4.1 Money problems - b34

4.1 Money problems - b34

Money problems

Introduction

Het onderwerp van dit blok is geldproblemen.

  • Maak groepjes van drie of vier leerlingen.

Bespreek de volgende vragen in jouw groepje:

  • Hoeveel zakgeld krijg je?
  • Kom je wel eens geld tekort?
  • Waar geef je je zakgeld aan uit?
  • Bij wie moet je wezen als je meer geld wil hebben?
  • Maak een lijstje van woorden (Nederlands en Engels) die met geld te maken hebben.

Wees gerust, dit hoef je ook nog niet allemaal te weten.
Je gaat hiermee aan de slag in deze opdracht.

Step activiteit
activity
leerdoel
aim
tijd
time
  introduction Je gaat nadenken over wat je al weet. 10
Step 1

listening
Let's make lots of money

Je kunt een video over geld vervalsen begrijpen en er vragen over beantwoorden. 15
Step 2

reading
Study shows money makes us worry

Je kunt een tekst over geldproblemen begrijpen en er vragen over beantwoorden. 15
Step 3 vocabulary and irregular verbs Je leert vocabulaire geld en kunt die gebruiken.
Je leert de grammatica van onregelmatige werkwoorden: to hurt, to keep, to know en to lay en kunt deze gebruiken.
15
Step 4

grammar
Comparisons

Je kunt de comparisons (vergelijkingen) gebruiken. 10
Step 5

speaking
Allowances

Je kunt een gesprek voeren over zakgeld. 10
Step 6

writing
Money problems

Je kunt een e-mail schrijven over geldproblemen. 20
Step 7 evaluation Nadenken over wat je geleerd hebt. 5
Step 8

extra
Money by Abba

   

 

Step 1 - Listening

Let's make lots of money

Je gaat kijken naar een fragment uit de Britse comedy Bottom.

  • Kijk naar de video en maak opdracht 1.
  • Lees de stellingen.
  • Kijk nog een keer naar de video en maak opdracht 2.

Opdracht 1

Deze opdracht doe je eerst alleen.
Daarna bespreek je de antwoorden in je groep.

  • Wat is Eddy aan het doen?
  • Wat klopt er niet?

Statements

  1. Eddy en z’n vrienden gaan gamen en Richie mag niet meedoen.
  2. Eddy is vals geld aan het drukken.
  3. Eddy geeft zijn vrienden vals geld.
  4. Richie krijgt het meeste geld.
  5. Volgens Richie staat er een tomaat op zijn bankbiljet.
  6. Het driehoekige bankbiljet komt volgens Eddy uit Wales.
  7. Richie vindt dat het niet kan wat Eddy met het geld heeft gedaan.
  8. Ze gaan het vervalste geld uitproberen in de kroeg.

Step 2 - Reading

Study shows money makes us worry

Je gaat een tekst lezen over geldproblemen.

  • Lees de tekst en maak opdracht 1.
  • Lees de tekst nog een keer en maak opdracht 2.

Opdracht 1

Deze opdracht doe je eerst alleen, daarna bespreek je de antwoorden in je groep.

  • De zinsdelen hieronder zijn vertalingen van zinsdelen uit de tekst.

Zoek de Engelse zinsdelen in de tekst.

  • geld maakt mensen ongelukkig
  • zich zorgen maken over geld uitgeven
  • voelen zich schuldig als ze geld voor zichzelf uitgeven
  • vrouwen gaan graag winkelen
  • mannen sparen hun geld
  • vrouwen zijn guller met geld
  • lijden aan geldproblemen
  • impulsief kopen
  • de kassa in de supermarkt
  • failliet gaan

A new study from the BBC shows that looking after money isn't easy.
Over 109.000 people took part in the BBC's Big Money Test. It was one of the biggest ever studies on the psychology of money. One of the biggest findings is that money makes many people feel bad.

Researchers say over 40 per cent of us always worry about spending money; a third of us constantly worry about money; and the same percentage feel guilty when spending money on themselves.
The study found that women like to go shopping to make themselves feel better about life, while men are more likely to save their cash. Women are more generous with their money and are also more likely to suffer from money problems.

The researchers also looked at ways shops try and make us spend our money. It showed how stores are continually looking at new ways to make us buy things on impulse. It asks why candies and chocolate are always by the checkout in supermarkets; why "everyday essentials like bread and milk are at the back of shop so you have to walk through as many aisles as possible to reach them;" and why the perfume and jewellery sections are always at the front of a department store.

