Het vak kwaliteitszorg
Als toekomstig Onderwijsassistent wil je natuurlijk kwalitatief hoogwaardige onderwijs bieden, mogelijk zelfs in je zelf opgerichte school of onderwijsvorm.
Maar wat houdt dat dan in? Wat is kwaliteit en hoe kun je dat waarborgen en op peil houden? Hoe wordt de kwaliteit gecontroleerd? Wat komt daar allemaal bij kijken?
Tijdens dit project ga je in een groepje van maximaal 2 studenten een plan opzetten voor het starten met je eigen school of onderwijsvorm.
De nadruk zal hierbij liggen op kwaliteitszorg. Hoe zorg je ervoor dat je kwaliteit levert en blijft leveren?
De opdrachten die je hier uitvoert zijn officiële examenonderdelen. Tevens gebruik je de opdrachten die je hier maakt tijdens het afstudeerproject.
Deze periode wordt er gebruik gemaakt van het theorie- en werkboek: Kwaliteit en deskundigheid PW
De opdracht
De opdracht
Plan voor je eigen instelling
Tijdens het afstudeerproject kwaliteitszorg ga je in een groepje van maximaal 2 studenten een plan opzetten voor het starten met je eigen instelling voor een zelfgekozen doelgroep.
Bij het schrijven van het plan maak je gebruik van de informatie uit het afstudeerproject Specialisatie bijvoorbeeld bij het kiezen van je doelgroep.
In het plan beschrijf je in ieder geval de volgende onderdelen, je mag hier zelf onderdelen aan toevoegen:
- Missie en visie van de instelling
- Kernwaarden
- Organogram
- Rollen van alle medewerkers
- Protocollen (waaronder een protocol kwaliteitsverbetering)
- Procedures (waaronder Klachtenprocedure, Meldcode kindermishandeling)
- Wettelijke richtlijnen
Hulpmiddel voor het maken van deze opdrachten
Tijdens deze opdracht wordt er geadviseerd om gebruik te maken van het theorie- en werkboek Kwaliteit en Deskundigheid PW.
Presentatie van het plan
Het uitgewerkte en voorbereidde plan wordt na een ‘GO’ gepresenteerd in je klas.
De presentatie is gekoppeld aan je presentatie van de opdracht van je afstudeerproject Specialisatie.
De opdracht kwaliteitszorg is een examen en wordt beoordeeld door de docent.
Wanneer je presentatie als onvoldoende beoordeeld wordt moet je deze herkansen.
Planning
Periode 11
Week |
Onderwerp |
1 |
Uitleg opdracht kwaliteitszorg / Missie & visie van de instelling |
2 |
Kernwaarden |
3 |
Organogram |
4 |
Rollen van alle medewerkers |
5 |
Protocollen |
6 |
Procedures |
7 |
Wettelijke richtlijnen |
8 |
Zelfstandig werken |
9 |
Zelfstandig werken & inleveren verslag |
10 |
Herkansingsweek |
Periode 12
Week |
Wat gaan we doen |
1 |
Presentaties 1, 2, 3, 4 |
2 |
Presentaties 5, 6, 7, 8 |
3 |
Presentaties 9, 10, 11, 12 |
4 |
Presentaties 13, 14, 15, 16 |
5 |
Presentaties 17, 18, 19, 20 |
Doelen
- De onderwijsassistent maakt gebruik van brede en specialistische kennis van het werkveld, de organisatie en kwaliteitszorg;
- heeft kennis van kwaliteitszorg(systemen);
- heeft brede en specialistische kennis van de toepassing van kwaliteitszorgsystemen;
- heeft brede en specialistische kennis van het werkveld onderwijs;
- heeft brede en specialistische kennis van wet- en regelgeving waaronder Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;
Week 1: Missie & visie
Werken binnen de doelen, missie en visie
Een organisatie streeft een bepaald doel na en van jou wordt verwacht dat je een bijdrage levert aan het bereiken van dat doel.
