In de brugklas heeft 1 op de 10 leerlingen last van faalangst en dit loopt in de examenklas op tot 1 op de 5 leerlingen (Geerts & van Kralingen, 2016). Je zult dus als docent te maken krijgen met leerlingen met faalangst. Faalangst heeft alles te maken met een negatief zelfbeeld van de leerling. Het zelfbeeld wordt mede gevormd door reacties uit de omgeving. De docent heeft daarom een grote invloed op het zelfbeeld van leerlingen (Horeweg, 2015). Met dit online leerarrangement leren docenten daarom niet alleen faalangst te herkennen en worden handvaten gegeven hoe ze hiermee om kunnen gaan, maar worden docenten ook uitgedaagd om te reflecteren op zichzelf en het effect dat hun handelen kan hebben op de leerlingen. Dit arrangement kan je op elke plek individueel doorwerken.
Informatie faalangst
Wat is faalangst?
Faalangst is letterlijk de angst om te falen. Dit is altijd gekoppeld aan een taak. Er is angst dat ondanks een goede voorbereiding er een mislukking volgt (Horeweg, 2015). Hierbij is voornamelijk angst om anderen of zichzelf teleur te stellen. Door deze angst presteert de leerling vaak onder zijn/haar niveau. In de brugklas heeft 1 op de 10 leerlingen last van faalangst en dit loopt in de examenklas op tot 1 op de 5 leerlingen (Geerts & van Kralingen, 2016).
Er zijn verschillende soorten faalangst (Horeweg, 2015):
Positieve faalangst:Deze leerlingen leren vaak door totdat ze erbij neervallen. Ze stellen onmogelijke eisen aan zichzelf en presteren redelijk tot goed. Daardoor merk je er in eerste instantie niet veel van op school. De leerlingen zijn nauwelijks tevreden met hun resultaten en op een gegeven moment wordt het teveel voor de leerling en lopen ze vast.
Negatieve faalangst is onder te scheiden in drie soorten:
1. Cognitieve faalangst: hierbij heeft de leerling last van angstgevoelens bij schoolse taken. Bijvoorbeeld het leren van een proefwerk of het maken van een moeilijke les. Deze vorm van faalangst kan weer in twee groepen worden verdeeld, namelijk:
Actieve faalangst: Deze leerlingen werken hard en streven naar zo goed mogelijke resultaten. De resultaten zijn voor hen nooit goed genoeg. Ze leren zoveel mogelijk uit het hoofd en nemen niet genoeg afstand van de stof. Ze steunen dus erg op hun geheugen. Als de hoeveelheid leerstof toeneemt, lopen ze daarom vast.
Passieve faalangst: deze leerlingen hebben het gevoel dat hun inspanningen nergens toe leiden. Hoe meer de leerling zich inspant, hoe erger de leerling teleurgesteld raakt. Daarom doet de leerling juist niets meer. Ze gaan dagdromen of vertonen opstandig gedrag.
2. Sociale faalangst: Bij deze vorm van faalangst heeft de leerling last van angstgevoelens in de omgang met anderen. De leerling is er van overtuigd dat anderen hem/haar stom vinden. De leerling zal bijvoorbeeld geen vragen durven stellen in de klas of hij/zij zal geen spreekbeurt durven houden.
3. Motorische faalangst: Hierbij heeft het kind last van onderpresteren bij motorische taken. Het maken van een tekening het presteren tijdens een sportwedstrijd.
Examenvrees wordt als aparte groep gevormd. Het is hetzelfde als faalangst, maar dan alleen in het examenjaar of bij andere examens zoals het rijexamen. Ook hierbij ligt ten grondslag dat de leerling bang is voor mislukking op het moment van beoordeling (Horeweg, 2015).
Het volgende filmpje geeft een korte uitleg over faalangst:
Clipphanger - Wat is faalangst?
