Verbanden leggen in een tekst.
In een tekst zorgt de schrijver ervoor dat woorden samen zinnen vormen. Zinnen vormen met elkaar weer alinea’s. Alinea’s vormen samen een tekst. In een alinea zet je stukjes tekst bij elkaar die samen één onderwerp vormen. Die zinnen horen dus bij elkaar. Elke alinea heeft dus zijn eigen onderwerp. Dat noem je een deelonderwerp.
Hoe wordt een tekst één geheel?
-
Gebruik daarvoor signaalwoorden. Je kunt met die woorden zinnen en alinea’ s aan elkaar plakken. Als je dat als schrijver doet, leg je verbanden in een tekst.
-
Met het woord ‘tekstverband’ wordt dus de manier bedoeld waarop de schrijver alinea’s aan elkaar plakt. De woorden waarmee hij dat doet, noemen we signaalwoorden.
-
Er bestaan veel signaalwoorden. Met elk signaalwoord wil de schrijver iets zeggen.
-
Als je dus wilt weten hoe een schrijver alinea’s aan elkaar plakt en wat hij daarmee wil aangeven, ga je op zoek naar signaalwoorden.
-
Zorg dat je die signaalwoorden goed in je hoofd hebt.
-
Elk signaalwoord geeft aan welk tekstverband de schrijver gebruikt.
-
Een signaalwoord is eigenlijk het cement van de tekst. Zonder cement vallen stenen om en heb je geen goede muur. Zonder signaalwoorden valt een tekst om en heb je geen duidelijke tekst.
|