Als je niet achter de doelen, missie en visie van de organisatie staat, dan kunnen er problemen ontstaan. Je kunt kinderen dan niet de begeleiding geven die zij verwachten. Ook kun je conflicten met collega’s krijgen, want samenwerken gaat alleen goed als iedereen hetzelfde doel nastreeft. Je voelt je waarschijnlijk ook minder prettig als je het niet eens bent met de doelstelling, missie en visie van de organisatie. Stel, je bent niet gelovig maar er wordt wel van je verwacht dat je kinderen begeleidt bij hun geloofsbeleving. Dan bestaat de kans dat je in conflict komt met je eigen normen en waarden. Het is dus niet zo gek dat organisaties al tijdens sollicitatieprocedures benadrukken wat de doelstellingen, missie en visie van hun organisatie zijn.
Opdracht
Opdracht missie
Wanneer je bezig gaat met het schrijven van een missie beschrijf je kernachtig waar je voor staat en waar je voor gaat. In de beschrijving van de missie geef je antwoord op de vraag: 'welke unieke bijdrage de school levert aan de maatschappij. Een missie is geloofwaardig en haalbaar. Een passende missie is kort en bondig en beschrijft letterlijk en figuurlijk de zin van je school. Elke medewerker begrijpt de missie, kan het onderschrijven en draagt dit uit in zijn werk.
Stap 1
Bekijk de missie van jouw stageschool. Schrijf op waar je het mee eens bent en onderbouw met argumenten waarom.
Stap 2
Bekijk de missies van minimaal drie andere verschillende scholen (denk aan Montessori, Dalton, Jenaplan etc.). Schrijf op waar je het mee eens bent en onderbouw dit met argumenten.
Stap 3
Nu je onderzoek hebt verricht naar diverse missies van verschillende scholen is het tijd om je eigen missie te schrijven. De opdracht is dus om je eigen missie te schrijven van jouw school.
Opdracht visie
In een visie beschrijf je een ideaalbeeld. Je kunt ook zeggen dat een visie een heldere beschrijving is van je 'wensdromen'. Je beschrijft de ideale situatie alsof die nu al de werkelijkheid is.
Stap 1
Bekijk de visie van jouw stageschool. Schrijf op waar je het mee eens bent en onderbouw met argumenten waarom.
Stap 2
Bekijk de visies van minimaal drie andere soorten scholen (denk aan Montessori, Dalton, Jenaplan etc.). Schrijf op waar je het mee eens bent en onderbouw dit met argumenten.
Stap 3
Nu je onderzoek hebt verricht naar diverse visies van verschillende scholen is het tijd om je eigen visie te schrijven. De opdracht is dus om je eigen visie te schrijven van jouw school.
Week 2: Kernwaarden
Kernwaarden zijn van belang, omdat je zo duidelijker maakt voor ouders en kinderen waar je school voor staan. Daarnaast kunnen de medewerkers met kernwaarden beter werken. Het is daarom belangrijk voor elke organisatie dat de kernwaarden duidelijk en aanwezig zijn.
Kernwaarden zijn belangrijke waarden binnen een organisatie. Het kunnen eigenschappen zijn, maar ook drijfveren die laten zien waar de organisatie voor staat. Elke organisatie heeft drie tot vijf heldere kernwaarden die in één keer heel duidelijk laten zien waar de organisatie voor staat.
Je geeft met kernwaarden aan waarom en hoe je bedrijf dingen doet. Aan de hand van deze kernwaarden kun je heel gemakkelijk strategische beslissingen nemen. Wanneer iedere medewerker achter de kernwaarden staat is het voor iedereen helder hoe hij/zij dingen aan moet pakken. Dit voorkomt veel discussie en het is daarom ook een belangrijk onderdeel van het personeelsbeleid.
Opdracht
Kernwaarden
Tijdens deze opdracht ga je aan de slag met kernwaarden die jij belangrijk vindt binnen jouw school.
Stap 1
Ga onderzoeken welke kernwaarden jouw stageplek belangrijk vinden. Schrijf op welke kernwaarde(n) jij belangrijk vindt en beargumenteer waarom jij dit belangrijk vindt.
Stap 2
Onderzoek van nog twee scholen de kernwaarden en beschrijf welke jij belangrijk vindt en leg uit waarom jij dit vindt.
Stap 3
Maak een keuze tussen alle kernwaarden die jij belangrijk vindt en schrijf minimaal drie op die terugkomen binnen jouw organisatie. Beschrijf ook waarom jij dit belangrijk vindt en hoe dit terugkomt binnen de organisatie.
