtpunten liggen
-
Je kunt veranderingen in de gezondheid van de cliënt signaleren
-
Je kunt methodisch werken tijdens de dagelijkse zorg van een cliënt
Examens
B1-K1-W1: Bereidt werkzaamheden voor en stemt af
B1-K1-W2: Maakt ruimtes gebruiksklaar
B1-K1-W3: Treedt op als aanspreekpunt
B1-K1-W6: Draagt bij aan een veilige situatie
B1-K1-W9: Evalueert de werkzaamheden
Werken met protocollen van Vilans
Een protocol geeft helder aan wie, wat, wanneer zou moeten doen, zodat hierover geen misverstanden bestaan. Een protocol kan ingezet worden, zodat handelingen gestructureerd, efficiënt en zorgvuldig uitgevoerd worden. Tevens helpen ze fouten en misverstanden te beperken en maken daarmee de zorg veiliger. Ook kunnen protocollen helpen bij het evalueren van zorgprocessen.
Een protocol is een document waarin stapsgewijs beschreven staat hoe, met welke materialen en door wie een handeling moet worden uitgevoerd. Een protocol is sterk sturend en geeft stap voor stap aan hoe iets gedaan zou moeten worden (en door wie).
De Vilans KICK-protocollen bieden één norm voor maar liefst 500 voorbehouden, risicovolle en overige zorghandelingen, gebaseerd op landelijke ervaringen en richtlijnen. De protocollen zijn altijd up-to-date. Op dit moment maken al ruim 500 kleine, middelgrote en grote organisaties in heel Nederland gebruik van de Vilans KICK-protocollen.
Planning
Les 1.
Persoonlijke Verzorging
Wanneer je gaat werken als Dienstverlener in de Helpende Zorg en Welzijn, bijvoorbeeld in de gehandicaptenzorg met mensen die een lichamelijke of verstandelijke beperking hebben, ouderen in een woonzorgcentrum of als gastouder, heb je dagelijks te maken met de lichamelijke verzorging van mensen (cliënten) of kinderen. Sommige mensen hebben hulp nodig in de persoonlijke verzorging en in de ADL (algemene dagelijkse levensverrichtingen). Deze mensen kun jij ondersteunen bij het uit bed komen, douchen en aankleden. Andere mensen bied je ondersteuning bij het verzorgen van de handen en nagels, het aan doen van de sokken of het verzorgen van het haar. Dit is afhankelijk hoe zelfredzaam een persoon is. Jouw taak is om hierin te ondersteunen en de zelfredzaamheid te stimuleren, zodat de persoon die jij extra ondersteuning geeft het gevoel heeft zelf nog dingen te kunnen, zelfvertrouwen krijgen, maar zelf ook betrokken en actief blijfven in het zorgen voor zich zelf.
Lichaamshygiene
Wanneer je gaat werken als Helpende heb je te maken met de hygiene van de mensen die je ondersteund. Jouw persoonlijke hygiene is hierbij erg belangrijk. Wanneer je gaat werken met ouderen, kinderen of mensen die een ziektebeeld hebben, werk je met mensen die extra kwetsbaar zijn om ziek te worden. Daarnaast heb je een voorbeeldfunctie en moet je er zelf verzorgt uit zien en letten op jouw eigen persoonlijke hygiene, zoals het dragen van schone kleding, frisse lichaamsgeur, haren vast, geen sieraden om, schone en korte nagels, handen wassen, het dragen van handschoenen enzovoort.
Hygienische verzorging
Verzorgen van de huid, de slijmvliesen (zit bijvoorbeeld in de mond,ogen,neus), de haren, het gebit en de nagels valt onder de hygienische verzorging. Kinderen kunnen dit in hun eerste levensjaren nog niet zelf doen en hebben hierbij hulp nodig. Naarmate een kind ouder wordt, wordt het kind hier steeds meer zelfstandiger in. Door verschillende factoren kan het zijn dat een persoon niet meer volledig zelfstandig kan zorgen voor zijn eigen hygienische verzorging. Het kan zijn dat jij als Helpende hier in gaat ondersteunen en samen met de persoon die zorg nodig heeft, gaat kijken wat zijn wensen zijn en hoe jij hier in kunt ondersteunen.
