Hoofdstuk 6 Logistiek

Hoofdstuk 6 Logistiek

Startpagina

Hierbij de wikiwijs van hoofdstuk 6 van logistiek. Het doel van dit hoofdstuk is dat jullie kennis hebben over voorraadbeheer en moeten jullie kunnen uitrekenen wat het verschil is tussen de gewenste voorraad en de aanwezige vooraad. Het is dus belangrijk dus jullier eerst alle theorie rustig doorlezen en daarna de opdrachten maken. Ik heb een filmpje gemaakt waarin ik een oefensom voordoe met alle formules van 6.3 dus kijk die ook nog als je er moeite mee hebt. Als je alles gemaakt hebt ben je klaar voor de oefentoets. Lees hierbij rustig de vragen. De antwoorden en uitslagen worden naar mij gestuurd. Als alles af is moet je nog eventjes een korte enquete invullen over deze wikiwijs :). Heel veel succes!

6.1

Voorraadbeheer

Een magazijn bestaat uit een voorraad. Een voorraad is het totale aantal artikelen in het bedrijf. Een bedrijf moet altijd voldoende artikelen hebben in zijn voorraad om artikelen te kunnen verkopen. Een te grote voorraad is ook niet goed voor het bedrijf. Je moet de voorraad dus goed beheren. Hier heb je een voorraadbeheerder voor. Voor een voorraadbeheerder is het belangrijk om te weten hoeveel artikelen er binnenkomen en uitgaan, als je dit bijhoudt noem je het voorraadadministratie. Als je dit goed bijhoudt weet je altijd wanneer je producten in moet kopen en de hoeveelheid daarvan.

 

Bij een te grote voorraad neemt dit veel ruimte in het magazijn in. Ook kunnen sommige artikelen bederven omdat ze zolang in het magazijn staan. Om deze problemen te voorkomen heeft een magazijn een maximumvoorraad. Dit is de voorraad die je maximaal mag hebben.

 

Bij een te kleine voorraad loop je het risico dat je nee moet zeggen tegen een klant. Het nee zeggen noemen we een nee-verkoop. Dit wil je het liefst vermijden omdat de klant dan bij iemand anders gaat kopen en dit in de toekomst ook weer gaat doen. Voor dit probleem is er een minimumvoorraad. Dit is de voorraad die een magazijn minimaal moet hebben. Een minimum voorraad noem je ook wel een ijzeren voorraad

 

Er zijn verschillende soorten voorraden waarmee je bij het voorraadbeheer te maken hebt. Je hebt een technische en een economische voorraad. Een technische voorraad is de voorraad die er echt is dus die je aan kan raken. Een economische voorraad is de voorraad die je op papier hebt. De economische voorraad bereken je met de volgende formule:

Technische voorraad + nog te ontvangen producten - nog te leveren producten

 

 

 

 

 

 

Voorraad en kosten

Bij het houden van een voorraad heb je 3 soorten kosten:

  • Rentekosten => Het bedrag dat je betaalt over het geldbedrag dat je leent om nieuwe voorraden te kopen.
  • Risicokosten => Kosten die ontstaan als artikelen gestolen worden of stukgaan.
  • Ruimtekosten => Kosten die je maakt voor het opslaan van artikelen in het magazijn.

 

Naast de kosten voor het houden van een voorraad, brengt deze voorraad nog andere kosten met zich mee. Je hebt ook kosten die horen bij inkomende en uitgaande goederenstromen. Deze kosten noem je bestelkosten. Dit zijn kosten die een bestelling met zich meebrengt. Deze kosten zijn hoog als je maar 1 product koopt maar dalen als je meerdere producten bestelt.

 

Personeelskosten zijn de kosten die het bedrijf maakt door het betalen van salaris aan de werknemers. Vrachtkosten zijn de kosten die gemaakt worden voor het vervoer van een levering. De hoogte van deze kosten worden bepaald door verschillende factoren:

  • Afstand die de levering moet afleggen => Grotere afstanden kosten meer brandstof dus kosten meer geld
  • Gewicht van de levering => Hoe zwaarder de levering is hoe groter de vrachtwagen moet zijn en hoe duurder het is
  • Waarde van de levering => Als je levering kan je extra laten verzekeren. Deze verzekering kost ook meer geld.
  • Invoerrechten => Sommige goederen die uit het buitenland komen, moet je invoerrechten betalen.
  • Verzekering => Alle leveranciers zijn tegen allerlei zaken verzekerd bijv schade of diefstal. 

