Fictie: personages

Fictie: personages

Fictie: personages

Lesdoelen, inhoud en opdrachten

Wat ga je leren?

In deze les maak je kennis met verschillende soorten personages. Deze categorieën kun je toepassen op films, series en boeken.

Wat is het einddoel van de les?

  • Aan het eind van de les weet je welke soorten personages er zijn en kun je ze herkennen in de bronnen op deze pagina.

Jullie gaan in stapjes aan de slag. Eerst leer je welke categorieën er allemaal zijn. Vervolgens ga je zelf aan de slag met de opdrachten die je op deze pagina kunt vinden. Je kunt de informatie tevens gebruiken om voor een fictietoets te leren.

Wat weet je al?

Bubbl.us

Voordat we beginnen, is het belangrijk dat je nagaat welke kennis je al hebt over personages. Dat ga je doen aan de hand van een woordspin op de website Bubbl.us.

Hoe moet de woordspin eruit zien?

  1. In het centrale vak zet je 'personages'.
  2. In de vakjes aan de vertakkingen zet je namen van personages die je kent uit series, films en boeken, maar ook de verschillende personagetypes die je al kent.
  3. Je moet minimaal 10 namen of personagetypes bedenken.

Als je de woordspin af hebt, maak je een screenshot en plak je de afbeelding in Word. Je zorgt ervoor dat de tekst in de afbeelding leesbaar is door de grootte aan te passen. Vervolgens mail je de afbeelding naar de docent(e). Het venster op Bubb.us laat je open staan, want je hebt je woordspin straks nog nodig.

Waarom doe je dit?

Later in de les kun je de woordspin aan de hand van de theorie aanvullen. Dan heb je aan het eind van de les een overzicht van de begrippen die je over dit thema moet leren voor de fictietoets.

De link naar Bubbl.us
Maak op deze website de woordspin.

Theorie

Stap 1: hoofdpersoon

De hoofdpersoon
 
De hoofdpersoon speelt de belangrijkste en grootste rol in het verhaal. Het is het personage om wie het verhaal draait. Ze hebben de volgende kenmerken:
 
  1. Ze worden uitgebreid beschreven, waardoor je veel over ze te weten komt.
  2. Ze ontwikkelen zich in de loop van het verhaal. Ze blijven dus niet precies hetzelfde.
  3. Ze kunnen gewone mensen zijn, maar ook helden of buitenstaanders.
  4. Vaak beleef je het verhaal door hun ogen. Je ziet wat zij zien, je weet wat zij weten en je hoort wat zij horen. 

Beantwoord de volgende vragen in je schrift:

  1. Bedenk zelf eens vijf hoofdpersonages uit verhalen die je kent. Schrijf hun namen op en noteer uit welk(e) serie/film/boek het personage komt.
  2. Zoals je inmiddels weet, beleef je het verhaal door de ogen van de hoofdpersoon. Is dit altijd betrouwbaar (lees: klopt de informatie die je als lezer krijgt dan per se?)? Leg uit.
 
 
 

Stap 2: de bijfiguur

De bijfiguur

Dit personage speelt een kleinere rol in het verhaal dan de hoofdpersoon, maar kan wel belangrijk zijn voor het verloop van het verhaal. De kenmerken zijn:

  1. De bijfiguur komt voor in het leven van de hoofdpersoon, maar speelt een kleinere rol.
  2. Dit personages ontwikkelt zich niet/nauwelijks. Hij blijft het hele verhaal ongeveer hetzelfde.
  3. De bijfiguur komt meerdere malen voor in het verhaal en is belangrijk voor het verloop.

Beantwoord de volgende vragen in je schrift:

1. Waarom zou een bijfiguur 'bijfiguur' heten, denk je? Leg uit.

2. Ken je al een aantal bijfiguren? Schrijf minimaal vijf namen op. 

Stap 3: achtergrondfiguren

Achtergrondfiguren

Dit type personage is vergelijkbaar met een figurant in een film of serie. Het kenmerk van deze personages is:

  1. Ze komen wel voor in het verhaal, maar zij hebben geen belangrijke functie.

Een voorbeeldje kan zijn: de postbode.

Beantwoord de volgende vragen in je schrift:

1. Bedenk zelf nog drie soorten achtergrondfiguren. Schrijf deze op. 

2.  Waarom heten deze personages 'achtergrondfiguren' ? 

De achtergrondfiguren worden hier gevormd door de leerlingen op de achtergrond.
De achtergrondfiguren worden hier gevormd door de leerlingen op de achtergrond.

