Hoofdstuk 4: Pruiken en Revoluties (1700-1800)

Hoofdstuk 4: Pruiken en Revoluties (1700-1800)

Introductie

Hoofdstuk 4: Tijd van pruiken en revoluties (1700-1800)

Na het einde van de Gouden Eeuw werd de Republiek economisch ingehaald door onder andere Groot-Brittannië en Frankrijk. Echter, deze landen zouden te maken krijgen met de Verlichting en haar democratische revoluties, nadat de Britten en Fransen elkaar in Noord-Amerika te lijf gingen. Zo moest Groot-Brittannië een onafhankelijkheidsoorlog uitvechten tegen de Amerikanen. Frankrijk kreeg te maken met een hongerige en woedende burgerij, die gerechtigheid en gelijkheid wou binnen de standenmaatschappij. Dit zou leidde tot de Franse Revolutie, die uiteindelijk door Keizer Napoleon Bonaparte werd neergeslagen. Napoleon zou vervolgens Europa proberen te veroveren, waardoor ook in Nederland een democratische revolutie opkwam; De Bataafse Revolutie. Door de Verlichting kwam het motto 'Vrijheid, gelijkheid en broederschap' op, wat leidde tot het abolitionisme. Deze verlichte stroming streefde naar de afschaffing van de slavernij, wat zou leidde tot de Haïtiaanse Opstand en de Amerikaanse Burgeroorlog.

Paragraaf 4.1

Het einde van de Gouden Eeuw

In de 18e eeuw ging economisch minder goed in Nederland. De handel en nijverheid namen af. Er was minder werk voor het burgers. Alleen de rijke adel bleef rijk en werd zelfs rijker. Deze families konden hun geld uitlenen aan bedrijven tegen hoge rentes. Door deze rijke families en rijke handelaren, zoals bijvoorbeeld de Joodse aanwezigheid, bleef Amsterdam het economische centrum van Europa. De rijken waren altijd bezig om te laten zien hoe rijk ze waren. Dit deden ze door pruiken te dragen.

De standenmaatschappij

Vanaf de Oudheid kende de wereld al een standenmaatschappij. In de 18e eeuw kende deze samenleving drie standen; De geestelijkheid (belangrijke leden van de kerk), de adel (rijke families met grondgebied) en de bevolking. Deze derde stand, de bevolking, was eigenlijk ook verdeeld in tweeën, tussen rijke burgers en handelaren en de armere boeren en handarbeiders. De koning stond helemaal bovenaan deze samenleving.

De eerste en tweede stand kende privileges (voorrechten). Zo hoefden deze standen geen belasting te betalen. De burgers (zo'n 95% van de landelijke bevolking) betaalden wel belasting. De boeren hadden het nog zwaarder, aangezien zij vaak huur moesten betalen over het adellijke land waar zij op werkten en pacht over de materialen die zij verplicht moesten gebruiken van de Adel. Ook eten werd heel duur, aangezien daar ook belasting over werd betaald.

De Verlichting

Als gevolg van de wetenschappelijke revolutie, begonnen mensen kritisch te denken over het leven. geïnspireerd door Griekse filosofen, begonnen de Verlichte denkers kritiek te leveren op hoe de samenleving was ingedeeld en hoe landen werden bestuurd. Verlichte denkers dachten dat, wanneer mensen rationeel (met het verstand) zouden leren denken, zij dan gelukkiger zou worden. Armoede zou ook het gevolg zijn van onwetendheid (domheid). De Verlichting verwijst dus naar het licht in het donker (de domheid).

Om te zorgen dat de bevolking meer te weten zou komen, werden encyclopedieën geschreven met 72.000 artikelen.

 

Verlichte recht

De verlichte denkers vonden dat de burgers beschermd moesten worden door grondrechten. Via mensenrechten, de rechten van alle mensen, waren alle burgers gelijk geboren en mocht er niet worden gediscrimineerd. Ook moesten iedereen vrijheid van geloof en meningsuiting kunnen gebruiken.

Ook moest de staat anders worden ingericht, namelijk als een rechtsstaat. Hierin moest Iedereen zich aan de wet houden. Zowel burgers als koningen en ministers.

