1. Inleiding
Je staat er niet alleen voor!
Elk kind heeft recht op een veilig en gezond leven. Deze rechten staan in het Kinderrechtenverdrag. Dat verdrag is op 20 november 1989 getekend door 196 landen. Elk jaar op 20 november is het de Dag van de Rechten van het Kind.
"De stem van een kind kan heel waardevol zijn. Hoe zouden we dat kunnen negeren?!”
/f.jwwb.nl%2Fpublic%2Fo%2Fl%2Fk%2Ftemp-heuwibdicyqcdfsfvssl%2Fdb2k3s%2FKinder-Weltkugel20x20.jpg)
2. Taak
Als groepje gaan jullie een poster maken over kinderrechten. Het doel van deze poster is dat jullie je bewust worden van je rechten als kind.
Het Kinderrechtenverdrag bestaat inmiddels al meer dan 25 jaar. UNICEF is benieuwd welk kinderrecht volgens jullie ontbreekt en nog toegevoegd zou moeten worden aan het VN-Kinderrechtenverdrag. Welk nieuw kinderrecht zouden jullie willen toevoegen aan het verdrag?
Mocht je geen kinderrecht weten, bedenk dan welk kinderrecht jullie het belangrijkste vinden en maak hier een poster van.
Hoe ga je te werk? Klik op het kopje 'Werkwijze'

TIP: Denk eraan dat jullie samenwerken in je groepje! Overleg samen, respecteer elkaar en luister naar elkaars mening. Elk groepslid heeft een actieve bijdrage!
3. Werkwijze
Kinderen die hun rechten kennen, kunnen beter voor zichzelf opkomen. UNICEF vindt het belangrijk dat kinderen weten welke rechten zij hebben, zodat zij voor zichzelf en voor kinderen wereldwijd kunnen opkomen.
Om een poster te kunnen maken, moet je natuurlijk eerst meer weten over kinderrechten. Hiervoor ga je een aantal opdrachten uitwerken. Het is de bedoeling om ook je poster te presenteren. Daarom is het handig om per groepje aantekeningen te maken. Maak hierover goede afspraken. Ook vindt er nog een beoordeling plaats. Klik maar eens op het kopje 'Beoordeling'.
Heel veel succes!
Opdracht 1:
Wat weet je over kinderrechten?
- Schrijf allemaal apart van elkaar op post-its op waarvan jij vindt dat ieder kind daar recht op heeft.
Bijvoorbeeld: Elk kind moet het recht hebben om veilig buiten te kunnen spelen.
- Plak vervolgens jullie post-its op een vel papier. Welke rechten hebben jullie opgeschreven? Zijn jullie het allemaal eens met de rechten?
- Lees samen het artikel op https://www.kinderrechten.nl/
- Bespreek samen of de rechten die jullie hebben opgeschreven overeenkomen met de kinderrechten op de website. Welke kinderrechten zien jullie nog meer? Welke vinden jullie belangrijk?
- Schrijf kort op wat kinderrechten zijn. Hierin moeten in ieder geval de woorden rechten en plichten worden genoemd.
Opdracht 2:
Recht op je eigen mening. Een van de kinderrechten is recht op je eigen mening. Je moet als kind kunnen zeggen wat je denkt en je moet kunnen zijn wie je bent. Bekijk het filmpje 'Hoe voer je een discussie in de klas?' op https://www.samsam.net/democratie-participatie/discussie-op-school en discussieer over de volgende stellingen:
Stellingen
Ouders die hun kinderen niet naar school laten gaan moeten een boete krijgen!
Vrijheid van meningsuiting betekent dat je alles mag zeggen wat je denkt!
Winkels mogen geen spullen verkopen die gemaakt zijn door kinderen!
Alle kinderen moeten schooluniformen dragen, zodat het verschil tussen arm en rijk niet goed te zien is!
Opdracht 3:
De rechten van het kind werden omschreven door de Verenigde Naties.
Bekijk het filmpje op https://www.youtube.com/watch?v=kqLMEw7OHyM maar eens.
- Wat zijn de Verenigde Naties.
- Wat is de afkorting?
Opdracht 4:
UNICEF
- Wat is het Verdrag voor de Rechten van het Kind?
- Wat betekent UNICEF en wanneer is UNICEF opgericht?
- Wat doet UNICEF?
- Wat is een ambassadeur. Kun je er een aantal noemen?
- Zoek het logo van UNICEF eens op. Wat betekent het logo van UNICEF?
Opdracht 5:
Je maakt nu de poster. Hiervoor kun je informatie uit opdracht 1, 2, 3 en 4 gebruiken. UNICEF is benieuwd welk kinderrecht volgens jullie ontbreekt en nog toegevoegd zou moeten worden aan het VN-Kinderrechtenverdrag!
Opdracht 6:
Presenteer jullie poster!
Waar vind je informatie? Klik op het kopje 'Bronnen'
4. Bronnen
Jullie kunnen de informatie die jullie nodig hebben voor de opdrachten halen uit:
Benieuwd naar je beoordeling? Klik op het kopje 'Beoordeling'.
5. Beoordeling
Beoordeling
Aan het einde van deze webquest word je beoordeeld. Vul de beoordeling in met je groepje. Hieronder kun je kijken waar allemaal op gelet wordt. Je kunt maximaal 10 punten halen.
