Leesvaardigheid: Hoe word je er beter in?

Leesvaardigheid: Hoe word je er beter in?

Wat gaan we leren?

 

  • Hoe zit een tekst in elkaar?
  • Hoe zorgt een schrijver van een tekst ervoor dat een tekst één geheel wordt?
  • Welke doelen kan een schrijver hebben als hij een tekst schrijft?
  • Hoe kom je erachter waar een tekst over gaat?

 

 

Hoe zit een tekst in elkaar?

Elke tekst heeft een vaste indeling.

Een driedeling:

  1. Inleiding
  2. Middenstuk of kern
  3. Slot

Een tweedeling:

  1. Inleiding
  2. Middenstuk of kern

Een tweedeling zie je regelmatig terug in papieren kranten. In de inleiding wordt via antwoorden op de 5 w's al duidelijk gemaakt waar de tekst over zal gaan. (Als je de 5 w's gebruikt stel je de volgende vragen: Wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe. Op die vragen geef je in de inleiding antwoord. Je hoeft de vragen niet letterlijk te stellen. Als lezer moet je wel de antwoorden op de 5 w's in de inleidig kunnen terugvinden).

Als er bij een  krant plotseling een belangrijk bericht binnenkomt, worden andere krantenartikelen of nieuwsberichten soms ingekort. Een papieren krant moet per dag bij de drukkerij een hoeveelheid papier bestellen. Die hoeveelheid moet genoeg zijn voor alle berichten. Komt er op het laatste moment belangrijk nieuws binnen dan wordt vaak het slot van minder belangrijk berichten geschrapt, zodat het belangrijke nieuws ook nog in de papieren krant past.

Inleiding

 

Boven de tekst staat altijd een titel.

Een titel die de aandacht trekt of een titel die veel zegt over de inhoud van de tekst.

Inleiding (bestaat uit 1 of 2 alinea's)

  • Beginzin trekt de aandacht zodat je als lezer zin hebt om de tekst te gaan  lezen.

De schrijver kan daarna kiezen uit de volgende technieken:

  • hij vertelt hoe het komt dat hij de tekst heeft geschreven (aanleiding noemen)

  • hij geeft zijn mening en zal in het middenstuk zijn argumenten geven .

  • hij vertelt in het kort wat er in het middenstuk aan bod komt.

  • hij stelt een vraag (of vragen) en gaat die vragen in het middenstuk beantwoorden.

  • hij vertelt wat het onderwerp van de tekst is en geeft daarover korte uitleg.

 

Middenstuk of kern

Het middenstuk of de kern van een tekst bestaat uit zoveel alinea's als je nodig hebt.

In het middenstuk vertelt de schrijver het verhaal.

Hij zorgt ervoor dat de tekst één geheel wordt door de alinea's met elkaar te verbinden.

Daarvoor gebruikt hij speciale woorden. Uitleg over die speciale woorden(signaalwoorden en tekstverbanden) vind je verderop in deze les.

In het middenstuk geeft de schrijver vaak het volgende aan:

  • argumenten om een mening te ondersteunen
  • voor- of nadelen die met het onderwerp van de tekst te maken hebben
  • antwoorden op vragen die de schrijver in de inleiding heeft gesteld.
  • oorzaken of gevolgen die met het onderwerp te maken hebben (bijvoorbeeld van vulkaanuitbarstingen).

Tussenkopjes of deeltitels:

  • in een alinea zet de schrijver stukjes tekst bij elkaar die samen één onderwerp vormen (deelonderwerp).
  • om een lange tekst makkelijker leesbaar te maken, staan er vaak tussenkopjes of deeltitels boven alinea's. Die geven aan waar de alinea's die daaronder staan, over gaan.

Lees onderstaande tekst. Beantwoord daarna de vraag die hierboven staat.

Billie Eilish in 8D

Heb je ‘m al gehoord? Of liever ‘ervaren’? De remix van het nummer Ilomilo van zangeres Billie Eilish gaat viral op sociale media. Niet met de ‘normale’ versie, maar een uitvoering in 8D. Door de techniek die gebruikt is, lijkt het net alsof ze zo ongeveer naast je staat.