 

Het verlichte geloof

De verlichte denkers vonden dat de strijd tussen geloven (bijvoorbeeld: denk aan de kruistochten tussen moslims en christenen) onnodig was. God was toch niet te bewijzen, dus laten we vrede vinden. De verlichte denkers dachten ook dat God de rol van klokkenmaker had ingenomen, waardoor hij de Aarde had gemaakt en via natuurwetten deze wereld liet werken, maar er verder geen aandacht meer aan besteedde. Sommige verlichte denkers geloofde zelfs helemaal niet meer in God. Zij waren Atheïsten (Atheïsme).

 

De Driemachtenleer

De verlichte denker; Montesquieu, vond dat de verschillende taken van bestuurders verdeeld moesten worden (een scheiding der machten). Zo moest het parlement (de eerste en tweede kamer) wetten maken en goedkeuren (de wetgevende macht). De regering (de ministers + koning) moesten zorgen dat de wetten werden uitgevoerd (de uitvoerende macht). Tot slot moesten de rechters besluiten welke straffen wetsovertreders kregen (de rechtelijke macht). Deze machten mochten nooit elkaars taken overnemen.

 

Vragen over de paragraaf:

 

-Wat waren de drie standen binnen de standenmaatschappij?

-Hoe zouden mensen gelukkiger worden, volgens de Verlichting?

-Hoe dachten verlichte denkers over God en geloof?

-Wat houdt de Trias Politica in?

Paragraaf 4.2

De 13 Britse kolonies

In de eeuwen ervoor hadden Spanje, Groot-Brittannië en Frankrijk grote gebieden gekoloniseerd in Amerika. Spanje had Mexico overgenomen, De Britten de oostkust van Noord-Amerika en de Fransen de grote provincie; Louisiana.

In de Britse kolonies wonen verschillende volken. De kolonisten (geboren Amerikanen met Britse voorouders), De Afro-Amerikaanse slaven (afkomstig vanuit Afrika), de Inheemse volken (Indiaanse stammen) en de Britse overheersers (soldaten en politici die de kolonies in hun macht houden).

Frans en Indiaanse Oorlog (1754-1763).

Uiteindelijk komen de Fransen en Britten in Noord-Amerika in oorlog; De Frans en Indiaanse Oorlog (1754-1763). De Britten winnen deze oorlog en verjagen de Fransen en hun Indiaanse bondgenoten. Helaas koste deze oorlog veel geld, waardoor Groot-Brittannië in geldnoot kwam. De kolonies waren beschermd tegen de Fransen, dus moesten die kolonies maar belasting gaan betalen!

Het koloniale verzet

De Amerikanen waren het hier niet mee eens, aangezien zij niets te zeggen hadden in het Britse parlement, waardoor zij wel moesten betalen, maar niets te zeggen hadden over wat er met het geld gebeurde. Hier komt de bekende uitspraak “No taxation without representation” (geen taxatie zonder vertegenwoordiging) vandaan. De Britten willen toch hun geld, dus voeren verschillende wetten in:

-The Sugar Act: Amerika mag enkel Brits suiker importeren tegen een hoge prijs.
-The Stamp Act: Over elk document met een stempel werd belasting betaald.
-The Tea Act: Britse thee wordt zo goedkoop dan de Amerikaanse theehandel onderuit ging.

Het Bloedbad van Boston (1770)

De kolonisten werden boos en begonnen te protesteren. Zo'n protest liep in 1770 uit de hand in Boston, waardoor de kolonisten ruzie kregen met de Britse soldaten. Wanneer er stenen worden gegooid naar de Britten, schieten de Britten op de burgers.

 

The Boston tea party (1773)

De Amerikanen hadden de Britse thee geboycot (weigeren te kopen). Wanneer de Britten de haven van Boston blokkeren, komen The Sons of Liberty (zonen van de vrijheid) in opstand, verkleden zich als Indianen en gooien 10.000 pont aan thee in het water.

Het congres van de 13 kolonies (1774)

De kolonies wilden niet dat de situatie verslechterde. Ze schreven een brief aan koning George III van Groot-Brittannië om te vragen om de onredelijke wetten in te trekken. George III weigerde, aangezien hij die belastingen nodig had om zijn land weer economisch te herstellen. George stuurde nog meer Britse soldaten naar Noord-Amerika om orde op zaken te stellen.

De Onafhankelijkheidsoorlog (1775-1783)

Britse soldaten en de Amerikanen komen met elkaar in gevecht. Zo wordt er hard gevochten bij Lexington in 1775. De kolonisten lijken de oorlog te verliezen, tot de legeraanvoerder George Washington zijn leger over de Delaware rivier brengt en een verrassingsaanval pleegt in Trenton (december 1776). De Britten werden hierna steeds verslagen.