 

 

 

6.2

Inventariseren

In een bedrijf is het goed om goed bij te houden hoeveel je verkoopt en hoeveel je inkoopt. Als bedrijf weet je dus precies hoeveel van elk artikel iin voorraad is. Maar er vind natuurlijk ook derving plaats. De voorraad kan dus anders zijn dan dat je zou denken. Daarom is het belangrijk om 1 of 2 keer per jaar te tellen wat er werkelijke in de winkel aanwezig is. Dit heet invesntariseren of balansen.  

Voorraad tellen

Voordat je gaat inventariseren moet je ervoor zorgen dat alles er natuurlijk netjes en overzichtelijk uitziet. Je brengt alle artikelen naar de juiste plek en kijkt of artikelen geen schade hebben opgelopen. Als dit wel het geval is moet je dat altijd bij je leidinggevende melden. De artikelen die schade opgelopen hebben worden gerigistreet en worden beschouwt als artikelen die je niet meer kan verkopen.

Inventariseren gebeurt met een scanner of een tellijst. Op een tellijst staan de artikelen met naam en artikelcode. Daarachter scrhijf je het getelde aantal.

Derving

Tijdens het inventariseren moet je het aantal artikelen dat aanwezig is tellen. Ook schrijf je de prijs op van deze artikelen. Als je dit gedaan hebt weet je hoe groot de voorraad is en wat de totale waarde is van de voorraad. Dit noem je de technische, werkelijke of de geïnventariseerde voorraad

De administratieve voorraad is de voorraad die je volgens de administratie zou moeten hebben. Vaak is de administratieve voorraad kleiner dan de geinventariseerde voorraad omdat er natuurlijk derving plaats vind.

 

De formule die je kan gebruiken om derving te bereken is:

Derving = administratieve voorraad - geïnventariseerde voorraad

6.3

Bestellen

Om artikelen te kunnen verkopen moet je zelf wel artikelen hebben in je voorraad. Bij het bestellen van artikelen moet je op een paar dingen rekening houden:

  • moment waarop je bestelt
  • hoeveelheid die moet worden besteld
  • frequentie waarmee je bestelt
  • bestelkosten

Moment van bestellen

Het moment waaarop je besteld heet het bestelmoment, orderpunt of bestelniveau. Dit moment van bestellen hangt af van de:

  • Verkoopfrequentie => het aantal artikelen dat je in een bepaalde tijd verkoopt
  • Levertijd => de tijd die zit tussen het bestellen en het moment dat je een artikel binnen krijgt. 

 

Een automatisch bestelsysteem bepaad het bestelmoment automatisch, maar je kunt het bestelmoment ook berekenen. Voor het berekenen van het bestelmoment heb je de levertijd, de gewenste voorraad en de dagafzet. Je berekent het beestelmoment met de volgende formule:

Bestemoment = levertijd x dagafzet + gewenste voorraad

Hoeveel bestel je?

Als je weet wanneer je wilt bestellen moet je nog beslissen hoe groot je bestelling gaat worden. De grootte hiervan noem je de bestelgrootte. De hoeveelheid die precies goed is en die je dus het beste kunt bestellen heet de economische bestelhoeveelheid

Voordat je een bestelling gaat plaatsen moet je de besteleenheid weten. Dit is het vaste aantal artikelen dat in de verpakking waarin ze worden besteld en geleverd zit. Het is de minimale hoeveelheid die je van het betreffende artikel kunt bestellen. 