Oorzaken faalangst
Negatief zelfbeeld
Faalangst heeft alles te maken met een negatief zelfbeeld van de leerling. Faalangstige leerlingen denken dat anderen hen alleen de moeite waard vinden bij hele goede prestaties. Daardoor gaan ze alleen maar nadenken over de manier waarop de prestatie niet gaat lukken. Ze verbinden de catastrofale gevolgen aan mislukking en eisen van zichzelf dat ze alles kunnen. Uit onderzoek blijkt dat een kind dat slecht is in rekenen, maar positief over zichzelf denkt, vaak nog hoger scoort dan een kind dat goed is in rekenen en negatief over zichzelf denkt. Faalangst kan je dus behoorlijk in de weg zitten. Leerlingen met faalangst denken dat ze de opdracht niet aankunnen, doordat ze dit denken blokkeren ze tijdens het maken van de opdracht. Het hoofd zit vol met negatieve gedachten dat er geen ruimte is om datgene wat geleerd is op te halen. De opdracht wordt niet gehaald, dus de leerling voelt bevestiging in zijn/haar gedachten. En zo ontstaat een negatieve gedachtespiraal (Horeweg, 2015).
Gedachtengang van mensen met een negatief zelfbeeld volgens de motivatietheorie van Heckhausen (Horeweg, 2015):
Waar ligt het aan?
Positief zelfbeeld
Negatief zelfbeeld
Succes
Succes ligt aan mij.
(Kunde, aanleg)
Succes ligt niet aan mij.
(Omstandigheden, geluk, toeval)
Mislukking
Mislukking ligt niet aan mij.
(Omstandigheden, pech, toeval)
Mislukking ligt aan mij.
(Onkunde, aanleg)
Enkele voorbeelden van gedachten van leerlingen met faalangst (Horeweg, 2015):
Ik moet heel hoog scoren anders lijkt het alsof ik niks kan;
Fouten maken mag niet;
Je lijkt dom als je iets vraagt aan de docent;
Anderen vinden mij alleen de moeite waard als ik hoge resultaten heb;
Ik weet zeker dat het me niet zal lukken;
Als iemand mij een compliment geeft, meent hij/zij dat eigenlijk niet;
Als iemand kritiek heeft op mijn werk, vindt diegene eigenlijk dat ik dom ben;
Als ik zelf alvast zeg dat mijn werk waardeloos is, valt de teleurstelling mee wanneer anderen dit zeggen;
Als ik niks doe, kan ik zeggen dat ik geen zin had. Dat is beter dan zeggen dat ik het niet kan of snap.
Het zelfbeeld wordt mede gevormd door reacties uit de omgeving. De docent heeft daarom een grote invloed op het zelfbeeld van leerlingen. Ouders helpen vaak ook mee aan het veroorzaken of het in stand houden van faalangst door te hoge eisen of “verkeerde” eisen te stellen aan de leerlingen (Horeweg, 2015). Door negatieve verwachtingen uit te spreken over de leerlingen of niet gemeende complimenten te geven wordt het zelfbeeld van de leerlingen negatief beïnvloed (van der Wal & de Wilde, 2017).
De docent kan het zelfbeeld van de leerling ook positief beïnvloeden door activiteiten in de groep te organiseren waardoor de leerling zijn/haar eigen kwaliteiten kan zien en positieve feedback krijgt. Hierbij kan de docent bijvoorbeeld minder nadruk op cijfers, competitie en falen leggen en meer op successen en vooruitgang (Van der Wolf & van Beukering, 2011). Het ombuigen van een negatief zelfbeeld is echter erg moeilijk, omdat deze leerlingen complimenten vaak in het negatieve ombuigen (van der Wal & de Wilde, 2017). Onzekere en snel ontmoedigde leerlingen hebben vaak zorgelijke gedachten die moeilijk uit hun hoofd te krijgen zijn. De emoties die deze gedachten bij de leerlingen op roepen, zijn belemmerend voor hun functioneren vooruitgang (Van der Wolf & van Beukering, 2011). Als deze leerling teveel in zijn negatieve gedachten doorschiet kan hulp van de ouders en school nodig zijn.
Horeweg (2015) stelt dat faalangst en lagere leerprestaties gevolgen zijn van een negatief zelfbeeld. Van der Wolf & van Beukering (2011) stellen echter dat positieve zelfwaardering, competentiegevoelens en motivatie het resultaat zijn van toegenomen leerprestaties. Wanneer negatieve zelfwaardering en motivatietekort de achterliggende leerprestaties zouden verklaren, zouden programma’s om het zelfbeeld en motivatie te verbeteren tot hogere leerprestaties moeten leiden, maar dit is vaak niet het geval (Van der Wolf & van Beukering, 2011).
