Regeling

Regeling

Regeling

Hallo beste leerlingen,

no way wow GIFWeer een Wikiwijspagina die jullie hopelijk zo goed mogelijk gaat helpen bij het begrijpen van het volgende thema.
Regeling: Het thema dat je helpt te snappen hoe het komt dat je voelt, ziet, proeft, ruikt en hoort. De zintuigen komen in het thema hierna, maar nu gaan we aan de binnenkant van het lichaam kijken. Hoe komt het dat als je je teen stoot, je dit voelt en je je voet terugtrekt? En wat maakt het nou dat je groeit? Iets met hormonen... Iets met electriciteit. Ja? Echt? Nee, maar wel echt electriciteit!


 

De leerdoelen

De leerdoelen voor dit thema staan hieronder. Als je dit lijstje uit kunt leggen aan een ander ben je goed voorbereid op het tentamen. Heel veel succes!

 

Thema 5.1 Het zenuwstelsel

  • Je kunt de delen en de functies van het zenuwstelsel noemen.
  • Je weet het verschil tussen een prikkel en een impuls.

Thema 5.2 Zenuwcellen en zenuwen

  • Je kunt in een afbeelding van een zenuwcel de delen benoemen.
  • Je kunt drie typen zenuwcellen noemen met hun functies en kenmerken.
  • Je kunt omschrijven wat een zenuw is en je kunt drie typen zenuwen noemen met hun kenmerken.

Thema 5.3 Het ruggenmerg

  • Je kunt de delen van het ruggenmerg noemen met hun functies en kenmerken.

Thema 5.4 De hersenen

  • Je kunt de grote hersenen, de kleine hersenen en de hersenstam op een afbeelding aanwijzen en uitleggen wat ieders functie is.
  • Je kunt de risico's van overmatig gebruik van medicijnen, alcohol en drugs beschrijven.

Thema 5.5 De weg die impulsen afleggen

  • Je kunt de functies van reflexen noemen en je kunt een reflexboog beschrijven.
  • Je kunt uitleggen hoe een impuls ontstaat, hoe hij bij de hersenen komt en hoe hij vervolgens reageert.

Thema 5.6 Het hormoonstelsel

  • Je kunt de bouw en functie van het hormoonstelsel beschrijven en je kunt in een afbeelding de belangrijkste hormoonklieren benoemen.

Thema 5.7 De hypofyse en de schildklier

  • Je kunt de werking beschrijven van hormonen uit de hypofyse en uit de schildklier.
  • Je kunt op een afbeelding de hypofyse en de schildklier aanwijzen.

Thema 5.8 De eilandjes van Langerhans en de bijnieren

  • Je kunt de werking beschrijven van hormonen uit de eilandjes van Langerhans en uit de bijnieren.
  • Je kunt op een afbeelding de eilandjes van Langerhans en de bijnieren aanwijzen.

 

Opdrachten

Voor degene die de opdrachten willen maken uit het thema heb ik een overzicht gemaakt van welke opdrachten er handig zijn om te maken. Natuurlijk mag je ook wat anders maken, zolang je maar de leerdoelen aan mij uit kan leggen. (Ik ben erg enthousiast over de powerpoints die jullie gemaakt hadden voor het afgelopen thema!)

Opdrachtenoverzicht:
1,2,3,6t/m10 16,17,18,20,21,22,24,25,26, 28,30,32,33,34,35,39,40t/m45,47,48,50,52

Het zenuwstelsel

Zelfs als je het niet door hebt gebeurt er nog vanalles in je lichaam. Zelfs voor de meest simpele handelingen zijn er veel processen in je lichaam tegelijk aan het werk. Terwijl je dit leest werken de spieren in je ogen, je leest de tekst, probeert er chocolade van te maken, het wordt (HOPELIJK) opgeslagen zodat je er later wat aan hebt.

BRON: BVJ

Je zenuwen verwerken alle impulsen die ontstaan zijn door een prikkel van je zintuigen. Jaja, dat dus. Aan het eind van dit thema snap je dit helemaal!
Maar nu naar je zenuwstelsel. Dit bestaat uit twee delen.

  1. Het centrale zenuwstelsel
  2. De zenuwen

Het centrale zenuwstelsel bestaat uit alle onderdelen in je hersenen (grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam) en het ruggenmerg.
De zenuwen zijn de verbindingen tussen het centrale zenuwstelsel en de rest van je lichaam. Er lopen zenuwen vanuit je kleine teen helemaal omhoog door je been naar je ruggenmerg. Kijk maar eens goed naar de afbeelding hiernaast.

