Oefenen met zinsontleding

Welkom in de les!

Fijn dat je er bent!

''Gisteren heb ik een feest gevierd bij een vriendin.''
''Gisteren hebben wij een feest gevierd bij een vriendin.''
''Gisteren heeft hij een feest gevierd bij een vriendin.''

Je ziet drie zinnen die erg veel op elkaar lijken. De personen in de zin hebben allemaal hetzelfde gedaan: ze hebben gisteren een feest gevierd bij een vriendin.
Er zitten ook verschillen in de zin: het werkwoord en de persoon die het werkwoord uitvoert, zijn in alle zinnen anders.

Vandaag krijg je herhalende uitleg over wat een werkwoord is. Hierover maak je vervolgens een oefening.
Daarna krijg je uitleg over de persoonsvorm en het onderwerp in de zin. Je leert hoe je deze kan herkennen in de zin.

Klik op ''lesdoelen'' in het menu om te lezen welke doelen jij dit lesuur kan bereiken.

De lesdoelen

1) Je herkent het werkwoord en weet op welke plaats het hoort in de zin

2) Je weet wat een persoonsvorm is en kunt het in de zin benoemen

3) Je weet wat een onderwerp is en kunt het in de zin benoemen

 

Uitleg

Wat ga je doen?

Eerst ga je de uitleg lezen en beluisteren over het werkwoord, de persoonsvorm en het onderwerp.
Na iedere uitleg volgt er een korte oefening over deze onderwerpen. Door middel van deze oefening kun je controleren of je de uitleg hebt begrepen.

Succes!

Het werkwoord

Een werkwoord geeft aan wat iets of iemand doet. Het wordt daarom ook wel een doe-woord genoemd.

Opdracht:

Bekijk de video hieronder en maak daarna de oefening.

Wat is een werkwoord?

De persoonsvorm

Wat is een persoonsvorm?
In een zin zit altijd maar één persoonsvorm. De persoonsvorm in een zin is altijd een werkwoord. Zoals je net hebt geleerd, is een werkwoord iets wat iemand of iets doet.

''Ik vier een feest bij mijn vriendin.''

Het werkwoord in de zin is: vier. ''Vier'' is van het werkwoorden ''vieren''.

De persoonsvorm in de zin is: vier.


Hoe vind ik de persoonsvorm?
"Ik heb een feestje gevierd bij mijn vriendin.''
Er staan twee werkwoorden in de zin: vier en gevierd.

Er zijn twee manieren om erachter te komen wat de persoonsvorm is:

1) Maak de zin vragend

2) Verander de tijd (tegenwoordige tijd/verleden tijd) van de zin

Voorbeeld:

1) Heb ik een feestje gevierd bij mijn vriendin?

Heb staat vooraan in de zin als je de zin vragend maakt. Heb is dus de persoonsvorm, en niet gevierd.

2) Ik had een feestje gevierd bij mijn vriendin.

De tijd is veranderd: van tegenwoordige tijd naar veleden tijd. Heb is veranderd naar had. Daarom is heb de persoonsvorm.

De persoonsvorm

Het onderwerp

Het onderwerp

Om het onderwerp in de zin te kunnen vinden, moet je eerst de persoonsvorm weten. Hierover heb je al uitleg gelezen en beluisterd in de video's over het werkwoord en de persoonsvorm. Ook heb je hierover korte oefeningen gemaakt.

Deze uitleg gaat over het vinden van het onderwerp. Het onderwerp voert de persoonsvorm (dus het werkwoord) uit.

In de onderstaande video geef ik jou uitleg over het onderwerp. Bekijk de video en maak daarna de opdracht in Socrative door op de link onderaan de video te klikken.

Oefenen met het onderwerp
Klik op de link en maak de korte oefening met betrekking tot het onderwerp. Lokaalnaam is LE91

Opdrachten maken

Wat ga je doen?

Zojuist heb je de uitleg gelezen en beluisterd over het werkwoord, de persoonsvorm en het onderwerp. Je gaat nu oefeningen maken over het werkwoord en de zinsdelen. Lees hieronder de instructie, voordat je met de opdrachten begint.

Wat ga je doen?

Wat: maak alle opdrachten over het werkwoord, de persoonsvorm en het onderwerp.

Tijd: 25 minuten

Hulp: de website is zodanig gemaakt, dat jij de opdrachten zelfstandig kan maken. Als je een vraag hebt, vraag de docent dan om hulp.

Uitkomst: jouw antwoorden worden automatisch nagekeken door het programma. Van sommige opdrachten zijn jouw antwoorden later nog terug te lezen.

Klaar: maak de toets door op ''eindtoets'' te klikken in het menu.

 

Succes!

Het werkwoord

Het is belangrijk dat je een werkwoord kunt herkennen in de zin. Dat is namelijk ook van belang om de persoonsvorm in de zin te kunnen ontdekken.

Maak de oefening hieronder. Als je vijf of meer punten hebt behaald, kun je doorgaan met de oefening over de persoonsvorm.

Wanneer je 4 of minder punten hebt behaald, ga dan naar ''extra oefenen'' in het menu en klik op ''werkwoorden''. Hier kun je extra oefenen.

De persoonsvorm

Je weet nu wat een werkwoord is en herkent deze ook in de zin. Goed zo!
Nu ga je oefenen met de persoonsvorm.


Wanneer je 4 of minder punten hebt behaald, ga dan naar ''extra oefenen'' in het menu en klik op ''persoonsvorm''.

Het onderwerp

Het oefenen met het werkwoord en de persoonsvorm heb je achter de rug. Nu ga je aan de slag met het laatste onderdeel: het onderwerp. Hierover heb je de uitleg al gelezen en beluisterd.

Maak de opdracht hieronder. Als je vier of meer fouten hebt gemaakt, ga dan naar ''extra oefenen'' in het menu.

Succes!

Extra oefenen

Het werkwoord

De persoonsvorm

Omdat je bij de opdracht over de persoonsvorm vier of minder punten hebt behaald, maak je deze extra oefening.

Wanneer je deze oefening hebt afgerond, kun je verder met het oefenen van het onderwerp.

Klik op de link hieronder en beantwoord de vragen.

Succes!

De persoonsvorm

Het onderwerp

Verrijkingsoefening

Merk je dat je de voorgaande oefeningen goed hebt gemaakt?

Op deze pagina is er de mogelijkheid om meer te oefenen met zinnen die wat moeilijker zijn. Ook benoem je in deze oefening in dezelfde zin zowel de persoonsvorm als het onderwerp.

Succes!

Verrijking: persoonsvorm en onderwerp

Eindtoets

Bronnen