Autisme Spectrum Stoornis (ASS)
Leerlingen met ASS zijn vaak faalangstig. Deze leerlingen durven niet aan iets nieuws te beginnen als ze niet weten of ze de taak aankunnen. Ook worden ze onrustig als er dingen gebeuren waar ze voor hun gevoel geen controle over hebben of wat ze niet begrijpen (Geerts & van Kralingen, 2016).
Negatieve ervaringen op school
Wanneer er te veel nadruk ligt op wat de leerling fout doet of wanneer de leerling beschikt over onvoldoende vaardigheden waardoor hij/zij steeds faalt, kan faalangst ontstaan. Ook kan faalangst ontstaan wanneer docenten of leerlingen in de klas een competitiesfeer creëren en er te weinig positieve verwachtingen zijn (Horeweg, 2015).
Over beschermende opvoeding
Leerlingen die overbeschermd worden opgevoed, krijgen alles zonder hier iets voor hoeven te doen. Wanneer iets mislukt weten zij niet hoe ze dit kunnen veranderen. Er kan aangeleerde hulpeloosheid ontstaan, wat slecht is voor het zelfbeeld. Bij leerlingen die alles krijgen zonder er iets tegenover te hoeven stellen ontstaat vaak de gedachten “Wat ik ook doe, het komt toch wel goed”. Bij leerlingen die verwaarloosd worden opgevoed ontstaat vaak de gedachte “Wat ik ook doe, het helpt toch niet” (Horeweg, 2015).
Perfectionisme
Ook leerlingen die perfectionistisch zijn hebben vaak last van faalangst. Deze leerlingen stellen zichzelf vaak onmogelijke eisen (Horeweg, 2015).
Oefening: Oorzaken faalangst
0%
Er is veel wat invloed heeft op een leerling. Zoals hierboven te lezen is, zijn er ook verschillende oorzaken van faalangst. Kun je onderscheiden welke invloeden op de leerling faalangst kunnen veroorzaken?
Gedragsproblemen en leerproblemen gaan vaak hand in hand. Sommige probleemgedragingen komen voort uit faalangst. Bijvoorbeeld:
Clownesk gedrag;
Agressief/brutaal gedrag;
Afhankelijk gedrag;
Stil/teruggetrokken gedrag;
Apatisch en droevig gedrag;
Overdreven hulpvaardig gedrag;
(Horeweg, 2015).
Het is goed om als docent te beseffen dat faalangst zich op verschillende manieren uit. Dit kan brutaal gedrag zijn, maar ook teruggetrokken gedrag. Maar ook andersom, niet elke stille of brutale leerling heeft last van faalangst.
Een brutale leerling wordt eerder als lastig gezien door docenten, het is dan de taak om erachter te komen waar dit gedrag vandaan komt.
Hoe herken je faalangst?
Casus
Toets: Beoordeel de casus
0%
Bekijk het filmpje van Dreamschool. In dit programma geven bekende Nederlanders les aan een groep vastgelopen jongeren. In dit filmpje geeft zangeres Trijntje Oosterhuis zangles, maar niet iedereen durft zijn/haar stem te laten horen. Let op Marvin (de jongen in de rode trui).
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Aan de hand van dit observatieformulier kun je als docent kijken naar leerlingen, waarbij je faalangst vermoedt. Je kunt niet altijd alle kenmerken van faalangst zien bij de leerling, deels omdat een deel van de kenmerk intern is. Maar niet elke leerling met faalangst laat alle kenmerken zien, elke leerling met faalangst is anders.
Wat kan een docent bieden
In de lessen Wat je als docent kunt aanbieden tijdens de lessen, hangt af van de afspraken binnen de school. De directie mag hier zelf een besluit in nemen zolang het maar verantwoordbaar is. Niet elke leerling heeft behoefte aan dezelfde hulp. De ene leerling kan al een beter gevoel hebben als ze voor de toets al weten dat ze een extra kans hebben, terwijl de ander meer tijd nodig heeft tijdens een toets. Als je als vakdocent een leerling hebt met vermoedens van faalangst kun je de leerling zelf bevragen en/of contact opnemen met de mentor. Daarna zou er tweedelijnszorg ingeschakeld kunnen worden bijvoorbeeld het ondersteuningsteam. Deze kunnen vaak een advies geven aan docenten of de school welke hulp nodig is.