De Onafhankelijkheid

Het congres van de 13 kolonies waren op 4 juli, 1776, samengekomen om de onafhankelijkheidsverklaring te presenteren. The Founding fathers (de voorvaders) tekenden het document en riepen de onafhankelijkheid uit. Groot-Brittannië accepteerde deze onafhankelijkheid pas in 1783. Frankrijk daarentegen had de onafhankelijk gelijk erkend. De Britten waren namelijk de grote vijand van de Fransen.

De Grondwet

In 1787 kregen de Amerikanen de eerste grondwet. Hierdoor kunnen we de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog ook wel een democratische revolutie noemen. In deze grondwet stond hoe het land geleid moet worden en de rechten van de burgers. In de Bill of rights staan de grondrechten van de burgers, zoals: Gelijke behandeling, godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting.

Het bestuur

De dertien kolonies waren vroeger allemaal individueel. Ze hadden eigen wetten en regels. Nu vormen deze kolonies samen een bondsstaat, waarin alle staten wel individueel zijn maar een algemeen bestuur kennen over alle staten. De president is de leider van deze bondsstaat.

De Verenigde Staten heeft ook de driemachtenleer van de Verlichte denker; Montesquieu, overgenomen. Zo heeft de president de uitvoerende macht, die elke 4 jaar gekozen wordt. Het Congres (bestaand uit de Senaat en het Huis van afgevaardigden) heeft de wetgevende macht. Het Hooggerechtshof heeft de rechtelijke macht.

 

 

Het huiswerk: de vragen over de paragraaf

Schrijf deze vragen, inclusief antwoorden, op in je schrift.

  1. Waarom vonden de Britten het eerlijk dat de kolonies in Noord-Amerika belasting moesten gaan betalen? Benoem in je antwoord de Frans en Indiaanse Oorlog.
  2. Waarom waren de kolonisten het niet eens met de belastingbetalingen? Benoem in je antwoord  zowel de bekende uitspraak als de twee protesten in Boston.
  3. Geef een reden waarom de Amerikanen George Washington als eerste president zouden  hebben gekozen.
  4. Geef een reden waarom de Onafhankelijkheidsoorlog kan worden gezien als een democratische revolutie. Beschrijf in je antwoord wat de rol van the Bill of rights was in deze revolutie.

Paragraaf 4.3

Armoede, hongersnood en meer belastingen

Lodewijk de zestiende werd koning van Frankrijk in 1744. In deze tijd was Groot-Brittannië de grote vijand van Frankrijk. Dit was de redenen dat Frankrijk de Britten bevocht tijdens de Franse en Indiaanse Oorlog (1754-1763) en steun had geboden aan de Amerikaanse revolutionairen. Voor deze steun leende Lodewijk XVI veel geld, waarvan hij uiteindelijk de rente niet meer terug kon betalen. De koning besloot de Derde stand nog meer belasting op te leggen, terwijl oogsten al werd afgenomen door zware winters en droge zomers. Echter, het grootste deel van de bevolking was straatarm en er kwamen steeds meer spanningen tussen de Derde stand en de andere twee standen. Om deze betalingen toch rond te krijgen, riep de koning de Staten-Generaal bijeen. Hierin werden de Drie standen (geestelijkheid, adel en volk) van Frankrijk vertegenwoordigd. Hierin had elke stand 300 vertegenwoordigers (900 man in totaal).

 

De Nationale Vergadering

De Derde stand was het niet eens met de verdeling van afgevaardigden, aangezien zij zo’n groot percentage van de Franse bevolking omvatte en vroegen om 600 afgevaardigden voor de Derde stand. Dit maakte echter niet uit, aangezien elke stand één stem mocht uitbrengen, waardoor de Eerste en Tweede stand, die privileges kenden, elkaar altijd steunden. Hierdoor werd de uitslag altijd 2-1. De Derde stand eiste een hoofdelijke stemming (per persoon stemmen) om een meerderheid te krijgen, via aanhangers binnen de Eerste stand en Tweede stand. Lodewijk XVI weigerde dit, waardoor de Derde stand de Nationale Vergadering uitriep. Alleen de Nationale Vergadering  zou het volk vertegenwoordigen. Later volgden de lagere geestelijkheid van de Eerste stand en zelfs de adel tot deze nationale vergadering, waardoor de oude standenvergadering verdween. Het volk had nu de meerderheid.