Week 3: Organogram
Structuur van organisaties
Als je in een organisatie gaat werken, krijg je te maken met collega’s. Sommige daarvan werken op een hoger niveau in de organisatie, andere op een lager niveau. Dit wordt hiërarchie genoemd. De hiërarchie van een organisatie geeft van hoog tot laag aan wat de posities zijn van de verschillende werknemers en afdelingen. Hoe hoger in de hiërarchie, hoe meer bevoegdheden en verantwoordelijkheden een medewerker vaak heeft. Helemaal bovenin zitten de directieleden, de managers van de organisatie (met daarboven een bestuur). In het midden zitten de ‘lijnmanagers’, de chefs. Onder in de organisatie wordt het uitvoerende werk gedaan.
Binnen een organisatie moet duidelijk zijn wie wat doet en wie waarvoor verantwoordelijk is. Een organogram laat zien hoe een organisatie in elkaar zit. De taken worden dus verdeeld en de bevoegdheden en verantwoordelijkheden worden vastgelegd. De organisatie wordt zo ingericht dat de werknemers zo optimaal mogelijk kunnen werken.
Maar hoe richt je een organisatie handig in? Er zijn veel mogelijkheden. Je kunt iedereen een gelijke positie geven, maar je kunt ook één iemand de leiding geven. Je kunt de werknemers alle taken die in de organisatie voorkomen laten verrichten, maar je kunt de taken ook groeperen en verdelen. Je kunt één grote organisatie creëren, maar je kunt de organisatie ook onderverdelen in afdelingen (units) die zelfstandig werken.
De structuur is van grote invloed op de organisatie en het bereiken van de doelen. Het bepaalt mede of werknemers goed kunnen samenwerken en of informatie op tijd bij de juiste persoon aankomt. Veel organisaties stoeien met dit probleem en zijn daar vaak continu mee bezig. Er zijn heel veel soorten organisatiestructuren mogelijk. De belangrijkste zijn:
- de lijnorganisatie;
- de lijn-staforganisatie;
- de projectorganisatie;
- de matrixorganisatie;
- zelfsturende teams.
Opdracht
Organogram
Het is dus erg belangrijk bij een instelling dat je duidelijk voor ogen hebt hoe een organisatie in elkaar zit. Daarom gaan jullie deze week aan de slag met het maken van een organogram.
Stap 1
Eerst ga je kiezen wat voor organisatiestructuur je wilt hebben en onderbouw doormiddel van theorie waarom je kiest voor deze structuur. In je theorieboek lees je hier meer informatie over.
Stap 2
Wanneer je dit voor ogen hebt ga je aan de hand van de theorie zelf een organogram maken voor jouw organisatie.
Week 4: Rollen van alle medewerkers
Iedere functie in een organisatie bestaat uit taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Een taak is hetzelfde als de technische inhoud van de functie. De technische inhoud is dat wat je moet doen, dus de uitvoering van de taak. Een bevoegdheid is het recht om in een bepaalde situatie zelfstandig beslissingen te nemen over de uitvoering van de taak. Als je ergens de verantwoordelijkheid voor draagt, dan zijn de gevolgen van de taakuitvoering volledig voor jouw rekening. Zelfs als taken door anderen zijn uitgevoerd, kun je toch verantwoordelijk zijn. Gaat het fout, dan kan het je je baan of een promotie kosten of je een berisping opleveren.
Een functie bestaat uit drie onderdelen:
- taken (een of meer werkzaamheden);
- verantwoordelijkheden (je kunt aangesproken worden op het goed uitvoeren van je taak);
- bevoegdheden (het recht om zelfstandig beslissingen te nemen).
Functieomschrijving (dit is een voorbeeld van een kinderopvang)
Om duidelijk te maken wat de inhoud van de drie onderdelen van een functie is, wordt er vaak een functieomschrijving gemaakt. In een functieomschrijving staat wat de taken zijn die bij de functie horen. Het gaat dan om zaken als:
- Je begeleidt en verzorgt de baby’s en peuters.
- Je zorgt ervoor dat zij zich 100% thuis en beschermd voelen.
In de functieomschrijving staan ook de bevoegdheden en verantwoordelijkheden beschreven, bijvoorbeeld:
- Je zorgt voor een goede communicatie met de ouders.
- Je houdt een dagrapportage bij.
