De grootste veranderingen in het landschap zijn aangebracht door de landbouw. Een groeiende behoefte aan voedsel heeft de ontwikkelingen in de landbouw aangejaagd.
Schaalvergroting in de sector was lang een bedreiging voor bossen, heidevelden, steppen en andere natuurlandschappen, die meer en meer plaatsgemaakt hebben voor cultuurlandschap. In Nederland bestaat nu 9/10 deel van het landoppervlak uit cultuurlandschap. Het merendeel daarvan is in gebruik voor landbouw en veeteelt.
In deze opdracht ga je zien hoe mensen dat hebben aangepakt.
Wat ga je leren?
Hoofdvraag
Hoe slagen mensen erin om natuurlandschap in cultuur te brengen zonder de bodem ernstig te beschadigen of roofbouw te plegen op de aanwezige hulpbronnen?
Deelvragen
Waarom passen mensen landschappen aan?
Hoe hebben mensen geleerd landschappen aan te passen zonder te veel schade aan te richten en de hulpbronnen uit te putten?
Op welke geografische factoren proberen mensen greep te krijgen bij het aanbrengen van veranderingen in landschappen?
Hoe komt het dat als mensen een of meer geografische factoren in een landschap beïnvloeden, ook andere geografische factoren veranderen?
Begrippen
Domesticatie
Extensieve veeteelt
Intensieve veeteelt
Flora en fauna
Zwerflandbouw
Landschapszones:
polaire zone
boreale zone
gematigde zone
subtropische zone
(semi-)aride zone
tropische zone.
Wat ga je doen?
Activiteiten
Vooraf
Wat kun je al?
Bestudeer de Kennisbank en maak de instaptoets.
Aan de slag
Stap 1
Je onderzoekt met de Bosatlas de gedomesticeerde flora en fauna in landschapszones. Je leert het verschil tussen intensieve en extensieve veeteelt.
Stap 2
Je leest hoe mensen op verstandige manier van de bodem gebruikmaken voor landbouw en hoe ze de grond geschikt maken daarvoor. Je leest een tekst over zwerflandbouw, bekijkt video's en maakt drie oefeningen.
Stap 3
Je leest een artikel over het slim gebruikmaken van het dynamisch karakter van landschappen. Je maakt een mindmap met de namen van de geografische factoren die daarvoor gebruikt worden.
Afronding
Samenvattend
Maak een begrippenlijst. Vergelijk deze met een klasgenoot.
Eindopdracht A
Maak de eindtoets.
Eindopdracht B
Maak een onderzoeksverslag over landschappen en hoe die zijn veranderd in landbouwgebieden.
Examenvragen
Oefen de eindexamenvragen.
Terugkijken
Kijk terug op de opdracht.
|Tijd
Voor deze opdracht staat een belasting van ongeveer 3 SLU.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Een belangrijke aanpassing van de leefomgeving, door mensen aangebracht, was de domesticatie van dieren en planten. Door selectie en fokken veranderden de mensen de eigenschappen van dieren en planten zodanig dat deze steeds meer geschikt werden om aan de voedselbehoefte van de mensen te voldoen. Domesticatie begon na het einde van de Weichselien-ijstijd, ongeveer 12.000 jaar geleden.
Extensieve of intensieve veeteelt
Van extensieve veeteelt is sprake als kleine groepen dieren gehouden worden op grote oppervlaktes land. Dit gebeurt bijvoorbeeld op heidevelden, berghellingen en steppes, maar ook op armere gronden, zoals zandgronden. Extensieve veeteelt komt vooral voor in de (semi-)aride zone en de polaire zone waar toendra’s zijn.
Paarden en runderen grazen stukken land in zijn geheel af. Schapen en geiten trekken tijdens het grazen voortdurend van plek naar plek waarbij ze er steeds maar een deel van de begroeiing eten.
Bij intensieve veeteelt, dus als grote aantallen dieren op een klein oppervlak worden gehouden, wordt het landschap aangepast, namelijk door een terrein af te bakenen en stallen te bouwen. Er worden grote aantallen van dezelfde soort dieren bij elkaar gehuisvest. Deze vorm van veeteelt is vooral te vinden in de gematigde zone.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In alle landschappen met fauna en flora doorlopen voedingsstoffen een kringloop. Planten en bomen maken met behulp van fotosynthese voedingsstoffen aan en halen met hun wortels voedingsstoffen uit de bodem. Dieren nemen die voedingsstoffen op door van planten en bomen te eten. Bladeren, resten van dode planten en bomen, resten van dode dieren en uitwerpselen van dieren komen op en in de bodem terecht. Die resten worden afgebroken waarbij voedingsstoffen vrijkomen die door planten en bomen kunnen worden opgenomen.
