H1.2 Zuivere stoffen en mengsels
Stoffen
Stoffen bestaan uit moleculen. Moleculen bestaan uit atomen.
We delen de stoffen op in 2 groepen: Zuivere stoffen en Mengsels.
Zuivere stoffen bestaan uit één soort moleculen. Mengsels bestaan uit twee of meer soorten moleculen.
Tijdens een faseovergang kunnen we goed zien of een stof een zuivere stof is of een mengsel. Een zuivere stof heeft namelijk een smeltpunt en een kookpunt, terwijl een mengsel een smelttraject en een kooktraject heeft.
Je moet ook nog het verschil weten tussen een verbinding en een element.
Een element bestaat uit één soort atomen.
Een verbinding bestaat uit twee of meer soorten atomen.
Faseovergangen van een zuivere stof
Faseovergangen van een mengsel
Verschillende soorten mengsels
We kennen 3 soorten mengsels:
- Oplossing:
- l + l of l + s
- Tot aan de bouwstenen gemengd
- Helder en doorzichtig
- Suspensie:
- l + s
- Niet goed gemengd
- Troebel en ondoorzichtig
- Emulsie:
- l + l
- Niet goed gemengd
- Eerst troebel, daarna tweelagensysteem. Stof met de hoogste dichtheid onderin.
Hydrofoob --> een stof mengt niet goed mengt water.
Hydrofiel --> en stof mengt goed met water.
Tweelagensysteem
Oefenvragen voor het proefwerk
Toets: Oefenvragen voor het proefwerk
Start
H1.3 Scheidingsmethodes
Scheiden: Bij het scheiden van een mengsel zorg je ervoor dat je via één of meer scheidingsmethoden de verschillende stoffen waaruit het mengsel bestaat zo zuiver mogelijk in handen krijgt.
Filtreren: een scheidingsmethode die berust op het verschil in deeltjesgrootte. De grotere deeltjes (vaste stof) gaan niet door het filtreerpapier terwijl de kleinere deeltjes (vloeistof) wel door het papier heenlopen. Filtreren kan alleen worden toegepast bij suspensies. Filtraat: de vloeistof of oplossing die bij een filtratie door het filtreerpapier loopt. Residu: de stof of stoffen die bij een filtratie op het filtreerpapier achterblijven of de stof of stoffen die bij een destillatie in de kolf achterblijven.
Centrifugeren: een scheidingsmethode die berust op het verschil in dichtheid. Door de middelpuntzoekende kracht worden de deeltjes met een hoge dichtheid naar de onderkant en buitenkant van de reageerbuis geslingerd, terwijl de deeltjes met een lage dichtheid bovenin de reageerbuis terecht komen Een gecentrifugeerd mengsel kan vervolgens gescheiden worden door middel van decanteren. Centrifugeren kan worden toegepast bij suspensies, die moeilijk of niet door filtreren te scheiden zijn, en emulsies.
Decanteren: Decanteren is een ander woord voor afschenken. Decanteren is een scheidingsmethode waarbij een vaste stof, die op de bodem ligt, gescheiden wordt van een vloeistof door het voorzichtig afgieten van de vloeistof.
Destilleren: een scheidingsmethode die berust op het verschil in kookpunt. Het destillaat is de stof met het laagste kookpunt en zal worden opgevangen als een zo zuiver mogelijke vloeistof. Het residu is een mengsel met een hoger kooktraject. De scheiding van de stoffen vindt voornamelijk plaats in de kolom. Je kan alle soorten mengsels destilleren, zolang er maar een voldoende groot verschil in kookpunt is. Je kan een destillatie verbeteren door de kolomoppervlakte te vergroten.
Extraheren: een scheidingsmethode die berust op het verschil in oplosbaarheid in het extractiemiddel. Een extractie wordt meestal gevolgd door een filtratie waarbij een oplossing van een residu wordt gescheiden. Extractiemiddel: vloeistof die wordt gebruikt om een stof (of meerdere stoffen) van het te scheiden mengsel op te lossen terwijl de andere stof (of stoffen) in deze vloeistof niet goed kan oplossen.
Adsorberen: een scheidingsmethode die berust op het verschil in aanhechtingsvermogen van stoffen aan een adsorptiemiddel. Adsorptiemiddel: een stof waaraan bepaalde stoffen in een mengsel goed hechten, terwijl andere stoffen in een mengsel hier niet goed aan hechten.
Chomatografie: een scheidingsmethode die berust op de concurrentie tussen extractie in de loopvloeistof en adsorptie aan het adsorptiemiddel.