Je berekent de bestelgrootte aan de hand van de volgende gegevens:

  • besteleenheid
  • levertijd
  • dagafzet
  • gewenste voorraad
  • aanwezige voorraad op het bestelmoment

 

Als je deze gegevens hebt zet je ze in deze formule:

Bestelgrootte = levertijd x dagafzet + gewenste voorraad - aanwezige voorraad

                                                            besteleenheid

 

Als je het bestelmoment weet kan je ook een kortere formule gebruiken om de bestelgrootte te berekenen:

Bestelgrootte = bestelmoment - aanwezige voorraad

                                        besteleenheid

 

 

Gemiddelde voorraad

Om te voorkomen dat je te veel of te weinig bestelt moet je weten wat de gemiddelde voorraad is. De gemiddelde voorraad ligt precies tussend de beginvoorraad en de eindvoorraad van een bepaalde periode. Je gebruikt hiervoor de formule:

Gemiddelde voorraad = beginvoorraad + eindvoorraad

                                                              2

 

Voorraadwaardering

Alle artikelen in je magazijn, die samen je voorraad vormen, zijn geld waard. Als je gaat berekenen wat de waarde is van je voorraad noem je dat voorraadwaardering. Je baseert de waarde van je voorraad op de inkoopprijs van de artikelen. Je gebruikt de volgende formule:

Inkoopwaarde van de voorraad = inkoopprijs x (administratieve) voorraad

Omzetsnelheid

Het aantal keren per periode dat de voorraad wordt verkocht noem je de omzetsnelheid. Wat je daarvoor moet weten is hoeveel artikelen er in een bepaalde periode verkocht zijn, dus de afzet. Daarnaast moet je weten wat je gemiddelde voorraad is. Als je deze 2 gegevens hebt deel je de afzet door de gemiddelde voorraad dus:

Omzetsnelheid =          afzet             

                         gemiddelde voorraad

 

Je kunt de omzetsnelheid ook berekenen door uit te gaan van de waarde van de verkopen tegen netto-verkoopprijs; de netto-omzet. Daarnaast moet je de waarde van de gemiddelde voorraad weten. Je berekent de omzetsnelheid door de netto-omzet te delen door de waarde van de gemiddelde voorraad dus:

Omzetsnelheid =                                    netto-omzet                                           

                            waarde van de gemiddelde voorraad tegen netto-verkoopprijs

 

Als producten snel verkocht worden en dus kort in voorraad ligt dan is de omzetsnelheid hoog. Een ander woord voor omzetsnelheid is omloopsnelheid

 

Omzetduur

Als je de omzetsnelheid weet kun je ook de omzetduur berekenen. De omzetduur  geeft aan hoeveel dagen het duurt totdat de hele voorraad is verkocht. Bij de berekening ga je ervan uit dat er 360 (niet 365) dagen in een jaar zitten. Je gebruikt de volgende formule:

omzetduur =         360         

                     omzetsnelheid 

6.4

Bestelformulier

Als je in een magazijn werkt en je merkt dat de voorraad laag wordt moet je een intern bestelformulier invullen. Een intern bestelformulier is een formulier waarop je schrijft welke artikelen besteld moeten worden.

Order-entrysysteem

Bij het bestellen via een order-entrysysteem gebruik je een handterminaal. Je loopt met die terminal langs de stellingen en houdt hem voor een bepaalde sticker. Vervolgens tel je de aanwezige voorraad van het artikel dat bij die sticker hoort. Als je dat aantal hebt geteld, weet je hoeveel er bijbesteld moeten worden.

Nadat je van alle artikelen hebt vastgesteld hoeveel voorraad er moet worden besteld, sluit je de terminal aan op de computer. Vervolgens stuur je met 1 druk op de knop de gegevens naar de leverancier.

Automatisch bestelsysteem

In veel bedrijven verloopt het bestellen van artikelen automatisch. Ze maken namelijk gebruik van een automatisch bestelsysteem. In de administratie wordt de voorraad precies bijgehouden. Elk artikel dat wordt verkocht, wordt van de voorraad afgetrokken. Als de minimumvoorraad inzicht komt dan geeft de computer aan dat er moet worden bijbesteld. Het voorraadbeheer wordt op die manier bijna vanzelf uitgevoerd. Je moet wel regelmatig controleren of er geen artikelen onverkoopbaar zijn geworden. Je moet de onverkoopbare artikelen registreren, want deze maken niet langer deel uit van de voorraad. Ook moet je regelmatig controleren of de administratieve voorraad nog klopt. 

Website

Bij steeds meer leveranciers kun je bestellen via een website. Ook kun je via die site bijhouden of je bestelling al is verwerkt. 

Oefenopdrachten

6.1

6.2

6.3

6.4

Filmpje oefensom H6.3

Oefentoets

Oefentoets

Beoordeling wikiwijs

Beoordeling wikiwijs