Het doel an de hygienische verzorging bij mensen
Lichamelijke functioneren: Een goede hygiene heeft een postieve invloed op het goed functioneren en op de gezondheid van het lichaam. Wanneer je bijvoorbeeld een slechte verzorging van het gebit hebt, kan dit leiden tot tandbederf. Dit kan invloed hebben op het niet goed kauwen van voedsel, wat gevolgen kan hebben op de spijsvertering. Hierdoor kun je lichamelijke klachten krijgen of kunnen er ziektebeelden ontstaan. Ook kan bijvoorbeeld het niet goed zorgen voor jouw eigen huid leiden tot lichamelijke klachten, zoals bijvoorbeeld het krijgen van puistjes, jeukende/ rode plekken op de huid een schimmelinfectie enzovoort.
Sociaal functioneren: Hoe iemand zich zelf verzord kan invloed hebben op de omgang met andere mensen.Een onverzorgd uiterlijk kan afstotend werken: bijvoorbeeld: wanneer iemand niet fris reukt wil je niet naast die gene zitten of wanneer een kindje een groene vieze neus heeft met groene afscheiding, nodigt dit niet uit om te knuffelen.
Psychische welbevinden: Wanneer jij jezelf hebt gedoucht, voel je je vaak weer lekker fris en zelfverzekerd. Zelf aan zeer zieke mensen kun je merken dat ze zich na een wasbeurt fitter voelen. Hieruit kun je stellen dat wanneer mensen een goede hygienische verzorging hebben zich zelf lichamelijk, sociaal en psychisch beter functioneren.
Handenwassen
Handhygiene
Een goede handhygiene is erg belangrijk wanneer je gaat werken in de zorg. Hiermee kun je voorkomen dat je andere mensen besmet met micro-organismen. Andersom voorkom je besmetting van de ene naar de andere persoon en dat je zelf besmet raakt.
Er is een verschil tussen handreinigen (wassen) en handdesnfectie (met alcohol). Het wassen van de handen doe je als er zichtbaar vuil op je handen zit. Dit doe je met water en zeep. Het gebruiken van handdesinfectie doe je om micro-organismen op de handen te doden en zo infecties te voorkomen. Handdesinfectie doe je met een handalcohol. Dit doe je bijvoorbeeld voor dat je gaat werken en wanneer je klaar bent, dus na jouw dienst.
Heb je zichtbaar vuil aan je handen, dan was je eerst je handen met zeep. Het desinfecteren van de handen na het handenwassen heeft geen extra toegevoegde waarde en is dan ook niet nodig.
Wat zijn micro-organismen?
Micro-organismen zijn de kleiniste levende wezens die bestaan. Ze zijn met het blote oog niet te zien en alleen waar te nemen door een microscoop. Er zijn planaardige en dierlijke micro-organismen. Ze kunnen op vier plaatsen ons lichaam binnendringen:
- Via de luchtwegen: Door inademen kunnen (ziekmakende) micro-organismen in het lichaam komen;
- Via de huid en slijmvliezen: Bij een beschadigde huid kunnne micro-organismen het lichaam binnendringen;
- Via het darmkanaal: Met besmet eten en drinken kunnen micro-orgismen in het lichaam komen;
- Via het bloed; Als er sprake is van bloed met bloed contact kun je besmet raken. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als je je prikt met een gebruikte injectienaald. Ook via sesueel contact kan bloed-bloedcontact plaatsvinden. Loop je daardoor een infectie op, dan spreek je van een SOA, een seksueel overdraagbare aandoening.
Groepen micro-organismen
- Virussen (bijvoorbeeld het griepvirus)
Virussen zijn kleiner dan bacteriën. We kennen ze voornamelijk van de griep en verkoudheid. Maar ook buikgriep of een koortslip worden veroorzaakt door een virus.
In een gastheer (zoals de mens) kunnen virussen zich snel vermeerderen. Als je besmet bent geraakt met een virus heb je dan ook binnen enkele dagen klachten. Door kleine druppeltjes bij hoesten of niezen of door contact met oppervlakten (bijvoorbeeld de handen) waar het virus op zit kun je besmet raken.