De Eed op de kaatsbaan

Op 20 juni, 1789, kwamen de drie standen samen op de kaatsbaan, waar zij niet uit elkaar zouden gaan voordat er een grondwet gepresenteerd kon worden; De Verklaring van de rechten van de mens. Dit verlichte grondwet zou burgerrechten beschermen en de macht van de koning inperken.

 

Quatorze juillet/veertien juli.

De woede van de bevolking kwam op 14 juli, 1789, tot uitbarsting. Uit angst voor de koninklijke legers die Parijs omcirkeld hadden, richtten de revolutionairen de nationale garde op (gewapende burgers). In Parijs werd de Bastille, een gewapende gevangenis en wapenopslag, bestormd. Deze dag markeert het begin van de Franse Revolutie. Toen de Derde stand gewapend was, werden edelen en geestelijken vermoord. Kastelen en kloosters werden geplunderd en zelfs in brand gestoken. Dit geweld werd door het volk goedgekeurd, aangezien het voor een goed doel was. Uit dit idee zou uiteindelijk ook de terreur leidde; Tijdens deze periode werd de koning afgezet en werden vele edelen, geestelijken en zelfs burgers gedood.

 

Hervormingen en oorlog

Politieke hervormingen vonden plaats via de Nationale Vergadering. Zo werd Frankrijk een constitutionele monarchie (een koninkrijk met een grondwet waar het staatshoofd zich aan moet houden). Ook werden de standenverschillen en hun privileges afgeschaft. Tot slot werd Frankrijk een democratie, waarin alleen rijke mannen mochten stemmen. “vrijheid, gelijkheid en broederschap” werd een bekende uitspraak uit die tijd en later motto van Frankrijk.

Al deze hervormingen hadden echter de aandacht van buitenlandse machthebbers aangetrokken. Hierdoor begon de Eerste Coalitieoorlog (1792-1797), waarin revolutionair Frankrijk werd aangevallen door onder andere: Groot-Brittannië,  Oostenrijk, Pruisen en zelfs de Republiek van Nederland. Deze grootmachten wilden de absolute monarchie herstellen in Frankrijk. Deze oorlog leidde wederom tot moordaanslagen op geestelijken en edelen, beschuldigd van landverraad. Lodewijk XVI vluchtte, maar werd bij de grens gearresteerd en zou dit met zijn leven betalen. In het parlement groeide het aantal radicale leden, dat grote veranderingen wilde. Alle mannen mochten nu stemmen in Frankrijk. In 1792 werd de Franse Republiek uitgeroepen. De radicale Robespierre kwam aan de macht en vermoordde duizenden die als vijand van de revolutie werden gezien. Deze executies werden via guillotine gedaan, aangezien dat het ‘humaanst’ zou zijn.

 

 

Napoleon's staatsgreep

Tijdens de Coalitieoorlogen werden burgers gedwongen te vechten voor het Franse leger, dankzij de ingevoerde dienstplicht. Echter, door de gewelddadigheid tegen de geestelijkheid, werd de revolutie onpopulair bij de christenen. Hierdoor kwamen opstanden op in de Franse Republiek. Een toen nog onbekende legeraanvoerder, genaamd Napoleon Bonaparte, sloeg meerdere opstanden neer. In 1794 kreeg Frankrijk een gematigde regering. De oorlog ging succesvoller dan gepland en de hongersnood was grotendeels opgelost. Ook was de radicale Robespierre geëxecuteerd, waardoor de hoeveelheid executies afnam.

Napoleon was door zijn succesvolle veldslagen in Italië erin geslaagd Oostenrijk zich over te laten geven. Dit maakte Napoleon ontzettend populair bij de Fransen. Hij keerde terug naar Frankrijk, pleegde een staatsgreep en beëindigde de Franse Revolutie. Onder hem kwam een nieuwe grondwet, waarin hij dictator werd. Om het volk niet tot opstand te zetten, liet hij het volk stemmen via een referendum. Bijna iedereen stemde voor Napoleon. Hierna schafte hij de republiek in 1804 af en kroonde zichzelf tot keizer.