In de boreale, gematigde en subtropische zone zijn natuurlandschappen in cultuur gebracht voor de teelt van gewassen. In de polaire zone is dit niet gebeurd omdat het daar te koud is, omdat het groeiseizoen te kort is en omdat de bodem geen humus bevat. In de (semi-)aride zone is dit evenmin gebeurd omdat het daar te droog is en de bodem weinig of geen humus bevat. In de tropische zone zijn akkers te vinden op plekken waar de bodem uit vulkanische as bestaat en daardoor vruchtbaar is. Maar waar dat niet het geval is komt ook akkerbouw voor, maar dan in de vorm van zwerflandbouw,omdat de bodem geen humus bevat.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
‘Phytophtora kreeg in onze aardappelen geen kans dankzij Canvas’
NB: Een boll weevil is een keversoort die in Mexico inheems is, maar die zich over het zuiden van de Verenigde Staten heeft verspreid. Phytophtora wordt in het Nederlands ook wel ‘aardappelziekte’ genoemd.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Voor het probleem met de bodem zijn er, naast de toevoeging van dierlijke mest of kunstmest aan de bodem, nog twee andere manieren om dat aan te pakken:
Wisselbouw of vruchtwissel
Een vorm van landbouw waarbij een stuk grond in stukken is verdeeld, waarbij op elk stuk een ander gewas wordt geteeld en elk gewas elk jaar naar een ander stuk verhuist. Na verloop van een aantal jaren wordt elk gewas weer op zijn oude stuk verbouwd.
Zwerflandbouw
Een kleinschalige vorm van landbouw, waarbij een stuk grond een of enkele jaren gecultiveerd wordt, waarna het wordt verlaten om een nieuw stuk grond te ontginnen. Het stuk grond dat gecultiveerd is geweest, ligt daarna zo lang braak dat de natuurlijke begroeiing weer terug kan keren. Deze vorm van landbouw wordt bedreven in gebieden met een tropische flora, vooral in Zuidoost-Azië.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Slim gebruik maken van het dynamisch karakter van landschappen
Landschappen krijgen hun vorm en karakter door de wisselwerking tussen geografische factoren. Mensen weten van dat dynamische karakter van landschappen gebruik te maken door landbouw te bedrijven met een slim gebruik van de plaatselijke omstandigheden. Lees een voorbeeld hiervan in de onderstaande tekst:
Tiahuanaco’s waren slimme boeren De Altiplano is een hoogvlakte in de Andes, aan weerszijden van de grens tussen Bolivia en Peru. Op die vlakte ligt het Titicacameer. De vlakte heeft een klimaat dat trekjes heeft van een hooggebergteklimaat. Het waait er vaak hard en ’s nachts daalt de temperatuur regelmatig tot onder het vriespunt. Ook varieert de hoeveelheid neerslag die er valt sterk van jaar tot jaar. In sommige jaren valt voldoende regen voor de gewassen, in andere jaren verdorren de gewassen min of meer en valt de oogst schraal uit. Ten slotte vallen op de Altiplano vaak hagelbuien die schade aanrichten aan de gewassen. Toch slaagden de Tiahuanaco’s, een volk dat op de hoogvlakte leefde, erin om tussen de 1e en 12e eeuw na Chr. op die hoogvlakte landbouw te bedrijven. Ze bouwden een beschaving op die ongeveer duizend jaar lang floreerde.
Ze gingen als volgt te werk:
Rondom het Titicacameer legden boeren verhoogde velden aan. Eerst legden ze een laag klei op de bodem die vrijwel geen water doorlaat en daarbovenop een laag grind en zanderige grond die water kan vasthouden. De velden waren vijf tot tien meter breed en 200 meter lang. Tussen de velden groeven ze greppels. De landbouwers vulden de greppels met water dat ze via natuurlijke geulen en kanalen aanvoerden uit de heuvels in de buurt.
Samen vormden de greppels, geulen en kanalen een irrigatiesysteem waarmee de gewassen beschermd werden tegen de gevolgen van een langdurige droogte. De boeren voerden steeds zoveel water aan als nodig was om de bodem van de velden voldoende vochtig te houden. Uiteindelijk werd het water in het irrigatiesysteem via aquaducten naar het Titicacameer afgevoerd.
Het water in de greppels hield ’s nachts de warmte vast die overdag werd opgenomen. Die warmte gaf het af aan de lucht boven de velden zodat de temperatuur boven het vriespunt bleef en de gewassen geen vorstschade opliepen. In de greppels leefden waterplanten, vissen en eenden. Die vormden als ze stierven een laag organisch materiaal op de bodem van de greppels. De boeren haalden dat materiaal uit de greppels en verspreidden het over de velden zodat de bodem ervan vruchtbaar bleef.
Aan deze vorm van landbouw kwam rond 1100 na Chr. een einde door een klimaatverandering in het gebied.
Maak aan de hand van de brontekst een mindmap met de namen van geografische factoren die de Tiahuanaco-boeren gebruikt hebben en met de namen van andere geografische factoren die door dit gebruik veranderd zijn.
Hoe je een mindmap maakt, kun je bekijken in de Gereedschapskist hieronder.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Als eindopdracht zoeken jullie naar landschappen die door menselijk ingrijpen zijn veranderd om te kunnen voldoen aan de behoefte aan voedsel. Het gaat om landschappen die veranderd zijn in landbouwgebieden.