-
Bacterien microscopisch kleine organismen. We kunnen ze niet zien, maar ze zijn overal om ons heen. En ook wijzelf dragen miljoenen bacterien met ons mee. Er zitten bijvoorbeeld bacterien in onze darmen, onze maag en onze mond. Ook op onze huid leven duizenden bacterien. Normaal gesproken merken we daar niets van. De meeste bacterien hebben zelfs een nuttige functie. Darmbacterien bijvoorbeeld helpen bij het verteren van ons voedsel, en huidbacterien houden onze huid in goede conditie.
Bacterien verspreiden zich gemakkelijk van de ene mens naar de andere. Iedere keer als we bijvoorbeeld iemand een hand geven, wisselen we bacterien uit met die ander. Maar ook vanuit onze omgeving kunnen we gemakkelijk bacterien oppikken, bijvoorbeeld via voorwerpen. Wie een deurknop aanraakt, komt in contact met bacterien. Dat is heel gewoon en levert meestal ook geen problemen op.
We kunnen last krijgen van bacterien als ze op plaatsen komen waar ze niet thuishoren. Zoals in de bloedbaan, in de blaas of in een wond. Daar kunnen ze een infectie veroorzaken: we spreken dan bijvoorbeeld van een bloedvergiftiging, een blaasontsteking of een wondinfectie. Soms kunnen mensen erg ziek worden van een infectie, vooral als ze heel weinig weerstand hebben.
De beste manier om te voorkomen dat bacterien zich verspreiden is het wassen van de handen met water en zeep of handalcohol.
-
Schimmels veroorzaken schimmelinfecties. Bekende schimmelinfecties van de huis zijn voetschimmel (ook wel zemmerseczeem genoemd) de kalknagel en schimmel in de liezen.
-
Protozoa In ons land komen ze als ziekteverwekker neit zo vaak voor. Omdat er tegenwoordig steeds meer gereisd wordt, zie je een lichte toename van ziekten die verzoorzaakt woden door dierlijke micro-organismen. Malaria en dysenterie zijn hier voorbeelden van.
Wat is het verschil tussen een bacterie en virus?
Les 2.
Privacy en communicatie
Wanneer je mensen gaat ondersteunen in de persoonlijke verzorging, heb je te maken met privacy, zoals het wassen, aan- en uit kleden, toilet bezoek enzovoort.
- Sluit de gordijnen of de deuren, zodat anderen niet mee kunnen kijken;
- Zorg ervoor dat alleen het gedeelte waar je mee bezig bent, ontbloot ligt. Bijvoorbeeld wanneer je een persoon ondersteund bij het wassen. Je dekt de andere delen van het lichaam af. Dit voorkomt dat de persoon het koud krijgt.
- Voordat hulp biedt bij de ondersteuning van persoonlijke zorg, bereid je je zelf goed voor, zoals het klaar leggen van de spullen die hierbij nodig zijn. Je hoeft dan niet weg om weer nieuwe materialen te pakken. Wanneer je goed voorbereid bent, geeft dit voor jullie beide rust en veiligheid.
Stel je de situatie voor dat jij zelf in een ziekenhuisbed ligt en verzorgt moet worden, bijvoorbeeld het wassen en aan- en uit kleden. Dit wordt gedaan door een verpleegkundige. Zelf zou je het prettig vinden dat de verpleegkundige verteld wat er precies gaat gebeuren. Dit zelfde geldt ook voor personen die jij gaat ondersteunen bij de persoonlijke zorg. Begin nooit zomaar met iemand uit te kleden en te wassen. Overleg eerst wat je gaat doen, maar ook was de wensen zijn, met de wensen houd je rekening. Het kan voorkomen dat diegene die jij ondersteund niet spraakzaam is, toch is het belangrijk om ook hierbij aan te geven wat je gaat doen en vragen te stellen, om de wensen te achterhalen.
Bij het communiceren let je ook op jouw taalgebruik. Wanneer je werkzaam bent in de zorg, wordt er vaktaal gebruikt. Dit zijn woorden en begrippen die we professioneel gebruiken.
Wanneer je thuis naar de WC gaat geef je aan dat ‘ik ga naar de WC’. Op jouw stage of op het werk in de zorg, wordt er gesproken over urine, ontlasting, defecatie, stoelgang, toilet.