Als je de muziek luistert met een koptelefoon op, klinkt het alsof je middenin een concertzaal staat. Of, zoals sommige fans zeggen, alsof ze letterlijk in je hoofd zit.

Deze remix van Billie komt niet van de zangeres zelf. Het komt vermoedelijk van een anonieme YouTuber die het vorig jaar uploadde. Het is niet duidelijk waarom het nu ineens weer viraal gaat.

Niet nieuw

Het 8D-effect werkt alleen als je de muziek luistert met oordopjes of een koptelefoon. Als je het nummer luistert, lijkt het alsof de muziek als het ware om je hoofd heen draait.  Muziek in 8D is niet helemaal nieuw, YouTube staat vol met nummers die door je hoofd lijken te draaien. Sommige staan er al jaren op. Ook op Spotify zijn al langer afspeellijsten met dit soort liedjes. 8D-audio is een naam voor binaurale audio, waarvan de achterliggende technologie al een eeuw geleden werd bedacht.

Brandalarm

Omdat audio maar van twee kanten komt, wordt voor 8D-audio een simulatie toegepast, waardoor het lijkt alsof het geluid overal vandaan komt. Daarvoor wordt de akoestiek gebruikt van de gehoorschelp en het hoofd van degene die luistert. Volgens kenners is het een beetje te vergelijken met het geluid van een keihard brandalarm. Dat kan soms ook zó aanwezig zijn, dat je niet meer weer van welke kant het geluid komt.

Uit: Metronieuws

 

Slot

Het slot (bestaat meestal uit 1 alinea)

In het slot:

Vat de schrijver het middenstuk samen in een paar zinnen.

Geeft de schrijver een conclusie

Geeft de schrijver een mening 

Kijk naar het filmpje. Het geeft aan hoe een tekst in elkaar zit.

Hoe wordt een tekst één geheel?

 

Verbanden leggen in een tekst.

In een tekst zorgt de schrijver ervoor dat woorden samen zinnen vormen. Zinnen vormen met elkaar weer alinea’s.  Alinea’s vormen samen een tekst. In een alinea zet je stukjes tekst bij elkaar die samen één onderwerp vormen. Die zinnen horen dus bij elkaar. Elke alinea heeft dus zijn eigen onderwerp. Dat noem je een deelonderwerp.

Hoe wordt een tekst één geheel?

  • Gebruik daarvoor signaalwoorden. Je kunt met die woorden zinnen en alinea’ s aan elkaar plakken.  Als je dat als schrijver doet, leg je verbanden in een tekst.

  • Met het woord ‘tekstverband’ wordt dus de manier bedoeld waarop de schrijver alinea’s aan elkaar plakt. De woorden waarmee hij dat doet, noemen we signaalwoorden.

  • Er bestaan veel signaalwoorden. Met elk signaalwoord wil de schrijver iets zeggen.

  • Als je dus wilt weten hoe een schrijver alinea’s aan elkaar plakt en wat hij daarmee wil aangeven, ga je op zoek naar signaalwoorden.

  • Zorg dat je die signaalwoorden goed in je hoofd hebt.

  • Elk signaalwoord geeft aan welk tekstverband de schrijver gebruikt.

  • Een signaalwoord is eigenlijk het cement van de tekst. Zonder cement vallen stenen om en heb je geen goede muur. Zonder signaalwoorden valt een tekst om en heb je geen duidelijke tekst.

Wat bedoelen we met tekstverbanden?
Wat bedoelen we met tekstverbanden?

Tekstverbanden

Uitleg tekstverbanden

De meest voorkomende tekstverbanden staan in deze tabel
De meest voorkomende tekstverbanden staan in deze tabel

Oefenen

signaalwoorden en tekstverbanden
signaalwoorden en tekstverbanden

Verwijswoorden

 

Verwijswoorden

Wat zijn het?

  • Woorden die een schrijver in een tekst gebruikt om een tekst minder saai te maken.

  • Je wilt als schrijver niet steeds dezelfde woorden gebruiken, bijvoorbeeld namen van mensen of dezelfde zelfstandig naamwoorden. Je gebruikt daarom een ander woord om die woorden te vervangen. Dat noem je  in een tekst verwijswoorden.