Stap 4: round en flat characters

Round en flat characters

De personagetypes die je zojuist geleerd hebt, kun je onderverdelen in round en flat characters. Deze twee termen zijn belangrijk om de personagetypes nog beter te kunnen plaatsen. 

Round characters (ronde karakters)

  1. De lezer leert deze personages grondig kennen in zijn karakterontwikkeling.
  2. De lezer kent de gevoelens en gedachtes van dit personage.

Beantwoord de volgende vraag in je schrift:

1. Met welke personagetype van de vorige blokken kun je een round character vergelijken? Waarom?

Flat characters (vlakke karakters)

  1. De lezer weet weinig van het personage. 
  2. Het personage ontwikkelt zich weinig. Hij heeft vaste eigenschappen.

Beantwoord de volgende vragen in je schrift?

  1. Met welk type personage uit de vorige blokken kun je een flat character vergelijken? Waarom?
  2. Waarom noemen we dit type 'vlak', denk je? Leg uit.

 

Afronding theorie

Wanneer mag je verder met de opdrachten die onder het kopje 'toepassen' te vinden zijn? 

  1. Je hebt alle theorie gelezen.
  2. Je hebt alle vragen bij de theorie beantwoord in je schrift.
  3. Je hebt je woordspin op Bubbl.us aangevuld met de theorie.
  4. Je hebt de docent(e) de aangevulde versie van je woordspin en de antwoorden uit je schrift gemaild.

Toepassen

Wat ga je doen?

Wat is de bedoeling?

  1. Je maakt de opdrachten die onder het kopje 'toepassen' staan.
  2. Als je vragen hebt, stel je deze aan de docent(e).
  3. Je zorgt ervoor dat je alle antwoorden goed bewaart, zodat we die klassikaal kunnen nakijken.

Boy 7

Trailer Boy 7

Op deze pagina kun je de link naar de trailer van de film Boy7 vinden. Je gaat deze bekijken en je beantwoordt de volgende vragen in je schrift:

1. Welke personages heb je gezien? Je mag in steekwoorden omschrijvingen geven als je geen naam weet.

2. Bij welke personagetypes horen de personages? Verdeel ze.

3. Als je de hoofdpersoon hebt gevonden, moet je aangeven waarom dit de hoofdpersoon is.

 

Trailer Boy 7

Fragment Klem

Opdracht leesfragment

Lees het fragment uit Klem van Mel Wallis de Vries in het bestand. Beantwoord de vragen in je schrift.

1. Zet de personages in een lijstje in je schrift. Noteer bij welk personagetype ze horen en geef aan of het round of flat characters zijn.

2. Hoe denkt Juno over de reis? Waaraan merk je dat?

3. Welke indruk krijg je van Juno? Waarom?

4. Welke indruk krijg je van Lotte? Hoe komt dat?

5. Is Juno ook kwaad op Kiki? Waarom wel of niet?

Afsluiting

Ben ik klaar?

Ben ik klaar?

Kijk aan de hand van dit lijstje na of je voldoende voorbereid bent op het onderdeel personages voor je fictietoets.

1. Ik weet welke personagetypes er zijn en kan deze omschrijven en herkennen.

2. Ik weet wat round en flat chracters zijn en kan deze koppelen aan de personagetypes.

3. Ik heb mijn woordspin op Bubbl.us aangevuld.

4. Ik heb alle vragen beantwoord bij de theorie en de opdrachten gemaakt.

5. Ik heb al mijn materialen naar de docent(e) gemaild.

 

Tijd over?

Je bent klaar, maar je hebt nog tijd over. Wat nu?

Maak de vragen hieronder om te controleren of je alles onder de knie hebt. Als je dat gedaan hebt, kun je kiezen uit onderstaande mogelijkheden.

De opties:

  1. Een samenvatting maken op basis van de woordspin.
  2. De woordspin gebruiken als samenvatting en deze leren.
  3. De methodeopdrachten over personages maken in je schrift. Hier heb je dus je boek voor nodig.
  • Het arrangement Fictie: personages is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Amber van Hoof
    Laatst gewijzigd
    2020-04-14 11:44:25
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Nederlands fictie: personages. vmbo-t leerjaar 2.
    Leerniveau
    VMBO theoretische leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Literatuur; Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands); Tekstkenmerken;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    De link naar Bubbl.us
    https://bubbl.us/
    Link
    Trailer Boy 7
    http://https://www.youtube.com/watch?v=jTpYk9Kc56w
    Link
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.