Communiceren tijdens het ondersteunen bij persoonlijke zorg:
1. Wanneer je gaat ondersteunen bij de persoonlijke zorg, vraag je van te voren wat de persoon zelf nog kan (zelfredzaamheid).
2. Daarna ga je de wensen en behoeften achterhalen. Misschien vind hij of zij het fijn om met een speciale zeep worden gewassen of wil het graag een wit shirtje dragen i.p.v. zwart enzovoort.
3. De materialen/ middelen die je nodig hebt leg je binnen handbereik, zodat je niet heen en weer hoeft te lopen. Dit zorgt voor rust en op deze manier is er meer contact met de persoon die jij ondersteund.
4. Wanneer er gordijnen zijn en meerdere personen zijn op een kamer, kun je vragen aan de persoon die jij ondersteund of hij/ zij het fijn vindt dat jij het gordijn rond het bed dicht doet. Op deze manier zorg je voor Privacy.
5. Zeg altijd wat je precies gaat doen, ‘bijvoorbeeld ‘ik begin nu eerst met het uitrekken van uw shirtje’.
6. Denk aan de temperatuur in de woning. Wanneer iemand bloot ligt, vraag je of hij/ zij het fijn vindt dat je diegene afdekt met een deken.
Persoonlijke zorg in verschillende culturen
Wanneer je werkzaam bent in de zorg, is het belangrijk om je bewust te zijn van de culturele gewoontes. Het kan bijvoorbeeld zo zijn, dat een persoon een andere taal spreekt dan dat jij gewend bent.
In verschillende landen en culturen gaan mensen anders om met ziektes. In Nederland zijn we terughoudend in het geven van medicijnen, zoals antibiotica. In andere culturen denkt men beter de worden door het gebruik van veel medicijnen.
In Nederland is het algemeen geaccepteerd dat verstandelijke en lichamelijke gehandicapten mee doen in de samenleving. In andere culturen gaat men nog lang niet altijd op deze manier met handicaps om. Vaak is er veel schaamte of denkt men soms dat de handicap is ontstaan door eigen schuld of doordat iemand iets fout heeft gedaan.
Wanneer je met mensen werkt, is het heel goed om jezelf zo nu en dan een spiegel voor te houden en na te denken over vragen als: wat is voor mij gewoon, vanzelfsprekend en waar kijk ik raar tegenaan? Hoe is jouw eigen aard en hoe ‘eigen-aardig’ ben jij?
Hieronder een aantal voorbeelden uit de praktijk van mensen/ cliënten met verschillende culturele achtergronden.
Les 3.
De huid
Theorie over de huid
Informatie over de opbouw van de huid, haar en nagels
De huid is het grootste orgaan van het lichaam en is voor iedereen zichtbaar. Het vertelt veel over iemand. Je kunt eraan zien of iemand jong of oud is en van welk ras, of iemand het koud of warm heeft of verlegen is, enzovoort.
De huid speelt een belangrijke rol bij het leggen van contacten. Je kunt de huid van een ander strelen, een hand geven, enzovoort. Door de zenuwen in de huid kunnen deze aanrakingen als aangenaam of onaangenaam gevoeld worden. Aan de huid is bovendien te zien hoe iemand zich verzorgt.
Voorbeeld instructie - Handmassage
Voorbeeld instructie - Hand en nagelverzorging
Les 4.
Haarverzorging
Haarverzorging
De dagelijkse verzorging van het haar is vooral van belang voor het psychisch welbevinden. Hulp bij de dagelijkse haarverzorging bestaat, afhankelijk van de wensen van de zorgvrager, uit het borstelen of kammen van de haren.
Haren wassen is in het algemeen geen dagelijks terugkerende bezigheid. Hoe vaak je het haar van de zorgvrager wast en welke middelen je daarbij gebruikt, hangt af van de persoonlijke voorkeuren de eigenschappen van het haar van de zorgvrager. Het haart wassen van een zorgvrager die op bed ligt vergt de nodige vaardigheden. Hiervoor kun je een haarwasbak gebruiken. Heel handig is een badmuts die aan de binnenzijde voorzien is van een reinigende lotion. Deze wordt verwarmd in de magnettron en door de haren en de hoofdhuid te masseren worden de haren gewassen.