Napoleon voerde ook nieuwe verlichte wetten in, zoals het burgerlijk recht, die de verhouding tussen volk en staat liet zien. Ook kwam er een scheiding van kerk en staat, waardoor de overheid en kerk zich niet meer met elkaar bemoeiden. Dit alles kwam samen in de code civil (Napoleons wetboek).

 

De Franse veroveringen

Via de ingevoerde dienstplicht groeide het Franse leger enorm. Napoleon begon zijn rijk te vergroten. Elke gebied dat hij veroverde, werd een democratische republiek, waarin de standenverschillen werden afgeschaft. Zelfs Nederland werd veroverd, waardoor ook Nederlandse mannen in het Franse leger moesten dienen.

 

Het einde van Napoleon

Napoleon maakte in 1812 de fout om het machtige tsarenrijk Rusland te willen veroveren. Napoleon stond uiteindelijk is Moskou, dat was leeggehaald en in brand was gestoken door de Russische bevolking. De terugreis van Napoleon was een hel door de kou, honger en aanvallende Russen.

Tijdens de Zesde Coalitieoorlog (1813-1814) werd Napoleon verslagen. Vooral de slag bij Leipzig (Duitsland,1813) werd de keizer fataal. Hij moest afstand doen van de Franse troon en werd verbannen naar Elba. Later keerde Napoleon terug, maar werd wederom verslagen in 1815 bij Waterloo, België.

 

 

 

 

Het huiswerk: vragen over paragraaf 4.3

  1. Waarom riep Lodewijk XVI de Staten-Generaal bij elkaar? Gebruik in je antwoord de woorden: armoede, standen en belasting.
  2. Waarom eiste de Derde stand dat zij 600 vertegenwoordigers mochten hebben en dat er hoofdelijk gestemd werd?
  3. Welk moment wordt gezien als de start van de Franse Revolutie?
  4. Benoem de drie politieke veranderingen van de Nationale Vergadering?
  5. Waarom begonnen omliggende landen de Coalitieoorlogen tegen het revolutionaire Frankrijk?
  6. Waardoor was Napoleon zo populair geworden en hoe werd hij vervolgens dictator van Frankrijk?
  7. Wat was de Code Civil en wat stond daarin?

Paragraaf 4.4

De Vierde Engelse Zeeoorlog

In de 17e eeuw had Nederland gevochten tegen Engeland op zee. Deze oorlogen waren bedoeld om de Nederlandse zeemacht te breken, aangezien Nederland een grote handelsconcurrent was van Engeland. Aangezien Nederland wapens verkocht aan de revolutionaire Amerikanen, brak in 1780 de Vierde Engelse Zeeoorlog uit. Aangezien de glorietijd van de Republiek was afgelopen en Nederland minder schepen kon bouwen, wonnen de Engelsen.

De patriotten

Door de economische en politieke neergang van de Republiek, kwamen de patriotten op. Deze burgers waren geïnspireerd door de Verlichting en de Amerikaanse Revolutie. Ze gaven de stadhouder en de regenten de schuld van de werkeloosheid. De patriotten wilden meer democratie in Nederland, meer politieke invloed naar de burgers en het aftreden van de stadhouder.

Pamfletten en ideeën

Nederland werd verdeeld in twee kampen; De patriotten en de orangisten (aanhangers van de stadhouder). Beide kampen verspreidden pamfletten, waar de problemen van de Republiek in stonden vermeld en eventuele oplossingen. Het is te vergelijken met een verkiezingsprogramma van een politieke partij. De patriotten verspreidden het idee van nationalisme (het gevoel van samenhorigheid door geschiedenis, cultuur en taal). De Patriotten waren trots op hun land en hun geschiedenis. Ze bewonderden vooral de Batavieren, die tegen de Romeinen in opstand waren gekomen.

De strijd in Nederland

De patriotten wilden de macht overnemen in Nederland. Vanaf 1786 begonnen ze, via vrijkorpsen (gewapende burgers), verschillende steden over te nemen. Stadhouder Willem V werd verjaagd en moest hulp vragen aan zijn zwager, de koning van Pruisen. In 1787 trok het Pruisische leger de Republiek binnen om de orde te herstellen. Duizenden patriotten vluchtten naar Frankrijk.

Politieke veranderingen vanaf 1795

In 1795 begon de Bataafse Revolutie, een democratische revolutie in Nederland. De patriotten, samen met Franse legers, vielen de Republiek binnen en grepen de macht. Weer moest de stadhouder vluchten. Zoals in Frankrijk was gebeurd, riepen de Patriotten ook een verlichte Republiek uit met kiesrecht; De Bataafse Republiek.