Tijdens examens
Leerlingen met bijvoorbeeld dyslexie hebben recht op extra tijd tijdens examens. Voor leerlingen met faalangst kan dit ook. Dit kan de stress over de tijd wegnemen tijdens het maken van het examen. Een alternatief is een korte of lange pauze inlassen tijdens het examen. Een leerling kan dan onder toezicht en zonder dat de leerling toegang heeft tot het tentamen, een pauze houden. Deze pauze kan de leerling gebruiken om aan stressreductie te doen. De pauze mag worden gebruikt in aanvulling of in plaats van de tijdverlenging.
Niet elke leerling kan zomaar extra tijd of een pauze krijgen. Er moet in het proces verbaal een vermelding komen in het Internet Schooldossier (ISD). Voor een pauze of enkele pauzes is geen toestemming nodig van het College voor Toetsen en Examens (Examenblad, 2018).
Methoden faalangstvermindering
Lefgasten
Deze methode is gebaseerd op de rationeel emotieve therapie (RET), welke is bedacht door Albert Ellis. Hij gaat ervan uit dat je gedachten bepalend zijn voor je gevoel en gedrag. Maar ook dat je in staat bent om je gedrachten te veranderen. Bijvoorbeeld omdat de gedachten die door je hoofd gaan niet kloppen.
De Lefgasten methode koppelt RET aan de vicieuze cirkel van adrealine en blokkkades welke toepasbaar is op verschillende angstsituaties waarbij sprake is van herhaling. Bijvoorbeeld angst voor slechte cijfers, beoordelingen, hoge verwachtingen van anderen, vragen te stellen etc.
Opbouw van de methode 1. Vaststelling van het probleem: black-out en stress
2. Uitleg blokkade → vicieuze cirkel
3. Wat is (onbewust) de blokkerende gedachte?
4. Bewuste reset van de gedachte → oefenen
5. Stap uit de vicieuze cirkel
De kracht van deze methode
Een heldere uitleg over de werking van de blokkade;
De link die wordt gelegd naar de realiteit van de leerling;
De herkenning die hierdoor ontstaat en dit motiveert om aan de slag te gaan;
De oefeningen zijn onmiddelijk toepasbaar en leiden tot snel herstel;
Praktijkvragen helpen de leerling om inzicht te krijgen in zichzelf;
Toepasbaar op de totale leefwereld van de leerling;
Visualisaties die naast oefeningen een krachtig en uniek middel zijn tot herstel.
(Crul, 2018).
Faalkracht
Faalkracht is een training voor thuis. Deze is niet gericht op leerlingen in het voortgezet onderwijs, ook volwassenen kunnen deze training volgen.
Wat leer je in dit boek?
Jezelf bevrijden van beperkte gedachten en angsten;
Je lef-spier trainen en je faalangst verslaan;
Je leert om niet bang te zijn om fouten te maken;
Je leert faaldoelstellingen opstellen in 5 stappen waardoor je je lef vergroot;
Je leert hoe je positef blijft kijken;
Je leert hoe je beter kunt presteren in enge situaties;
Door uitgewerkt praktijkvoorbeelden van bestaande toepassen van de faalkracht-methode overwin jij je onzekerheid.
(Taal, z.d.)
Eerste hulp bij faalangst
Eerste hulp bij faalangst bestaat uit een handleiding en een werkboek. Het werkboek bevat een gestructureerde opbouw met diverse oefeningen die toepasbaar zijn in de leefwereld van kinderen. Er bestaat een werkboek voor indivudele behandeling en voor groepsbehandelingen.
Deze methode is in te zetten bij alle vormen van faalangst. In 7 bijeenkomsten van een uur leren kinderen hun faalangst onder controle te krijgen. Ouders krijgen tips hoe ze de begeleiding thuis kunnen oppakken (Bol.com, 2017).