Haarwasbak (opblaasbaar)
Badmuts met reinigende lotion
Natscheren (scheermes)
Tegenwoordig zijn er meerdere manieren om je te scheren. Zo heb je de droog scheerders en de mensen die nat scheren. Voor beide manieren is een goede voorbereiding nodig. Als je krullend baardhaar hebt, is het bijvoorbeeld beter om niet te glad te scheren. Hierdoor kunnen ingegroeide haartjes ontstaan die ontstekingen en littekens kunnen veroorzaken. Voor deze baarden bestaan er speciale scheermesjes om dit te voorkomen.
Tip 1 – de huid voorbereiden
Een goed begin is het halve werk. Begin daarom niet gelijk met het scheren maar zorg dat je huid voorbereid is. Het is ideaal om ’s ochtends te scheren, dan is je huid lekker ontspannen. Neem je een douche? Nog beter; door de warmte worden huid en haar zachter! Voor een optimaal resultaat was je eerst ook goed je gezicht met een speciale reiniger. Door de huid nat te maken en te wassen heb je minder kans op schade.
Tip 2 – weg met dode huidcellen
Deze tip is vooral bedoeld voor mannen met een vette huid. Een scrub kan dode huidcellen verwijderen en je huid voelt meteen gladder aan. Het is niet aan te raden direct erna te scheren, laat je huid eerst (een kwartiertje) rusten. Het is verstandig je huid een paar keer per week te scrubben, zo voorkom je ingegroeide haartjes.
Tip 3 – gebruik een scheerproduct
Een bekend product om te gebruiken is scheerschuim. Breng het (niet te dik!) aan op het gebied dat je wilt scheren. Het product zorgt ervoor dat de haren makkelijker te scheren zijn en tegelijkertijd beschermt het ook je huid. Breng het product aan op een vochtige huid en laat het een paar minuten intrekken. Naast een scheerschuim zijn er ook andere producten, zoals een scheergel of scheercrème. Je kunt een speciale scheerkwast gebruiken om dit aan te brengen.
Tip 4 – hoe scherper hoe beter
Eén van de meest gemaakte fouten, is het gebruiken van een bot scheermesje. Een bot scheermes kan irritatie geven omdat je vaker over de huid heen moet om het glad te krijgen. Zorg dus dat je op tijd je scheermes vervangt!
Tip 5 – de scheerbeurt
Gebruik één hand om te scheren en de andere hand om de huid aan te spannen. Zorg dat het scheermes zijn werk doet en oefen zelf niet te veel druk uit. Scheer zowel met de haargroei mee als tegen de haargroei in. Spoel tussendoor ook je scheermes af, restjes van haartjes en scheerschuim kunnen zorgen voor wondjes. Na het scheren maak je het mesje schoon en droog.
Tip 6 – kalmeer je huid
Spoel na het scheren de huid na met lauw water en daarna met koud water. Zo spoel je de restjes haar en het product weg. Het koude water zorgt voor een fris gevoel en sluit de poriën. Daarna kun je een aftershave of een lekker geurtje op doen.
Hoofdluis
Hoofdluis
Hoofdluis komt regelmartig voor en is zeer besmettelijk. De besmetting kan plaatsvinden door direct of indirect contact (mutsen, sjaals, jassen). Vooral op scholen zijn er regelmatig hoofdluisexplosies. De hoofdluis komt alleen voor bij de mens en leeft uitsluitend tussen de hoofdharen. Het voortplantingsvermogen van de hoofdluis is zeer groot. De eitjes (neten) worden ieder afzonderlijk bij de inplanting aan een haar bevestigd. De neten zien eruit als kleine, witte stippen.
De mens kan last hebben van drie soorten luis:
- Hoofdluis (haarluis)
- Kleerluis (aanwezig op huis en kleding, komt zelden voor)
- Schaamluis (seksueel overdraagbare aandoening)
Theorie over Hoofdluis
Theorie - Wat is hoofdluis en hoe kun je dit behandelen?