  • Verwijswoorden verwijzen naar woorden of stukjes van een zin die eerder in een tekst zijn genoemd.Soms kunnen ze naar grotere stukken tekst verwijzen.

  • Verwijswoorden kunnen ook verwijzen naar iets wat nog moet komen in de tekst.

 

verwijswoorden
verwijswoorden

Oefenen

https://leestrainer.nl/Begrijpend%20lezen/groep5%20en/verwijswoorden/lees/tips.htm
Oefening met verwijswoorden

Tekstdoelen

Tekstdoelen. Wat wordt daarmee bedoeld?

Als een schrijver een tekst gaat schrijven, bedenkt hij van tevoren welk doel hij daarmee wil bereiken.

Dat noemen we ook wel 'het tekstdoel van een tekst'.

We spreken meestal over vier verschillende tekstdoelen:

  1. informeren= uitleg geven door feiten te gebruiken
  2. amuseren=   lezers vermaken
  3. overtuigen=  een mening geven en die sterker maken door argumenten te gebruiken
  4. activeren=     lezers over te halen om iets te gaan doen. Iets kopen, geld geven, ergens lid  van                         worden.

Het is handig om erachter te komen wat een schrijver wil bereiken in zijn tekst. Je komt daardoor al veel over de inhoud van een tekst te weten. Als hij bijvoorbeeld wil overtuigen, weet je dat de schrijver argumenten gaat gebruiken.

Wil de schrijver informeren dan weet je dat de schrijver ons iets wil leren door feiten te gebruiken.

Wil de schrijver amuseren dan wil hij ons vermaken met een tekst bijvoorbeeld in een leesboek.

Als een schrijver als doel heeft om lezers te activeren, probeert hij de lezer over te halen iets te gaan doen.

 

Elk tekstdoel hoort bij een tekstsoort. Is je tekstdoel informeren dan is het tekstdoel informatief.

Elke tekstsoort heeft verschillende tekstvormen. Elke tekstvorm heeft een eigen uiterlijk en eigen kenmerken.

tekstdoelen tekstsoorten tekstvormen
informeren informatief

nieuwsbericht

krantenartikel

tekst in schoolboek

amuseren amuserend

leesboek

gedicht

overtuigen      overtuigend     

betoog

recensie

activeren activerend

reclame

advertentie

 

Als je een tekst leest, bedenk dan wat het tekstdoel van een schrijver kan zijn en welke tekstvorm de schrijver daarvoor gebruikt.

 

Oefenen

Ontdek de inhoud van een tekst

Kijk naar het volgende filmpje.

Wat kun je volgens dit filmpje het beste doen als je een tekst gaat lezen?

Manieren van lezen

Manieren van lezen. Welke zijn er?

Leesstrategieën:

Wil je een tekst echt goed begrijpen, dan moet je eerst weten wat je doel is tijdens het lezen. Misschien zoek je het antwoord op een vraag in een tekst of lees je een tekst omdat je hem spannend vindt. Het kan ook dat je iets wilt leren en de tekst dus helemaal moet kunnen begrijpen.

 

Bij elk leesdoel past een leesstrategie of een manier van lezen. Hieronder staat bij elk leesdoel wat je eraan hebt als je een tekst gaat lezen en op welke manier je dat moet aanpakken.

1) Verkennend lezen (ook wel oriënterend en globaal lezen)

  • Je wilt snel weten waarover een tekst gaat. Daarna kan je bedenken wat je al over het onderwerp van de tekst weet.
  • Je leest de titel, tussenkopjes of deeltitels boven de alinea's. Je kijkt naar de illustraties of plaatsje in de tekst. Je kijkt naar de bron (waar komt de tekst vandaan).
  • Je kunt ook de inleiding en het slot van de tekst lezen.
  • De inleiding geeft aan waar de tekst over zal gaan. Het slot geeft aan waarover de tekst ging.

2) Zoekend lezen

  • Je wilt een antwoord op een vraag.
  • Dat antwoord zoek je in de tekst.
  • Je gaat scant de tekst snel totdat je woorden ziet die met jouw vraag te maken hebben.
  • Dat stukje lees je en je beoordeelt of dit het antwoord op jouw vraag is.