Het zenuwstelsel verwerkt impulsen. Impulsen zijn kleine electrische stroompjes die aangemaakt worden door je zintuigen. Dit electrische stroompje wordt naar je centrale zenuwstelsel gestuurd en die beplaalt wat er moet gebeuren. Dit gaat door middel van zenuwcellen. De zintuigen gaan zo'n electrisch stroompje maken wanneer ze een prikkel ontvangen. Een prikkel kan een geluid (oren), geur (neus), licht (ogen), smaak (tong) of tast (huid) zijn.


 

Het zenusstelsel

Zenuwcellen en zenuwen

De impulsen gaan dus via het zenuwstelsel door het lichaam heen. En het zenuwstelsel bestaat dus weer uit het centrale zenuwstelsel en de zenuwen. Nu gaan we kijken naar een zenuw; Een zenuwcel.

Er zijn verschillende soorten zenuwcellen. Hieronder bespreken we drie zenuwcellen die je moet kunnen herkennen. Er is ook nog een zenuwcel die meerdere dingen tegelijk kan. Dit leggen we daarna uit.

De gevoelszenuwcel
De gevoelszenuwcel gelijdt impulsen vanuit een zintuig naar het centrale zenuwstelsel toe. Denk hierbij aan een smaak die je proeft op je tong. De smaakcellen in je tong maken een impuls aan die door middel van de gevoelszenuwcel naar je centrale zenuwstelsel gaat.

BRON: BVJ

 

 

 

 

 

De bewegingszenuwcel
Een bewegingszenuwcel gelijdt impulsen vanuit het centrale zenuwstelsel naar een spier of een klier toe. Het kan zijn dat je een pak melk uit de koelkast haalt. Deze bewegingszenuwcellen vervoeren dan een impuls die in je hersenen gemaakt is, naar de spieren toe. Nu kan je met je handen het pak melk pakken. Het aparte is dat het cellichaam IN het centrale zenuwstelsel ligt, maar de uitloper ligt weer buiten het centrale zenuwstelsel.

BRON: BVJ

 

 

 

 

 

 

 

De schakelcel
Schakelcellen gelijden de impulsen in het centrale zenuwstelsel. Ze zitten dus in je ruggenmerg en je hersenen. Zij zijn de verbinding tussen een gevoelszenuwcel en een bewegingszenuwcel.

BRON: BVJ

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gemengde zenuw
De meeste zenuwen die je in je lichaam hebt zitten zijn gemengde zenuwen. Deze zenuwen hebben zowel uitlopers voor bewegingszenuwcellen als voor gevoelszenuwcellen.


Zenuwcellen en zenuwen

Het ruggenmerg

BRON: BVJ

Het ruggemerg loopt, zoals het ook al zegt, aan de rugkant van je lichaam. Het loopt vanuit de hersenen helemaal naar beneden en eindigd in je heiligbeen. Het ruggenmerg is erg gevoelig van zichzelf, dus het wordt beschermt door de ruggenwervels. Deze zitten helemaal om je ruggenmerg heen. In de je ruggenmerg komen de meeste zenuwen uit. Van daaruit lopen ze naar boven naar je hersenen. Maar niet voor iedere beweging heb je je hersen nodig. Daarover later meer.

Het ruggenmerg bestaat uit een aantal onderdelen die je moet kunnen herkennen. Als eerst zie je twee kleuren: wit en grijs. Volledig origineel als biologen zijn hebben wij deze twee onderdelen de witte en de grijze stof genoemd. De witte stof wordt ook wel eens de schors genoemd en de grijze stof het merg.
In de grijze stof (zelfde kleur als de hersenen) zitten de schakelcellen en de cellichamen van de bewegingszenuwcellen. De uitlopers van de bewegingszenuwcellen en de hele gevoelszenuwcel zitten in de witte stof. 

BRON: BVJ

 

Het ruggenmerg

De hersenen

De hersenen, daar waar het allemaal in moet gebeuren. Helemaal boven in je pan zitten ze als het allemaal goed is uitgedacht bij jou.

De hersenen zijn onderdeel van het centrale zenuwstelsel (CZ). Ze worden onderverdeeld in een aantal belangrijke onderdelen:

BRON: BVJ
  1. Grote hersenen; Hier zitten allemaal hersencentra die zorgen voor bewustwording. Je kunt nadenken met je grote hersenen en beslissingen nemen.
  2. Kleine hersenen; Hier wordt de coördinatie geregeld. Zodat je een bal kan vangen of je evenwicht kan bewaren.
  3. Hersenstam; Dit is de verbinding tussen de hersenen en het ruggenmerg. Er worden dus veel impulsen over geleid. Daarnaast zorgt de hersenstam er voor dat je niet hoeft na te denken over ademhaling, je hartslag of je lichaamstemperatuur.