RIVM - Informatie behandelen hoofdluis
Extra informatie behandelen van hoofdluis
Les 5.
Ergonomisch werken
Ergonomisch werken
Ergonomisch werken is een manier van werken waarbij je je lichaam zo min mogelijk belast. Je kunt ergonomisch werken door gebruik te maken van hulpmiddelen, bijvoorbeeld een steekkarretje. Je gebruikt op deze manier je lichaam minder, omdat je de spullen niet hoeft te tillen. Het veilig werken valt ook onder het ergonomisch werken. Denk bijvoorbeeld aan voldoende licht en ventilatie waar gewerkt wordt of een doordachte indeling van een keuken, waardoor koks en afwassers elkaar niet in de weg lopen.
Maar naast de hulpmiddelen en omstandigheden op de werkvloer kun je zelf ook veel doen om ergonomisch te werken. Zo moet rechtop staan en zitten en dit afwisselen. Bij het tillen van spullen, moet je je rug recht houden en tillen vanuit je benen in plaats vanuit jouw rug.
Zitten en staan
Langer dan een uur aaneengesloten zitten, vergroot de kans op rugklachten. Het is dus raadzaam dit te voorkomen.
Staand werken kan het beste niet langer dan vier uur per dag en niet langer dan een uur aaneengesloten (lopen is geen staan).
Gebogen rug
Werken met een gebogen rug vormt een hoge belasting aan de rug. Vaak voorover buiten, of langdurig werken in een voorovergebogen houding leidt tot rugklachten. Voorkom dit dus zoveel mogelijk.
Als uitgangspunt moet er niet langer dan een minuut, maar maximaal vier minuten met meer dan dertig graden gebogen en/ of zijwaarts gebogen romp gewerkt worden.
Duwen en trekken
Duwen en trekken leiden tot grote krachtinspanning die rug, nek en schouders kunnen beschadigen. Je moet bijvoorbeeld niet onderschatten hoeveel kracht het kost om een steunkous aan te trekken bij een zorgvrager. Ook het duwen van een leeg bed door een bocht vraagt veel kracht (zeker wanneer er een zorgvrager in ligt).
Het advies is om niet meer dan vijftien kilo te trekken in een gunstige houding en niet meer dan vijf kilo in een ongunstige houding.
Rollend materiaal moet in beweging kunnen worden gezet met een kracht die de twintig kilo niet overschrijdt.
Rollend materiaal dat al in beweging is, moet in gang blijven met een duwkracht niet meer dan tien kilo.
Tillen
Belangrijk dat bij het tillen de last zich op heuphoogte en dicht langs het lichaam; een goede houvast is dan mogelijk. Ook wordt geadviseerd niet meer dan 12 kilo te tillen wanneer meer dan 12 keer per dienst een dergelijk gewicht moet worden getild/ verplaatst.
Rugklachten ontstaan als de belasting van de rug te hoog is, in verhouding tot de belastbaarheid.
Ergonomisch tillen
Ergonomisch werken in de praktijk
De praktijk
In de praktijk is het soms lastig om je te houden aan de regels gericht op het ergonomisch werken. Gelukkig zijn er verschillende hulpmiddelen die (wanneer ze goed worden gebruikt) de belasting voor de zorgverleners kunnen verminderen.
Voor een zorgvrager die zichzelf in bed kan verplaatsen, kennen we bijvoorbeeld de papagaai. Ook de tillift is, in verschillende varianten. Hoog- laagbedden zijn in de gezondheidszorg niet meer weg te denken. Ook allerlei andere hulpmiddelen worden gebruik om ergonomisch werken mogelijk te maken.
Hoog-laag bed
Gebruik van papegaai
Actieve tillift
Passieve Tillift
Aantrekken steunkous met hulpmiddel: "Doff N Donner"
Bed opmaken
Les 6.
Hulpmiddelen in en om het bed
In en om het bed kunnen verschillende hulpmiddelen gebruikt worden. Deze hulpmiddelen zorgen ervoor dat een zorgvrager nog zo veel mogelijk zelf kan doen, zelfredzaamheid noemen we dit. Het zelfredzaam zijn hebben een positieve invloed op de gezondheid, of geven comfort.