3) Nauwkeurig lezen (ook wel intensief lezen)

  • Je leest de tekst helemaal omdat je de tekst goed wilt begrijpen.Meestal wil je dan iets van de tekst leren.
  • Je bekijkt of je de moeilijke woorden snapt. Verderop in deze les staat hoe je met moeilijke woorden om kunt gaan als je geen woordenboek hebt.
  • Je kijkt hoe de schrijver zinnen of alinea's met elkaar verbindt.
  • Staat er een mening in de tekst? Zijn er argumenten?
  • Worden er voor- of nadelen van een onderwerp genoemd?
  • Wordt een onderwerp uitgelegd met veel voorbeelden?
  • Wil de schrijver dat je iets gaat doen?
  • Bepaal daarna in 1 tot 2 zinnen wat de schrijver eigenijk in de tekst zegt (hoofdgedachte).
  • Een hoofdgedachte vind je vaak terug in de titel van een tekst, de inleiding of het slot.

4) Studerend lezen

  • Je leest de tekst omdat je hem wilt onhouden.
  • Eerst lees je de tekst verkennend en bedenk je wat je  al weet van het onderwerp van de tekst.
  • Daarna lees je de tekst nauwkeurig en probeer je alles zo goed mogelijk te begrijpen.
  • Je schrijft in 1 of 2 zinnen op waar de hele tekst over gaat (hoofdgedachte).
  • Je schrijft woorden op die anders afgedrukt zijn in de tekst.
  • Je maakt een samenvatting van de tekst (een korte vorm van de tekst waarin alle hoofdzaken staan).
  • Je streept dingen weg die je niet nodig hebt om de tekst goed te kunnen begrijpen (bijzaken).

 

5) Genietend lezen (lezen voor je plezier).

  • Lees een leesboek, een strip, een thriller en geniet een aantal uren van dat boek.

 

Onderwerp en hoofdgedachte

Hoofdgedachte en onderwerp van een tekst

  • Het is handig om erachter te komen wat de hoofdgedachte van een tekst is. Je begrijpt de tekst dan sneller en beter.
  • In het filmpje hierna kun je zien wat je moet doen om erachter te komen wat het onderwerp of de hoofdgedachte van een tekst is.

Hoe vind je het onderwerp en de hoofdgedachte in een tekst?

Moeilijke woorden

Wat doe je als je moeilijke woorden tegenkomt in een tekst?

 

  • Als je een tekst nauwkeurig gaat lezen, kom je regelmatig moeilijke woorden tegen. Wat moet je daarmee doen als je ze niet begrijpt? Tijdens een toets mag je niet altijd een woordenboek gebruiken en kun je ook niet aan iemand vragen wat die moeilijke woorden betekenen.
  • In de afbeelding hieronder vind je verschilende manieren om erachter te komen wat moeilijke woorden betekenen zonder dat je een woordenboek hoeft te gebruiken.
Omgaan met moeilijke woorden.
Omgaan met moeilijke woorden.

Controleer wat je al weet!

Maak de toets!

Toets:Toetsvragen

Tot slot

Wat doe je om een tekst goed te begrijpen?

  • Lees de tekst eerst verkennend.
  • Vergeet de inleiding en het slot niet. Daarin wordt het middenstuk van de tekst vaak al samengevat.
  • Bedenk wat je al van het onderwerp van de tekst weet.
  • Beoordeel of de tekst een twee- of driedeling heeft.
  • Lees de vragen die bij een leestoets staan altijd goed door. Zorg dat je begrijpt wat er gevraagd wordt.
  • Lees een tekst altijd een keer nauwkeurig door.
  • Weet wat je met moeilijke woorden kunt doen die in een tekst staan.
  • Let goed op hoe een schrijver zinnen en alinea's met elkaar verbindt.
  • Dat kan via signaalwoorden en tekstverbanden. Zorg dat je signaalwoorden kunt herkennen.
  • Weet wat verwijswoorden zijn. Die kunnen ook zinnen of alinea's met elkaar verbinden.
  • Weet welk tekstdoel de schrijver gebruikt.
  • Zorg dat je een tekst in  1 tot 2 zinnen kunt samenvatten (hoofdgedachte).
  • Lees de alinea's of zinnen waarover een vraag gesteld wordt altijd nog een keer nauwkeurig door.