Theater van hoeden en petten
Introductie
De wethouder van cultuur van een gemeente heeft als doelstelling zoveel mogelijk burgers in staat te stellen culturele activiteiten te bezoeken. Wat betekent dat voor de entreeprijs voor de culturele activiteiten? En wat kan een twee prijzen beleid het aantal bezoekers gunstig beïnvloeden.
Over deze vragen gaat het in de volgende examenopgave.
Eindtermen
Deze opdracht behoort tot concept D: Markt.
Na het maken van de opdracht kun je:
Kernbegrippen:
Activiteiten
Theater van hoeden en petten
|
Oriëntatie
|
Inhoud
|
Kennisbank
|
|
Markt - Vraag en aanbod + toets
|
|
|
Markt - Winst en aanbod + toets
|
|
|
Markt - Prijszetter + toets
|
|
|
Markt - Prijszetter en maximale winst + toets
|
Examen
|
Inhoud
|
Vragen
|
|
Welke factoren bepalen de prijs voor een culturele activiteit?
Hoe kan prijsdiscriminatie de bezoekersaantallen beïnvloeden?
|
Correctiemodel
|
|
Hoeveel punten zijn je antwoorden waard?
|
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2,5 uur nodig.
- 2 uur voor het bestuderen van de onderwerpen in de Kennisbank en het maken van toetsen.
- 0,5 uur voor het maken en nakijken van de examenvragen.
Oriëntatie
Kennisbank: Vraag en aanbod
Bestudeer het volgende onderwerp uit de Kennisbank.
Kennisbank: Winst en aanbod
Bestudeer het volgende onderdeel uit de Kennisbank.
Kennisbank: Prijszetter
Bestudeer het volgende onderwerp uit de Kennisbank.
Kennisbank: Prijszetter en maximale winst
Bestudeer het volgende onderwerp uit de Kennisbank.
Toets: Prijszetter en maximale winst
Examenvragen
Theater van hoeden en petten
Theater De Tent programmeert een uitvoering van de toneelvoorstelling ‘hoeden en petten’. De wethouder van cultuur van de gemeente heeft als doelstelling om zoveel mogelijk burgers in staat te stellen culturele activiteiten te bezoeken. Om mogelijke verliezen op te vangen is de gemeente ook bereid om aan het theater een subsidiebedrag te verstrekken voor de voorstelling. De directeur van De Tent overlegt met de wethouders van cultuur en financiën over de entreeprijs van de voorstelling. Bij het overleg wordt uitgegaan van figuur 1.
Er liggen twee voorstellen op tafel:
- De entreeprijs waarbij maximale omzet wordt behaald.
- De entreeprijs waarbij kosten en opbrengsten aan elkaar gelijk zijn.
De wethouder van cultuur is voorstander van voorstel a. De wethouder van financiën is voorstander van voorstel b.
- Bereken aan de hand van figuur 1 hoeveel bezoekers er meer zullen komen als wordt gekozen voor voorstel a in plaats van voorstel b.
- Bereken het totale subsidiebedrag dat de gemeente beschikbaar moet stellen als wordt gekozen voor voorstel a. Lees daartoe de benodigde waarden af uit figuur 1.
Bijstandsgerechtigden, studenten en 65-plussers hebben van de gemeente een stadspas gekregen waarmee bepaalde culturele activiteiten met korting kunnen worden bezocht. De directeur van De Tent legt een nieuw voorstel op tafel waarmee hij een beter financieel resultaat verwacht te bereiken:
c Er worden twee prijzen gehanteerd: een lagere prijs voor bezitters van een stadspas en een hogere prijs voor de overige bezoekers.
Onderstaande prijscombinaties worden besproken.
|
deelmarkt I
|
deelmarkt II (houders stadspas)
|
prijscombinatie 1
|
33 euro
|
28 euro
|
prijscombinatie 2
|
35 euro
|
25 euro
|
De situatie van twee deelmarkten wordt weergegeven in figuur 2.
De directeur concludeert uit deze figuur dat van de beide voorgestelde prijscombinaties, combinatie 2 de hoogste omzet zal opleveren. De wethouder van cultuur is verbaasd hoe hij dat zo zeker weet. De directeur legt het hem uit: “Bij prijscombinatie 2 zijn de marginale opbrengsten op beide deelmarkten gelijk! Kijk maar wat er gebeurt als je op deelmarkt II meer bezoekers aantrekt ten laste van deelmarkt I. Je hoeft helemaal niet te rekenen, als je kijkt naar de waarden van de marginale opbrengst.”
- Verklaar de uitleg van de directeur.
De wethouder van financiën ondersteunt voorstel c met prijscombinatie 2:
“Bij deze combinatie zal De Tent nu zelfs een kleine winst maken op de uitvoering van de voorstelling.”
- Heeft de wethouder van financiën gelijk? Ondersteun je antwoord met een berekening aan de hand van figuur 1 en 2.
Correctiemodel
- 600 bezoekers (2.800 − 2.200)
- Een voorbeeld van een juiste berekening is:
- Q = 2,8: aantal bezoekers is 2.800
- GO = 24
GTK = 26
- De vereiste subsidie bedraagt (26 − 24) x 2.800 = 5.600 euro
- Een voorbeeld van een juiste verklaring is:
- Bij prijscombinatie 1 (33, 28) is de MO op deelmarkt I (6) lager dan op deelmarkt II (16)
- Dat betekent dat De Tent de totale omzet kan verhogen door op deelmarkt II meer bezoekers te trekken (door de prijs daar te verlagen) ten laste van deelmarkt I (waar de prijs wordt verhoogd). De omzetverhoging die dat geeft op deelmarkt II is dan groter dan de omzetverlaging op deelmarkt I
- Ja, de wethouder heeft gelijk.
Een voorbeeld van een juiste berekening is:
deelmarkt I: 35 x 1.200
|
42.000 euro
|
deelmarkt II: 25 x 1.000
|
25.000 euro
|
totale omzet bij 2.200 bezoekers
|
67.000 euro
|
totale kosten 30 x 2.200 bezoekers (zie figuur 1)
|
66.000 euro
|
totale winst
|
1.000 euro
|