Maak de schrijfopdracht eerst alleen.
Vergelijk daarna jouw brief met die van een aantal van je klasgenoten.
Schrijf een brief met je groepje en lever deze in bij je docent.
Je gaat een brief schrijven aan een vriend(in) in Engeland.
In het kader staan woorden die je kunt gebruiken, maar dit hoeft niet.
an allowance ♦ pocket money ♦ to ask for ♦ to economise ♦ to get a credit card
♦ to go to the bank ♦ to find a job
Verwerk de volgende punten:
Groet je vriend(in), verzin zelf een naam.
Zeg dat je aan je vader vorige week meer zakgeld hebt gevraagd.
Vertel dat je vader vindt dat je genoeg zakgeld krijgt.
Hij vindt dat als je meer geld wilt je een baantje moet gaan zoeken.
Vertel waar je geld voor nodig hebt.
Vraag vraag of hij/zij je advies kan geven.
Sluit de brief passend af.
Open het werkbestand in google docs: 4.1 Money problems-An email. Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).