Redekundig ontleden. Wat en hoe! Klas 1HV

Redekundig ontleden. Wat en hoe! Klas 1HV

Wat wordt bedoeld met ontleden?

Grammatica

Als je met grammatica bezig bent, leer je de regels van een taal. Je leert ook welke taak delen van de zin of woorden in een zin hebben.

Er zijn twee manieren om naar taal te kijken:

  • redekundig- je deelt zinnen in stukken door te kijken welke woorden bij elkaar horen. die stukken noemen we zinsdelen. Elk zinsdeel heeff een eigen taak in de zin,
  • taalkundig- je kijkt naar elk woord in de zin. Je geeft aan bij welke woordsoort het woord hoort Daarmee leer je welke taak dat woord in de zin heeft.
  • Als je gaat ontleden, analyseer je een taal. Je kijkt naar de taken van zinsdelen of woordsoorten.
  • Wat heb je daaraan?

1) Je leert zinnen en woorden beter begrijpen.

2) Je leert de regels van een taal.

3) Je leert hoe een taal in elkaar zit en kunt daardoor ook andere talen beter begrijpen.

De zinsdelen

Grammatica zorgt ervoor dat je ontdekt hoe een taal in elkaar zit.
Grammatica zorgt ervoor dat je ontdekt hoe een taal in elkaar zit.

De persoonsvorm

Het belangrijkste woord in de zin is het werkwoord. Dat geeft aan wat er in een zin gebeurt of gedaan wordt.

Als we zinsdelen gaan zoeken, beginnen we daarom met het zoeken van de persoonsvorm. De persoonsvorm is altijd een werkwoord. Het neemt de vorm van de persoon (onderwerp) aan waar het bijhoort. Bijvoorbeeld:

Ik loop

wij lopen

De schuingedrukte woorden zijn de persoonsvormen.

 

Hoe kom je erachter welk woord in de zin de persoonsvorm is? Kijk naar het volgende filmpje.

Persoonsvorm

Oefening persoonsvorm.
Kilk per zin de persoonsvorm aan.

Het werkwoordelijk gezegde

Oefening werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin. Daar hoort ook de persoonsvorm bij want dat is ook een werkwoord. Het werkwoordelijk gezegde kan dus uit meer dan 1 werkwoord bestaan. Het geeft aan wat het onderwerp doet.

Er bestaan twee soorten gezegdes:

-het werkwoordelijk gezegde

-het naamwoordelijk gezegde.

Dit laatste gezegde wordt niet in deze wikiwijs behandeld. 

Het onderwerp

Zoek pv, zoek alle werkwoorden. Vraag daarna WIE of WAT + werkwoordelijk gezegde=ONDERWERP
Zoek pv, zoek alle werkwoorden. Vraag daarna WIE of WAT + werkwoordelijk gezegde=ONDERWERP

Het onderwerp:

1) Zoek persoonsvorm

2) Zoek alle andere werkwoorden. Samen met personsvorm=werkwoordelijk gezegde

3) Vraag Wie + werkwoordelijk gezegde OF vraag Wat + werkwoordelijk gezegde= onderwerp

Een onderwerp doet wat het werkwoordelijk gezegde in een zin aangeeft. 

Het onderwerp kan uit 1 woord of uit meerdere woorden bestaan. Je vindt altijd maar 1 onderwerp per zin. 

Let Op: elk nieuw zinsdeel vind je door een vraag te stellen met de zinsdelen die je al gevonden hebt. 

https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-2-onderwerp-en-persoonsvorm/
Zoek in de oefening naar het onderwerp en naar de persoonsvorm

Het lijdend voorwerp

Uitleg over het lijdend voorwerp
Uitleg over het lijdend voorwerp

Het lijdend voorwerp

  • Het lijdend voorwerp is een zinsdeel dat niets doet. Er gebeurt iets mee. Voorbeeld:

Ik geef dat boek aan jou.

Geef=persoonsvorm en tegelijk werkwoordelijk gezegde

Wie geeft? Ik=onderwerp

Wat geef ik? Het boek=lijdend voorwerp.

Een zinsdeel dat met een voorzetsel begint, kan nooit een lijdend voorwerp zijn!

Welke vraag moet je dus stellen als je een lijdend voorwerp zoekt?

Vraag wie of wat + onderwerp+ werkwoordelijk gezegde. Antwoord=lijdend voorwerp.

http://www.passito.be/index_bestanden/nederlands/lv01.htm
Zoek in de oefening naar het lijdend voorwerp. Stel daarvoor steeds de juiste vraag.

Het meewerkend voorwerp

Het meewerkend voorwerp

Het meewerkend voorwerp is een zinsdeel dat iets ontvangt of krijgt. Het is meestal een persoon maar kan soms ook een ding zijn. Het lijdend voorwerp is meestal een ding dat overhandigd wordt. Het meewerkend voorwerp werkt mee aan de ontvangst.

Bijvoorbeeld:

Julia en Kim gaven een cadeautje aan hun moeder.

Gaven=persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde

Wie gaven? Julia en Kim=onderwerp

Wat gaven Julie een Kim? Een cadeautje=lijdend voorwerp.

Aan wie gaven Julie en Kim een cadeautje? Aan hun moeder=meewerkend voorwerp.

Een  meewerkend voorwerp begint vaak met het voorzetsel AAN of VOOR. Je kunt zo'n voorzetsel er ook bijdenken of weglaten in de zin.

De vraag die je stelt om een meewerkend voorwerp te vinden is:

Aan wie/aan wat OF voor wie/ voor wat+ werkwoordelijk gezegde+onderwerp+lijdend voorwerp=meewerkend voorwerp.

Kijk naar de volgende video. Gebruik bij elke voorbeeldzin de pauzeknop zodat je zelf kunt bedenken wat het meewerkend voorwerp uit die zin is. Druk daarna op Play om het antwoord te zien.

De bijwoordelijke bepaling

Uitleg bijwoordelijke bepaling
Uitleg bijwoordelijke bepaling

De bijwoordelijke bepaling

Een bijwoordelijke bepaling geeft het volgende aan:

-de plaats waar iets gebeurt

-de reden waarom iets gebeurt

-de tijd wanneer iets gebeurt

-of het is een woordje wat je toevoegt of weg kunt laten bijvoorbeeld: MISSCHIEN, TOCH, SOMS, WAARSCHIJNLIJK

Er kunnen meerdere bijwoordelijke bepalingen in een zin staan.

De ultieme test

Test nu wat je geleerd hebt. Oefening 1
Oefening met de zinsdelen door elkaar

Test wat je nu geleerd hebt. Oefening 2
Alle zinsdelen door elkaar;