Manieren van lezen. Welke zijn er? https://www.youtube.com/watch?v=ynldW5vuG8U
Leesstrategieën:
Wil je een tekst echt goed begrijpen, dan moet je eerst weten wat je doel is tijdens het lezen. Misschien zoek je het antwoord op een vraag in een tekst of lees je een tekst omdat je hem spannend vindt. Het kan ook dat je iets wilt leren en de tekst dus helemaal moet kunnen begrijpen.
Bij elk leesdoel past een leesstrategie of een manier van lezen. Hieronder staat bij elk leesdoel wat je eraan hebt als je een tekst gaat lezen en op welke manier je dat moet aanpakken.
1) Verkennend lezen (ook wel oriënterend en globaal lezen)
Je wilt snel weten waarover een tekst gaat. Daarna kan je bedenken wat je al over het onderwerp van de tekst weet.
Je leest de titel, tussenkopjes of deeltitels boven de alinea's. Je kijkt naar de illustraties of plaatsje in de tekst. Je kijkt naar de bron (waar komt de tekst vandaan).
Je kunt ook de inleiding en het slot van de tekst lezen.
De inleiding geeft aan waar de tekst over zal gaan. Het slot geeft aan waarover de tekst ging.
2) Zoekend lezen
Je wilt een antwoord op een vraag.
Dat antwoord zoek je in de tekst.
Je gaat scant de tekst snel totdat je woorden ziet die met jouw vraag te maken hebben.
Dat stukje lees je en je beoordeelt of dit het antwoord op jouw vraag is.
3) Nauwkeurig lezen (ook wel intensief lezen)
Je leest de tekst helemaal omdat je de tekst goed wilt begrijpen.Meestal wil je dan iets van de tekst leren.
Je bekijkt of je de moeilijke woorden snapt. Verderop in deze les staat hoe je met moeilijke woorden om kunt gaan als je geen woordenboek hebt.
Je kijkt hoe de schrijver zinnen of alinea's met elkaar verbindt.
Staat er een mening in de tekst? Zijn er argumenten?
Worden er voor- of nadelen van een onderwerp genoemd?
Wordt een onderwerp uitgelegd met veel voorbeelden?
Wil de schrijver dat je iets gaat doen?
Bepaal daarna in 1 tot 2 zinnen wat de schrijver eigenijk in de tekst zegt (hoofdgedachte).
Een hoofdgedachte vind je vaak terug in de titel van een tekst, de inleiding of het slot.
4) Studerend lezen
Je leest de tekst omdat je hem wilt onhouden.
Eerst lees je de tekst verkennend en bedenk je wat je al weet van het onderwerp van de tekst.
Daarna lees je de tekst nauwkeurig en probeer je alles zo goed mogelijk te begrijpen.
Je schrijft in 1 of 2 zinnen op waar de hele tekst over gaat (hoofdgedachte).
Je schrijft woorden op die anders afgedrukt zijn in de tekst.
Je maakt een samenvatting van de tekst (een korte vorm van de tekst waarin alle hoofdzaken staan).
Je streept dingen weg die je niet nodig hebt om de tekst goed te kunnen begrijpen (bijzaken).
5) Genietend lezen (lezen voor je plezier).
Lees een leesboek, een strip, een thriller en geniet een aantal uren van dat boek.