Jullie maken dit eindproduct in groepen van twee of drie. Hiervoor krijgen jullie een ½ les de tijd.
Voor het maken van dit eindproduct heb je Google Earth nodig. Dit programma laat je de aarde vanuit de ruimte zien.
Zoek eerst een landschap dat door mensen is veranderd om er voedsel op te verbouwen. Dat landschap mag in Nederland, elders in Europa of buiten Europa liggen. Zodra je er een hebt gevonden, geeft het dan door aan je docent. Die houdt bij welke landschappen onderzocht gaan worden.
Zo wordt voorkomen dat een landschap door twee of meer groepen wordt onderzocht.
Onderzoek de volgende punten:
Ga na door wat je in die landschappen aantreft of die zijn veranderd door akkerbouw of veeteelt, of door beiden.
Ga ook na welke geografische factoren mensen daarbij geprobeerd hebben te wijzigen.
Van dat onderzoek maken jullie een verslag met afbeeldingen. Hoe je een verslag maakt, kun je nalezen in de Gereedschapskist Lever het verslag in bij jullie docent.
Beoordeling
Jullie docent zal het verslag op de volgende punten beoordelen:
Is het verhaal van je verslag duidelijk en helder geschreven?
Hebben jullie bij de geografische factoren ook goede omschrijvingen gegeven?
Sluiten afbeeldingen in het verslag goed aan bij het verhaal en vullen ze het verhaal goed aan?
Een verslag is een goede manier om een onderzoek te beschrijven dat je hebt uitgevoerd.
Examenvragen
Op deze pagina vind je examenvragen van ExamenKracht van vorige jaren. De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij de opdracht die je net hebt afgerond.
Maak bij het beantwoorden ook gebruik van dat wat je al eerder geleerd hebt. Als je de vraag niet kunt beantwoorden, probeer het dan later opnieuw. Nadat je een vraag beantwoord hebt, kun je deze zelf nakijken en je score aangeven.
Meer oefenen?
Ga naar ExamenKracht en oefen ook met de nieuwste examens.
Terugkijken
Intro
Lees de Introductie van de opdracht nog eens door.
Geeft de intro een duidelijk beeld van de inhoud van deze opdracht?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de hoofdvraag en deelvragen nog eens door.
Op welke manier veranderen mensen landschappen in landbouw- en veeteeltgebieden en welke geografische factoren spelen daarbij een rol?
Hoe ging het?
Tijd
Voor deze opdracht staat ongeveer 3 SLU.
Heb je de opdracht binnen de geschatte tijd kunnen doen?
Inhoud
In de opdracht onderzoek je ook de oorspronkelijke plantengroei in bepaalde zones.
Vind je dat mensen bij de aanpassing van het landschap voldoende rekening hebben gehouden met de natuurlijke omgeving?
Geef je mening.
Eindopdrachten
Heb je de toets gemaakt en kon je alle vragen beantwoorden?
Geeft jullie verslag voldoende inzicht in de verandering van een bepaald landschap? Ben je tevreden met het resultaat?
Examenvragen
Heb je de examenvragen gemaakt? Ging het goed?
Het arrangement Mensen veranderen landschappen - v456 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor VWO leerjaar 4, 5 & 6. In het domein "Aarde" wordt het thema ''Mensen veranderen het landschap" besproken. Een belangrijke verandering die de mens heeft aangebracht is het domesticeren van planten en dieren. Veeteelt brengt veranderingen in het landschap teweeg, maar het wordt pas problematisch wanneer je spreekt van extensieve of intensieve veeteelt. Daarom is het erg belangrijk om verstandig gebruik te maken van de bodem, voorbeelden hiervan zijn wisselbouw of vruchtwissel en zwervende landbouw. Het laatste onderdeel laat zien, aan de hand van een voorbeeld over het Titicacameer in Peru, hoe dynamisch landschappen kunnen zijn en hoe mensen hier vaak slim gebruik van weten te maken.
Leerniveau
VWO 6;
VWO 4;
VWO 5;
Leerinhoud en doelen
Landschappen (en menselijke activiteit);
Aardrijkskunde;
Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor VWO leerjaar 4, 5 & 6. In het domein "Aarde" wordt het thema ''Mensen veranderen het landschap" besproken. Een belangrijke verandering die de mens heeft aangebracht is het domesticeren van planten en dieren. Veeteelt brengt veranderingen in het landschap teweeg, maar het wordt pas problematisch wanneer je spreekt van extensieve of intensieve veeteelt. Daarom is het erg belangrijk om verstandig gebruik te maken van de bodem, voorbeelden hiervan zijn wisselbouw of vruchtwissel en zwervende landbouw. Het laatste onderdeel laat zien, aan de hand van een voorbeeld over het Titicacameer in Peru, hoe dynamisch landschappen kunnen zijn en hoe mensen hier vaak slim gebruik van weten te maken.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Mensen veranderen landschappen
Veeteelt
Verstandig gebruik van bodem
Verstandig gebruik van bodem
Verstandig gebruik van bodem
Mensen veranderen landschappen
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.