In 1796 kregen Nederlandse Joden dezelfde burgerrechten als alle andere Nederlanders. In 1798 kreeg Nederland zijn eerste grondwet, waarin stond dat het land voortaan een eenheidsstaat was (geen losse gewesten meer) en via gemeenten en provincies werd bestuurd. De rijksoverheid was het algemeen landelijk bestuur, waar de gemeenten en provincies naar moesten luisteren. Er kwamen veel nationale maatregelen, zoals: nationale spellingsregels, nationale rijksbelastingen en nationaal onderwijs (1806). Openbare scholen (scholen zonder politieke of religieuze voorkeuren) werden door heel het land gesticht.

 

De Franse overheersing

Helaas kregen de Fransen steeds meer te zeggen in Nederland, onder Napoleon. Nederland werd aangesloten aan het Franse rijk, als een vazalstaat. De democratie werd afgeschaft en viel onder Napoleons dictatuur. Zowel de Bataafse Revolutie als de Republiek werd opgeheven; Nederland werd een koninkrijk. In 1813 verjaagden de Pruisische en Russische legers de Fransen uit Nederland.

 

De Franse tijd (1795-1813)

Deze periode kende veel invloed uit Frankrijk. Zo kwamen verlichte ideeën in Nederland en namen we het metriek stelsel (meter, liter en gram) over. Uiteindelijk kwam de Code Civil ook in Nederland en werd de dienstplicht ingeroepen; Vele Nederlandse mannen moesten vechten in het Franse leger. Ook werd de burgerlijke stand ingevoerd. Hierin stonden de burgers van Nederland geregistreerd. Sindsdien heeft iedere burger een achternaam. Vaak kozen de burgers hun geboorteplaats of beroep als achternaam; Wim van Tilburg, Jan Tuinman.

 

Huiswerk: 11-03-2020 (ook de vragen opschrijven!!!)

1. Waarvan kregen de stadhouder en de regenten de schuld, volgens de patriotten?

2. Noem een verschil tussen de patriotten en orangisten.

3. Wat is een pamflet en wat schreven de patriotten en orangisten er vroeger in?

4. Wat veranderde er op politiek gebied in 1798.

5. Welke nationale maatregelen werden ingevoerd in 1798?

6. Waardoor eindigden de Bataafse Revolutie en de Bataafse Republiek?

7. Noem drie dingen die Nederland overnam van Frankrijk tussen 1795 en 1813.

Paragraaf 4.5

Het abolitionisme in Groot-Brittannië

Slavernij bestond al sinds de Oudheid en was na de Middeleeuwen verdwenen in Europa. Daarentegen was racisme een nieuwere manier van denken. Racisme is het gevoel dat het ene volk of mensenras beter is dan het ander. Deze gedachten kwam vooral op in de tijden van kolonisatie in de 16e en 17e eeuw. Europese volken vonden zichzelf 'meer ontwikkeld' door hun christelijke samenleving, wetenschap en economie. Hierdoor vonden zij het rechtvaardig dat zij over volken in Azië, Afrika en Amerika mochten heersen.

Dit superioriteitsgevoel zou leidde tot de slechte behandeling van slaven. In de Oudheid waren Romeinen meestal voorzichtiger met hun slaven geweest, maar de kolonisten van de 16e en 17e eeuw traden hard op tegen elk ongewenst gedrag.

Vanuit het christendom en de verlichting kwam een nieuwe stroming op die de slavernij wilde afschaffen; het abolitionisme. Deze stroming kwam in 1787 op in Groot-Brittannië, met het idee dat mensen van nature gelijk waren aan elkaar. De abolitionisten verspreidden verhalen over de onmenselijke aanpak en straffen die slaven te voorduren kregen. Via protestoptochten en het verspreiden van medaillons met 'Am I not a man and a brother' (Ben ik geen man en een broeder?) probeerden de abolitionisten de slavernij af te schaffen.

In 1807 werd de slavenhandel (verkopen van slaven) in het Britse rijk, dus ook in alle kolonies, verboden. Wel mochten slavenhouders hun slaven houden. Mede door de Haïtiaanse Slavenrevolutie (1791-1804) en andere slavenopstanden werd slavernij (het bezitten van slaven) uiteindelijk in 1833 ook verboden in heel het Britse rijk.

