Les : Voeding
Welkom bij de pagina waar je met de les van Verzorging aan de slag gaat.
We gaan het de aankomende les hebben over 2 onderwerpen;
1. voedingsmiddelen en voedingstoffen
2. functies van voedingstoffen
Doel: Leerling kan de informatie van de webpagina begrijpen. Aan de hand van de praktisch gerichte thuis opdrachten en de eindtoets bewijst de leerling de stof te begrijpen.
Dit doen we door:
1. Informatie te lezen over het onderwerp.
2. Opdrachten te maken over het onderwerp.
3. Een eindtoets te maken.
Hoe doe je dit?
1. Lees de tekst.
2. Maak de opdrachten.
3. Sla je opdrachten op.
Lees eerst de tekst en maak daarna de opdrachten, na de opdracht sla je deze op, je kunt de tekst als hulp gebruiken of op Google.nl zoeken.
Als je alles hebt gedaan, open je e-mail en stuur je alle bestanden naar je mentor.

Voedingsmiddelen en voedingstoffen
Voedingsgewoonte & religie
Hieronder staat het bestand dat je eind deze les moet inleveren. Vijf opdrachten die je maakt door de juiste tekst te lezen.
Wat je thuis eet, heeft te maken met voedingsgewoonten. Een voedingsgewoonte is wat je gewend bent te eten. Voedingsgewoonten hebben bijvoorbeeld te maken met iemands religie. Religie is een ander woord voor geloof of godsdienst. Voedingsgewoonten hebben ook te maken met het klimaat van het land waar je woont. En niet iedereen vindt hetzelfde belangrijk. Misschien vind je je gezondheid erg belangrijk. Dan kies je voor gezond voedsel. Of misschien eet je helemaal geen vlees. Je kiest natuurlijk ook voedsel omdat je het lekker vindt.
Voedingsgewoonte hebben te maken met religie, het klimaat waar je woont, dat iedereen andere dingen lekker vindt en wat je gewend bent.

Plantaardige of dierlijke voedingsmiddelen

Plantaardige voedingsmiddelen
Alles wat je eet en drinkt, noem je voedingsmiddelen. In de afbeelding zie je voedingsmiddelen die van planten komen. Dit zijn plantaardige voedingsmiddelen. Een appel is een vrucht van een plant. Een brood is geen deel van een plant. Brood is gemaakt van meel. Door zaden van granen te malen ontstaat meel. Zaden zijn wel delen van planten. Brood is dus ook een plantaardig voedingsmiddel.

Dierlijke voedingsmiddelen
Een ei komt van een kip. Melk komt van koeien. Vlees is een deel van een dier. Eieren, melk en vlees zijn dierlijke voedingsmiddelen. Kaas wordt gemaakt van melk. Kaas is dus een dierlijk voedingsmiddel. In de afbeelding zie je verschillende dierlijke voedingsmiddelen.
Opdracht staat onder de afbeelding.

Voedingstoffen
Voedingsmiddelen bestaan uit voedingstoffen. Je lichaam heeft voedingstoffen nodig. Er zijn zes groepen voedingstoffen:
1. Eiwitten
2. Koolhydraten, zoals suiker en zetmeel.
3. Vetten, zoals olie.
4. Water
5. Vitaminen, bekende vitamine A, B, C en D.
6. Mineralen, mineralen worden ook wel zouten genoemd. Enkele mineralen zijn ijzer, kalk, en keukenzout.
In veel plantaardige voedingsmiddelen zitten ook voedingsvezels. Ze geven een vol gevoel. Voedingsvezels zorgen ook voor een goede werking van de darmen.
Op etiketten van producten zie je welke voedingstoffen erin zitten. En ook hoeveel er van een voedingstof in zit. In veel producten zit ook water, daarom staat dit niet op het etiket van het product.
Druk op ''Extra lesstof'' en druk dan op het kopje ''Herhalend" kijk naar het filmpje. Dit filmpje geeft een samenvatting van de stof. Handig voor als je het een beetje onduidelijk vindt.

Heel goed bezig! Je hebt nu deze paragraaf afgerond!
Controleer of je nu opdracht 1, opdracht 2 en opdracht 3 gemaakt hebt en opgeslagen hebt op je computer.
Ga door naar de volgende paragraaf: functies van voedingstoffen.
Functies van voedingstoffen
Hieronder zie je een afbeelding. Deze afbeelding geeft heel duidelijk weer hoe de voedingstoffen te verdelen zijn. Brandstoffen gebruik je voor verbranding (plaatje vlam), bouwstoffen gebruik je om dingen op te bouwen (plaatje bakstenen) en beschermende stoffen gebruik je om niet ziek te worden (plaatje paraplu), dit noem je ook wel een verlaagd immuumsysteem. Reservestoffen sla je op en kan je op een later moment gebruiken als brandstof of bouwstof.
Tip: kijk rechts in de afbeelding voor de legenda.

Je hebt alle zes voedingstoffen nodig om gezond te blijven. Voedingsstoffen hebben in je lichaam verschillende functies. Voedingstoffen kunnen dienen als bouwstof, brandstof, reservestof of beschermende stof.
Etiket gebruik
Bouwstoffen
In de afbeelding zie je iemand met een wondje. Op de plaats van de wond zijn cellen beschadigd. Het lichaam van de mens maakt nieuwe cellen aan. Zo groeit de wond weer dicht. Je lichaam bestaat uit heel veel cellen veel cellen leven maar kort en gaan dan dood. Er komen steeds nieuwe cellen die dode cellen vervangen. Ook als je groeit maakt je lichaam nieuwe cellen. Om nieuwe cellen te maken heb je bouwstoffen nodig. Bouwstoffen zijn nodig voor de opbouw van je lichaam. Alle zes groepen voedingstoffen (eiwitten, koolhydraten, vetten, vitaminen, mineralen en water) dienen als bouwstof.