Je komt in een functieomschrijving ook vaak de plaats in de organisatie tegen. Bijvoorbeeld:
- Je werkt in een team.
- Je wordt aangestuurd door een locatiemanager.
- Het KDV is onderdeel van een grotere organisatie.
Functie-eisen
Functie-eisen zijn onder andere de kennis en vaardigheden die nodig zijn voor de uitoefening van de functie. Het gaat hier in principe om objectieve eisen als diploma’s, werkervaring, leeftijd, woonplaats en de bereidheid om te verhuizen of het bezit van een rijbewijs.
Functieprofiel
De functieomschrijving vormt samen met de functie-eisen het functieprofiel. De twee belangrijkste onderdelen van een functieprofiel zijn dus:
-
functieomschrijving (de inhoud van de functie: taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden);
-
functie-eisen (kennis en vaardigheden die nodig zijn voor de functie).
Persoonsprofiel
In de advertentie voor de vacature van pedagogisch medewerker KDV zie je dat er behalve objectieve eisen ook subjectieve eisen staan. De meeste van deze vaardigheden of persoonlijke kwaliteiten kun je niet bewijzen met een diploma. Toch vinden organisaties het belangrijk dat je duidelijk kunt maken dat je aan die eisen voldoet. Deze subjectieve eisen zijn opgesteld met een duidelijk beeld van de toekomstige collega voor ogen. Een beschrijving van deze eisen levert een persoonsprofiel op. Bijvoorbeeld:
- Je kunt warme relaties met kinderen opbouwen.
- Je kunt goede contacten met ouders onderhouden.
- Je hebt goede communicatieve vaardigheden.
- Je hebt verantwoordelijkheidsgevoel.
- Je durft beslissingen te nemen.
Opdracht
Rollen van alle medewerkers
In de vorige opdracht heb je een organogram gemaakt van jouw school. In dit organogram heb je alle werknemers een plek gegeven, maar deze werknemers hebben ook nog een functieomschrijving nodig, met bepaalde functie-eisen.
Stap 1
De opdracht die jullie krijgen is het maken van een functieprofiel van twee medewerkers. In dit functieprofiel komen de volgende onderdelen terug:
- Functieomschrijving;
- Wat houdt deze functie in;
- Wat zijn de taken;
- Welke bevoegdheid heb je hiervoor nodig;
- Wat zijn de verantwoordelijkheden.
- Functie-eisen;
- Wat voor kennis en vaardigheden heb je nodig voor deze functie.
Stap 2
Naast het functieprofiel bestaat er ook nog een persoonsprofiel. Hierin staan meestal vaardigheden of persoonlijke kwaliteiten die je niet met een diploma kunt bewijzen (b.v. je durft beslissingen te nemen). Wel is dit voor organisaties enorm belangrijk.
Voor deze opdracht gaan jullie naast het functieprofiel ook een persoonsprofiel schrijven. Je benoemt er per functie minimaal drie subjectieve eisen waardoor je een duidelijk beeld van je toekomstige collega krijgt.
Week 5: Protocollen
In een protocol staat welke handelingen je in welke volgorde moet uitvoeren. Er staat dus stap voor stap precies omschreven wat je in een bepaalde situatie wel en niet moet doen. In een calamiteitenprotocol staat bijvoorbeeld precies omschreven hoe je moet handelen bij een ramp of noodsituatie. Elke school en kinderopvang moet bijvoorbeeld beschikken over een protocol voor als er brand uitbreekt. In de kinderopvang zijn er ook protocollen waarin staat wat er moet gebeuren om de hygiëne en veiligheid voor de kinderen te waarborgen.
Gedragsprotocol
Veel organisaties werken met gedragsprotocollen. In een gedragsprotocol voor bijvoorbeeld onderwijsassistenten en leerlingen staat onder andere welk gedrag gewenst of juist ongewenst is. En wat je doet wanneer je ongewenst gedrag constateert. Ook de grens van intimiteiten kan in een gedragsprotocol opgenomen zijn.
Opdracht
Protocollen
Deze week gaat het over protocollen binnen de school. Protocollen zijn concreet en het gaat over een bepaald deel van het werk. Er staan ook regels over hoe je moet handelen in bepaalde situaties. Het zorgt ervoor dat jij en je medewerkers zo veel mogelijk op dezelfde manier werken.