 

Afschaffing door Frankrijk

Haïti is een half eiland in de Caribische Zee. In deze Franse kolonie kwamen door de verlichte idealen van 'vrijheid, gelijkheid en broederschap' de slaven in opstand. De revolutionaire regering van Frankrijk, die tijdens de Franse Revolutie aan de macht was gekomen (paragraaf 4.3), had de slavernij in 1794 afgeschaft in alle Franse kolonies. Echter, acht jaar later voerde Napoleon de slavernij weer in om geld te verdienen voor zijn oorlogen. Hierdoor braken weer slavenrevoluties uit, die de Fransen niet konden neerslaan. In 1804 riepen de opstandige Haïtianen de onafhankelijke republiek Haïti uit en doodden duizenden blanke inwoners. Door Britse druk schafte de Fransen in 1815 de slavenhandel af en in 1848 de slavernij.

 

De Afschaffing door Nederland

Het abolitionisme kwam in 1853 op in Nederland, dankzij het boek: De negerhut van oom Tom. Dit verhaal beschreef hoe slaven werden behandeld door hun meesters.

Toch hield Nederland lang vast aan de slavernij. De Nederlanders waren bang dat het afbreken van de slavenarbeid hen economisch in de problemen zou brengen. De slavenhandel was dan wel in 1814 verboden, de slavernij bleef legaal tot 1860 in Indonesië en tot 1863 in Suriname en de Nederlandse Antillen. Zelfs na de afschaffing van slavernij moesten de slaven nog tien jaar betaald op de plantages werken, zodat er geen arbeiderstekorten zouden ontstaan. Nederlandse slavenhouders kregen een vergoeding van de staat, de oud-slaven kregen niets.

 

Afschaffing in de Verenigde Staten

Net als de Nederlanders, waren veel Amerikanen bang dat de afschaffing van de slavernij zou leidde tot economische problemen. Vooral de zuidelijke staten van de Verenigde Staten waren afhankelijk van de slavenarbeid op de katoenvelden. De noordelijke staten waren al erg geïndustrialiseerd en minder afhankelijk van slavenarbeid door de grote bevolking. Toch was slavernij al in 1800 afgeschaft, aangezien in de Amerikaanse grondwet stond dat iedereen gelijk was aan elkaar. Veel slaven vluchtten vanuit de zuidelijke staten naar het noorden, via de abolitionisten van de underground railroad (ondergrondse spoorwegen, vernoemd naar de ondergrondse smokkelroutes die de slaven namen om te ontsnappen). Abraham Lincoln was tegenstander van de slavernij en wilde dit verbieden. Tijdens zijn presidentschap barstte het conflict tussen slavenhoudende staten en abolitionistische staten uit tot de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865). Deze oorlog wonnen de noordelijke abolitionistische staten, maar kosten een half miljoen Amerikanen het leven. Als gevolg van de oorlog werd president Abraham Lincoln vermoord in 1865 door aanhangers van de zuidelijke staten. Toch werd dat jaar de slavernij afgeschaft in heel de Verenigde Staten.

Sinds deze burgeroorlog zijn Amerikanen zich beter gaan bewapenen thuis, aangezien de vijand zo dichtbij was geweest. Hierdoor zijn veel Amerikanen tegen een het verbieden van wapenbezit.

Vragen over de paragraaf:

  1. Waarom is het abolitionisme juist opgekomen in Europa?
  2. Waarom vonden de Europese volken zichzelf beter dan andere volken?
  3. Waarom zouden de Haïtiaanse slaven de Franse Revolutie als inspiratiebron hebben genomen voor de Haïtiaanse Slavenopstanden?
  4. Waarom voerde Napoleon Bonaparte de slavernij weer in?
  5. Waarom waren de Nederlanders voorzichtig met het afschaffen van de slavernij?
  6. Wat heeft het boek ‘De negerhut van oom Tom’ te maken met abolitionisten?
  7. Waarom waren de Amerikanen zo verdeeld over het afschaffen van de slavernij?
  8. Wat was de rol van Abraham Lincoln in de strijd tegen slavernij in Noord-Amerika?

 

 

  • Het arrangement Hoofdstuk 4: Pruiken en Revoluties (1700-1800) is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Ferry Van der Horst
    Laatst gewijzigd
    2020-04-20 11:12:23
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur 0 minuten
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.