Brandstoffen

Een wielrenner heeft energie nodig om te fietsen. Brandstoffen leveren deze energie. In de spieren van de wielrenner vindt verbranding plaats. Bij de verbranding komt energie vrij. Je gebruikt energie om te bewegen en om warm te blijven. Vooral koolhydraten en vetten dienen als brandstoffen. Je lichaam kan ook eiwitten verbranden.
Reservestoffen
Soms krijg je meer bouwstoffen en brandstoffen binnen dan je nodig hebt. Je lichaam slaat deze stoffen op. Opgeslagen bouwstoffen en brandstoffen dienen als reservestof. Je lichaam kan deze stoffen een later moment gebruiken. Onder de huid zit bijvoorbeeld een laag opgeslagen vetten. Koolhydraten en vetten dienen als reservestoffen.

Beschermende stoffen
Alle zes groepen voedingstoffen zijn nodig om gezond te blijven. Vooral door een tekort aan bepaalde mineralen en vitaminen kun je ziek worden. Vitaminen en mineralen heten daarom beschermende stoffen.
Bekijk nu bij de ''Extra lesstof'' het kopje ''Begrippen''. Probeer voor je zelf zonder de betekenis te lezen eens hardop uit te leggen wat elk begrip betekent.

Alle vijf de opdrachten gemaakt? E-mail het bestand met de opdrachten naar je mentor en mij.
Stap 1: Open je e-mail.
Stap 2: Log in.
Stap 3: Druk op een nieuw bericht.
Stap 4: Typ het e-mail adres van je mentor.
Stap 5: Zet mij in de CC onder de mentor, typ e-mail adres JKoopstra@lmc-vo.nl
Stap 6: Voeg alle vijf de opdrachten toe door op het paperclipje te drukken en ze te selecteren.
Stap 7: Controleer of de e-mail adressen kloppen en of alle vijf bestandjes erin zitten!
Stap 8: Verzend!
Extra lesstof
Verdiepend
Wat staat er in de Schijf van Vijf?
De Schijf van Vijf bestaat uit 5 vakken vol goede producten om uit te kiezen. Kies elke dag genoeg uit elk vak en varieer daarbij volop, dan krijgt je lijf wat het nodig heeft. Waar heb jij zin in vandaag? Heb je meer zin in broccoli of witlof? En neem je vis, peulvruchten of vlees? Is daar pasta, aardappelen of couscous lekker bij? Wil je melk of yoghurt?
In de Schijf van Vijf staat:
- Veel groente en fruit
- Vooral volkoren, zoals volkorenbrood, volkoren pasta en couscous en zilvervliesrijst
- Minder vlees en meer plantaardig. Varieer met vis, peulvruchten, noten, eieren en vegetarische producten
- Genoeg magere en halfvolle zuivel, zoals melk, yoghurt en kaas
- Een handje ongezouten noten
- Zachte of vloeibare smeer- en bereidingsvetten, zoals olie, halvarine en vloeibaar bak- en braadvet.
- Voldoende vocht, zoals kraanwater, thee en koffie

Schijf van 5 hoe werkt het?
Herhalend
In de afbeelding hierboven kun je duidelijk zien wat de functie is van de voedingstoffen.
Dit is dus de perfecte samenvatting van de les. Deze kun je als hulp gebruiken bij de toets of opdrachten.
Tip: Als je de les niet helemaal duidelijk vindt, raad ik aan om de video te bekijken.
Dit geeft heel duidelijk weer waarover de les ging. Je herhaald hiermee de theorie nog eens voordat je de toets maakt.
Begrippen
Hier de begrippenlijst.
Als je een begrip moeilijk vondt te begrijpen kan je hier vinden wat het begrip betekent.
Voedingsgewoonte = wat je gewend bent te eten en hoe je gewend bent te eten.
Voedingsmiddelen = alles wat je eet en drinkt.
Plantaardige voedingsmiddelen = voedingsmiddelen die van planten komen.
Dierlijke voedingsmiddelen = voedingsmiddelen die van dieren komen.
Voedingstoffen = eiwitten, koolhydraten, vetten, vitaminen, mineralen en water.
Voedingsvezels = zorgen voor een goede werking van de darmen, komen uit plantaardige voedingsmiddelen.
Etiketten = er staat op welke voedingstoffen er in zitten.
Bouwstoffen = zijn nodig voor de opbouw van je lichaam. Alle voedingstoffen heb je hiervoor nodig.
Brandstoffen = leveren energie voor het lichaam, dit gebeurt door verbranding.
Reservestoffen = opgeslagen brandstoffen en bouwstoffen, om ze op een later moment te kunnen gebruiken.
Beschermende stoffen = vitaminen en mineralen voornamelijk, maar je hebt alle voedingstoffen nodig om gezond te blijven.
Eindtoets
Het praktijk onderdeel wordt getoetst aan de hand van de opdrachten die je inleverd.
Zorg dat de opdrachten helemaal gemaakt zijn en lever deze in door ze te e-mailen naar school:
(e-mail mentor en mij JKoopstra@lmc-vo.nl)
Het theorie onderdeel wordt getoetst aan de hand van een toets op Microsoft Forms Kennis Toets.
Maak deze toets serieus en maak hem in een keer af.
Tip: Je kan het filmpje en de begrippen gebruiken voor het maken van vragen!
Overzicht resultaten: kennis toets