Stap 1
Ga op zoek naar zoveel mogelijk protocollen die binnen een school worden gehanteerd. Noteer welke jij belangrijk vind en beargumenteer waarom jij deze belangrijk vindt.
Stap 2
Bekijk de protocollen die je hebt opgeschreven nog eens goed en ga na of je deze ook wilt gebruiken binnen jouw school. Maak hiervan een overzicht welke jij binnen jouw school wilt hanteren. Zorg ervoor dat het protocol kwaliteitsverbetering er hoe dan ook tussen staat.
Stap 3
Beschrijf per protocol wat de stappen zijn, zodat het voor elke medewerker helder hoe ze moeten handelen tijdens de diverse situaties.
Stap 4 (tip!! Lees thema 3.11 kwaliteit verbeteren)
Beschrijf (in je plan) en benoem (in je presentatie) hierbij duidelijk hoe het protocol kwaliteitsverbetering tot het verbeteren van kwaliteit leidt dus:
- Wat is het knelpunt (waarvoor je dit protocol opgesteld hebt);
- Beschrijf richtlijnen en regels die nu van toepassing zijn;
- Beschrijf jouw nieuwe protocol wat tot kwaliteitsverbetering leidt.
Week 6: Procedures
Als je op het werk gebruikmaakt van een standaardprocedure, dan wil dat zeggen dat je een richtlijn volgt bij het werken. De werkwijze is heel precies omschreven aan de hand van normen waaraan goede opvang, ondersteuning en begeleiding moeten voldoen. Zo weet je als beroepsbeoefenaar wat je in een bepaalde situatie moet doen. Ook kun je zo achteraf je eigen handelen toetsen aan de standaardprocedure. Een standaardprocedure geeft dus duidelijkheid en houvast. Er is bijvoorbeeld een standaardprocedure voor klachtenbehandeling. Standaard moet je dan verschillende documenten overhandigen, bepaalde formulieren laten invullen, bepaalde vragen stellen en antwoorden noteren.
In sommige situaties gaat een standaardprocedure niet ver genoeg. Een standaardprocedure is namelijk een richtlijn en dat betekent dat de beroepsbeoefenaar ruimte heeft om van de standaard af te wijken. Als het handelen van de beroepsbeoefenaar preciezer vastgelegd moet worden, dan is het beter om een protocol in te voeren.
Opdracht
Procedures
Net heb je gelezen dat er op scholen gebruik gemaakt wordt van procedures. Procedures zijn gebaseerd op een richtlijn die je volgt bij je handelen. De werkwijze is vaak heel precies omschreven en zorgt ervoor dat jij weet hoe je moet handelen in bepaalde situaties. In deze opdracht gaan jullie een overzicht maken van procedures die jullie willen hanteren op je school.
Stap 1
Onderzoek welke procedures er allemaal gehanteerd worden op scholen. Schrijf de procedures op die jij belangrijk vindt en beargumenteer waarom.
Stap 2
Maak een overzicht van procedures die jij wilt hanteren op jouw school. De klachtenprocedure en meldcode kindermishandeling moeten hier hoe dan ook tussen staan.
Stap 3
Leg uit wat de stappen zijn van de diverse procedures. Hoe wordt er gehandeld & wat zijn de stappen. Laat deze aan elkaar lezen, zodat je zeker weet dat het duidelijk is hoe iedereen moet handelen bij een bepaalde situatie.
Week 7: Wettelijke richtlijnen
Om een kindcentrum of school goed te laten functioneren is het belangrijk dat iedereen zich aan de regels houdt. Een organisatie kan niet zonder vaste regels en afspraken. Regels geven duidelijkheid en zekerheid. Zonder die regels zou elke organisatie een chaos zijn. Er zijn regels die gelden voor het personeel van een organisatie, maar er zijn ook regels die gelden voor de doelgroep, de kinderen. Daarnaast zijn er regels waar iedereen zich aan moet houden.
Naast algemene regels zijn er ook regels die speciaal voor het onderwijs gelden. Het begon allemaal met de onderwijswet van 1806. We hebben in Nederland dus al ruim tweehonderd jaar wetten die speciaal bedoeld zijn voor het onderwijs. (Lees de theorie verder in jullie boek)
Opdracht
Wettelijke richtlijnen
Het is enorm belangrijk dat een school goed functioneert, daarom zijn er voor scholen regels waar ze zich aan moeten houden. In deze opdracht gaan jullie op onderzoek uit naar de regels waar een school zich aan moet houden om goed te kunnen functioneren.