Dit gaat over…..
|
Onvoldoende
(0 punten)
|
Voldoende
(1 punt)
|
Goed
(2 punten)
|
Score
|
Doel 1:
Ik weet wat kinderrechten zijn.
|
Ik weet niet wat kinderrechten zijn.
|
Ik weet wat kinderrechten zijn.
|
Ik weet wat kinderrechten zijn. Ik kan dit aan anderen uitleggen en uitleggen waarom kinderrechten belangrijk zijn.
|
|
Doel 2:
Ik kan meedoen aan een discussie en ik kan mijn mening geven.
|
Ik heb niet meegedaan aan de discussie en heb niet mijn mening gegeven.
|
Ik kan af en toe meedoen aan de discussie en kan af en toe mijn mening geven.
|
Ik kan actief meedoen aan de discussie en kan mijn mening geven.
|
|
Doel 3:
Ik weet wat de Verenigde Naties zijn.
|
Ik weet niet wat de Verenigde Naties zijn.
|
Ik weet wat de Verenigde Naties zijn.
|
Ik weet wat de Verenigde Naties zijn. Ik kan dit aan anderen uitleggen.
|
|
Doel 4:
Ik weet wat UNICEF doet.
|
Ik weet niet wat UNICEF doet.
|
Ik weet wat UNICEF doet.
|
Ik weet wat UNICEF doet en kan dit aan anderen uitleggen. Ook kan ik uitleggen wat het Verdrag voor de Rechten van het Kind is.
|
|
Doel 5:
Ik kan een poster ontwerpen.
|
Ik heb niet geholpen met het ontwerpen van de poster.
|
Ik heb meegeholpen met het ontwerpen van de poster.
|
Ik heb actief meegeholpen met het ontwerpen van de poster. Ik heb actief meegedacht.
|
|
Totaalscore .......................
Met een cijfer tussen de 0 en 5 heb je een onvoldoende.
Met een cijfer tussen de 6 en 8 heb je een ruimvoldoende.
Met een cijfer 9 of 10 heb je een goed.
Wat weet je nu en kun je nu? Klik op het kopje 'Terugblik'.
6. Terugblik
Na het maken van deze webquest weten jullie:
- Wat kinderrechten zijn en welke kinderrechten er zijn.
- Weten jullie wat de Verenigde Naties zijn en wat de afkorting hiervan is.
- Weten jullie wat UNICEF doet.
- Weten jullie wat het Verdrag voor de Rechten van het Kind is.
Na het maken van deze webquest kunnen jullie:
- Meedoen aan een discussie en je mening geven.
- Samen werken.
- Een poster maken over kinderrechten voor UNICEF.
- Een mondelinge toelichting geven bij het ontwerp van jullie poster waarin duidelijk naar voren komt wat jullie hebben geleerd.

7. Docentpagina
Onderwerp: Kinderrechten
Hoofddoel: Levensbeschouwelijke vaardigheden helpen ontwikkelen.
Leerdoelen: 1. Ik weet wat kinderrechten zijn.
2. Ik kan meedoen aan een discussie en ik kan mijn mening geven.
3. Ik weet wat de Verenigde Naties zijn.
4. Ik weet wat UNICEF doet.
5. Ik kan een poster ontwerpen en deze presenteren.
Groep: 6, 7 en 8. Groepjes van 3 à 4 leerlingen.
Opdrachten: 1. Wat weet je over kinderrechten? Maak een woordweb.
2. Recht op je eigen mening. Discussie aan de hand van een aantal instellingen.
3. De rechten van het kind werden omschreven door de Verenigde Naties. Wat zijn de Verenigde Naties?
4. Wat doet UNICEF. Wat is het Verdrag voor de Rechten van het Kind.
5. Ontwerpen en presenteren van de poster.
Vakgebied: Levensbeschouwing, burgerschap, taal en beeldende vorming.
Eindproduct: Ontwerpen van een poster over kinderrechten voor UNICEF en deze presenteren.
Levenbeschouwelijke ontwikkeling in de bovenbouw:
In deze fase gaan de kinderen meer abstract en logisch denken. Het rationele denken begint een grotere rol te spelen, maar ook emotionele zaken spelen nog een grote rol.
Kinderen zijn gevoelig voor de symbolische betekenis van verhalen.
Het perspectief nemen ontstaat: het kunnen verplaatsen in de visie van een ander om zichzelf vervolgens te bekijken vanuit dat perspectief.
Kenmerkend is dat kinderen nu voor het eerst komen tot een min of meer samenhangende levensbeschouwing, waarbij ze gedragingen en symbolen grotendeels overnemen van hun omgeving.
Verantwoording:
Het hoofddoel van deze webquest is de levensbeschouwelijke vaardigheden bij kinderen helpen ontwikkelen. In deze webquest zal aan de volgende basisvaardigheden worden gewerkt:
- Waarnemen -> Door het kijken naar een filmpje en door het maken van een woordweb verdiepen de leerlingen zich in de rechten van het kind. De leerlingen reageren, zijn nieuwsgierig, genieten en ervaren wat emoties oproept.
- Verbeelden -> Door te kijken naar filmpjes denken leerlingen na over levensvragen en ordenen hiermee hun eigen ervaringen.
- Redeneren -> Leerlingen denken na over hun rechten en plichten. Ze argumenteren en komen tot een eigen mening.
- Communiceren -> Leerlingen discussiëren in kleine groepjes. Ze leren zich op het standpunt van een ander te verplaatsen en kunnen het eigen standpunt ook van daaruit bekijken.
- Verbondenheid beleven -> sluit aan bij de grondslag van de school. De leerlingen ervaren dat niet iedereen dezelfde rechten heeft. Van hieruit ontstaat verantwoordelijkheidsgevoel.
Aspecten:
|
Ontwikkeling levensbeschouwelijke basisvaardigheden:
|
Ervaring
|
Waarnemen
|
Opvattingen
|
Redeneren
|
Beelden
|
Verbeelden
Redeneren
|
Rituelen
|
Verbeelden
Communiceren
|
Sociale verbanden
|
Communiceren
Verbondenheid beleven
|
Moraal
|
Waarnemen
Redeneren
|