Paragraaf 4.5

Het abolitionisme in Groot-Brittannië

Slavernij bestond al sinds de Oudheid en was na de Middeleeuwen verdwenen in Europa. Daarentegen was racisme een nieuwere manier van denken. Racisme is het gevoel dat het ene volk of mensenras beter is dan het ander. Deze gedachten kwam vooral op in de tijden van kolonisatie in de 16e en 17e eeuw. Europese volken vonden zichzelf 'meer ontwikkeld' door hun christelijke samenleving, wetenschap en economie. Hierdoor vonden zij het rechtvaardig dat zij over volken in Azië, Afrika en Amerika mochten heersen.

Dit superioriteitsgevoel zou leidde tot de slechte behandeling van slaven. In de Oudheid waren Romeinen meestal voorzichtiger met hun slaven geweest, maar de kolonisten van de 16e en 17e eeuw traden hard op tegen elk ongewenst gedrag.

Vanuit het christendom en de verlichting kwam een nieuwe stroming op die de slavernij wilde afschaffen; het abolitionisme. Deze stroming kwam in 1787 op in Groot-Brittannië, met het idee dat mensen van nature gelijk waren aan elkaar. De abolitionisten verspreidden verhalen over de onmenselijke aanpak en straffen die slaven te voorduren kregen. Via protestoptochten en het verspreiden van medaillons met 'Am I not a man and a brother' (Ben ik geen man en een broeder?) probeerden de abolitionisten de slavernij af te schaffen.

In 1807 werd de slavenhandel (verkopen van slaven) in het Britse rijk, dus ook in alle kolonies, verboden. Wel mochten slavenhouders hun slaven houden. Mede door de Haïtiaanse Slavenrevolutie (1791-1804) en andere slavenopstanden werd slavernij (het bezitten van slaven) uiteindelijk in 1833 ook verboden in heel het Britse rijk.

 

Afschaffing door Frankrijk

Haïti is een half eiland in de Caribische Zee. In deze Franse kolonie kwamen door de verlichte idealen van 'vrijheid, gelijkheid en broederschap' de slaven in opstand. De revolutionaire regering van Frankrijk, die tijdens de Franse Revolutie aan de macht was gekomen (paragraaf 4.3), had de slavernij in 1794 afgeschaft in alle Franse kolonies. Echter, acht jaar later voerde Napoleon de slavernij weer in om geld te verdienen voor zijn oorlogen. Hierdoor braken weer slavenrevoluties uit, die de Fransen niet konden neerslaan. In 1804 riepen de opstandige Haïtianen de onafhankelijke republiek Haïti uit en doodden duizenden blanke inwoners. Door Britse druk schafte de Fransen in 1815 de slavenhandel af en in 1848 de slavernij.

 

De Afschaffing door Nederland

Het abolitionisme kwam in 1853 op in Nederland, dankzij het boek: De negerhut van oom Tom. Dit verhaal beschreef hoe slaven werden behandeld door hun meesters.

Toch hield Nederland lang vast aan de slavernij. De Nederlanders waren bang dat het afbreken van de slavenarbeid hen economisch in de problemen zou brengen. De slavenhandel was dan wel in 1814 verboden, de slavernij bleef legaal tot 1860 in Indonesië en tot 1863 in Suriname en de Nederlandse Antillen. Zelfs na de afschaffing van slavernij moesten de slaven nog tien jaar betaald op de plantages werken, zodat er geen arbeiderstekorten zouden ontstaan. Nederlandse slavenhouders kregen een vergoeding van de staat, de oud-slaven kregen niets.

 

Afschaffing in de Verenigde Staten

Net als de Nederlanders, waren veel Amerikanen bang dat de afschaffing van de slavernij zou leidde tot economische problemen. Vooral de zuidelijke staten van de Verenigde Staten waren afhankelijk van de slavenarbeid op de katoenvelden. De noordelijke staten waren al erg geïndustrialiseerd en minder afhankelijk van slavenarbeid door de grote bevolking. Toch was slavernij al in 1800 afgeschaft, aangezien in de Amerikaanse grondwet stond dat iedereen gelijk was aan elkaar. Veel slaven vluchtten vanuit de zuidelijke staten naar het noorden, via de abolitionisten van de underground railroad (ondergrondse spoorwegen, vernoemd naar de ondergrondse smokkelroutes die de slaven namen om te ontsnappen). Abraham Lincoln was tegenstander van de slavernij en wilde dit verbieden. Tijdens zijn presidentschap barstte het conflict tussen slavenhoudende staten en abolitionistische staten uit tot de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865). Deze oorlog wonnen de noordelijke abolitionistische staten, maar kosten een half miljoen Amerikanen het leven. Als gevolg van de oorlog werd president Abraham Lincoln vermoord in 1865 door aanhangers van de zuidelijke staten. Toch werd dat jaar de slavernij afgeschaft in heel de Verenigde Staten.

Sinds deze burgeroorlog zijn Amerikanen zich beter gaan bewapenen thuis, aangezien de vijand zo dichtbij was geweest. Hierdoor zijn veel Amerikanen tegen een het verbieden van wapenbezit.

Vragen over de paragraaf:

  1. Waarom is het abolitionisme juist opgekomen in Europa?
  2. Waarom vonden de Europese volken zichzelf beter dan andere volken?
  3. Waarom zouden de Haïtiaanse slaven de Franse Revolutie als inspiratiebron hebben genomen voor de Haïtiaanse Slavenopstanden?
  4. Waarom voerde Napoleon Bonaparte de slavernij weer in?
  5. Waarom waren de Nederlanders voorzichtig met het afschaffen van de slavernij?
  6. Wat heeft het boek ‘De negerhut van oom Tom’ te maken met abolitionisten?
  7. Waarom waren de Amerikanen zo verdeeld over het afschaffen van de slavernij?
  8. Wat was de rol van Abraham Lincoln in de strijd tegen slavernij in Noord-Amerika?