Stap 1
Zoek op wat de wettelijke richtlijnen gelden voor jullie school. Bij deze zoektocht gebruik je de Wet op het primair onderwijs (WPO). Deze wet bepaalt in grote lijnen hoe alles in het basisonderwijs geregeld moet zijn. De volgende richtlijnen ga je onderzoeken:
- Inzetbaarheid van onderwijspersoneel;
- Het aantal lesuren;
- De medezeggenschap;
- De bevoegdheid van de leerkrachten;
- De kosten van het leerlingenvervoer.
Week 8: Zelfstandig werken
Week 9: Zelfstandig werken & inleveren verslag
Beoordelingsformat
Checklist verslag kwaliteitszorg
Het verslag dat je gaat schrijven voor kwaliteitszorg wordt beoordeeld op een aantal criteria. De criteria lees je hieronder.
Opdracht |
Eis |
Feedback docent |
Missie |
Is duidelijk beschreven |
|
Onderwijsvisie |
Is duidelijk beschreven |
|
Kernwaarden |
Er worden minimaal drie kernwaarden benoemd |
|
Organogram |
Er wordt schematisch aangegeven hoe de organisatiestructuur in elkaar zit |
|
Rollen van de medewerkers |
Er wordt duidelijk beschreven wat de verantwoordelijkheden en taken van alle medewerkers zijn. |
|
Protocollen waaronder een protocol kwaliteitsverbetering |
Er is een overzicht van de meest belangrijke protocollen |
|
Protocol kwaliteitsverbetering |
Beschrijf (in je plan) en benoem (in je presentatie) hierbij duidelijk hoe dit protocol tot het verbeteren van kwaliteit leidt dus:
- Wat is het knelpunt (waarvoor je dit protocol opgesteld hebt)
- Beschrijf richtlijnen en regels die nu van toepassing zijn
- Beschrijf jouw nieuwe protocol wat tot kwaliteitsverbetering leidt
|
|
Procedures (waaronder Klachtenprocedure en Meldcode kindermishandeling) |
Er is een overzicht van de meest belangrijke procedures |
|
Wettelijke richtlijnen |
Het is duidelijk welke wettelijke richtlijnen er geld voor de instelling |
|
checklist presentatie
De presentatie die je gaat geven moet aan een aantal criteriapunten voldoen. Je wordt op de volgende onderdelen beoordeeld:
- De theorie is gekoppeld aan de praktijk en aan je plan kwaliteitszorg
- Je maakt gebruik van digitale ondersteuning (PowerPoint , Prezi of een andere digitale presentatievorm)
- Er volgt een discussie n.a.v. jouw presentatie waar de gehele groep aan deelneemt. Deze discussie wordt door jou geleid. Maak hiervoor een aantal stellingen (minimaal 3)
- Onderhoudend en boeiend (geen voorlees- of opleesverhaal)
- Correct Nederlands
- Duur van de presentatie: alleen: minimaal 30 (inclusief discussie), met z’n tweeën minimaal 45 minuten
Criteria |
O/V/G |
Voorbereiding: alles staat klaar aan het begin van de les |
|
INHOUD OPDRACHT KWALITEITSZORG
- Missie en onderwijsvisie van de instelling
- Kernwaarden
- Organogram
- Rollen van alle medewerker
- Protocollen
- PROTOCOL KWALITEITSVERBETERING
- Procedures (waaronder Klachtenprocedure en Meldcode Kindermishandeling)
- Wettelijke richtlijnen
|
|
INHOUD OPDRACHT SPECIALISATIE
- Gekozen kerndoel
- (deel)kerndoelen uitgewerkt in 6 lesplannen/lesactiviteiten)
|
|
Digitale ondersteuning (PP/Prezi/eigen keuze) |
|
Contact met de klas |
|
Er wordt niet voorgelezen |
|
Lichaamshouding: open en aanwezig |
|
Discussie/spelvorm om de groep actief te betrekken bij de inhoud |
|
Opmerkingen/toelichting:
(vetgedrukt moet voldoende zijn, niet vetgedrukt mag maximaal 1 onvoldoendes scoren)