The test says that buying things on impulse can be bad for our finances: "People who bought goods impulsively were three times more likely to go bankrupt, and four times more likely to run out of money by the end of the week.”

Source: http://www.breakingnewsenglish.com/1303/130317-money.html

Step 3 - Vocabulary

Woordenlijst Money problems


Tip!
Er zijn verschillende manieren om woordjes te leren.
Je kunt de woorden hardop voorlezen of overschrijven.
Het belangrijkste is dat je dit niet te lang achter elkaar doet, want dan leer je niets meer.
In twee keer 10 minuten leer je meer dan in een half uur.

Irregular Verbs

Bekijk de onderstaande kennisbank en bestudeer de volgende irregular verbs (onregelmatige werkwoorden):

  • to hurt
  • to keep
  • to know
  • to lay

Irregular verbs

Step 4 - Grammar

Comparisons  (vergelijkingen)

  • Lees de uitleg in de kennisbank.
  • Maak opdracht 1.

Comparisons

Step 5 - Speaking

Allowances

Deze opdracht maak je samen met een klasgenoot.
Jullie gaan het hebben over zakgeld.

  • Verdeel de rollen en voer het gesprek.
  • Persoon B moet zelf de antwoorden bedenken.
  • Wissel hierna van rol.

 

Person A

Person B

  1. How much pocket money do you get?
  2. What do you use it for?
  3. How often do you get pocket money?
  4. Is it enough? Why/why not?
  5. Does it pay your phone bill?
  6. Do you use your pocket money to buy clothes? Yes? How much?
  7. Bedenk zelf een vraag.
  1. I get                                            
  2. I use it for                                  
  3. I usually                                      
  4. ...                                                 
  5. ...                                                 
  6. ...                                                 
  7. ...                                                 

 

Step 6 - Writing

Money problems

Je gaat een e-mail schrijven over geldproblemen.

  • Maak de schrijfopdracht eerst alleen.
    Vergelijk daarna jouw brief met die van een aantal van je klasgenoten.
  • Schrijf een brief met je groepje en lever deze in bij je docent.


Je gaat een brief schrijven aan een vriend(in) in Engeland.
In het kader staan woorden die je kunt gebruiken, maar dit hoeft niet.

an allowance ♦ pocket money ♦ to ask for ♦ to economise ♦ to get a credit card
♦ to go to the bank ♦ to find a job


Verwerk de volgende punten:

  • Groet je vriend(in), verzin zelf een naam.
  • Zeg dat je aan je vader vorige week meer zakgeld hebt gevraagd.
  • Vertel dat je vader vindt dat je genoeg zakgeld krijgt.
  • Hij vindt dat als je meer geld wilt je een baantje moet gaan zoeken.
  • Vertel waar je geld voor nodig hebt.
  • Vraag vraag of hij/zij je advies kan geven.
  • Sluit de brief passend af.

Open het werkbestand in google docs: 4.1 Money problems- An email.
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).

Step 7 - Evaluation

Vul het schema in en beantwoord de vragen onder het schema.

Activiteit leuk niet leuk makkelijk moeilijk weet ik al nieuw
Listening            
Reading            
Vocabulary            
Grammar            
Speaking            
Writing            

 

  • Zijn er nog dingen die je niet helemaal begrijpt?
    Wat ga je daaraan doen?
  • Wat zou je nog aan je docent willen vragen?

 

Step 8 - Extra

Money - Abba

  • Heb je tijd over? Kijk dan hier naar!

  • Het arrangement 4.1 Money problems - b34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2020-10-08 08:47:41
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Engels voor vmbo beroepsgerichte leerweg, leerjaar 3 en 4. Dit is thema 4 'Money'. Het onderwerp van deze les is: Money problems. In deze les staat geldproblemen centraal. Daarnaast wordt het onderwerp geld vervalsen en zakgeld behandeld. De onregelmatige werkwoorden in deze les zijn: to hurt, to keep, to know en to lay. In de grammaticaopdracht wordt comparisons (vergelijkingen) behandeld.
    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Engels;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    1 uur en 40 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, b34, comparisons (vergelijkingen), engels, geld vervalsen, geldproblemen, money problems, stercollectie, zakgeld

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Kennisbanken. (2019).

    Kennisbank Engels bovenbouw - b

    https://maken.wikiwijs.nl/150466/Kennisbank_Engels_bovenbouw___b

    VO-content Engels. (2020).

    4.1 Money problems - kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/152255/4_1_Money_problems___kgt34