Hulpmiddelen worden ook gebruikt om de arbeidsomstandigheden van de zorgverlener te verbeteren (ergonomisch werken).
Zorgvragers die afhankelijk zijn van de verzorging en/ of verpleging op bed thuis, kunnen hulpmiddelen krijgen vanuit de verzekering die ze hebben afgesloten. In de Zorgverzekeringswet (ZVW) staat beschreven welke hulpmiddelen voor vergoeding uit het basispakket in aanmerking kunnen komen. Het kan dan gaan om een aangepast bed, hulpmiddelen tegen doorliggen (anti-decubitus) en dekenbogen.
Hulpmiddelen in en rond het bed
Hulpmiddelenwijzer
De Hulpmiddelenwijzer biedt een betrouwbaar en actueel overzicht van beschikbare hulpmiddelen en geeft onafhankelijk advies over de producten van alle leveranciers. Op de website vind je op verschillende niveaus extra informatie en instrumenten die jouw keuze voor een hulpmiddel vergemakkelijken en onderbouwen. De Hulpmiddelenwijzer is een product van Vilans, Kenniscentrum voor langdurende zorg.
De Vilans Hulpmiddelenwijzer biedt gebruikers van hulpmiddelen en degenen die hierover (beroepsmatig) adviseren een betrouwbaar, actueel en volledig overzicht van de beschikbare hulpmiddelen. De website is bedoeld voor zorgverleners die begeleiden bij het gebruik van hulpmiddelen en gebruikers van hulpmiddelen.
Les 7.
Zelfredzaamheid
https://app.mextra.nl/zrr
Digitaal invullen 'ZelfredzaamheidsRadar'
https://www.hulpmiddelenwijzer.nl/
Link: Hulpmiddelenwijzer
Voorbeeld van het stimuleren van zelfredzaamheid in bed
Zelfredzaamheid
Zelfredzaamheid is dat mensen die zorg nodig hebben, zoveel mogelijk de dagelijkse activiteiten zelfstandig doen, zonder professionele ondersteuning en zorg. Het kan gaan om praktische handelingen om zelfstandig te functioneren.
Voorbeelden waarin zelfredzaamheid nodig is:
- Dagbesteding (vrije tijd, zin volle activiteiten)
- Lichamelijk, psychisch en cognitief functioneren
- Sociaal netwerk
- Woonsituatie
- Huishouden
- Mobiliteit
- Financiën
Samenredzaamheid
Zelfredzaamheid gaat ook over mensen die zich zelf kunnen redden met behulp van vrienden, buren, familie en vrijwilligers. Dit noemen we ‘samenredzaamheid’.
Wanneer je in de zorg gaat werken is het voor jou als zorgmedewerker belangrijk om te werken aan zelfredzaamheid.
De meesten cliënten willen onafhankelijk van anderen zijn, zelfstandig blijven wonen en zelf de regie over hun leven houden. Dit is een belangrijke reden om cliënten te ondersteunen bij het zo zelfredzaam mogelijk blijven.
Zelfredzaamheid en de samenleving
Ook is zelfredzaamheid belangrijk voor de samenleving.
We moeten met minder mensen en geld meer cliënten helpen:
- Het aantal zelfstandig wonende, kwetsbare oudere mensen en chronisch zieken neemt de komende jaren toe.
- Vanaf 2015 is er 25% minder geld voor persoonlijke verzorging en begeleiding en 40% minder voor huishoudelijke hulp. Veel gemeenten bezuinigen op welzijnswerk.
- Er komt waarschijnlijk een tekort aan arbeidskrachten in de zorg, hoewel dit per regio verschilt. Om deze reden nemen steeds meer zorgkantoren het werken aan zelfredzaamheid op in het inkoopbeleid. Gemeenten zullen dat straks ook doen.
Invullen ZelfredzaamheidsRadar
Hulpmiddel: "ZelfredzaamheidsRadar"
Les 8.
Mondverzorging
Verschillende poetshoudingen
Tandenpoetsen bij zorgvrager
les 9.
Eindopdracht - Digitale Mindmap Persoonlijke Zorg
Uitleg Mindmeister digitale Mindmap deel 1.
Uitleg Mindmeister digitale Minmap deel 2.