Al deze gebieden zijn ook te beïnvloeden. Om dit te kunnen doen moet je denken aan verdovende middelen als drank, drugs, tabak en medicijnen. Ze verdoven sommige gebieden waardoor je anders kan gaan doen. Ook zijn sommige gebieden wat minder opmerkzaam zoals je bij verkeersongelukken ziet waarbij alcohol gebruikt is door de bestuurders. 
Ook zijn er middelen die er voor zorgen dat je meer energie lijkt te hebben. Cafaïne of XTC zijn daar bekende voorbeelden van. 

De hersenen bestaan ook uit witte en grijze stof. De witte stof zit aan de binnenkant van de hersenen en de grijze stof zit aan de buitenkant. Omdat je al weet dat schakelcellen grijs zijn en de uitlopers van zenuwcellen een witte vetlaag hebben, kan je al nagaan welk gedeelte van de zenuwcel waar ligt.

De hersenen

De weg die impulsen afleggen

Hoe gaat dit nou in zijn werk? We maken een voorbeeld.

Lianne gooit een bal naar Kim toe. Kim wil de bal vangen en naar Nina gooien. Wat gebeurt er allemaal in Kim haar hoofd? (SPOILER: Niet zo veel). [Oh meneer, dat is echt niet aardig van u hoor. Ik ben best slim.]

Nu stap voor stap.

  1. Kim ziet de bal. De zintuigcellen in het oog van kim maken van de prikkel (het zien van de bal) een impuls (electrisch stroompje).
  2. De zintuigcellen in het oog van Kim geven de impuls door aan de gevoelszenuwcellen die de impuls naar de hersenen van Kim brengen.
  3. De schakelcellen in Kim haar hersenen ontvangen van de gevoelszenuwcellen een impuls dat er een bal aan komt en dat deze gevangen moet worden.
  4. De schakelcellen gaan een nieuwe impuls aanmaken en geven deze door aan de bewegingszenuwcellen.
  5. De bewegingszenuwcellen geleiden deze impuls door naar de spieren in de armen en handen van Kim.
  6. Kim haar spieren trekken samen, haar armen gaan omhoog, haar handen gaan klaarstaan en Kim vangt de bal.

Dit is allemaal bij een bewuste reactie van Kim op wat er gebeurd. We noemen dit een bewuste reactie. Maar wanneer Lianne de bal naar Kim zou smijten in plaats van gooien dan zou Kim haar handen in een reflex voor haar gezicht en lichaam houden om zich te beschermen. Over deze reactie hoeft Kim niet na te denken, ze doet dit zowat automatisch. Dit noemen we een onbewuste reactie. De weg die impulsen bij een reflex afleggen, wordt een reflexboog genoemd.


 

De weg die impulsen afleggen

Het hormoonstelsel

Het hormoonstelsel

De hypofyse en de schildklier

De hypofyse en de schildklier

De eilandjes van Langerhans en de bijnieren

De eilandjes van Langerhans en de bijnieren

Oefentoetsen

Quizlet regeling
Via deze Quizlet is het mogelijk om de belangrijke termen van dit thema te oefenen.

Extra informatie

Mocht je alles af hebben en wat extra willen oefenen dan zijn hier nog wat handige links en opdrachten die je kunt maken.

Uit het werkboek kan je de volgende extra opdrachten maken:
11,14,15,19,23,31,46

Instructies voor het maken van een toets in Quayn:

 

1. Je gaat naar de website: wolfsbos-smeenge.quayn.eu

2. Inloggen met je gebruikersnaam: leerlingnummer@wolfsbos.nl

3. Wachtwoord: Voornaamleerlingnummer
    Bijvoorbeeld: Lars1234567 (LET OP: Schrijf je naam met een hoofdletter)

Linksonder zie je het vak Oefenen staan. Klik hier op de oefentoets die je moet maken.

LET OP: Bovenstaande ziet er niet exact hetzelfde uit. Er staat hier een aantal toetsen,
maar het kan ook zijn dat jij hier andere oefentoetsen hebt staan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4. Je klikt op deze toets en dan wordt er gevraagd om een wachtwoord. Toets het wachtwoord dat de docent je heeft gegeven in.

5. Lees daarna goed de instructie en de vragen. Heel veel succes!

EXTRA INFO