Koele bikkels
Koele bikkels is een faalangstreductietraining voor kinderen tussen 8 en 15 jaar. Kinderen die meedoen in deze training lopen vaak vast met bepaalde taken doordat ze bang zijn om te mislukken of om iets fout te doen.
Hoe ziet de training eruit?
De Bikkeltraining Koele Bikkels bestaat uit vier wekelijkse bijeenkomsten van anderhalf uur. Tijdens schoolvakanties wordt een BikkelBootcamp aangeboden met vier bijeenkomsten in 1 of 2 weken. De kinderen leren spelenderwijs nieuwe vaardigheden om hun faalangst de baas te kunnen worden. bij het thuisprogramma krijgen ouders en kind een pakket toegestuurd en wordt er contact gehouden met een trainer. De trainer bewaakt het proces en is de vraagbaak en motivator tijdens het programma.
Thema's die aan bod komen in de curus
Wat is faalangst / soorten faalangst;
Stress herkennen en inschalen;
Leren relativeren;
De baas worden over eigen gedachten (bikkeldenken);
Relaties tussen gebeurtenissen, gedachten, gevoelens, gedragingen en gevolgen in lerne zien;
Leren ontspannen en op een juiste manier ademhalen;
Goede voorbereiding op je taken door o.a. effectief te plannen;
Gebruik van je eigen Bikkelprotocol als hulpmiddel voor je faalangst.
(Bikkels, z.d.)
Wakker ik, als docent, faalangst aan?
Test: Zelftest voor de docent
0%
In deze test komen 34 stellingen naar voren die beantwoord kunnen worden met de opties 'nooit', 'soms' en 'vaak'. Binnen vijf minuten krijg je te zien wat je doet om faalangst tegen te gaan in de klas en wat je nog meer zou kunnen doen.
Aan het eind krijg je een score te zien en door op 'overzicht' te klikken kun je per vraag bekijken wat je hebt ingevuld en hoeveel punten je voor elk antwoord zou krijgen. Deze test is oorspronkelijk gericht op docenten in het basisonderwijs.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Bikkels. (z.d.). Faalangsttraining voor kinderen. Geraadpleegd op 16 mei 2020, van https://www.bikkels.nl/faalangst
Bol.com. (2017, 10 januari). Bol.com | Eerste hulp bij faalangst | 9789036815758 | Petra Lahr | Boeken. Geraadpleegd op 16 mei 2020, van https://www.bol.com/nl/p/eerste-hulp-bij-faalangst/9200000063104555/?suggestionType=featured_product&suggestedFor=eerste%20hulp%20bij%20fa&originalSearchContext=media_all&originalSection=main Crul, P. (2018, 20 december). Lefgasten. Geraadpleegd op 16 mei 2020, van https://www.piacrul.nl/lefgasten/
Examenblad. (2018). Kandidaten met een beperking. Geraadpleegd van https://www.examenblad.nl/document/brochure-kandidaten-met-een-4
Geerts, W., & Kralingen, R. (2016). Handboek voor leraren (2de editie). Bussum: Coutinho.
Horeweg, A. (2015). Gedragsproblemen in de klas in het voortgezet onderwijs. Houten: Uitgeverij LannooCampus.
Taal, M. (z.d.). Faalangst training voor thuis | In 3 stappen van faalangst af | Faalkracht. Geraadpleegd op 16 mei 2020, van https://www.faalkracht.nl/faalangst-training/
van der Wal, J., & de Wilde, J. (2017). Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding (5de editie). Bussum: Coutinho.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
In dit leerarrangement leer je hoe je, als docent, faalangst kunt herkennen, welke methoden er zijn om faalangst te verminderen en reflecteer je op je eigen gedrag en welk effect dit heeft op het voorkomen van faalangst in je klas.
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Faalangst
nl
Workshop faalangst
2020-05-28 15:49:55
In dit leerarrangement leer je hoe je, als docent, faalangst kunt herkennen, welke methoden er zijn om faalangst te verminderen en reflecteer je op je eigen gedrag en welk effect dit heeft op het voorkomen van faalangst in je klas.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Oorzaken faalangst
Beoordeel de casus
Zelftest voor de docent
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.